Anna Vinnitskaya M U Z I E K als levenslange liefde
Anna Vinnitskaya lijkt nooit stil te staan. De Russische speelt piano vanaf haar zesde en vindt nog steeds plezier in elk concert dat ze geeft. De lange lijst met concertzalen, orkesten en kamermusici wordt elk seizoen aangevuld. Anna houdt van het podium en haar publiek maar wordt ook gelukkig van het lesgeven aan haar studenten in Hamburg. In mijn beroep moet je alleen met muziek bezig zijn als je niet zonder kunt. Het is een waar plezier om met deze vriendelijke pianiste te praten. Anna is openhartig, spontaan en bevlogen. De telefoon- en internetverbinding tussen Nederland en Duitsland zit ons niet mee. Het gesprek wordt op zijn minst zes keer afgebroken en hervat, maar de Russische blijft positief, lacht vrolijk om technische ongemakken en gaat graag verder met de vraag die ze al bezig was te beantwoorden op het moment dat de verbinding voor zoveelste keer wegviel. En vragen zijn er genoegl: over haar kinderjaren, docenten, concoursen, lesgeven, concerten en opnamen. Haar hele leven staat in het teken van de muziek, zo is het altijd geweest en zal het wat haar betreft blijven. Je bent geboren in een familie met muzikale tradities. Was het een bewuste keuze om als kind met pianolessen te beginnen? Ik denk dat ik deze keuze niet eens had. Mijn ouders zijn pianist, mijn oom is violist en professor aan het Conservatorium van Moskou en mijn opa was chef-dirigent van het operatheater in Odessa. Het leek alsof het voorbestemd was dat ik ook een instrument ging bespelen. Ik begon op mijn zesde als vanzelfsprekend met pianolessen bij mijn moeder en kreeg af en toe een les van haar vriendin. Voelde jij je als kind in deze muzikale wereld meteen thuis? Ik zou niet eerlijk zijn als ik beweer dat ik me van kinds af aan aangetrokken voelde tot de piano. Het is goed mogelijk dat het wel zo was, maar zo heb ik het niet ervaren. Muziek was er altijd. Ik kon me niet voorstellen dat het mogelijk was om zonder muziek te leven en dat het voor andere kinderen anders was. Muziek maken was zo natuurlijk als lunchen. Ik vond er niets bijzonder aan, zoals andere kinderen die op een dag een vleugel zien en in een klap betoverd worden door de klanken. Deze klanken hoorde ik al vanaf mijn geboorte. Wij hadden thuis een vleugel, maar mijn opa gaf mij na een paar jaar lessen ook nog eens een vleugel cadeau, mijn eerste eigen instrument. Het leek alsof het voorbestemd was dat ik ook een instrument ging bespelen PIANIST 9
Gaf het een extra stimulans om nog meer te studeren? Oh nee, zonder aandringen van mijn moeder zou ik het als kind nooit hebben volgehouden. Vergeet alstublieft al die verhalen dat ik achter de vleugel werd gezet, verliefd raakte op de klank en nooit meer iets anders wilde. Kinderen die uit zichzelf uren studeren bestaan waarschijnlijk wel, maar ik hoorde daar zeker niet bij. Zal ik u verklappen wat mijn echte stimulans was? Concerten spelen! Ik was dol op podium en klom er graag op om daar achter de vleugel te gaan zitten. Maar om concerten te spelen moet je studeren? Precies. Nu klinkt u zoals mijn moeder toen. Ze merkte heel snel dat ik concerten geven leuker vond dan les nemen. Dus studeren maar. Er is een mooi gezegde in het Russisch: Als je van sleeën houdt, moet je er ook van houden de slee te trekken. Mijn eerste concert gaf ik op mijn zevende en het hield niet meer op, de recitals en piano-avonden volgden elkaar in rap tempo op. Hebben jouw muziekvoorkeuren zich toen al enigszins gevormd? Als kind van zeven, acht jaar maakte ik geen onderscheid in componisten of muziekstijlen. Ik vond bepaalde werken leuk, en deze waren toevallig van Bach, Tsjaikovski of Sjostakovitsj. Ik ging vaak met mijn moeder naar haar lessen op het muziekcollege - veel liever dan naar de kleuterschool - en was onder de indruk van bepaalde werken die haar studenten speelden. Zo ontdekte ik spelenderwijs alle grote namen in de muziekliteratuur. Wanneer kwam het keerpunt, de overgang van een muzikale kindertijd naar een steeds serieuzere professionele pianostudie? Ik denk dat ik pas op mijn elfde of twaalfde echt serieus geïnteresseerd