VERBINTENISSEN UIT MEERZIJDIGE EN EENZIJDIGE RECHTSHANDELINGEN... Verbintenissen uit overeenkomst...



Vergelijkbare documenten
1. Een geldige wil = om een rechtshandeling te stellen, moeten de partijen hun volwaardige wil uiten

Hoofdstuk I. Algemene inleiding 15

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave 5 Voorwoord 11

Deel 0 ALGEMEEN RECHT 13

INHOUD. Lijst met afkortingen van tijdschriften 23. Woord vooraf bij de vierde druk 27. Naschrift 29

Contracten: basisbeginselen. Door Mr. Franky De Mil Advocaat-vennoot bij Pure Advocaten

Inhoud. Inleiding 13. Noordhoff Uitgevers bv

II. DE TOTSTANDKOMING VAN OBLIGATOIRE OVEREENKOMSTEN / 11

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN

Inhoud Definitie Eigensoortige en gemengde overeenkomsten 19

Inhoud WOORD VOORAF 3. Deel 1 INLEIDING TOT HET RECHT 13

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen

overeenkomsten overeenkomsten en verbintenissen

Inhoudsopgave DEEL 1 INLEIDENDE BEGRIPPEN DEEL 2 ASPECTEN UIT HET BURGERLIJK RECHT

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Let op!! Niet iedere handeling die rechtsgevolgen heeft, is ook een rechtshandeling. Indeling rechtshandelingen: Meerzijdig.

Verbintenissenrecht: inleiding

Verbintenissenrecht. Inleiding in het recht

I VERBINTENISSENRECHT 17

VOORWAARDEN. Leer van de wilsautonomie drie klassieke facetten: de contractvrijheid de verbindende kracht van de overeenkomst het consensualisme

Recht in je opleiding

Akkoord over prijs en zaak voldoende voor verkoop Of toch niet?

Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Inleiding Hoofdstuk I. Wie kan betalen?... 13

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding

Examenmatrijs kennisexamen

EXAMENPROGRAMMA. Juridisch Diploma('s) Vermogensrecht niveau 5 Juridisch adviseur Paralegal Examen Vermogensrecht niveau 5 Niveau.

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

Juridische beschermingsmogelijkheden voor de EDPB in geval van niet of laattijdige betaling van facturen door de aangeslotenen

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Voor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat.

Verbintenissenrecht & ondernemingsrecht

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.

Inleiding. 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht

Onvergund kopen en verkopen

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

Synthese verbintenissenrecht deel 2

101 TIPS VOOR MIJN DEBITEURENBEHEER

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

Verkoop -en leveringsvoorwaarden van VAN HEES Benelux Sprl. 2. Aanbod en sluiten van het contract

1 Inleiding: plaats van verbintenissenrecht

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak C. De rechtsleer D. De gewoonte E. De algemene rechtsbeginselen...

Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed

INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF... CONTRACTEN ONDER VOORWAARDE ALAIN VERBEKE & IRIS VERVOORT... 1

INLEIDING TOT HET BURGERLIJK RECHT

Onrechtmatige contractuele bedingen

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

Belang van het onderscheid

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

EXPERT IN BEDRIJFSMANAGEMENT

HOOFDSTUK I: DE LEER VAN DE INDELING VAN DE GOEDEREN 00

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening

Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

KNELPUNTEN HANDELSRECHT BUNDELING VAN DE BIJDRAGEN AAN DE STUDIEDAG "ACTUELE KNELPUNTEN IN HET HANDELSRECHT", GEHOUDEN TE OOSTKAMP OP 8 DECEMBER 2006

Onderneming en Recht Hoofdstuk 5 Overeenkomsten Paragraaf 5.1 Het sluiten van overeenkomsten

Boek I. Personen... 1 Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten... 1 Hoofdstuk I. Genot van de burgerlijke

INHOUD. Voorwoord / V. Afkortingenlijst / XXI. Verkort aangehaalde literatuur / XXIII 1. DE VERBINTENIS IN HET ALGEMEEN / 1

algemene verkoopsvoorwaarden

INHOUDSTAFEL BOEK II. ZAKENRECHT... 1 TITEL I ZAKEN IN HET ALGEMEEN Inleiding... 3

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Aandachtspunten bij de aannemingsovereenkomst

30 DECEMBER Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht Larcier... i. Inleiding Deel 1. De aansprakelijkheid tegenover de cliënt

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen

VERMOGENSRECHT. Tekst & Commentaar

1.1. De overeenkomst met de verkoper Verplichtingen van de vastgoedadviseur Het dossier Wanprestatie...

1 Huurrecht is burgerlijk recht

INHOUDSOPGAVE DEEL I. REGELS GEMEENSCHAPPELIJK AAN ALLE SOORTEN VERZEKERINGEN Hoofdstuk I. De verzekeringsovereenkomst... 1

ALGEMENE VOORWAARDEN. Algemeen

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

Nieuwe wet B2B-Bescherming

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

Algemene voorwaarden SpaaQ versie

Titel VII. (...) Afstamming... 26

ECONOMIE: INLEIDING EN SITUERING

Inleidende titel. Bekendmaking, gevolgen en toepassing van de wetten in het algemeen.

Verbintenissenrecht algemeen

Arbitragecommissie. Advies over de verbintenissen aangegaan tijdens de bedenktijd van een maand

Bankgaranties. Wilfred Goris en Caroline Wildemeersch 28 februari 2013

Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten.

VOORWOORD. juni 2018 de redactie

101 PRAKTISCHE TIPS VOOR MIJN INCASSO

ALGEMENE LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN VAN DE ORGANISATIE VAN NEDERLANDSE TANDPROTHETICI

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel INLEIDING RECHT MAANDAG 19 DECEMBER UUR

Algemene Voorwaarden FDS Aquasystemen

De verplichtingen van De Financiële Experts gaan nooit verder dan door De Financiële Experts schriftelijk is bevestigd.

Handelingsbekwaamheid is de geschiktheid om de rechten en plichten waarvan men drager is zelf uit te oefenen, zonder tussenkomst van derden.

Algemene voorwaarden QHHT Nederland

Rechterlijke beschermingsmaatregelen - bewindvoering. Wet van 17 maart2013

VAN CONTACT NAAR CONTRACT

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11

Transcriptie:

VERBINTENISSEN UIT MEERZIJDIGE EN EENZIJDIGE RECHTSHANDELINGEN... Verbintenissen uit overeenkomst... Begrip en soorten overeenkomsten... 1 De overeenkomst, bron van recht... 1 Vermogensrechtelijke en andere overeenkomsten... 1 De overeenkomst strekt partijen tot wet... 2 Soorten vermogensrechtelijke overeenkomsten... 2 Consensuele, zakelijke en plechtige overeenkomsten... 2 Eenzijdige en wederkerige overeenkomsten... 2 Overeenkomsten om niet en onder bezwarende titel... 3 Vergeldende contracten en kanscontracten... 3 Contracten intuitu personae... 3 Hoofdcontracten en bijkomende contracten... 4 Benoemde en onbenoemde contracten... 4 Toetredingscontracten en standaardbedingen... 4 Raamovereenkomsten... 4 Andere indelingen... 5 Algemene principes van het contractenrecht... 5 Wilsovereenstemming, grondslag van de overeenkomst... 5 Grenzen aan de contractvrijheid gesteld... 5 Bij wet gestelde beperkingen... 6 Beperkingen ingevolge andermans vrijheden, grondrechten of belangen... 6 Interpretatie en uitvoering van de overeenkomst naar redelijkheid en billijkheid... 7 Interpretatieve functie van de goede trouw... 7 De aanvullende functie van de goede trouw... 7 De matigende functie van de goede trouw... 8 Het sluiten van de overeenkomst... 8 De geldigheidsvereisten en de nietigheidsregeling... 8 De wilsovereenstemming... 8 Handelingsbekwaamheid... 12 Voorwerp... 13 Oorzaak... 13 De nietigheidsregeling... 15 De totstandkoming van de overeenkomst... 17 Voorbesprekingen en onderhandelingen... 17 Aanbod, aanvaarding en vertegenwoordiging... 17 Geruisloos en progressief contracteren... 18 De nakoming van de overeenkomst tussen contractpartijen... 19 Algemeen overzicht... 19 I 1

