Raad van Discipline. Beslissing. Beslissing van 12 november 2013 in de zaak 13-144A naar aanleiding van de klacht van: klaagsters.



Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DISCIPLINE. mr. [ ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord- Nederland klager

RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort Amsterdam BESLISSING d.d. 19 april 2010 in de zaak H

RAAD VAN DISCIPLINE. en mr. [ ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten (123b/13) klager

RAAD VAN DISCIPLINE. 2.8 Bij beslissing van 7 oktober 2010 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof

14-229A ECLI:NL:TADRAMS:2015:30 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: A

RAAD VAN DISCIPLINE. Bijgevoegd een drietal berekeningen betreffende welk inkomen benodigd is voor de financierbaarheid

RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort 's-gravenhage

Gemeente SCHINNEN INGEKOMEN 1 8 DEC Class. No. AJd. Coi^ I Z^^' L Dhr.B.H.M.Link / mr.r.h.m.wagemans

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

14-400/DB/OB ECLI:NL:TADRSHE:2016:37 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: /DB/OB

Raad van Discipline. adres. tegen:

ECLI:NL:TADRARL:2016:162 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van:

L ECLI:NL:TADRSHE:2015:144 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: L

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 16 juli 2018

12-228A ECLI:NL:TADRAMS:2013:YA4230 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: A

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 13 maart 2017

Raad van Discipline. É6sànteno, ïevens per gewone postl. AANGETEKEND De heer B.A. van Rooijen Beatrixlaan C8 SUSÏEREN

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

de deken van Orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2014:306 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: ZWB

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 19 juni 2017

15-569/A/NH ECLI:NL:TADRAMS:2015:273 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: /A/NH

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 12 december 2016

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

ECLI:NL:GHAMS:2012:4344 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 10 april 2018 in de zaak /A/A naar aanleiding van de klacht van:

H RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: H

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Zelfstandig oordeel van de Raad t.o.v. oordeel civiele rechter.

- dat de advocaat zich in woord en geschrift niet onnodig grievend dient uit te laten,

16-299/A/NH ECLI:NL:TADRAMS:2016:161 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: /A/NH

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

11-60 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: 11-60

Ontvankelijkheid. Risicodragende projectontwikkeling. Eigen belang.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

Eigen belang/handel. Risicodragende projectontwikkeling.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

18-132/A/A ECLI:NL:TADRAMS:2018:129 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: /A/A

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder.

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: H en H

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

ECLI:NL:TADRARL:2016:295 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van:

en in de zaak A naar aanleiding van het bezwaar van: de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

Collegialiteit. Uitlatingen over collega.

12-120A A ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3563 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: A A

UITTREKSEL uit het Huishoudelijk Reglement van de Stichting ROTA 8 mei 2014

ECLI:NL:TAHVD:2017:73 HOF VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van:

Het Hof van Discipline

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van de wrakingskamer van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 februari 2017

KAMER VOOR HET NOTARIAAT KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

en in de zaak A naar aanleiding van het bezwaar van: de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

16-389/A/NH ECLI:NL:TADRAMS:2016:175 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: /A/NH

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

09-273U RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: U

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling.

Raad van Discipline. Beslissing. Beslissing van 30 oktober 2012 in de zaak A naar aanleiding van de klacht van: de heer

Hof van Discipline. De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in datverweerders: 3 KLACHT. Beslissing. naar aanleiding van het hoger beroep van: tegen:

14-177A ECLI:NL:TADRAMS:2014:274 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: A

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde.

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

14-83 ECLI:NL:TADRARL:2014:271 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: 14-83

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

ECLI:NL:TADRARL:2016:210 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van:

KAMER VAN TOEZICHT KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

' s Sftg. de Rechtspraak. Over het beroep met procedurenummer 11 / 685 WOB JAN 1 deel ik u het volgende mee.

17-540/A/A ECLI:NL:TADRAMS:2017:209 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: /A/A

JT RAAD VAN TUCHT DEN HAAG EN COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

/A/A ECLI:NL:TADRAMS:2018:25 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: /A/A

en in de zaak A naar aanleiding van het bezwaar van: de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 19 juni 2017 in de zaak DB LI

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

heeft de volgende beslissing gegeven naar aanleiding van het hoger beroep van verweerder.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

6999 ECLI:NL:TAHVD:2014:139 HOF VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: 6999

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

mevrouw A, makelaar in onroerende zaken te W., klaagster, gemachtigde: mr. S., advocaat,

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER. Beslissing van 24 juli 2003 in de zaak onder rekestnummer 90/2003 GDW van:


GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

17-779/A/A ECLI:NL:TADRAMS:2017:265 RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: /A/A