raakte. Ik werd toen aangenomen in de klas van Sergey Osipenko aan het lyceum voor begaafde kinderen van het Rachmaninov Conservatorium in Rostov aan de Don. Daarvoor kwam ik al bij hem voor pianolessen vanuit Novorossiejsk. Twee of drie keer per maand, anderhalf jaar lang, met mijn moeder. Ik droom nog wel eens over deze vermoeiende, eindeloze reizen per nachttrein. Om mij en mijn broer, die klassiek slagwerk ging studeren, een goede muziekopleiding te geven, hebben mijn ouders uiteindelijk de beslissing genomen om naar Rostov aan de Don te verhuizen. Daarna raakte alles in de versnelling: nog meer concerten, concoursprijzen, de verhuizing naar Hamburg. Had je toen al het gevoel dat je steeds meer kon en wilde? Ja, dat klopt helemaal. In het lyceum was ik helemaal in mijn element. Ik was omringd door andere muzikale kinderen, maakte vrienden en voelde me niet zo eenzaam als in Novorossiejsk, waar ik zo een beetje de enige was die op een hoog niveau speelde. Concerten en concoursen hoorden nu definitief bij mijn wereld. Toen ik aan de Hochschule für Musik und Theater in Hamburg ging studeren wist ik al zeker dat het goed zat, dat muziek voor altijd bij mijn leven hoorde. In Hamburg ontmoette je weer een bijzondere leraar die veel voor jouw muzikale ontwikkeling betekende. Ik heb echt geluk gehad met mijn docenten. Eerst mijn moeder, daarna Sergey Osipenko, en in Hamburg Evgeni Koroljov. Hij liet me de muziek anders beleven en voelen. Muziek is altijd al mijn leven geweest, maar nu kwam er een diepere beleving bij, het besef dat ik alles in muziek kan doen, experimenteren, creatief en kunstzinnig zijn. Mijn spel is daardoor ook veranderd. Sergey Osipenko heeft me heel belangrijke dingen geleerd, zoals hoe je moet zingen op een vleugel. Zelf leerde hij het op zijn beurt van zijn leraar Lev Oborin. Zonder mijn stevige basis had ik het bij Koroljov nooit lang kunnen volhouden, want hij onderwees geen basisdingen, hij praatte meteen over hoge materie zoals muziek, cultuur, schilderkunst. Het hielp me niet alleen te groeien als pianiste maar ook als musicus en persoonlijkheid. Je doceert nu zelf aan je Duitse alma mater. Pas je alles wat je van jouw leraren hebt geleerd toe op jouw eigen studenten? Ik probeer het in ieder geval wel. Ik werd professor op mijn zesentwintigste, mijn eerste studenten waren iets jonger dan ik. Mijn docenten, van de ene op de andere dag mijn collegae, stonden altijd open voor advies. In het begin probeerde ik net zo streng te zijn als mijn docenten vroeger, maar ik merkte toch al heel snel op dat er een groot mentaliteitsverschil is. Als ik vroeger van mijn Ik kon me niet voorstellen dat het mogelijk was om zonder muziek te leven 10 PIANIST
docenten niet slecht hoorde, was ik dolgelukkig met dit compliment, terwijl mijn studenten het, hoe moet ik het zeggen, soms een beetje anders opvatten. Ik zie het zo: als je professor je bekritiseert, wil hij je helpen beter te worden. Zegt hij: Oké, alles is prima, ga verder lekker thuis studeren, dan hoor daar ik onverschilligheid en onbetrokkenheid in. Hoe lukt het om het lesgeven met jouw drukke concertleven te combineren? Als het lukt natuurlijk. Het is inderdaad niet gemakkelijk maar ik probeer het wel. Ik ben concertpianiste, dat is zeker, maar het lesgeven is voor mij ook belangrijk, het hoort ook bij mijn muziekwereld en muziekleven. Ik wil geen docent worden van de les is over, volgende alstublieft. Nee, ik ben er voor mijn studenten als ze repertoireadvies nodig hebben of met levensvragen worstelen. Ik wil een Russische docent blijven, hun vertrouwen hebben en aan hun leven deelnemen zoals het bij mij vroeger ook het geval was. Mijn deur gaat niet dicht na de les. Er zijn ook vele deuren die voor je opengingen na het winnen van het Koningen Elisabeth Concours. Vond je concoursen trouwens ook leuk om te spelen, zoals concerten? Nee, helemaal niet. Natuurlijk, het is ook een podium waar een vleugel staat, maar daar eindigt de overeenkomst met een concert. Ik voelde me eerlijk gezegd nooit echt vrij op een concours, hoewel ik regelmatig prijzen won. Mijn eerste concours speelde ik toen ik