Contractbreuk... 19 Het herstel in rechten... 19 Toerekenbare en niet-toerekenbare tekortkoming... 20 Toerekenbare tekortkoming... 20 Niet-toerekenbare tekortkoming... 21 Algemene rechtsmiddelen ingeval van contractbreuk... 23 Uitvoering in natura... 23 Schadevergoeding... 24 Bijkomende rechtsmiddelen bij wederkerige overeenkomsten... 25 Ontbinding van de overeenkomst... 25 Opschortingsrechten... 27 De derdenwerking van de overeenkomst... 28 Partijen en derden, algemene en bijzondere rechtverkrijgenden... 28 De relativiteit van de overeenkomst gerelativeerd... 29 Derdenwerking van het bestaan van de overeenkomst... 29 Geen derden-binding door de overeenkomst... 31 Doorwerking ("spill-over") van de overeenkomst... 33 Beëindiging en opschorting van de overeenkomst... 34 Schorsing (suspension)... 34 Verbreking (résiliation)... 34 Ontbinding (résolution)... 35 Herroeping (révocation)... 35 Nietigheid (nullité)... 35 Verval (caducité)... 35 36 Verbintenissen uit eenzijdige rechtshandelingen en natuurlijke verbintenissen... Eenzijdige rechtshandelingen... 36 De verbindende kracht van eenzijdige rechtshandelingen... 36 Toepasselijke rechtsregels... 36 De betaling van natuurlijke verbintenissen... 37 VERBINTENISSEN UIT DE WET... Quasi-contractuele verbintenissen... Oneigenlijke of quasi-contracten... 38 Zaakwaarneming... 38 Omschrijving... 38 Toepassingsvoorwaarden... 39 Gevolgen... 39 Onverschuldigde betaling... 39 Principe... 39 Toepassingsvoorwaarden... 39 38 II

Gevolgen... 40 Verrijking zonder oorzaak... 41 Omschrijving... 41 Toepassingsvoorwaarden... 41 Gevolg... 41 42 Verbintenissen uit aansprakelijkheid voor onrechtmatige daad... Begrip en soorten aansprakelijkheid. Samenloop en coëxistentie... 42 Aansprakelijkheid uit niet-contractueel handelen... 42 Begrip... 42 Soorten aansprakelijkheid... 42 Samenloop van aansprakelijkheidsregimes... 43 Samenloop van strafrechtelijke en civielrechtelijke aansprakelijkheid... 43 Samenloop van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid... 44 Coëxistentie van contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid... 45 Coëxistente vorderingen in hoofde van de aanspreker (actieve coëxistentie)... 45 Coëxistente vorderingen ten laste van de aangesprokene (passieve coëxistentie)... 45 Algemene principes en tendensen in het aansprakelijkheidsrecht... 46 Van foutaansprakelijkheid naar objectieve aansprakelijkheid en risicoaansprakelijkheid... 46 Het uitgangspunt... 46 Nieuwe soorten aansprakelijkheid... 46 Schets van de nog aan de gang zijnde evolutie... 47 Evolutie in de rechtspraak... 47 Evolutie in de wetgeving... 48 Overheidsaansprakelijkheid... 48 Jurisprudentiële evolutie... 48 Gronden van aansprakelijkheid... 51 Aansprakelijkheid voor eigen foutieve daad... 51 Onrechtmatig handelen (objectief element)... 51 Schuldbekwaamheid en toerekenbaarheid (subjectief element)... 52 Aansprakelijkheid voor personen, zaken en dieren waarvoor men instaat... 53 Aansprakelijkheid voor de daad van personen voor wie men instaat... 53 Aansprakelijkheid voor zaken en dieren die men onder zich heeft... 56 Schade... 59 Begrip en kenmerken van schade... 59 Soorten schade... 60 Het oorzakelijk verband... 61 Begrip en kenmerken... 61 Het causaliteitsverbrekend effect van interveniërende factoren... 61 Fout van het slachtoffer of van anderen en toevallige of bijzondere omstandigheden... 61 De zelfstandige juridische oorzaak als causaliteitsverbrekende factor... 63 III

De vergoeding van de schade... 64 Het principe van de volledige schadeloosstelling... 64 Omvang van de schadevergoeding... 64 Begroting van de vergoeding... 65 Cumul van schadevergoeding... 66 DE VERBINTENIS IN HET ALGEMEEN... Modaliteiten van de verbintenis... 68 Verbintenissen onder voorwaarde en met tijdsbepaling... 68 Verbintenissen onder voorwaarde... 68 Begrip... 68 Soorten... 68 Rechtsgevolgen... 69 Verbintenissen met tijdsbepaling... 70 Begrip en soorten... 70 Rechtsgevolgen van de opschortende tijdsbepaling... 71 Termijnen van respijt... 71 Verbintenissen met meerdere voorwerpen en subjecten... 73 Verbintenissen met meerdere voorwerpen... 73 De cumulatieve verbintenis... 73 De alternatieve verbintenis... 73 De facultatieve verbintenis... 73 Verbintenissen met meerdere subjecten... 73 Samengevoegde of deelbare verbintenissen... 73 Ondeelbare verbintenissen... 74 Hoofdelijke of solidaire verbintenissen... 74 Verbintenissen in solidum... 78 80 Overgang van verbintenissen... De overdracht van schuldvordering... 81 Algemene beginselen... 81 Totstandkoming en tegenwerpelijkheid van de overdracht van schuldvordering... 81 Principe... 81 De gecedeerde schuldenaar... 82 De tegenwerpelijkheid aan andere derden... 82 Gevolgen van de cessie... 83 Verhouding tussen cedent en cessionaris... 83 Verhouding tussen cessionaris en overgedragen schuldenaar... 83 Schuldoverneming en contractsoverdracht... 84 Schuldoverneming... 84 Delegatie... 84 IV

Contractsoverdracht... 84 86 Het tenietgaan (uitdoven) van verbintenissen... Dwanguitvoering en ingebrekestelling... 86 Dwanguitvoering... 86 De ingebrekestelling of inmorastelling... 86 Begrip en draagwijdte... 86 Vorm en rechtsgevolgen... 87 De gewone uitdovingsgrond: (vrijwillige) betaling... 89 De eenvoudige betaling... 89 Wie moet en wie mag betalen?... 89 Aan wie moet en aan wie mag er betaald worden?... 89 Het voorwerp van de betaling... 90 De betaling van geldschulden... 91 De modaliteiten van de betaling... 91 De betaling met subrogatie... 93 Begrip en toepassingsvoorwaarden... 93 Soorten (eigenlijke subrogatie)... 94 Gevolgen van de subrogatie... 95 De ongewone uitdovingsgronden... 96 Schuldvernieuwing... 96 Toepassingsgebieden en toepassingsvoorwaarden... 96 Gevolgen... 96 Schuldvergelijking... 97 Algemeen... 97 Wettelijke schuldvergelijking... 97 Gerechtelijke en conventionele schuldvergelijking... 98 Schuldvermenging... 98 Kwijtschelding van schuld... 98 Begrip, voorwaarden en uitwerking... 98 Teruggave van titel als vermoeden van kwijtschelding... 99 Rechtsverwerking... 99 Bevrijdende verjaring... 99 Bewijsrecht... 100 Het vermogensrechtelijk bewijsrecht in het algemeen... 100 Vrije tegenover gereglementeerde bewijsvoering... 100 Toepassingsgebied van de vermogensrechtelijke bewijsregeling... 100 De vermogensrechtelijke bewijsregeling nader beschreven... 101 De bewijsmiddelen en hun bewijswaarde... 103 De hiërarchie tussen de bewijsmiddelen... 103 V

Het schriftelijk bewijs... 103 De authentieke akte... 104 De onderhandse akte... 105 Andere geschriften... 106 Het bewijs door getuigen en vermoedens... 107 Het getuigenbewijs... 107 Het bewijs door vermoedens... 108 De bekentenis en de eed... 109 De bekentenis... 109 De eed... 110 De inpassing van de nieuwe technieken in het gereglementeerd bewijsstelsel... 111 Art. 1341 B.W. heeft een beperkte draagwijdte... 112 De basisbegrippen van ons bewijsstelsel kunnen ruim geïnterpreteerd worden... 112 Enkele voorbeelden... 112 VI