7538 ECLI:NL:TAHVD:2015:318 HOF VAN DISCIPLINE. Beslissing in de zaak onder nummer van: 7538

Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Transcriptie:

van 12 november 2013 in de zaak naar aanleiding van de klacht van: klaagsters tegen: verweerder 1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Bij brief aan de raad van 29 mei 2013 met kenmerk 03-13-0407, door de raad ontvangen op 30 mei 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht. 1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 september 2013 in aanwezigheid van klaagsters en verweerder. Van de behandeling is procesverbaal opgemaakt. 1.3 De raad heeft kennis genomen van: - de hiervoor genoemde brief van de deken; - de stukken genummerd 1 tot en met 9, genoemd in de inventarislijst bij de brief van de deken; - de bij brief van 10 september 2013 door verweerder nagezonden publicatie. 2 FEITEN 2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan. 2.2 Verweerder heeft eind 2012 de behandeling van de zaak van een cliënte van advocaat mr. M. overgenomen. Dat ging met veel publiciteit in landelijke media gepaard. 2.3 Klaagster sub 1 is een vennootschap die landelijk dagblad De Telegraaf exploiteert. Klaagster sub 2 is een vennootschap die onder meer televisieprogramma RTL Boulevard exploiteert.

2.4 Verweerder heeft begin januari 2013 een interview gegeven aan twee journalisten van NRC Handelsblad (hierna: NRC). Naar aanleiding van dit interview zijn op 8/9 januari 2013 in (en op de internetsite van) de NRC twee artikelen gepubliceerd. De artikelen luiden, voor zover relevant, als volgt: Volgens de nieuwe raadsman van [cliënte], [verweerder], heeft [mr. M.] in samenwerking met de Telegraaf en RTL Boulevard voortdurend publicitaire spelletjes met [cliënte] gespeeld. [Mr. M] tipte volgens de klacht bevriende media zodat ze opnames van [cliënte] konden maken als ze met hem een afspraak had of als zij bij de rechtbank kwam. en voorts: "Bij latere afspraken bleken journalisten van de Telegraaf en RTL Boulevard bij herhaling getipt door [mr. M]. Dan verschenen er in die media foto's en camerabeelden van de advocaat met cliënte, waarop zij niet zat te wachten." 2.5 Een e-mail van 12 maart 2013 van mr. M. aan een kantoorgenoot van de gemachtigde van klaagsters luidt, voor zover relevant, als volgt: In antwoord op uw mail van heden kan ik u meedelen dat ik niet de tipgever c.q. de bron ben geweest van [klaagster sub 1] dan wel [klaagster sub 2]. 2.6 Bij brief met bijlagen van 11 januari 2013 heeft mr. Le Poole zich als gemachtigde van klaagsters bij de deken beklaagd over verweerder. 3 KLACHT 3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder klaagsters er tegenover de NRC van heeft beschuldigd dat klaagsters samen met mr. M. "publicitaire spelletjes" hebben gespeeld met (destijds) de cliënte van mr. M., mevrouw C. 3.2 Door het openbaar maken van feitelijk onjuiste en ongefundeerde beschuldigingen, welke door verweerder voorafgaande aan de publicatie zijn geaccordeerd, wekt verweerder ten onrechte de suggestie dat klaagsters geen objectieve journalistiek bedrijven en dat sprake zou zijn van gekleurde berichtgeving. Verweerder heeft nagelaten bedoelde beschuldigingen in het kader van wederhoor aan klaagsters voor te leggen. Het geven van bedoeld interview dient tevens niet de belangen van de cliënte van verweerder en is lijnrecht in tegenspraak met hetgeen de cliënte van verweerder mr. M. verwijt. 4 VERWEER 4.1 Verweerder voert aan dat de onderhavige klacht moet worden gezien in een patroon van jarenlange publicitaire beschadigingen door klaagsters aan zijn adres.

4.2 De artikelen in de NRC geven volgens verweerder de mening van de betrokken journalisten weer. Van beschuldigingen door verweerder is geen sprake. Verweerder heeft als advocaat van zijn cliënte - in haar belang, met haar medeweten en op haar verzoek - het gemotiveerde standpunt van zijn cliënte weergegeven. Volgens verweerder heeft zijn cliënte met recht het standpunt in kunnen nemen dat journalisten werkzaam bij klaagsters bij herhaling zijn getipt door mr. M. Het verwijt van zijn cliënte over het tippen richt zich ook niet tot klaagsters, maar uitsluitend tot mr. M. Alleen laatstgenoemde zou derhalve mogelijk kunnen klagen, maar klaagsters niet. 4.3 Volgens verweerder kan alleen het tweede, hiervoor onder punt 2.2 aangehaalde citaat uit het artikel in de NRC aan hem worden toegeschreven en heeft hij dit citaat geautoriseerd. Wel meent verweerder dat klaagsters dat citaat uit de context hebben getrokken. 4.4 Tot slot voert verweerder aan dat uit de aangehaalde artikelen in het geheel niet is op te maken dat hij zou hebben gesuggereerd dat klaagsters geen objectieve journalistiek bedrijven en/of dat sprake zou zijn van gekleurde berichtgeving. Het feit dat media getipt worden, maakt niet dat zij geen objectieve journalistiek zouden bedrijven of dat sprake zou zijn van gekleurde berichtgeving. Volgens verweerder laat het voorgaande overigens onverlet dat er volgens hem geen sprake van is dat klaagsters objectieve journalistiek zouden bedrijven. 4.5 Nu volgens verweerder uitsluitend mr. M. zou kunnen klagen en niet klaagsters zelf, stelt hij zich primair op het standpunt dat klaagsters niet kunnen worden ontvangen in hun klacht. Subsidiair meent hij dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard. 5 BEOORDELING 5.1 Als meest verstrekkende verweer heeft verweerder aangevoerd dat klaagsters niet kunnen worden ontvangen in hun klacht, nu het verwijt van zijn cliënte als gepubliceerd in het gewraakte artikel in de NRC is gericht aan mr. M. en niet aan klaagsters. 5.2 Het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat komt niet aan een ieder toe, doch slechts aan diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. Klaagsters hebben voldoende gemotiveerd gesteld dat zij door de gestelde uitlatingen rechtstreeks in hun belang worden getroffen. In zoverre zijn klaagsters derhalve ontvankelijk in hun klacht. 5.3 Naar vaste rechtspraak van het hof geldt, ter invulling van de norm van artikel 46 Advocatenwet welke inhoudt dat advocaten zich dienen te onthouden van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt, als uitgangspunt dat aan de advocaat weliswaar een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt, maar dat deze vrijheid haar