zeven jaar was, en ik wist meteen dat ik me er anders erbij voelde dan tijdens een concert. Het is een loterij die slechts tijdelijk succes geeft. Je moet dit succes verder zelf weten vast te houden. Kijk, hoeveel laureaten spelen nog na een paar jaar? Na het Koningin Elisabeth Concours had ik veel concertaanbiedingen, maar ik was er vrij snel achter dat ik, om de kwaliteit van mijn spel te bewaren, geen zestig uitvoeringen moest geven en niet als een uitgeperste limoen op het podium moest verschijnen. Ik beperk me nu heel bewust tot veertig of vijftig concerten per seizoen. Je denkt ook heel bewust na over de inhoud van uw opnamen. De eerste cd bestaat uit uitsluitend Russische muziek met werken van Rachmaninov, Medtner, Goebaidoelina en Prokofjev. Hoe bepaalde je de keuze van deze componisten? Russische muziek zit in mijn bloed, ik begrijp meteen hoe ik het moet aanpakken, hoe ik het PIANIST 11
moet spelen en hoe ik de klank krijg die ik wil. Met elke cd-opname verklaar ik mijn liefde aan de componisten die me op dat moment het meest nabij staan. Maar over een jaar kan het weer anders zijn. Net als met chocolade: vroeger hield ik van donkere chocolade, nu lust ik alleen melk. Maar even serieus, ik vind het geweldig dat mijn opnamemaatschappijen me nooit werken hebben opgedrongen. Ik kon altijd opnemen wat ik zelf wilde. Bij jouw tweede en derde carte blanche-cd s heb je steeds voor Ravel gekozen. De kleurrijke en klankrijke muziek van Ravel past heel goed bij mij, hoewel ik zijn werken jammer genoeg niet meer zo veel speel. Ravels muziek is voor mij allesbehalve theatraal. Ik word geraakt door zijn eerlijkheid, naïeve kinderlijkheid en kwetsbaarheid. Op jouw nieuwe cd speel je twee pianoconcerten: Concertino en Tarantella van Dmitri Sjostakovitsj, samen met Camerata Baltica, pianist Ivan Rudin en de blazers van Staatskapelle van Dresden. Ook eerlijke, maar vooral heel optimistische werken. Ik liep al lang met het idee rond om deze concerten en het Concertino op te nemen. Ik houd veel van de opnamen van Sjostakovitsj waar hij deze werken zelf speelt. Het zijn inderdaad geen tragische maar optimistische composities die meesterlijk de geest van zijn tijd schilderen. In Novorossiejsk studeerde ik aan het Sjostakovitsj lyceum en mijn eerste schoolherinneringen zijn aan het concertzaaltje verbonden, waar een enorm portret van Sjostakovitsj met het ronde brilletje hing. Er hingen foto s van Sjostakovitsj met plaatselijke scholieren, gemaakt toen de componist in Novorossiejsk op bezoek was. Sjostakovitsj was voor mij niet zo ver weg als de bepruikte Bach, hij was iemand uit mijn leven, die niet zo lang geleden nog in dezelfde stad rondliep. Ik wist toen natuurlijk niets over zijn leven en alle beproevingen die op zijn pad kwamen. Mijn kinderleven was mooi, vrolijk, verrukkelijk en gevuld met optimistische liederen en concerten en daar was Sjostakovitsj die vanuit de zaal naar mij keek ook een optimistische componist uit mijn eigen tijd. Ik heb trouwens met het Tweede pianoconcert van Sjostakovitsj mijn eerste concoursoverwinning behaald, op mijn twaalfde in Moskou. Ik vind het fijn om aan deze tijd terug te denken en juist deze werken van Sjostakovitsj op te nemen. Je noemt jouw kindertijd heel gelukkig, gevuld met muziek en optimisme. Hebben jouw kinderen ook belangstelling voor muziek en wil je helpen deze te ontwikkelen? Nee. Ik begrijp dat het misschien onverwacht en heel rigoureus klinkt, maar mijn zoontje van viereneenhalf Mijn deur gaat niet dicht na de les en mijn dochtertje van twee hoeven van mij helemaal niet de muziek in. Alleen als ze zelf belangstelling voor muziek krijgen en denken dat ze niet zonder kunnen leven. Ik ga niets opdringen. In mijn beroep moet je alleen met muziek bezig zijn als je niet zonder kunt. Het is heel triest om je leven zo rondom je ambities te bouwen en uiteindelijk te verpesten omdat de kansen om een concours te winnen en beroemd te worden nu eenmaal dun gezaaid zijn. Musicus moet je alleen worden als muziek het belangrijkste in je leven is, je grote levenslange liefde. Dan zal ik zeggen: zeker doen! OLGA DE KORT PIANIST 13