DEEL I VERBINTENISSEN UIT MEERZIJDIGE EN EENZIJDIGE RECHTSHANDELINGEN TITEL 1 VERBINTENISSEN UIT OVEREENKOMST HOOFD I BEGRIP EN SOORTEN OVEREENKOMSTEN Afdeling 1 De overeenkomst, bron van recht 1. Vermogensrechtelijke en andere overeenkomsten [9] Verbintenis: rechtsband tussen personen die ontstaat uit een rechtshandeling Overeenkomst: meerzijdige rechtshandeling waardoor twee partijen juridische verbintenissen aangaan; een overeenkomst is dus bron van verbintenissen Er zijn verschillende soorten overeenkomsten: Internationale overeenkomst: afspraken tussen soevereine, internationaalrechtelijk rechtspersonen Publiekrechtelijke overeenkomst: afspraken tussen [interne] overheden Vermogensrechtelijke overeenkomst: = contract = overeenkomst die de vestiging, wijziging, vernietiging of overdracht van zakelijke of persoonlijke rechten op het oog heeft Overeenkomsten met de overheid Gewone overeenkomsten met de overheid Hierbij treedt de overheid als een particulier op en zijn de gewone, civielrechtelijke regels van toepassing. Administratieve overeenkomsten met de overheid Hierbij treedt de overheid vanuit een bovengeschikte positie op. Een voorbeeld zijn concessie-overeenkomsten, waarbij de overheid een orgaan ermee belast een bepaalde openbare dienst uit te oefenen op eigen risico en tegen vergoeding van de gebruikers. Hier worden de civielrechtelijke contractsregels maar aanvullend toegepast. Speciale administratiefrechtelijke regelingen zijn meestal van toepassing, omdat de overheid bijzondere voorrechten of bevoegdheden heeft en bijvoorbeeld van de overeenkomst mag afwijken. Beleidsovereenkomsten met de overheid Hierbij legt de overheid aan een particulier bepaalde verplichtingen op met het oog op een bepaald beleid dat ze wilt voeren. In ruil daarvoor doet de overheid bepaalde toezeggingen. Dikwijls zijn ze zuiver politieke akkoorden, en dus niet juridisch bindend. Uiteraard mogen ze niet in strijd zijn met de algemene rechtsbeginselen of met dwingend recht. Familierechtelijke overeenkomst, bewijsrechtelijke overeenkomst, 2. De overeenkomst strekt partijen tot wet [13] Door de wilsovereenstemming strekken aangegane overeenkomsten de contractpartijen tot wet. De bindende kracht is echter niet altijd gewild en de bedoeling om zich te binden wordt trouwens ook niet (!) vermoed. Net zoals je de vrijheid hebt om te contracteren, heb je ook de vrijheid om niet te contracteren. 1

Een gentlemen s agreement is zo n louter morele verbintenis. Voorbeelden zijn letters of confort 1 (patronagebrieven) en letters of intent (intentieverklaringen), al kunnen beide soorten tòch verbintenissen bevatten door hun bewoordingen. Er zijn minstens twee contractpartijen, maar er kunnen er ook meer zijn. Bovendien kunnen andere personen later tot de overeenkomst toetreden. Soms kan het nuttig zijn om een meerpartijenovereenkomst te sluiten als er anders verschillende, nauw-verwante contracten naast elkaar zouden gesloten worden 2. Afdeling 2 Soorten vermogensrechtelijke overeenkomsten 1. Consensuele, zakelijke en plechtige overeenkomsten [15] Consensuele contracten Dit zijn contracten die tot stand komen door loutere toestemming van de partijen. Dit consensualisme is de algemene regel in het Belgische recht (eigendom gaat bijvoorbeeld solo consensu over). Zakelijke contracten Deze komen pas geldig tot stand wanneer de zaak of [een gedeelte van] de prijs wordt overhandigd. Voorbeelden zijn pand en bewaargeving. Plechtige contracten Deze komen geldig tot stand wanneer bepaalde, voorgeschreven vormvereisten werden nageleefd. Voorbeelden zijn schenking en hypotheekstelling 3. Niettemin zijn niet alle vormvereisten nodig om een overeenkomstig geldig te maken. Sommige vormvereisten moeten worden nageleefd om de overeenkomst tegenwerpelijk te maken of om de overeenkomst te bewijzen ( ad probationem ) 4. 2. Eenzijdige en wederkerige overeenkomsten [17] Een overeenkomst is altijd een meerzijdige rechtshandeling 5. Een overeenkomst op zich kan echter eenzijdig of wederkerig zijn. Een overeenkomst is wederkerig (synallagmatisch) wanneer contractanten zich over en weer verbinden, zodat aan beide zijden verbintenissen ontstaan en beiden tegelijk schuldeiser én schuldenaar zijn. Een overeenkomst is onvolmaakt wederkerig wanneer ze bij het ontstaan eenzijdig was, maar wederkerig wordt doordat in de loop van haar bestaan een verbintenis ten laste van de andere partij ontstaat 6. Een overeenkomst is eenzijdig wanneer maar in hoofde van één partij verbintenissen ontstaan. Het onderscheid is van belang: 1 2 3 4 5 6 Bijvoorbeeld een moedermaatschappij die zich als een soort borg opstelt voor een dochtermaatschappij. Toch is het geen échte borg, want die zou bijvoorbeeld in de boekhouding moeten worden meegerekend. Bijvoorbeeld het contract afgesloten met de garagist voor de koop van een auto en het financieringscontract ervan met de bank. Art. 76 Hyphotheekwet: De hypotheek kan slechts worden toegestaan bij een authentieke akte of bij een in rechte of voor notaris erkende onderhandse ak te. Een voorbeeld is de verkoop van een onroerend goed: je hebt al een geldige verkoop door loutere mondelinge overeenstemming; voor het bewijs is echter een geschrift vereist (als de waarde > 15.000 BEF) en voor tegenstelbaarheid moet een authentieke akte worden opgemaakt. Een eenzijdige rechtshandeling is bijvoorbeeld een testament of een aanbod. Bijvoorbeeld lastgeving. In principe is alleen de lasthebber drager van een verbintenis. Als hij echter onverwachte uitgaven moet doen, wordt de lastgever verbonden om die kosten te vergoeden. Aldus wordt de overeenkomst onvolmaakt wederkerig. 2

In een wederkerige overeenkomst mogen beide partijen de stilzwijgende ontbindende voorwaarde en de exceptio non adimpleti contractus inroepen. De oorzaak is anders. Bij een wederkerige overeenkomst ligt de oorzaak van de verbintenis van de ene partij in de verbintenis van de andere partij. Als die laatste verbintenis geen voorwerp meer heeft, wordt de overeenkomst nietig wegens geen oorzaak. De bewijsregeling is anders. De risico-regeling wegens overmacht is ook anders: bij eenzijdige overeenkomsten draagt de schuldeiser het risico; bij wederkerige overeenkomsten is de schuldenaar ook bevrijd, maar moet de schuldeiser evenmin presteren, zodat het uiteindelijke risico bij de schuldenaar ligt 3. Overeenkomsten om niet en onder bezwarende titel [18] De overeenkomst onder bezwarende titel levert voor beide partijen een geldelijk voordeel op. De overeenkomst om niet levert voor één van de partijen géén geldelijk voordeel op. De oorzaak van zo n overeenkomst is de animus donandi: de bedoeling om iemand te bevoordelen. Het onderscheid is ondermeer van belang voor de pauliaanse vordering. 4. Vergeldende contracten en kanscontracten 7 [19] Bij vergeldende overeenkomsten worden de prestaties van beide partijen als gelijkwaardig beschouwd. Bij aleatoire overeenkomsten is de omvang van één van de prestaties onzeker. Het onderscheid is van belang inzake benadeling: een kanscontract kan bijna niet vernietigd worden wegens benadeling. 5. Contracten intuitu personae [20] Een contract is intuitu personae wanneer het wordt aangegaan omwille van de persoon of de persoonlijke kwaliteiten van de tegenpartij. Aan dit soort contract komt een einde bij het overlijden van de persoon. Ze gaan dus niet over op de erfgenamen en kunnen niet door een derde worden volbracht. Bij vergissing omtrent de persoon, kan de verbintenis wegens substantiële dwaling worden vernietigd. 6. Hoofdcontracten en bijkomende contracten [20] Een bijkomend contract hangt af van het voortbestaan en de nakoming van het hoofdcontract ( accessorium sequitur principale ). Voorbeelden van bijkomende contracten zijn de pand- en hypotheekovereenkomst. 7. Benoemde en onbenoemde contracten [21] Benoemde contracten hebben een regeling in het B.W. of in andere wetgeving gekregen. 7 Merk op dat beide contracten echter onder bezwarende titel zijn. 3

Er is een onbenoemd contract als de partijen sterk hebben afgeweken van een benoemd contract. Op dit soort contract zijn van toepassing de algemene contractsregels, de eigen stipuleringen én de regels die naar analogie voor gelijkaardige benoemde contracten gelden. Een gemengd contract bevat elementen van verschillende benoemde contracten. Als hierdoor een nieuw soort contract tot stand komt, zijn de regels van de onbenoemde contracten van toepassing. Zijn de componenten echter nog duidelijk te onderscheiden, dan past men op elke component de specifieke wettelijke regeling toe (combinatietheorie). Als een component slechts bijkomstig is, dan wordt op het hele contract de specifieke regeling van de hoofdcomponent toegepast (absorptieleer). 8. Toetredingscontracten en standaardbedingen [22] Bij een toetredingscontract heeft de ene (zwakke) partij niets te zeggen over de inhoud van het contract: die wordt volledig bepaald door de andere (sterke) partij. De enige vrijheid die de zwakke partij dan nog heeft, is om al dan niet te contracteren 8. In zo n troetredingscontract komen dikwijls standaardbedingen voor: voorgedrukte clausules die hetzelfde zijn in al de gelijkaardige overeenkomsten die de sterke partij sluit. Toetredingscontracten worden in principe behandeld als gewone contracten. Men zal echter proberen de zwakke partij te helpen: door bijzondere wetsbepalingen door verenigingen of groeperingen (zelfs de overheid of Europa), die voorafgaandelijk afspraken maken 9. Raamovereenkomsten [23] Een raamovereenkomst is een overeenkomst waarbij de contractpartijen het algemene kader vaststellen waarbinnen zij latere overeenkomsten zullen sluiten 9. Merk op dat de meerpartijenovereenkomst ook een raamovereenkomst kan genoemd worden: dikwijls wordt daarin bepaald hoe de deelcontracten zullen worden gesloten en nagekomen. 8 9 En als het om levensnoodzakelijke dingen gaat, valt zelfs die vrijheid eigenlijk weg Bijvoorbeeld de alleenverkoopovereenkomst, gesloten tussen importeur en fabrikant, waardoor de importeur het alleenrecht krijgt om binnen een bepaald gebied producten te verkopen. In het raamcontract worden de latere individuele koop-verkoop overeenkomsten voorbereid. 4

10. Andere indelingen [24] Kortdurige en langdurige contracten Contracten die ineens worden uitgevoerd en contracten die in opeenvolgende stadia worden uitgevoerd. HOOFD II ALGEMENE PRINCIPES VAN HET CONTRACTENRECHT De vrije wil wordt traditioneel beschouwd als de grondslag van het contractenrecht. De suprematie van de vrije wil is een gevolg van de klemtoon die de maatschappij legt op de individuele vrijheid 10. Hoewel de contractsvrijheid niet uitdrukkelijk in een grondwet of een verdrag staat ingeschreven, is zij één van de fundamentele vrijheden, is zij van openbare orde en is zij in feite de juridische verwoording van het recht op zelfontplooiing. Toch is de contractsvrijheid 11 dikwijls maar een fictie 12. Afdeling 1 Wilsovereenstemming, grondslag van de overeenkomst [26] De wil op zich is niet alléén verantwoordelijk voor het contract tussen partijen: Het is niet de interne wil, maar de wilsovereenstemming die bron van recht is. Vaak gaat de wil of de wilsovereenstemming alleen over de hoofdzaken van het contract. De details worden vaak niet door de wil of de wilsovereenstemming geregeld. De wet stelt ook grenzen aan de de contractsvrijheid en niet alles wat de wil verlangt maakt deel uit van het contract. Het is dus de wilsovereenstemming die de verantwoording en de grondslag is van het contract, al zal het contract ook door andere factoren worden aangevuld en vervolledigd. Het feit dat de werkelijke wil en de verklaarde wil soms afwijken, doet geen afbreuk aan het feit dat de wilsovereenstemming de grondslag is van de overeenkomst. Meestal is er immers wél overeenstemming over de hoofdzaken. Is zelfs die er niet, dan kun je uitzonderlijk stellen dat de overeenkomst steunt op het vertrouwensbeginsel 13. Afdeling 2 Grenzen aan de contractvrijheid gesteld [29] Er zijn drie categorieën van rechten in subjectieve zin 14 : Subjectieve rechten: dit zijn zakelijke rechten en vorderingsrechten Bevoegdheden: zij geven de macht om in de rechtssfeer van een andere in te grijpen (het bewind!) Fundamentele vrijheden: de mogelijkheid om naar eigen inzicht te handelen, zonder externe dwang De fundamentele vrijheden zijn aan minder beperkingen onderworpen dan de subjectieve rechten en de bevoegdheden, die immers vatbaar zijn voor respectievelijk rechtsmisbruik en bevoegdheidsafwending. 10 Behalve de contractvrijheid, is ook de individuele verantwoordelijkheid (bij onrechtmatige daad) een gevolg van de klemtoon op de persoonlijke vrijheid. 11 En de bewegingsvrijheid is trouwens ook een fictie, want ook beperkt door overheidsinterventies en beperktheid van middelen. 12 Denk maar aan standaardbedingen. Het is wel zo dat de machtige bedrijven die bedingen niet altijd helemaal zelf mogen bepalen. In een gemengde economie bepaalt de overheid mee de inhoud, waardoor er regels van dwingend recht of van openbare orde komen en waardoor het evenwicht weer min of meer hersteld wordt. 13 Vertrouwensbeginsel: het vertrouwen dat je als tegenpartij mag hebben in de wilsverklaring van de andere partij. 14 Opgelet: een recht in subjectieve zin een subjectief recht. Een recht in subjectieve zin is een recht dat aan iemand toekomt. 5

Toch zijn ook de fundamentele vrijheden begrensd, namelijk door de wet of omdat andere over gelijkwaardige rechten beschikken. De contractvrijheid is dus begrensd omdat zij een fundamenteel recht is. 1. Bij wet gestelde beperkingen [30] Overeenkomsten mogen geen afbreuk doen aan de openbare orde 15 en de goede zeden (Art. 6 B.W.) Overeenkomsten mogen ook niet afwijken van dwingend recht 16 17. Als het voorwerp of de oorzaak van de overeenkomst in strijd is met de openbare orde of het dwingend recht, dan is de overeenkomst nietig. 2. Beperkingen ingevolge andermans vrijheden, grondrechten of belangen [32] Ongelijke positie van contractpartijen Deze positie is meestal te wijten aan een monopolie- of machtspositie. Wanneer het gaat om noodzakelijke goederen of diensten, is de sterkere partij (door de wet of door het beginsel van algemeen handelen) verplicht al de afnemers gelijk te behandelen. Hij moet al een gegronde reden hebben om hier van af te wijken. Gelijke behandeling ligt trouwens opgesloten in de uitoefeningsvoorwaarden van openbare diensten. De ongelijke positie kan ook tot stand komen door misbruik van omstandigheden (misbruik van iemands behoeften, hartstochten, onwetendheid, volgens Art. 1907ter) 18. De contractsvrijheid komt in conflict met de fundamentele rechten en vrijheden van de tegenpartij Wanneer de inbreuk op andermans grondrecht uit zuiver financieel oogpunt gebeurt, riskeert de overeenkomst een ongeoorloofde oorzaak of voorwerp te hebben, en aldus ongeldig of herroepelijk te zijn. Het is natuurlijk anders als de inbreuk op andermans grondrechten gebeurt in het voordeel van de andere, bijvoorbeeld bij een chirurgische ingreep. Zolang de ingreep medisch verantwoord is en de patiënt zijn toestemming geeft, is de overeenkomst geoorloofd. De overeenkomst is echter altijd herroepbaar door de patiënt. De zaken liggen nog anders als men naast de contractsvrijheid ook een eigen grondrecht inroept om een inbreuk te maken op andermans grondrechten. Behalve als bijzondere wetten deze inbreuken verbieden, past men het evenredigheidsbeginsel toe. De inbreuk is dan gerechtvaardigd als ze nodig is om het eigen grondrecht te realiseren dit grondrecht niet op een andere, niet-inbreuk-makende manier kan gerealiseerd worden wanneer de inbreuk niet onevenredig is met het eigen voordeel 15 Openbare orde: de juridische grondslagen van de politieke, economische, sociale,.. orde, inclusief goede zeden en menselijke waardigheid. 16 Dwingend recht: recht dat bepaalde categorieën van zwakkeren (huurders, consumenten, werknemers, ) wilt beschermen. Alleen de zwakkeren mogen afwijken van de regels; op voorhand mogen zij echter niét afzien van de bescherming die het dwingend recht hen biedt. 17 Dat contractvrijheid alleen toekomt aan wie niet handelingsonbekwaam is verklaard, is eigenlijk zo n regel van dwingend recht. 18 Als dit misbruik van omstandigheden leidt tot onevenredige contractprestaties, kan men de leer van de gekwalificeerde benadeling toepassen. 6

Afdeling 3 Interpretatie en uitvoering van de overeenkomst naar redelijkheid en billijkheid [36] Goede trouw wordt gebruikt bij de interpretatie en de uitvoering van de overeenkomst: Goede trouw is nodig om vast te stellen wat overeenkomst nu precies inhoudt. Partijen zijn bijvoorbeeld tot meer gebonden dan wat hun wilsovereenstemming bepaalde (werkelijke en de verklaarde wil verschillen, men bespreekt alleen de hoofdzaken, ) Dit is de aanvullende en interpretatieve functie van de goede trouw. Eenmaal vaststaat wat de overeenkomst inhoudt, moet ze ook ter goeder trouw worden uitgevoerd. Dit is de matigende functie van de goede trouw. De goede trouw moet hier in objectieve zin verstaan worden (= redelijkheid en billijkheid) 19. 1. Interpretatieve functie van de goede trouw [38] De interpretatieve functie van de goede trouw is het opsporen van de bedoeling van de partijen zoals die kan worden afgeleid uit de verklaringen en lettend op de omstandigheden. Met andere woorden: wat bedoeld was, kan opgespoord worden door de gebruikte woorden niet al te letterlijk te interpreteren, maar naar redelijkheid en billijkheid te verstaan 20. Dit wil echter niet zeggen dat de werkelijke wil in beginsel voorrang krijgt op de uitgedrukte wil! Elk beding moet worden opgevat in de zin die uit de hele contract voortvloeit (art. 1158 e.v.). Is een beding dubbelzinnig, dan moet de rechter de interpretatie kiezen die bij de inhoud van het hele contract past die ter plaatse gebruikelijk is die een rechtsgevolg kan hebben, al is dit niet altijd pure noodzaak Is er dan nog twijfel, dan moet hij interpreteren ten nadele van hem die bedongen heeft (meestal diegene die het beding of het contract heeft opgesteld), en ten voordele van hem die zich verbonden heeft. Dit is eigenlijk maar een toepassing van billijkheid. 2. De aanvullende functie van de goede trouw [42] De aanvullende functie maakt normen die de [eventueel geïnterpreteerde] contractsregels van de partijen aanvullen. Wanneer de verplichtingen uit de aanvullende functie niet worden nageleefd, geeft dit niet automatisch aanleiding tot schadevergoeding wegens wanprestatie. Soms gaat het immers over een last, waarvan de niet-nakoming niet onrechtmatig is, maar met rechtsverwerking wordt gesanctioneerd. Partijen kunnen bijvoorbeeld de verplichting hebben om informatie, voorlichting of professionele bijstand te geven 21. Partijen mogen geen handelingen verrichten die de verbintenis van de tegenpartij moeilijker maakt of die het verwachte voordeel van de tegenpartij verminderen. 19 Goede trouw in subjectieve zin is eerlijk zijn, niets slechts op het oog hebben, geen dingen verzwijgen, 20 Anderen gaan nog verder en stellen dat de interpretatieve functie niet alleen de bedoeling van de partijen moet bepalen, maar ook de hele rechtsverhouding tussen de partijen. Probleem daarbij is dat de wilsovereenstemming genegeerd wordt en dat de rechten en plichten tussen de partijen afhankelijk worden van de wil van de uitlegger Zo breed gezien, bevat de interpretatieve functie ook de aanvullende en matigende functie. 21 Verzekeraars moeten de verzekerde bijvoorbeeld op de hoogte brengen van het nut een hoger beroep in te stellen, ook al staat dit niet uitdrukkelijk in de overeenkomst. 7

Partijen moeten de schade beperken waarvoor de tegenpartij moet instaan; zij moeten ook eerlijk helpen bij de bewijsvoering. Partijen moeten eventueel ook bijkomende contractuele regelingen maken om de hoofdovereenkomst goed te doen aflopen. 3. De matigende functie van de goede trouw [44] Door de matigende functie is het een contractspartij verboden misbruik te maken van de rechten die zij door de overeenkomst krijgt. De matigende functie (en haar criteria) vertonen veel gelijkenis met de theorie van het rechtsmisbruik. Ook hier zijn de criteria: je mag je recht niet gebruiken met geen ander doel dan om de andere partij te benadelen je mag je recht niet gebruiken als je het behaalde voordeel ook op een manier kunt behalen die niet schadelijk is voor de tegenpartij je mag je recht niet gebruiken als het behaalde voordeel onevenredig is met het nadeel van de tegenpartij De partijen moeten tegenover elkaar dus een minimum van goede trouw in acht nemen. Als ze dat niet doen, dan mag de rechter de uitoefening van de rechten matigen, ze namelijk binnen de perken van de normale uitoefening brengen 22 (eventueel met schadevergoeding). Merk op dat het geviseerde recht nog steeds blijft bestaan (daarom is het ook niet zo n goed idee om van derogerende functie te spreken). HOOFD III HET SLUITEN VAN DE OVEREENKOMST Afdeling 1 De geldigheidsvereisten en de nietigheidsregeling Er zijn vier criteria waaraan een overeenkomst moet voldoen en die in 1 tot 4 worden behandeld: wilsovereenstemming handelingsbekwaamheid voorwerp oorzaak 1. De wilsovereenstemming [48] De wilsovereenstemming (niet de wil) is de eerste geldigheidsvereiste voor het sluiten van een overeenkomst 23. De wil van elk van de partijen moet: volwaardig zijn rechtsgevolgen beogen tegen de andere partij worden uitgedrukt vrij zijn van gebreken 22 Zo kan men zelfs het recht om de ontbinding van de overeenkomst in te roepen matigen, of het recht om de exceptie van nietigheid in te roepen, of het recht om de uitvoering van de overeenkomst te eisen. 23 Uitzonderlijk wordt men verplicht om te contracteren. Eigenlijke contractsdwang is bijvoorbeeld een dwanglicentie bij octrooien of een onteigening. Er bestaat ook een oneigenlijke contractsdwang, bijvoorbeeld het verplicht nemen van een autoverzekering. Deze contractsdwang is oneigenlijk omdat men nog vrij is om te kiezen met wie men (verplicht) contracteert. Bij een dwanglicentie of een onteigening is men zelfs daar niet vrij in. 8

A. Een volwaardige, tegen de tegenpartij, uitgedrukte wil [49] Handelingsonbekwamen kunnen geen geldige overeenkomst sluiten. Handelingsbekwamen die zich onder invloed of in een emotionele toestand bevinden, zijn niet in staat een volwaardige wil te uiten. Zolang de persoon in kwestie de overeenkomst niet bevestigt (wanneer hij terug normaal is), is de overeenkomst vernietigbaar op zijn verzoek. Als de persoon in kwestie zelf schuld heeft aan zijn toestand of als de tegenpartij écht niet op de hoogte kon zijn van zijn toestand, vervalt deze relatieve nietigheid en moet de overeenkomst toch nagekomen worden. B. De wil moet de totstandkoming van rechtsgevolgen beogen [50] Met andere woorden: beide partijen moeten een juridisch bindende afspraak willen sluiten. Dit betekent niet dat ze het over alle details eens moeten zijn: dwingende wetsbepalingen, gewoonterechtelijke gebruiken en de aanvullende werking van de goede trouw kunnen de details invullen 24. C. De wil moet ten aanzien van de tegenpartij tot uitdrukking worden gebracht [52] Als de partijen hun wil dus aan een derde (maar niet aan elkaar) meedelen, komt er géén overeenkomst tot stand 25. Tot uitdrukking brengen kan ook stilzwijgend, bijvoorbeeld als een partij aan de uitvoering begint. 26 Als de (tot elkaar) verklaarde wil afwijkt van de werkelijke wil, komt er alleen een overeenkomst tot stand als de tegenpartij er redelijkerwijs mag op vertrouwen dat de verklaarde wil ook de werkelijke wil is. Hier wordt dus de vertrouwensleer gebruikt, en niet de wilsleer of de verklaringsleer 27. D. Er mogen geen wilsgebreken zijn [54] Merk op dat de werkelijke en verklaarde wil hier wel degelijk samenvallen. Alleen is het zo dat die wil gevormd werd door een verkeerde voorstelling van de feiten. Dwaling, geweld en bedrog zijn de eigenlijke wilsgebreken. Benadeling is een oneigenlijk wilsgebrek omdat door benadeling geen gebrekkige wil ontstaat. Benadeling kan er hoogstens op wijzen dat er een wilsgebrek (zoals bedrog) aanwezig is. De eigenlijke wilsgebreken geven aanleiding tot relatieve nietigheid. De partij met het wilsgebrek kan de overeenkomst bevestigen, de vernietiging ervan vragen en / of schadevergoeding aanvragen 28 29 (als de tegenpartij in de fout is gegaan). 24 Standaardbedingen en algemene voorwaarden zijn wel degelijk verbindend zolang de zwakke partij normaal gezien kennis kon hebben van de bedingen en ze in een voor haar begrijpelijke taal zijn opgesteld. Ze zijn zeker verbindend als de zwakke partij de bedingen bewust negeerde. Voor de partij die de bedingen heeft opgesteld, zijn ze altijd verbindend. 25 Stel dat een school een contract afsluit met een klooster om een pater te laten lesgeven. De pater heeft natuurlijk een (kerkrechtelijk) contract van getrouwheid met het klooster. Als de school geen contract met de pater zelf afsluit, is er geen sprake van een geldig contract. 26 Als je bijvoorbeeld op de tram stapt, maak je impliciet duidelijk dat je een contract wilt maken; 27 - Als ik een boek bestel, maar de verkeerde titel opgeef, zou ik volgens de wilsleer immers niet verplicht zijn om het boek te betalen. - Als ik een Jaguar per ongeluk voor 500 BEF aanprijs, zou ik volgens de verklaringsleer verplicht worden die ook aan 500 BEF te verkopen. - De vertrouwensleer zorgt er voor dat er wel degelijk een verzekering wordt afgesloten als de klant er redelijkerwijs op kan vertrouwen dat de vertegenwoordiger (nog) voor de verzekeringsmaatschappij werkt (als de vertegenwoordiger dus stellig die indruk wekt). 28 Dit is een toepassing van de precontractuele aansprakelijkheid (culpa in contrahendo), steunend op 1382B.W. Men mag schadevergoeding vragen bij het onrechtmatig afbreken van onderhandelingen en bij het maken van fouten bij het opstellen van (al dan niet vernietigbare) contracten. 29 Men aanvaardt nu zelfs dat de benadeelde partij schadevergoeding kan vragen als hij door het wilsgebrek tegen meer nadelige voorwaarden heeft gecontracteerd, maar de vernietiging 9

a) Dwaling [56] Dwaling is de verkeerde voorstelling die men heeft aangaande een bestanddeel bij het sluiten van de overeenkomst. Niet alle dwaling geeft aanleiding tot (relatieve) nietigheid. Volgens artikel 1110 B.W. is dwaling maar oorzaak van nietigheid als het de zelfstandigheid van de zaak (of de persoon, bij intuitu personae contracten) betreft. Hiermee wordt elk element bedoeld dat voor de partij doorslaggevend was om de overeenkomst aan te gaan 30. Komen a fortiori in aanmerking 31 : Dwaling over de aard van de overeenkomst (error in negotio) Bijvoorbeeld huur in plaats van verkoop. Dwaling over het voorwerp zelf en niet een element ervan (error in corpore) Bijvoorbeeld huis met nr. 42 in plaats van nr. 24 verkopen. Dwaling over de oorzaak van de overeenkomst (error in causa) Bijvoorbeeld verdeling van niet-bestaande onverdeeldheid. Als de dwaling bijkomstig is (als het contract ook zonder haar zou gesloten zijn), komt ze niet in aanmerking. Voorbeelden die niet in aanmerking komen voor nietigheid zijn: 32 33 Dwaling die uitsluitend over de waarde van de zaak gaat Dwaling omtrent de persoon bij contracten die niet intuitu personae zijn Dwaling (al is ze essentieel en doorslaggevend) waarover men is overeengekomen dat ze ten laste blijft bij een van beide partijen De dwaling moet verschoonbaar zijn door de dwalende partij. Dit wil zeggen dat een redelijk persoon in gelijke omstandigheden ook zou hebben gedwaald. Als de dwaling het gevolg is van een fout van de tegenpartij, is ze altijd verschoonbaar. Een rechtsdwaling komt ook in aanmerking 34, zolang ze maar verschoonbaar is. De dwaling moet bestaan op het ogenblik van de contractsluiting. Dwaling bij de uitvoering van de overeenkomst wordt niet aangenomen. De dwaling moet bewezen worden. Omdat dwaling een feit is, kan het bewezen worden met alle middelen van het recht. niet aanvraagt (hoewel hij dat perfect kan). 30 Bij zaken is het doorslaggevende het speciale belang dat de partij aan de zaak hecht en dat hij aan de wederpartij ook kenbaar m aakte (bv. authenticiteit); bij ontbreken daarvan wat volgens de algemene opvatting essentieel is. Bij personen heeft het doorslaggevende betrekking op de identiteit of de bijzondere eigenschappen (professionele vaardigheden, ) van de persoon. 31 De drie voorbeelden staan gelijk met volledige afwezigheid van toestemming: wilsverhinderende dwaling. 32 Eventueel kan er wel een schadevergoeding worden betaald wanneer de tegenpartij schuld heeft aan de vergissing omtrent de waarde. 33 Als een schilderij plotseling van een amateur blijkt te zijn, zal er geen nietigheid zijn omwille van dwaling omtrent de waarde. Er zal wél nietigheid zijn omwille van een andere zelfstandigheid van de zaak, namelijk de persoon van de kunstenaar. 34 Door het principe dat iedereen geacht wordt de wet te kennen, wordt de verschoonbaarheid van een rechtsdwaling echter niet dikwijls aanvaard. 10

b) Bedrog [60] Men spreekt van bedrog als een partij bewust kunstgrepen aanwendt om de wederpartij te doen dwalen 35. Er is hoofdbedrog als de tegenpartij zonder het bedrog de overeenkomst niet zou aangegaan zijn. Dit wordt gesanctioneerd met relatieve nietigheid. Er is incidenteel bedrog als de tegenpartij de overeenkomst wel zou aangegaan zijn, maar tegen minder bezwarende voorwaarden. Hiervoor kan men schadevergoeding bekomen. Het bedrog moet uitgaan van de tegenpartij; kwade trouw wordt echter niet vermoed, maar mag met alle middelen worden bewezen. Als het bedrog uitgaat van een derde, kan men hem hoogstens aanklagen op grond van 1382 B.W. Niettemin kan men toch bedrog inroepen als het bedrog uitgaat van een vertegenwoordiger van de tegenpartij, of als de tegenpartij medeplichtig is aan het bedrog van de derde. De dwaling die ontstaat bij de bedrogen partij, moet niet verschoonbaar zijn voor die partij 36. Misbruiken maken van iemands hoge leeftijd of geestesziekte, is een vorm van bedrog. Verzwijgen van informatie Als men informatie bewust verzwijgt die men wettelijk verplicht moest meedelen of die men moest meedelen op grond van zijn professionele hoedanigheid, pleegt men bedrog. Als men informatie niet verplicht moet meedelen, maar ze toch bewust verzwijgt en ze essentieel is voor de overeenkomst, kan men schadevergoeding eisen 37 op grond van 1382. Als men belangrijke informatie (niet-bewust) vergeet mee te delen, kan dit ook aanleiding geven tot schadevergoeding op grond van 1382. c) Geweld (of dwang) [63] Geweld (dwang) is het uitoefenen van / het dreigen met fysieke of morele dwang ten aanzien van de persoon, de eer of het vermogen van de tegenpartij. Het geweld moet natuurlijk doorslaggevend zijn. Het gaat ook op voor familie, bloedverwanten, huisgenoten, Het geweld of de dreiging mag ook uitgaan van een derde of van een noodsituatie. Het geweld moet van die aard zijn dat het op een redelijk, gelijkaardig mens indruk zou maken: het gevreesde moet aanzienlijk en dadelijk zijn 38. Enkel ongeoorloofde dwang is een nietigheidsgrond 39. Het geweld moet worden bewezen (met alle mogelijke middelen). 35 Er is hier dus sprake van een materieel (kunstgrepen) en psychologisch (bewust) element. 36 Kwade trouw wordt niet ongedaan gemaakt door een grove onvoorzichtigheid of nalatigheid van de bedrogen partij. Eventueel kan de rechter de fouten wel tegen elkaar opwegen en in plaats van de overeenkomst te vernietigen een schadevergoeding toekennen. 37 Bijvoorbeeld bij de verkoop van een hotel verzwijgen dat er een autostrade langs zal worden aangelegd. 38 Louter vrees voor een ouder of bloedverwant is geen nietigheidsgrond. 39 Geoorloofde dwang bij een contract is er bijvoorbeeld als een werkgever tijdens een staking een nieuwe arbeidsovereenkomst tekent. 11

d) Benadeling [64] Er is benadeling als er een aanzienlijk onevenwicht is tussen de prestaties van beide partijen. Het is een oneigenlijk wilsgebrek en is meestal geen nietigheidsgrond, maar eerder een aanwijzing dat er een ander wilsgebrek is. Slechts voor specifieke gevallen is benadeling echter een nietigheidsgrond: Bij verkoop van onroerende goederen, bij benadeling van meer dan 7 / 12e. Bij verdelingen, bij benadeling van meer dan 1 / 4e. Als men een societas leonina heeft, dwz: als één vennoot de gehele winst krijgt Bij handelingen van minderjarigen. (Alleen in dit geval is benadeling een eigenlijk wilsgebrek.) Omdat het B.W. maar een beperkt aantal gevallen van benadeling heeft uitgewerkt, heeft men (om de andere gevallen van benadeling te dekken) de leer van de gekwalificeerde benadeling uitgewerkt 40. Als aan de drie voorwaarden tegelijk 41 voldaan is, kan men gehele of gedeeltelijke vernietiging en / of schadevergoeding bekomen 42 : er moet een groot onevenwicht zijn tussen de prestaties van de partijen een partij moet misbruik hebben gemaakt van de omstandigheden om het onevenredige voordeel af te dwingen 43 zonder het misbruik zou het contract niet (of tegen andere voorwaarden) zijn gesloten 2. Handelingsbekwaamheid [68] Rechtsbekwaamheid = rechten (in subjectieve zin) bezitten Handelingsbekwaamheid = die rechten ook zelf mogen uitoefenen Volgens art. 1123 B.W. kan eenieder contracten aangaan, indien hij daartoe door de wet niet onbekwaam is 44 45 verklaard. Volledig handelingsonbekwaam: verlengd minderjarig verklaarde mentaal gehandicapten gerechtelijk onbekwaam verklaarden (geesteszieken) niet-ontvoogde minderjarigen (jonger dan 18 jaar) als de minderjarige nog geen onderscheidingsvermogen heeft (de capaciteit om goed van kwaad te onderscheiden,...), zijn al zijn handelingen sowieso ongeldig als de minderjarige handelingen verricht die zijn voogd zonder machtiging ook had kunnen verrichten, is er maar sprake van nietigheid als er bewezen benadeling is 40 Waarschijnlijk steunt die leer op een verkeerd gebruik van de contractvrijheid, zodat de overeenkomst een ongeoorloofde oorzaak omdat die in strijd is met de goede zeden (namelijk misbruik van je positie). 41 Misbruik van omstandigheden zonder een onevenwicht kan natuurlijk onder dwang of bedrog vallen. 42 De Handelspraktijkenwet van 1991 regelt ten dele dezelfde materie (bestrijding van contractuele bedingen die een onevenwicht scheppen). Voor deze wet moeten niet alle 3 de voorwaarden vervuld zijn; men gaat ervan uit dat de consument altijd de zwakke is. 43 Bijvoorbeeld fysieke, morele of financiële nood, monopolieposities, bovengeschikte functie,... 44 Je kan je zelf handelingsonbekwaam latenverklaren, of je kan jezelf het recht ontzeggen om (voor een zekere tijd) bepaalde rechtshandelingen te doen of vermogens te beheren. 45 Rechtspersonen hebben dezelfde rechten als fysieke personen, tenzij een wet er anders over beschikt en voorzover het te verenigen valt met het type rechtspersoon. Voor de uitoefening van die rechten moet zij zich uiteraard laten vertegenwoordigen door fysieke personen. 12

als de minderjarige handelingen verricht die zelfs zijn voogd niet zonder verdere machtiging had mogen verrichten, zijn de handelingen sowieso vernietigbaar een partij mag echter nooit de minderjarigheid van de tegenpartij inroepen als nietigheidsgrond (tenzij die partij natuurlijk zelf minderjarig en / of handelingsonbekwaam is) Gedeeltelijk handelingsonbekwaam: ontvoogde minderjarigen zwakzinnigen en verkwisters wettelijk onbekwaam (strafrechtelijk) veroordeelden 3. Voorwerp Het voorwerp is het concrete rechtsgevolg dat de partijen beogen. Bij overeenkomsten is dit voorwerp de verplichting van dare, facere 46 of non-facere, met de volgende beperkingen: Het voorwerp moet bestaan (of ten minste kunnen bestaan). Onmogelijke prestaties kunnen geen voorwerp zijn. Het voorwerp moet bepaald of bepaalbaar zijn. Algemene benamingen (bv. een auto ) volstaan niet. Het voorwerp mag eventueel worden bepaald door een derde, door een bijkomend contract of door objectieve elementen (bv. beurskoersen). Sommige wetsbepalingen 47 laten toe dat het voorwerp (bv. de prijs) door één van de partijen wordt bepaald (partijbeslissing); andere wetsbepalingen verbieden dit. Alleen zaken die in de handel zijn, kunnen voorwerp zijn. Men kan geen civielrechtelijke overeenkomsten sluiten over zaken van het openbare domein, openbare ambten of mandaten. Persoonlijkheidsrechten kunnen in beginsel geen voorwerp zijn, uitzonderlijk echter wel als het in het belang is van de persoon zelf is (medische contracten) of van een ander (orgaantransplantaties). Het voorwerp moet geoorloofd zijn. Dit wil zeggen dat het niet strijdig mag zijn met de openbare orde, de goede zeden of dwingend recht. Als op één van deze beperkingen inbreuk wordt gemaakt, heeft men een ongeoorloofd voorwerp en dus een relatief nietige overeenkomst. Enkel als het voorwerp in strijd is met de openbare orde, goede zeden of dwingend recht, is er een absolute nietigheid. Als het voorwerp volledig verloren gaat, vervalt de overeenkomst (caducité). 4. Oorzaak [75] Er is veel discussie geweest tussen causalisten en anticausalisten over het nut van deze oorzaaksvereiste. Uiteindelijk heeft Cassatie beslist dat iedere rechtshandeling toch een oorzaak moet hebben, tenzij in de gevallen waar de wet een oorzaak niet vereist (in casu bij abstracte verbintenissen). 46 Het facere kan ook het wijzigen, overdragen, beëindigen,... van bestaande vorderingsrechten zijn. 47 Voorbeelden: een advocaat mag zelf zijn honorarium kiezen; vennoten mogen de bepaling van het winstaandeel aan een van de medeve nnoten overlaten;... niettemin heeft de rechter een marginale controle om onredelijke voorwaarden aan te passen. 13

A. Aanwezigheid van oorzaak [76] De oorzaak van een overeenkomst ligt in de beweegreden, in de bedoeling van de partij(en). In een wederkerige overeenkomst ligt de oorzaak van de ene partij in het voorwerp van de andere partij: de oorzaak is het voordeel dat men uit de overeenkomst meent te kunnen halen. In een overeenkomst om-niet ligt de oorzaak in de animus donandi: het begiftigingsoogmerk. Voor de Belgische rechter volstaat het dát er een oorzaak is én dat die oorzaak geoorloofd is; of de prestaties inhoudelijk in evenwicht zijn, wordt niet nagegaan. Als er een feitelijk onevenwicht is, zal dat via de leer van de gekwalificeerde benadeling of de wilsgebreken worden opgelost. Ook de Handelspraktijkenwet (1991) kan men gebruiken om een feitelijk onevenwicht tegen te gaan 48. Een overeenkomst onder bezwarende titel die uitgaat van iets dat er later niet blijkt te zijn, heeft geen oorzaak. Ook een overeenkomst om-niet (bijvoorbeeld een schenking) vervalt als de doorslaggevende beweegreden verdwijnt zonder toedoen van de schenker 49. Met andere woorden: een oorzaak kan door een latere gebeurtenis verdwijnen, als de hoofdzakelijke beweegreden door die latere gebeurtenis wordt aangetast. Het blijft echter een open vraag of de verdwijning van de oorzaak de hele overeenkomst doet vervallen (caducité). B. Geoorloofde oorzaak [81] Er moet dus niet alleen een oorzaak zijn, die oorzaak moet ook geoorloofd zijn, dit wil zeggen: niet in strijd zijn met de wet of de openbare orde. Een oorzaak is ongeoorloofd als één van de doorslaggevende beweegredenen in strijd is met de wet of de openbare orde, zelfs al is het voorwerp perfect geoorloofd. Bij wederkerige contracten moeten alle partijen schuld hebben aan dit ongeoorloofd karakter opdat de overeenkomst nietig is. Dit blijft echter betwist 50. C. Abstracte verbintenissen [84] Een abstracte verbintenis is een verbintenis die van haar oorzaak gescheiden is. Het prototype van zo'n abstracte verbintenis is de cambiaire (wisselrechtelijke) verbintenis van een wisselbrief. De trekker geeft opdracht aan de betrokkene (acceptant 51 ) om aan de houder de som betalen die in de wisselbrief vermeld is 52. Hierbij kan geen exceptie inzake geldigheid worden ingeroepen. Een cambiaire verbintenis heeft wel degelijk een oorzaak (namelijk een koop/verkoop op grond waarvan de acceptant een prijs moet betalen), maar ze is volkomen gescheiden van die 48 De Handelspraktijkenwet lijkt de gekwalificeerde benadeling en de leer van de wilsgebreken te integreren in de oorzaaksvereiste. 49 Hét voorbeeld is hier een schenking omwille van een huwelijk. De schenking kan ongedaan worden gemaakt bij echtscheiding. 50 Bijvoorbeeld bij overeenkomsten in het kader van buitenechtelijke relaties. Zulke overeenkomsten zijn ongeldig als de hoofdzakelijke beweegreden is om een buitenechtelijke relatie te doen ontstaan of in stand te houden. Ze zijn echter perfect geldig als zij de maîtresse (of diens kinderen) louter willen beschermen tegen armoede,... Een ander voorbeeld zijn overeenkomsten in het kader van gokken en weddenschappen. Overeenkomsten aangaande flipperkasten en bingospelen zijn geldig als ze louter ontspanning op het oog hebben, maar zijn ongeldig als ze mateloze speelzucht in de hand werken. Overeenkomsten aangaande casino's zijn dan weer bijzonder snel ongeldig... 51 De betrokkene accepteert immers om de som op de vervaldag uit te betalen. 52 De trekker is bijvoorbeeld een verkoper, de betrokkene (acceptant) is een koper en de houder is bijvoorbeeld een leverancier (schuldeiser dus) van de verkoper. Wanneer de betrokkene (de koper) dan uitbetaalt op de vervaldag, vervalt zijn eigen schuld en de schuld van de verkoper. 14

oorzaak. De som in de wisselbrief moet hij gegarandeerd uitbetalen; hierna kan hij zich bij eventuele problemen wel richten tot de verkoper... De vraag is of partijen ook zelf abstracte verbintenissen kunnen maken, los van de wettelijk bepaalde wisselbrief. In het internationale handelsverkeer komen immers andere abstracte verbintenissen voor: documentair krediet: hierbij betaalt een bank in opdracht en voor rekening van een koper een bepaalde som aan een verkoper, als deze laatste de nodige documenten voorlegt. bankgarantie: hierbij betaalt een bank in opdracht en voor rekening van een leverancier (of aannemer) een bepaalde som aan een cliënt die komt klagen omdat de levering niet tijdig gebeurde. Beide vormen zijn abstracte verbintenissen omdat de bank gegarandeerd moet uitbetalen, of er nu excepties mogelijk zouden zijn of niet 53. Cassatie heeft deze abstracte verbintenissen die dus niet wettelijk geregeld zijn aanvaard. 5. De nietigheidsregeling [87] Nietigheid wist met terugwerkende kracht en voor zover mogelijk de rechtshandeling en alle gevolgen uit. A. Absolute en relatieve nietigheid [87] Absolute en relatieve nietigheid hebben een even zware sanctie (ex tunc). Het verschil ligt 'm wél in: wat wordt gesanctioneerd? absolute nietigheid sanctioneert het totaal ontbreken van een geldigheidsvereisten 54 of een schending van de openbare orde; relatieve nietigheid sanctioneert gebrekkig voldoen aan de geldigheidsvereisten en het schenden van dwingend recht wie kan de nietigheid inroepen? bij absolute nietigheid kan elke belanghebbende, het O.M. en de rechter de nietigheid inroepen; relatieve nietigheid kan enkel worden ingeroepen door iemand die door de 55 56 overtreden rechtsregel wordt beschermd wanneer kan het worden ingeroepen op een proces? absolute nietigheid kan in elke stap van een proces worden ingeroepen; relatieve nietigheid moet bij de aanvang van het proces worden ingeroepen kan de nietigheid bevestigd worden of verjaren? absoluut nietige rechtshandelingen kunnen niet bevestigd worden en verjaren niet; relatief nietige rechtshandelingen verjaren na tien jaar en kunnen (impliciet of expliciet) worden bevestigd door diegene die erdoor beschermd wordt 57 Nietigheid of vernietigbaarheid van een rechtshandeling moet bij wet zijn voorzien (pas de nullité sans texte). De nietigheid is absoluut wanneer zij overtredingen sanctioneert van wetten van openbare orde; zij is relatief wanneer zij overtredingen sanctioneert van louter dwingend recht. Het onderscheid is echter niet altijd even duidelijk, deels omdat het onderscheid niet consequent wordt gemaakt. 53 Behalve natuurlijk als er sprake is van fraude of van duidelijk ongeoorloofd karakter. 54 Bedoeld wordt de geldigheidsvereisten van de overeenkomst: wilsbekwaamheid, wilstoestemming, voorwerp & oorzaak 55 Een relatief nietige rechtshandeling wordt daarom ook vernietigbaar genoemd. 56 Bij een overeenkomst om-niet wordt de belover in principe met nietigheid beschermd. Als deze overeenkomst echter nietig is (wegens strijdig met...), mag de belover de nietigheid toch niet inroepen omwille van de regel "dat niemand zijn eigen slechtheid mag inroepen". 57 Art. 1304 B.W.: "In alle gevallen waarin de rechtsvordering tot nietigverklaring (...) niet door een bijzondere wet of tot een kortere tijd is be perkt, duurt deze rechtsvordering tien jaren." 15