begrenzing vindt in de plicht van de advocaat zich te onthouden van (feitelijke) stellingen waarvan hij de onjuistheid kent of redelijkerwijs kan kennen en dat hij zich niet onnodig grievend dient uit te laten over de wederpartij van zijn cliënt. Ook wanneer de vrijheid van meningsuiting in het geding is, dient de advocaat zich van dergelijk gedrag te onthouden. Zulks ligt mede besloten in de door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gegeven norm inhoudende dat de bijzondere aard van het juridisch beroep meebrengt dat het optreden van advocaten in het openbaar, en dus ook ter zitting, discreet, eerlijk en waardig dient te zijn (EVRM 30 november 2006, NJ 2007/368, Veraart). De advocaat die zich onnodig grievend uitlaat gedraagt zich immers onwaardig. Het handelen van verweerder zal aan deze norm worden getoetst. 5.4 De klacht van klaagsters richt zich tegen de term "publicitaire spelletjes" die in het interview is gebruikt. Verweerder betwist deze uitlating te hebben gedaan. Volgens verweerder blijkt uit het artikel zelf al dat daarmee de mening van de betrokken journalisten wordt weergegeven. Alleen de quotes in het hoofdartikel zijn rechtstreeks van hem afkomstig. Gelet op de gemotiveerde betwisting van verweerder is niet vast komen te staan dat de gewraakte volzin omtrent "publicitaire spelletjes" daadwerkelijk een citaat van hem is geweest. Het betoog van verweerder vindt steun in het feit dat de desbetreffende passage in het artikel (anders dan de tweede gewraakte passage) niet tussen aanhalingstekens staat. 5.5 Met betrekking tot de overige onder 2.4 weergegeven zinnen uit de artikelen is de raad van oordeel dat het interview aan de NRC door verweerder en de uitlatingen die hij daarbij heeft gedaan gelet op de hiervoor onder 5.3 genoemde norm de toets der kritiek kunnen doorstaan. Daar komt bij dat klaagsters zelf tot de media behoren en in die hoedanigheid zelf in aanzienlijke mate aandacht voor de onderhavige kwestie hebben gegenereerd. 5.6 Het verwijt van klaagsters dat verweerder zou hebben gesuggereerd dat zij geen objectieve journalistiek bedrijven houdt, los van de vraag of het wekken van die suggestie tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn, geen stand. Dit valt immers niet uit de artikelen in de NRC af te leiden. Het enkele feit dat verweerder heeft gesuggereerd dat klaagsters gebruik maken van tipgevers, maakt nog niet dat zij geen objectieve journalistiek zouden bedrijven. Dat in dit concrete geval mr. M. als tipgever wordt genoemd maakt dat niet anders. Tot slot geldt dat het feit dat verweerder zijn uitlatingen niet eerst aan klaagsters heeft voorgelegd hem niet kan worden verweten: het was immers aan de NRC om voor publicatie hoor en wederhoor toe te passen, niet aan verweerder. 5.7 Gelet op het voorgaande is de raad van oordeel dat de klacht ongegrond is. BESLISSING De raad van discipline:

in het ressort Amsterdam verklaart de klacht ongegrond. Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. MA Ie Belle, A. de Groot, C. Wiggers en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 november 2013. griffier voorzitter Deze beslissing is in afschrift op 12 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan: - klaagsters - verweerder - de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam - de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten. Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door: - klaagsters - verweerder - de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam - de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk. Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline: a. Per post Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek b. Bezorging De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven. c. Per fax Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076-548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof. Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof 076-548 4607 of griffie@griffiehvd.nl Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl