Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2012



Vergelijkbare documenten
Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2013

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2011

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2010

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtbanen en - diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2014 en 2015

Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel Oktober 2017

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2009

EVALUATIE VAN HET STELSEL VAN DE DIENSTENCHEQUES VOOR BUURTDIENSTEN EN BANEN

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtbanen en - diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2016

Het stelsel van de dienstencheques

nr. 46 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 14 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheques - Gebruikers

Ruim Belgen doen een beroep op dienstencheques

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2007

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2006

EVALUATIE VAN HET VLAAMSE STELSEL VAN DE DIENSTENCHEQUES VOOR BUURTDIENSTEN EN -BANEN

De dienstencheques 360 doorgelicht

De dienstencheques: een succesvol maar kostelijk verhaal?

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en -banen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Eindrapport Oktober 2018

De spectaculaire groei van de dienstencheque-economie

Dienstencheques Situatie eind januari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind november 2018 Aangekochte cheques

b) Hoeveel gebruikers van dienstencheques (aantal en aandeel) kiezen voor elektronische resp. papieren cheques?

Dienstencheques Situatie eind februari 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

De dienstencheques: kwaliteit door de jaren heen. Caroline Van Beveren Brussel - 25 oktober 2012

Dienstencheques Situatie eind mei 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Aandeel elektronische dienstencheques 37,44% Groei uitgegeven cheques ten opzichte van jaar voordien 2. Bron: Sodexo, DWSE

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2005

Dienstencheques Situatie eind februari 2018 Aangekochte cheques

Dienstencheques Situatie eind juni 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Dienstencheques Situatie eind februari 2019 Aangekochte cheques

Dienstencheques: binnen het jaar een succesverhaal

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Dienstencheques Situatie eind maart 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Dienstencheques Situatie eind oktober 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Dienstencheques Situatie eind december 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen uitbetaalde cheques tijdens

Dienstenchequewerknemers op basis van het Datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming

Dienstencheques Situatie eind augustus 2017 Aangekochte cheques tijdens de maand Aan de ondernemingen

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

Directeur van het Werkloosheidsbureau Adviescommissie erkenningen. Directie Reglementering tijdskrediet en Buurtdiensten Afdeling Buurtdiensten

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

2. Hoeveel ondernemingen werden in de eerste negen maanden van 2014 erkend door de RVA? Graag een overzicht per provincie.

Sinds 1 januari 2014 is het Vlaamse Gewest bevoegd voor de dienstencheques aangekocht in Vlaanderen.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

1. Welke doelgroepen waren afgelopen vijf jaren afnemers van de dienstencheques? Graag cijfers per doelgroep en jaar.

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

Opleidings- en begeleidingscheques

nr. 673 van SONJA CLAES datum: 23 juni 2015 aan PHILIPPE MUYTERS Dienstencheque-ondernemingen - Sanctioneringen

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2007

Invoegbedrijven. Maatregel. De begunstigden en bestedingen

VR DOC.0282/1BIS

Opleidings- en begeleidingscheques

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit

Reguleringsimpactanalyse voor

Persmededeling. Maatregelen om de controle op het dienstenchequesysteem te verbeteren en de leefbaarheid ervan te garanderen

1. Hoeveel dienstenchequebedrijven telt Vlaanderen op dit moment? Graag ook cijfers voor de laatste vijf jaar, per maand en per provincie.

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en -banen

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

FOCUS. Instroom en uitstroom voor de leefloners

De honden en katten van de Belgen

Willy Borsus : Beterschap in de horecasector

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

Kunstlaan 1-2, bus 16 B 1210 Brussel. T: F: info@ideaconsult.be

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden

14/04/2016. Persconferentie Dienstencheques. Conférence de presse Titres-services

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

Vrouwenraadinfofiche 2016

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013)

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Transcriptie:

Evaluatie van het stelsel van de dienstencheques voor buurtdiensten en banen 2012 Eindrapport 31 december 2013 Op vraag van: Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Directie van de integratie van de werkzoekenden Uitgevoerd door: Maarten Gerard Jean-François Romainville Daphné Valsamis Kunstlaan 1-2, bus 16 B 1210 Brussel T: +32 2 282 17 10 F: +32 2 282 17 15 info@ideaconsult.be www.ideaconsult.be

INHOUDSTAFEL DEEL 1 INLEIDING 6 1/ Korte schets van het dienstencheque-systeem 7 2/ Doelstellingen van de evaluatie 7 3/ Aanpak van de studie 8 4/ Structuur van het rapport 10 DEEL 2 KERNCIJFERS VAN HET DIENSTENCHEQUE-SYSTEEM IN 2012 11 1/ Inleiding 12 2/ Belang van het systeem van de dienstencheques in 2012 13 3/ Analyse van de dienstencheque-gebruikers 15 3.1 Aantal dienstencheque-gebruikers en evolutie sinds de opstart van het systeem 15 3.2 Regionale spreiding van de gebruikers van de dienstencheques 16 3.3 Profiel van de dienstencheque-gebruikers 17 3.4 Intensiteit van het gebruik van dienstencheques 18 3.5 Gebruik van elektronische dienstencheques 19 4/ Analyse van de erkende dienstencheque-ondernemingen 21 4.1 Aantal dienstencheque-ondernemingen en evolutie sinds de opstart van het systeem 21 4.2 Evolutie in de erkenningen van dienstencheque-ondernemingen 22 4.3 Regionale spreiding van de dienstencheque-ondernemingen 25 4.4 Soorten dienstencheque-ondernemingen 26 4.5 Profiel van de diensteencheque-ondernemingen 28 5/ Analyse van de dienstencheque-werknemers 31 5.1 Aantal dienstencheque-werknemers en evolutie sinds de opstart van het systeem 31 5.2 Regionale spreiding van de dienstencheque-werknemers 33 5.3 Profiel van de dienstencheque-werknemers 35 5.4 Spreiding van de dienstencheque-werknemers volgens het soort onderneming 37 DEEL 3 KWALITEIT VAN DE TEWERKSTELLING IN HET DIENSTENCHEQUE- SYSTEEM IN 2012 39 1/ Inleiding 40 2/ Instroom naar het dienstencheque-systeem 41 3.

2.1 Aantal ingestroomde dienstencheque-werknemers 41 2.2 Voormalige situatie van de dienstencheque-werknemers 42 3/ Loon- en arbeidsvoorwaarden van dienstencheque-werknemers 44 3.1 Aantal en soorten contracten 44 3.2 Het gemiddeld bruto uurloon 45 3.3 Het arbeidsstelsel van dienstencheque-werknemers 46 3.4 De effectief gepresteerde werkuren en -dagen door dienstencheque-werknemers 48 3.5 Het gebruik van tijdelijke werkloosheid door dienstencheque-ondernemingen 50 4/ Opleiding en omkadering van dienstencheque-werknemers 52 4.1 Opleidingen voor dienstencheque-werknemers terugbetaald door het opleidingsfonds 52 4.2 De omkadering van dienstencheque-werknemers 55 5/ Uitstroom uit het dienstencheque-systeem 56 DEEL 4 RENDABILITEIT VAN DIENSTENCHEQUE-ONDERNEMINGEN 59 1/ Inleiding 60 2/ Evolutie van bepalende onderdelen van de rendabiliteit van het dienstencheque-systeem 61 2.1 Evolutie van de prijs van dienstencheques 61 2.2 Evolutie van de inruilwaarde van dienstencheques 61 2.3 Evolutie van het gemiddelde uurloon van dienstencheque-werknemers 62 2.4 Vergelijkingen van het gemiddelde uurloon en de inruilwaarde van dienstencheques 63 3/ Visie van ondernemingen op hun rendabiliteit 64 3.1 Activiteiten van dienstencheque-ondernemingen 64 3.2 De autonomie van dienstencheque-ondernemingen 66 3.3 Evolutie van het resultaat in 2012 68 3.4 Rendabiliteit van dienstencheque-activiteiten 71 3.5 Ingrepen ter verbetering van het bedrijfsresultaat 73 3.6 Toekomstvisie van dienstencheque-ondernemingen 75 3.7 Financiële pijnpunten van het systeem 78 4/ Analyse van de jaarrekeningen van dienstencheque-ondernemingen 81 4.1 Historische evolutie van het resultaat van dienstencheque-ondernemingen 82 4.2 Het resultaat van dienstencheque-ondernemingen in 2012 84 4.3 De kosten van dienstencheque-ondernemingen in 2012 86 4.

4.4 De opbrengsten van dienstencheque-ondernemingen 93 4.5 Algemene financiële gezondheid van de ondernemingen 96 DEEL 5 DE KOSTPRIJS VAN HET DIENSTENCHEQUE-SYSTEEM IN 2012 97 1/ Inleiding 98 2/ Bruto kostprijs van het stelsel van de dienstencheques in 2012 100 3/ Directe terugverdieneffecten van het dienstencheque-systeem in 2012 101 3.1 Terugverdieneffecten in de werkloosheid 101 3.2 Terugverdieneffecten in de sociale zekerheid 102 3.3 Terugverdieneffecten in de bedrijfsvoorheffing 102 4/ Indirecte terugverdieneffecten van het dienstencheque-systeem in 2012 103 4.1 Indirecte terugverdieneffecten van eerste orde 103 4.2 Indirecte terugverdieneffecten van tweede orde 105 5/ Netto kostprijs van het dienstencheque-systeem in 2012 108 6/ Evolutie van de kostprijs van het dienstencheque-systeem 110 DEEL 6 CONCLUSIES 111 DEEL 7 BIJLAGEN 119 1/ Extra tabellen en figuren 120 1.1. Profiel en tewerkstellingskenmerken omkaderingspersoneel 120 1.2. Rendabiliteitsanalyse volgens de geconsolideerde rekeningen van dienstencheque-afdelingen van PWA s 122 1.3. Extra figuren bij de rendabiliteitsanalyse volgens Bel-First en de enquête bij ondernemingen 124 2/ Methodologische bijlage 129 2.1. Jaarrekeningen in Bel-First 129 2.2. Enquête bij dienstencheque-ondernemingen 130 2.3. Interviews bij dienstencheque-ondernemingen 132 5.

DEEL 1 Inleiding 6.

1/ Korte schets van het dienstencheque-systeem Het dienstencheque-systeem is een initiatief van de federale regering ter bevordering van buurtdiensten en -banen 1. Het federale stelsel van de dienstencheques, in voege sinds 1 januari 2004 2, maakt het mogelijk voor particuliere personen om een erkende onderneming te betalen voor hulp van huishoudelijke aard. Het stelsel van de dienstencheques had van bij de aanvang een drieledig doel voor ogen: Voldoen aan de vraag van particulieren naar hulp bij een hele reeks huishoudelijke taken, op een administratief eenvoudige manier en tegen een prijs die voor de gebruiker van de diensten concurrentieel is met de prijzen die hij normaal zou betalen in het zwarte of grijze circuit; De creatie van volwaardige jobs, waarbij laaggeschoolde werkzoekenden of personen, activiteiten die vroeger werden uitgevoerd in het grijze of zwarte circuit, kunnen uitvoeren in een werknemersstatuut met behoorlijke loon- en arbeidsvoorwaarden verbonden met een arbeidsovereenkomst bij een erkende onderneming; Het bestrijden van zwartwerk in de sector van huishoudelijke diensten. Artikel 10 van de wet van 20 juli 2001 ter bevordering van buurtdiensten en banen vermeldt de verplichting vanaf 2005 tot opmaak van een jaarlijks evaluatieverslag over het stelsel van de dienstencheques. Dit rapport bevat de resultaten van het achtste evaluatieonderzoek met betrekking tot het jaar 2012. 2/ Doelstellingen van de evaluatie Het doel van deze studie is de realisatie van het negende evaluatieverslag betreffende het stelsel van de dienstencheques. Overeenkomstig artikel 10 van de wet van 20 juli 2001 heeft de evaluatie betrekking op de volgende aspecten: Het effect van de maatregel op de werkgelegenheid; De globale bruto- en nettokostprijs van de maatregel, met bijzondere aandacht voor de terugverdieneffecten, onder meer inzake werkloosheidsuitkeringen; De geldende loon- en arbeidsvoorwaarden. Daarnaast geeft het rapport een overzicht van de omvang van het dienstenchequesysteem in 2012 en van de evolutie sinds de oprichting van het systeem. Hiertoe analyseren we belangrijk cijfermateriaal betreffende de gebruikers van dienstencheques, de erkende ondernemingen en de werknemers die actief zijn binnen het systeem. Deze gegevens worden geanalyseerd in functie van de spreiding volgens regio en volgens type onderneming. Bovendien analyseert het rapport ook de rentabiliteit van de erkende dienstencheque-ondernemingen en de evolutie ervan. De rentabiliteit van een dienstencheque-onderneming hangt af van verscheidene factoren (de loonmassa, de omkadering, de opleiding, het beheer, de voorgestelde activiteiten, ) en is voor elke onderneming anders. Om de leefbaarheid van het dienstencheque-systeem op lange termijn te waarborgen en om dus te vermijden dat de gecreëerde banen verdwijnen, is het belangrijk een duidelijk en objectief beeld te hebben van de financiële situatie van de ondernemingen van de sector. 1 Ingevoerd door de Wet van 20 juli 2001 ter bevordering van de buurtdiensten en -banen (B.S. 11.08.01). Zie ook het KB van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques (11.08.01). 2 Het stelsel van de dienstencheques bestond reeds in 2003 maar werd toen in samenwerking met de gewesten georganiseerd. 7.

3/ Aanpak van de studie Om de omvang van het systeem correct te evalueren, werd voornamelijk gebruik gemaakt van onderstaande administratieve bronnen. RVA-gegevens: De erkende ondernemingen zijn wettelijk verplicht via de jaarlijkse bevraging van de RVA-gegevens te verstrekken over het aantal arbeidsovereenkomsten inzake dienstencheques die werden gesloten in de loop van 2012 en het aantal lopende arbeidsovereenkomsten eind 2012 3. Daarnaast bevat deze bevraging ook gegevens over het contracttype (bepaalde versus onbepaalde duur), deeltijdse arbeid, en het soort prestaties van de dienstenchequewerknemers. De tewerkstellingsgegevens van de RVA 4 zijn beschikbaar volgens de woonplaats van de werknemer en de maatschappelijke en de exploitatiezetel van de erkende ondernemingen. Ze bevatten onder andere informatie over opleiding, leeftijd en geslacht; met deze informatie kan het profiel van de werknemers bepaald worden. Via een koppeling van deze gegevens met gegevens van de Kruispuntbank is het bovendien mogelijk om de nationaliteit van de dienstencheque-werknemers te weten te komen. Naast de gegevens afkomstig van de jaarlijkse enquête heeft de RVA cijfermateriaal verzameld om de brutoen nettokostprijs van de dienstencheques in 2012 te berekenen (bv. tijdelijke werkloosheid). RSZ en RSZPPO : Vanaf het derde kwartaal van 2004 is in de multifunctionele aangifte een code voorzien om aan te duiden of bepaalde prestaties met dienstencheques werden betaald. Zo beschikken de RSZ en de RSZPPO op kwartaalbasis over gegevens met betrekking tot de werkgelegenheid binnen het dienstencheque-systeem. Naast het aantal werknemers zijn er eveneens ten dele gegevens beschikbaar over het werkelijk aantal gepresteerde uren, het aantal voltijdse equivalenten, de lonen en de bijdrageverminderingen. Er dient echter op gewezen dat de RSZ-gegevens betreffende het werkelijk aantal gepresteerde uren niet volledig zijn. Voor de deeltijdse bedienden-werknemers is het precieze aantal uren gekend, voor zover de onderneming goed aanduidt dat het om dienstencheque-werknemers gaat. Voor de voltijdse bedienden-werknemers bestaat er echter geen enkele verplichting om het aantal gepresteerde uren te vermelden. De gegevens van de RSZPPO hebben betrekking op de openbare besturen (gemeenten) en de OCMW s. Sodexo-gegevens : Voor dit rapport werd een bestand opgemaakt van alle actieve gebruikers in 2012 (899.558 actieve gebruikers die in de loop van 2012 minstens 1 bestelling plaatsten voor dienstencheques bij Sodexo). Dit bestand bevat een aantal profielkenmerken van de gebruikers, zoals leeftijd, geslacht en regio, alsook informatie over het aantal aangekochte cheques. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO): Voor deze evaluatie werd gebruik gemaakt van gegevens van de FOD WASO omtrent het opleidingsfonds dienstencheques voor het jaar 2011 en 2012 (ten dele). Zowel gegevens omtrent het aantal geldige aanvragen, het aantal terugbetaalde opleidingen als het aantal opgeleide dienstencheque-werknemers zijn in dit rapport opgenomen. 3 Lopende arbeidscontracten eind 2012 worden gedefinieerd als zijnde contracten die zowel in december 2012 als in januari 2012 liepen. 4 Van de 2.711 erkende ondernemingen eind 2012 hebben 2.341 ondernemingen geantwoord op de RVA-enquête, wat een responsgraad van 89,7% oplevert. 8.

Om de rentabiliteit van de dienstencheque-ondernemingen te analyseren, hebben we ook kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden toegepast : Enquête bij erkende dienstencheque-ondernemingen: Om kwalitatieve en kwantitatieve informatie betreffende de rentabiliteit van de erkende dienstencheque-ondernemingen te verkrijgen, werd online een enquête uitgevoerd bij deze ondernemingen van 29 oktober tot 25 november 2013. In totaal hebben 934 ondernemingen geantwoord op de enquête, waarvan 413 ten dele. Gesprekken met de erkende dienstencheque-ondernemingen: Om de enquête voor te bereiden en een eerste idee te hebben van de sleutelfactoren die de rentabiliteit van de dienstencheque-ondernemingen bepalen, werden 12 face-to-face interviews georganiseerd met de ondernemingen van de sector. De ondernemingen die deel uitmaakten van de steekproef voor de gesprekken, werden gekozen op basis van de diversiteit van de dienstencheque-ondernemingen volgens de omvang, het type en de regio. Analyse van de jaarrekeningen van de dienstencheque-ondernemingen op basis van de gegevens van Belfirst: Deze databank verstrekt gegevens over de balansen en de resultaatberekeningen betreffende de 10 laatste boekjaren, dit van meer dan 330.000 Belgische en Luxemburgse ondernemingen. 9.

4/ Structuur van het rapport Dit rapport bestaat uit 6 delen. In het tweede deel van het rapport beschrijven we het belang van het dienstencheque-systeem in 2012 op basis van enkele kernindicatoren inzake gebruikers, erkende dienstencheque-ondernemingen en dienstencheque-werknemers. In deze analyse zullen we ons concentreren op de situatie van het stelsel van de dienstencheques in 2012 en op de evolutie van het systeem sinds de invoering ervan. Het derde deel van het rapport behandelt het probleem van de kwaliteit van de werkgelegenheid in het stelsel van de dienstencheques in 2012. Meer specifiek komen de volgende thema s aan bod: Instroom in het dienstencheque-systeem Loon- en arbeidsvoorwaarden van dienstencheque-werknemers Opleiding en omkadering van dienstencheque-werknemers Uitstroom uit het dienstencheque-systeem Elk thema wordt geanalyseerd op basis van alle beschikbare en relevante gegevens die werden verzameld in het kader van dit onderzoek. Het vierde deel van het rapport analyseert de rentabiliteit van de dienstencheque-ondernemingen, terwijl het vijfde deel de kostprijs van het systeem analyseert. Het laatste deel bevat de algemene conclusies van het rapport. 10.

DEEL 2 Kerncijfers van het dienstenchequesysteem in 2012 11.

1/ Inleiding In dit deel brengen we het algemene belang van het dienstencheque-systeem in 2012 in kaart, alsook de evolutie ervan sinds de oprichting van dit systeem. Hiertoe analyseren we een aantal kerncijfers inzake de gebruikers van de dienstencheques, de ondernemingen en de dienstencheque-werknemers. Meer specifiek besteden we in dit hoofdstuk aandacht aan de evolutie van het totale aantal gebruikers, ondernemingen en werknemers in het stelsel van de dienstencheques sinds de opstart van het systeem. Inzake de evolutie op deze verscheidene vlakken wordt bovendien een onderscheid gemaakt in functie van de verscheidene regio s van het land. Daarnaast analyseren we het profiel van de verscheidene actoren in het systeem. Hiervoor maken we gebruik van verschillende bestaande administratieve bronnen die systematisch worden gespecificeerd. 12.

2/ Belang van het systeem van de dienstencheques in 2012 In onderstaande tabel wordt de omvang van het systeem van de dienstencheques in 2012 beschreven. De tabel bevat basiscijfers voor de belangrijkste actoren van het systeem: ondernemingen, werknemers en gebruikers. Tabel 1: Kernindicatoren van het dienstenchequesysteem in 2012 Doelgroep Indicator Aantal Aantal gebruikers die in 2012 minstens 1 bestelling plaatsten 5 899.558 Aantal aangekochte/bezorgde cheques in 2012 122.951.700 Gebruikers waarvan dienstencheque voor zelfstandigen 6 451.470 Aantal gebruikers van elektronische dienstencheques 7 164.876 Aantal aangekochte/bezorgde elektronische cheques in 2012 22.808.274 Aantal erkende ondernemingen eind 2012 2.711 Ondernemingen Aantal actieve ondernemingen in 2012 8 2.753 Aantal terugbetaalde cheques in 2012 114.378.965 Aantal werknemers in de loop van 2012 9 151.137 Werknemers Aantal werknemers eind 2012 10 117.007 Aantal jobs in de loop van 2012 11 164.264 Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA en Sodexo (2012) 5 Dit aantal gebruikers omvat tegelijk de «klassieke» gebruikers en de zelfstandigen die dienstencheques hebben ontvangen voor moederschapshulp. Een zelfstandige die dienstencheques zou hebben ontvangen voor moederschapshulp en die bovendien dienstencheques zou hebben besteld, zou dus twee keer in aanmerking worden genomen. 6 Dit zijn de dienstencheques voor moederschapshulp waar zelfstandigen een beroep op kunnen doen 7 Gebruikers die elektronische dienstencheques hebben besteld. Deze gebruikers kunnen daarnaast ook «papieren» 8 dienstencheques hebben besteld. Een actieve onderneming is een onderneming die minstens één terugbetaling van een dienstencheque heeft ontvangen in 2012. 9 De werknemers worden slechts één keer geteld, ook al hebben zij gewerkt in verschillende ondernemingen. 10 De gegevens voor eind 2012 hebben betrekking op de lopende overeenkomsten in de loop van december 2012 en januari 2013. 11 Het aantal banen dat wordt geteld in de loop van het jaar, is gebaseerd op het aantal werknemers dat door de verscheidene ondernemingen werd meegedeeld (volgens de exploitatiezetel). 13.

Tabel 2 geeft een overzicht van de evolutie van het dienstencheque-systeem sinds de opstart in 2004. In 2012 telde het systeem van de dienstencheques 2.753 actieve erkende ondernemingen, 151.137 werknemers tijdens het jaar en 899.558 gebruikers. Tabel 2: Evolutie van het systeem van de dienstencheques tussen 2004 en 2012 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Actieve erkende ondernemingen Werknemers in de loop van het jaar 504 840 1.163 1.504 1.892 2.292 2.576 2.708 2.753 nvt nvt 61.759 87.152 103.437 120.324 136.915 149.827 151.137 Actieve gebruikers 98.814 190.734 316.101 449.626 557.482 12 665.884 760.702 834.959 899.558 Terugbetaalde cheques (in milj.) Aangekochte cheques (in milj.) 5,62 17,2 32,1 48,9 65,2 78,6 94,8 105,3 114,4 8,11 20,3 35,9 53,1 73,6 78,2 97,1 109,1 123 Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA en Sodexo (2004-2012) Onderstaande figuur 1 geeft overigens het jaarlijkse groeipercentage van de verscheidene kernindicatoren weer. Zoals aangegeven in deze figuur is het aantal gebruikers en aangekochte/terugbetaalde dienstencheques verder gestegen in 2012, bijna in dezelfde mate als in 2011. Het aantal erkende actieve ondernemingen en het aantal werknemers is daarentegen minder sterk gestegen in 2012. Zo is het aantal ondernemingen gestegen met 2% tegenover 5% in 2011, terwijl het aantal werknemers is gestegen met 1% in 2012 tegenover 9% in 2011. Deze verscheidene evoluties lijken aan te tonen dat het gemiddelde aantal dienstencheques dat elke onderneming heeft ontvangen en het aantal werkuren per werknemer in 2012 is gestegen in vergelijking met 2011. In de volgende hoofdstukken gaan we dieper in op deze vaststellingen en op de verscheidene evoluties die zijn opgetekend voor elke actor van het systeem. Figuur 1: Evolutie van het systeem van de dienstencheques tussen 2005 en 2012 (jaarlijks groeipercentage) 250% 200% 150% 100% 50% 0% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA en Sodexo (2004-2012) 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Actieve erkende ondernemingen 67% 38% 29% 26% 21% 12% 5% 2% Werknemers (loop van jaar) 41% 19% 16% 14% 9% 1% Actieve gebruikers 93% 66% 42% 24% 19% 14% 10% 8% Terugbetaalde cheques 206% 87% 52% 33% 21% 21% 11% 9% Aangekochte cheques 150% 77% 48% 38% 6% 24% 12% 13% 12 Op basis van de berekeningen van IDEA Consult. Dit cijfer komt niet overeen met de RVA-gegevens omwille van verschillen in de methodologie van berekeningen. 14.

3/ Analyse van de dienstencheque-gebruikers 3.1 Aantal dienstencheque-gebruikers en evolutie sinds de opstart van het systeem In 2012 telde het dienstencheque-systeem 899.558 actieve gebruikers. Zoals aangetoond in figuur 2 is het aantal gebruikers blijven stijgen in 2012. Zo steeg het aantal gebruikers tussen 2011 en 2012 met 8%. Deze groeivoet is lager dan de voorgaande jaren, maar blijft nog relatief hoog. Meer dan 8 jaar na de invoering van het systeem, blijkt dus dat de markt nog niet is verzadigd en nog groeipotentieel biedt. Figuur 2: Toename van het aantal gebruikers van dienstencheques tussen 2004 en 2012 1.000.000 900.000 800.000 700.000 600.000 500.000 400.000 300.000 200.000 100.000-2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Aantal actieve gebruikers 98.814 190.734 316.101 449.626 557.482 665.884 760.702 834.959 899.558 Jaarlijkse groei 93% 66% 42% 24% 19% 14% 10% 8% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van Sodexo (2004-2012) Deze vaststelling blijkt ook uit figuur 3. Deze figuur geeft de evolutie weer van de mate waarin het dienstencheque-systeem ingeburgerd raakt bij de Belgische bevolking. Deze mate van inburgering (de penetratiegraad) wordt berekend als de verhouding van actieve gebruikers in de Belgische bevolking van 20 jaar en ouder 13. Uit deze figuur blijkt dat steeds meer Belgen van 20 jaar en ouder gebruik maken van het dienstencheque-systeem; terwijl in 2006 slechts 5,2% van de personen van 20 jaar en ouder gebruik maakten van dienstencheques, is dit aandeel in 2012 gestegen tot 10,5%. De penetratiegraad is overigens van 9,9% in 2011 gestegen naar 10,5% in 2012. Figuur 3: Penetratiegraad van de gebruikers van het systeem van de dienstencheques tussen 2006 en 2012 14 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0% 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Penetratiegraad 5,2% 5,5% 6,8% 8,1% 9,1% 9,9% 10,5% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA, Sodexo en ADSEI (2006-2012) 13 Bevolkingsgroep van 20 jaar en ouder op 1 januari 2013, op basis van de ADSEI-gegevens. 14 Verband tussen het aantal actieve gebruikers van dienstencheques en de bevolking van 20 jaar en ouder op 1 januari 2013 volgens de gegevens van ADSEI. 15.

De gegevens in bovenstaande figuren houden rekening met het aantal individuele personen die gebruik maken van dienstencheques en niet met het aantal gezinnen die ervan gebruik maken. Als men het verband legt tussen het aantal gezinnen dat gebruik maakt van dienstencheques 15 en het totale aantal gezinnen binnen de bevolking 16, bekomt men een penetratiegraad van 18,9% in 2012. Blijkt dus dat bijna 19% van alle gezinnen in België gebruik maakt van het systeem van de dienstencheques. 3.2 Regionale spreiding van de gebruikers van de dienstencheques Tabel 3 geeft het aantal actieve gebruikers van dienstencheques per regio weer, alsook de regionale spreiding van de Belgische bevolking van 20 jaar en ouder. Blijkt dat 60,5% van de gebruikers in Vlaanderen woont, 30% in Wallonië en 9,5% in Brussel. In deze tabel kan men vaststellen dat de gebruikers in Vlaanderen iets sterker zijn vertegenwoordigd, terwijl de gebruikers in Brussel en Wallonië lichtjes ondervertegenwoordigd zijn. Deze vaststelling kan ook worden gemaakt op basis van de penetratiegraad van het systeem van de dienstencheques binnen de drie Belgische gewesten (verband tussen het aantal gebruikers en bevolking van 20 jaar en ouder). Op basis van de bovengenoemde vaststellingen is deze penetratiegraad logischerwijze hoger in Vlaanderen (10,9%) dan in Brussel (9,8%) en Wallonië (9,9%). Tabel 3 : Aantal actieve gebruikers per regio en verdeling van de totale bevolking in 2012 Actieve gebruikers Bevolking (>= 20 jaar) Penetratiegraad Aantal % Aantal % % Brussel 85.286 9,5% 868.936 10,1% 9,8% Vlaanderen 544.239 60,5% 4.993.641 58,2% 10,9% Wallonië 270.033 30% 2.720.720 31,7% 9,9% Totaal 899.558 100% 8.583.297 100% 10,5% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA, Sodexo en ADSEI (2012) Er zijn ook regionale verschillen op te merken wat de evolutie betreft van het aantal gebruikers van dienstencheques tussen 2008 en 2012. Tabel 4 toont aan dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tussen 2008 en 2012 een jaarlijks groeipercentage liet optekenen dat systematisch hoger was dan dat van de andere regio s van het land. Tussen 2008 en 2010 was het jaarlijks groeipercentage van het aantal gebruikers bovendien hoger in Wallonië dan in Vlaanderen. Sinds 2010 is het jaarlijkse groeipercentage echter lichtjes hoger in het Vlaams Gewest in vergelijking met het groeipercentage dat in het Waals Gewest werd opgetekend. Tabel 4: Evolutie van het aantal gebruikers per regio tussen 2008 en 2011 2008 2009 2010 2011 2012 Brussel 39.091 53.983 66.795 76.889 85.286 Groeipercentage 38,1% 23,7% 15,1% 10,9% Vlaanderen 349.005 407.794 460.957 504.259 544.239 Groeipercentage 16,8% 13,0% 9,4% 7,9% Wallonië 169.386 204.107 232.950 253.811 270.033 Groeipercentage 20,5% 14,1% 9,0% 6,4% Totaal 557.482 665.884 760.702 834.959 899.558 Groeipercentage 19,4% 14,2% 9,8% 7,7% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA en Sodexo (2008-2012) 15 Bepaald door het aantal unieke adressen van gebruikers van dienstencheques in 2012 (gegevens Sodexo). 16 Aantal gezinnen volgens de gegevens van de FOD Economie (2009). 16.

De verschillen, in termen van evolutie van het aantal gebruikers in functie van de gewesten, leiden tot wijzigingen in de regionale spreiding van de gebruikers. Zoals weergegeven in figuur 4 is het aantal gebruikers uit het Vlaamse Gewest gestegen van 64,9% van het totale aantal gebruikers in 2007 tot 60,5% in 2012. Daartegenover zien we een lichte stijging van het aandeel van Waalse gebruikers (van 29,3% in 2007 tot 30% in 2012) en een constante stijging van het percentage gebruikers uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (van 5,9% in 2007 tot 9,5% in 2012). Figuur 4: Evolutie van de spreiding van de gebruikers per gewest tussen 2007 en 2012 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% 2007 (N=449.624) 2008 (N=557.482) 2009 (N=665.884) Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA en Sodexo (2007-2012) 2010 (N=760.702) 2011 (N=834.959) 2012 (N=899.558) Brussel 5,9% 7,0% 8,1% 8,8% 9,2% 9,5% Vlaanderen 64,9% 62,6% 61,2% 60,6% 60,4% 60,5% Wallonië 29,3% 30,4% 30,7% 30,6% 30,4% 30,0% 3.3 Profiel van de dienstencheque-gebruikers Tabel 5 geeft een overzicht van de actieve gebruikers van dienstencheques naargelang hun leeftijd en hun regio. Uit deze gegevens blijkt dat een grote groep gebruikers tussen de 35 en 55 jaar oud is (ongeveer 44% van de gebruikers). Uit de tabel blijkt ook dat meer dan een kwart van de gebruikers bestaat uit 65-plussers. Er bestaan ook verschillen tussen de regio s onderling. Brussel telt met 18,4% aanzienlijk meer gebruikers jonger dan 35 jaar dan Vlaanderen (13,4%) en Wallonië (12,3%). Wallonië en Vlaanderen laten daarentegen een groter aandeel gebruikers ouder dan 65 jaar dan Brussel optekenen. Tabel 5: Aantal actieve gebruikers volgens de leeftijd en per regio in 2012 Totaal (N= 897.360 17 ) Brussel (N=85.058) Vlaanderen (N= 542.881) Wallonië (N= 269.421) < 35 jaar (N=121.507) 13,5% 18,4% 13,4% 12,3% Tussen 35 en 44 jaar (N=209.033) 23,3% 25,5% 23,4% 22,5% Tussen 45 en 54 jaar (N=190.586) 21,2% 19,2% 21,8% 20,7% Tussen 55 en 64 jaar (N=129.058) 14,4% 13,8% 13,6% 16,0% Tussen 65 en 79 jaar (N=148.197) 16,5% 14,1% 16,4% 17,4% >=80 jaar (N=98.979) 11,0% 8,9% 11,3% 11,1% Totaal (N=897.360) 100% 100% 100% 100% Bron: IDEA Consult op basis van Sodexo-gegevens (2012) Figuur 5 geeft de evolutie weer van het aantal gebruikers van de verscheidene leeftijdscategorieën in het totale aantal gebruikers van de dienstencheques. Hieruit blijkt dat het deel van de gebruikers in de leeftijdscategorie van 35 tot 64 jaar elk jaar kleiner wordt, terwijl de groep van gebruikers ouder dan 65 jaar groeit. Terwijl 17 Op basis van de gegevens van de RVA. Het aantal gebruikers dat hier in aanmerking wordt genomen, omvat alle gebruikers met een correct rijksregisternummer. We baseren ons op deze gegevens voor de rest van dit deel. Het aantal gebruikers dat in aanmerking wordt genomen, ligt dus iets lager dan het totale aantal gebruikers dat is weergegeven in tabellen 1 en 2. 17.

14,4% van de gebruikers van dienstencheques jonger was dan 35 jaar in 2011, is dit percentage gezakt tot 13,5% in 2012. Parallel hiermee is de groep van gebruikers ouder dan 65 jaar gestegen van 26,5% in 2011 naar 27,5% in 2012. Deze tendens beantwoordt a priori niet aan de oorspronkelijke doelstellingen van de maatregel. De personen ouder dan 65 jaar vormen immers niet de doelgroep van de maatregel, die oorspronkelijk bedoeld was om de combinatie van beroepsleven en privéleven van de actieve bevolking te vergemakkelijken. Figuur 5: Evolutie van de spreiding van de gebruikers in functie van de leeftijd tussen 2008 en 2012 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2008 (N=548.557) 2009 (N=665.884) Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van Sodexo en de RVA (2008-2012) 2010 (N=760.702) 2011 (N=834.959) 2012 (N=897.360) < 35 jaar 13,6% 15,7% 15,0% 14,4% 13,5% Tussen 35 en 64 jaar 61,3% 59,4% 59,4% 59,1% 58,9% 65+er 25,1% 24,8% 25,6% 26,5% 27,5% 3.4 Intensiteit van het gebruik van dienstencheques In 2012 waren 897.360 actieve gebruikers goed voor een totaal van ongeveer 121,9 miljoen aangekochte dienstencheques 18. Tabel 6 geeft het gemiddeld aantal aangekochte dienstencheques per gebruiker weer naargelang hun regio en leeftijd. Hieruit blijkt dat elke gebruiker in 2012 gemiddeld 136 dienstencheques heeft aangekocht. Net zoals de resultaten van de voorgaande jaren aantonen, blijkt ook uit deze tabel dat de Brusselaars en de gebruikers tussen 35 en 64 jaar het meest gebruik maken van de dienstencheques (respectievelijk 163 en 148 cheques). Tabel 6: Aantal aangekochte cheques naar profiel van de gebruiker in 2012 Gemiddeld aantal aangekochte cheques Totaal Totaal (N= 897.360) 136 Brussel (N= 85.058) 163 Gewest Vlaanderen (N= 542.881) 138 Wallonië (N= 269.421) 124 < 35 jaar (N= 121.507) 108 Leeftijd 35-64 jaar (N= 528.677) 148 >= 65 jaar (N=247.176) 123 Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA en Sodexo (2012) Figuur 6 geeft de evolutie weer van het gemiddelde aantal aangekochte dienstencheques tussen 2007 en 2012. Blijkt dat de intensiteit van het gebruik van de dienstencheques sterk schommelt van jaar tot jaar. Na een 18 Zoals hierboven reeds vermeld, zijn deze gegevens gebaseerd op de aankoop van dienstencheques door gebruikers met een correct rijksregisternummer. Het totale aantal gebruikers en het totale aantal aangekochte dienstencheques dat hier in aanmerking wordt genomen, ligt dus lager dan de niveaus die zijn weergegeven in tabel 1 en tabel 2. 18.

stijging met 12% tussen 2007 en 2008 is het gemiddeld gebruik van de dienstencheques met 12,2% gedaald tussen 2008 en 2009 om vervolgens jaarlijks te stijgen tussen 2009 en 2012. Hieruit blijkt dat het huidige niveau van het gemiddelde aantal aangekochte dienstencheques per gebruiker (136 cheques) hoger ligt dan de piek die werd opgetekend in 2008 (131 cheques). De schommeling in het gebruik van de cheques kan in grote mate worden verklaard door de opeenvolgende stijgingen van de prijs van de cheques. Zo is de prijs van de cheque op 1 januari 2009 gestegen van 7 euro naar 7,50 euro. De piek van 2008 kan waarschijnlijk verklaard worden door de massale aankoop van cheques in 2008, vóór de prijsstijging. Daarna is het aantal aangekochte cheques gedaald in 2009. De stijging van het aantal aangekochte cheques in 2012 kan hoogstwaarschijnlijk ook worden verklaard door de prijsstijging op 1 januari 2013, nl van 7,5 euro naar 8,5 euro. Het aantal cheques dat in december 2012 werd aangekocht, is immers snel gestegen. Structureel gezien over de gehele geanalyseerde duur blijkt echter dat er een stijging van de intensiteit in het gebruik van de cheques kan worden vastgesteld. Figuur 6: Evolutie van het aantal aangekochte dienstencheques per gebruiker tussen 2007 en 2012 140 135 130 125 120 115 110 105 100 gemiddeld aantal aangekochte cheques 2007 2008 2009 2010 2011 2012 117 131 115 124 127 136 Jaarlijkse groei 12,0% -12,2% 7,8% 2,4% 7,1% 15% 10% 5% 0% -5% -10% -15% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA en Sodexo (2007-2012) 3.5 Gebruik van elektronische dienstencheques In dit deel analyseren we het gebruik van de elektronische dienstencheques in functie van de profielkenmerken van de gebruikers. Tabel 7 toont aan dat gemiddeld 18,4% van de Belgische gebruikers in 2012 elektronische dienstencheques hebben aangekocht. Wat de verschillen tussen de gewesten betreft, stellen we vast dat er in Brussel aanzienlijk meer gebruik werd gemaakt van elektronische cheques (24,1%) dan in Vlaanderen (18,8%) of Wallonië (15,6%). Bovendien daalt het gebruik van elektronische dienstencheques logischerwijze naargelang de leeftijd van de gebruikers stijgt: 28,1% van de gebruikers jonger dan 35 jaar koopt elektronische dienstencheques aan, terwijl deze verhouding 8,7% bedraagt voor de 65-plussers. Tabel 7: Spreiding van de gebruikers van elektronische dienstencheques 19 in functie van het profiel (2012) % gebruikers elektronische cheques Totaal Totaal (N= 897.360) 18,4% Brussel (N= 85.058) 24,1% Gewest Vlaanderen (N= 542.881) 18,8% Wallonië (N= 269.421) 15,6% < 35 jaar (N= 121.507) 28,1% Leeftijd 35-64 jaar (N= 528.677) 20,7% >= 65 jaar (N=247.176) 8,7% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van Sodexo en van de RVA (2012) 19 Gebruikers die dienstencheques hebben aangekocht in de loop van het jaar 2012. Deze gebruikers kunnen daarnaast ook «papieren» cheques hebben aangekocht. 19.

Figuur 7 toont de evolutie in het aandeel gebruikers dat sinds 2006 elektronische dienstencheques heeft aangekocht. Dit percentage stijgt voortdurend sinds 2006. Na een korte knik in de groei tussen 2008 en 2010 is het aantal gebruikers van elektronische dienstencheques opnieuw jaarlijks gestegen tussen 2010 en 2012 en meer bepaald tussen 2011 en 2012. Het percentage van gebruikers van elektronische dienstencheques is zodoende gestegen van 14,4% in 2011 tot 18,4% in 2012. Figuur 7: Evolutie van het gebruik van de elektronische dienstencheques tussen 2006 en 2012 Aantal gebruikers elektronische cheques Percentage gebruikers elektronische cheques Groei aantal gebruikers elektronische cheques 180.000 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 7.046 40.863 59.378 82.072 102.228 128.143 164.876 1,7% 9,1% 10,7% 11,4% 12,6% 14,4% 18,40% 45,3% 38,2% 24,6% 25,4% 28,7% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van Sodexo en van de RVA (2006-2012) De sterke stijging van het aantal gebruikers van elektronische dienstencheques die werd opgetekend tussen 2011 en 2012 wordt ten dele verklaard door de verplichting waaraan de erkende dienstencheque-ondernemingen sinds 1 april 2012 gebonden zijn : ze moeten zowel «papieren» als elektronische cheques aanbieden. Ondanks deze verplichting kan men vaststellen dat het aandeel van de gebruikers van elektronische dienstencheques lager bleef dan 20% in 2012. Hieruit blijkt dus dat vele gebruikers gehecht blijven aan hun «papieren» dienstencheques. 20.

4/ Analyse van de erkende dienstencheque-ondernemingen 4.1 Aantal dienstencheque-ondernemingen en evolutie sinds de opstart van het systeem Eind 2012 telde de RVA 2.711 erkende dienstencheque-ondernemingen. In de loop van het jaar 2012 werden 2.753 actieve ondernemingen geregistreerd. Onder actieve ondernemingen verstaat men de ondernemingen die ten minste één terugbetaling voor dienstencheques hebben ontvangen in 2012. Het verschil, dat negatief is, tussen het aantal erkende ondernemingen eind 2012 en het aantal geregistreerde actieve ondernemingen in de loop van 2012 kan verklaard worden door de stopzetting van de activiteit van een aantal ondernemingen in de loop van het jaar 2012. De rentabiliteit van de dienstencheque-ondernemingen is dus een punt dat grondig moet worden onderzocht om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de financiële gezondheid van de ondernemingen binnen het systeem. Zoals figuur 8 weergeeft, is het aantal dienstenchequeondernemingen dat was erkend aan het eind van het jaar, gedaald tussen 2011 en 2012. Tot dat moment was er nooit eerder een negatieve groei van het aantal erkende ondernemingen opgetekend. Het groeipercentage van het aantal actieve ondernemingen blijft echter positief (+2% tussen 2011 en 2012), maar de groei is kleiner sinds 2005. Figuur 8: Aantal erkende en actieve ondernemingen 20 tussen 2004 en 2012 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 Erkende ondernemingen op het einde van het jaar Actieve ondernemingen in de loop van het jaar Jaarlijkse groei van het aantal erkende ondernemingen Jaarlijkse groei van het aantal actieve ondernemingen 500-2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 785 1.038 1.438 1.720 2.130 2.499 2.664 2.754 2.711 504 840 1.162 1.504 1.892 2.292 2.576 2.708 2.753 32% 39% 20% 24% 17% 7% 3% -2% 67% 38% 29% 26% 21% 12% 5% 2% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% -10% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens van de RVA (2012) 20 Het aantal erkende ondernemingen is gebaseerd op de situatie op 31 december van elk jaar, terwijl het aantal actieve ondernemingen betrekking heeft op de 12 laatste maanden van het betreffende jaar. 21.

4.2 Evolutie in de erkenningen van dienstencheque-ondernemingen Het aantal actieve ondernemingen is dus doorheen de jaren sterk toegenomen van 504 in 2004 tot 2.753 in 2012. In 2012 zien we voor het eerst een daling optreden op het einde van het jaar, in vergelijking met het aantal ondernemingen actief doorheen dat jaar. De tot voor kort onafgebroken stijging van het aantal ondernemingen in het systeem verbergt echter een dynamiek binnen de sector waarbij nieuwe ondernemingen zich aanmelden en oude ondernemingen de boeken neerleggen, uit het systeem stappen of hun erkenning verliezen wegens onregelmatigheden. Figuur 9 toont het aantal toegekende en stopgezette erkenningen van 2003 tot en met 2012. In totaal werden er gedurende de hele periode 4.569 erkenningen toegekend. Daarvan werden 1.875 erkenningen stopgezet, of ongeveer 41% van alle erkenningen. De stopzettingen kunnen verschillende redenen hebben gaande van een volledige stopzetting van de activiteiten tot omvorming van de onderneming waardoor een nieuwe erkenning moet worden aangevraagd. Het aantal ondernemingen dat een erkenning aanvraagt en verkrijgt is continu gestegen tot 2009 met een hoogtepunt van 683 erkenningen. Daarna is het aantal erkenningen gestadig gedaald. Hiervoor zijn meerdere verklaringen. Ten eerste is er sprake van een verzadiging van de markt waardoor er minder nieuwe ondernemingen ontstaan in het systeem. Ten tweede zijn ook de voorwaarden voor de oprichting van een onderneming systematisch verzwaard met onder andere de voorwaarde van een borgsom van 25.000 euro aangekondigd in 2012 en ingevoerd begin 2013. In 2013 werden overigens ook de voorwaarden met betrekking tot achterstallige schulden en betrokkenheid bij een faillissement verder verscherpt. Daarentegen is het absolute aantal stopzettingen van erkenningen toegenomen vanaf 2009, maar vertonen de stopgezette erkenningen geen constante groei. Het aantal stopgezette erkenningen lag wel het hoogst in 2012 met 360 stopgezette erkenningen. Figuur 9: Evolutie van de toegekende en stopgezette erkenningen 2003-2012 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Totaal Erkenning gestopt 0 33 33 43 228 201 316 340 320 360 1.875 Erkenning verkegen 65 747 300 439 501 613 683 503 398 320 4.569 Bron: IDEA consult op basis van RVA-gegevens 22.

Figuur 10 geeft de vergelijking weer van het aandeel stopzettingen ten opzichte van het totaal aantal erkenningen naar type. In totaal werden 41% van de erkenningen stopgezet. De meeste erkenningen werden stopgezet bij interim-bedrijven (59%) en natuurlijke personen (55%). Zowel bij interimbedrijven als bij natuurlijke personen gaat het in vele gevallen om de oprichting van een aparte dienstencheque-onderneming waarbij de oude erkenning wordt stopgezet en een nieuwe moet worden aangevraagd. De OCMW s & gemeenten en PWA s kennen het laagste aandeel stopzettingen over de periode 2003-2012, respectievelijk 18% en 22%. Figuur 10: Aandeel stopzettingen ten opzichte van erkenningen volgens type 2003-2012 Totaal (N=4.569) Interimbedrijf (N=63) Natuurlijke persoon (N=1.052) Privé-onderneming (N=2.191) VZW (N=537) Invoeg (N=131) PWA (N=290) Gemeente & OCMW (N=305) 18,0% 21,7% 28,2% 41,0% 40,7% 40,6% 54,5% 58,7% 0,0% 10,0% 20,0% 30,0% 40,0% 50,0% 60,0% 70,0% Ratio stopgezet Bron: IDEA consult op basis van RVA-gegevens Figuur 11 geeft het aandeel weer van de nieuwe erkenningen en stopzettingen ten opzichte van het aantal actieve ondernemingen in dat jaar. Deze figuur bevestigt de gegevens uit figuur 9. Zo is het aandeel nieuwe erkenningen ten opzichte van het aantal actieve ondernemingen sterk teruggevallen. In 2005, kwamen er nog 36% nieuwe erkenningen bij tegenover 12% in 2012. De stopzettingen kennen een andere evolutie waarbij slechts een beperkt aandeel ondernemingen hun erkenning stopzetten of verliezen, tot 2007, wanneer dit plots stijgt tot 15%. Vanaf 2009 tot 2012 is het aandeel stopzettingen redelijk stabiel tussen 12% en 14%. Hoewel het absolute aantal stopzettingen dus steeg zoals weergegeven in figuur 9, bleef het aandeel stopgezette of ingetrokken erkenningen redelijk gelijk gezien de groep actieve ondernemingen eveneens bleef groeien. Dit betekent dus dat de terugval in het aantal ondernemingen in 2012 een duidelijke combinatie is van een relatieve daling van het aandeel erkenningen en een behoud van het aandeel stopzettingen. Gecombineerd met een groeiende groep gebruikers duidt dit op een consolidatie binnen de sector. Figuur 11: Aandeel nieuwe erkenningen en stopgezette ondernemingen volgens het aantal actieve ondernemingen van 2005-2012 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Aandeel nieuw 35,7% 37,8% 33,3% 32,4% 29,8% 19,5% 14,7% 11,6% Aandeel gestopt 3,9% 3,7% 15,2% 10,6% 13,8% 13,2% 11,8% 13,1% Bron: IDEA consult op basis van RVA-gegevens 23.

In figuur 12 worden de redenen tot stopzetting van de erkenning weergegeven voor de jaren 2011 en 2012. In 2011 werden 320 erkenningen ingetrokken of stopgezet, in 2012 bedroeg dit aantal 360. Uit de analyse van de redenen tot het wegvallen van de erkenning blijkt dat het hoogste aantal stopzettingen van de dienstenchequeerkenning voorkomt uit ondernemingen die al meer dan een jaar geen cheques meer indienden, zowel in 2011 (127) en 2012 (123). De tweede belangrijkste reden tot intrekking van de erkenning was het hebben van schulden bij de RSZ. Hiervoor werden in 2011 84 erkenningen ingetrokken en in 2012 86 erkenningen. Faillissementen namen toe als reden voor het verliezen van de erkenning van 30 in 2011 tot 68 in 2012. Vrijwillige stopzettingen spelen eveneens een belangrijke rol. In 2012 leverden 58 ondernemingen hun erkenning zelf in. In 2011 lag dit aantal iets hoger met 65 ondernemingen die hun erkenningen zelf beëindigden. Ten opzichte van het totaal aantal erkende ondernemingen gaat het echter telkens om relatief beperkte aantallen. Figuur 12: Redenen tot wegvallen van de erkenning als dienstencheque-onderneming in 2011 en 2012 140 120 100 80 60 40 20 0 65 30 84 86 5 9 0 2 5 127 123 2011 2012 18 58 68 Intrekking met uitstel Inbreuken Verplichte RVA vorming niet gevolgd Vrijwillige stopzetting Faillissement Schulden Meer dan een jaar niet actief Bron: IDEA consult op basis van RVA-gegevens 24.

4.3 Regionale spreiding van de dienstencheque-ondernemingen Tabel 8 geeft de evolutie weer van het aantal erkende dienstencheque-ondernemingen per regio tussen 2008 en 2012. Hieruit blijkt dat het aantal erkende ondernemingen in elke regio van het land lichtjes is gedaald in 2012 ten opzichte van 2011. De sterkste daling kan worden vastgesteld in Wallonië (-3%). In Brussel bedraagt de daling 0,2%, wat in fel contrast staat met de stijging met 8,9% die werd genoteerd in 2011. In Vlaanderen werd ten slotte een daling met 0,5% van het aantal erkende ondernemingen vastgesteld tussen 2011 en 2012. Tabel 8: Erkende dienstencheque-ondernemingen per gewest tussen 2007 en 2012 (in functie van het hoofdkantoor) 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Brussel 214 315 425 450 490 489 Jaarlijks groeipercentage +47,2% +35,0% +5,9% +8,9% -0,2% Vlaanderen 921 1.016 1.128 1.170 1.198 1.192 Jaarlijks groeipercentage +10,3% +11,0% +3,7% +2,4% -0,5% Wallonië 585 799 946 1.044 1.066 1.030 Jaarlijks groeipercentage +36,6% +18,4% +10,4% +2,1% -3% Totaal 1.720 2.130 2.499 2.664 2.754 2.711 Jaarlijks groeipercentage Bron: IDEA consult op basis van RVA-gegevens (2007-2012) +23,8% +17,3% +6,6% +3,4% -1,6% Deze evoluties leiden tot lichte wijzigingen van de regionale spreiding van de erkende ondernemingen. Zoals weergegeven in figuur 13, gezien de minder sterke daling van het aantal erkende ondernemingen in Brussel in 2012 in vergelijking met de dalingen die werden vastgesteld in de andere regio s, is het aandeel van de Brusselse erkende ondernemingen binnen het totaal van de erkende ondernemingen gestegen van 17,8% in 2011 naar 18% in 2012. Sinds 2007 is deze verhouding gestegen van 12,3% naar 18,0%. Het aandeel van de ondernemingen in het Vlaams Gewest is eveneens gestegen tussen 2011 en 2012 (van 43,5% naar 44%). Deze stijging komt er na een constante daling tussen 2007 en 2011. Gezien de daling van het aantal erkende ondernemingen die werd opgetekend tussen 2011 en 2012 in Wallonië is het aandeel van de Waalse ondernemingen in het totale aantal erkende ondernemingen van het land lichtjes gedaald tussen 2011 en 2012. Figuur 13: Aandeel van de verscheidene regio s in het totale aantal erkende dienstenchequeondernemingen tussen 2007 en 2012 (in functie van de hoofdzetel) 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2007 (N=1.720) 2008 (N=2.130) Bron: IDEA consult op basis van RVA-gegevens (2007-2012) 2009 (N=2.499) 2010 (N=2.664) 2011 (N=2.754) 2012 (N=2.711) Brussel 12,3% 14,8% 17,0% 16,9% 17,8% 18,0% Vlaanderen 54,6% 47,7% 45,1% 43,9% 43,5% 44,0% Wallonië 33,1% 37,5% 37,9% 39,2% 38,7% 38,0% 25.

4.4 Soorten dienstencheque-ondernemingen Er zijn verscheidene soorten ondernemingen actief binnen het systeem van de dienstencheques. Onderstaande tabel geeft de verdeling van de ondernemingen 21 weer volgens de verscheidene soorten. De meest vertegenwoordigde soorten van alle Belgische dienstencheque-ondernemingen zijn de handelsondernemingen (47,4%), de natuurlijke personen (15,7%) en de VZW s (12,1%). We stellen echter belangrijke regionale verschillen vast op het vlak van de relatieve grootte van de verscheidene soorten ondernemingen : Het aandeel van de handelsondernemingen is groter in Brussel (70,2%) dan in de andere gewesten van het land (44,3% in Vlaanderen en 41,1% in Wallonië) ; Het aandeel van de OCMW s en de gemeenten is groter in Vlaanderen (15,3%) dan in de andere gewesten (0,3% in Brussel en 9% in Wallonië). De verhouding van de PWA s is bovendien ook groter in Vlaanderen in vergelijking met Brussel en Wallonië ; Het aandeel van de VZW s is groter in Wallonië (13,8%) dan in de andere regio s van het land (8,6% in Brussel en 12,1% in Vlaanderen). Ten slotte is het aandeel van de inschakelingsbedrijven ook groter in Wallonië dan in de andere regio s van het land. Tabel 9: Aantal actieve dienstencheque-ondernemingen in 2012 per categorie en per gewest (volgens hoofdzetel). Totaal (N= 2.360) Brussel (N= 396) Vlaanderen (N=1.045) Wallonië (N=919) Private onderneming 47,4% 70,2% 44,3% 41,1% Interim 1,0% 1,5% 1,2% 0,5% Invoegonderneming 3,9% 1,3% 1,8% 7,3% VZW 12,1% 8,6% 12,0% 13,8% OCMW en gemeente 10,3% 0,3% 15,3% 9,0% PWA 9,6% 2,3% 12,3% 9,6% Natuurlijk persoon 15,7% 15,9% 13,0% 18,6% Bron: IDEA consult op basis van RVA-gegevens (2012) Sinds 2006 is het aandeel van de verscheidene soorten ondernemingen in het totale aandeel van de actieve ondernemingen sterk geëvolueerd. Zoals figuur 14 weergeeft, kunnen meer bepaald de volgende evoluties worden opgetekend : Het aandeel van de handelsondernemingen stijgt voortdurend sinds 2006. Deze verhouding is gestegen van 30% in 2006 naar 47% in 2012. Nadat het aandeel van de natuurlijke personen was gestegen tussen 2006 en 2009, blijft dit aandeel constant sinds 2010 en bedroeg het 16% in 2012. Het aandeel van de VZW s, de OCMW s/gemeenten en de PWA s is gedaald tussen 2006 en 2012. Tussen 2006 en 2012 is het aandeel van de VZW s gedaald van 16% naar 12% ; het aandeel van de OCMW s/gemeenten is gedaald van 18% naar 10% en het aandeel van de PWA s ten slotte is gedaald van 18% naar 10%. 21 Ondernemingen die hebben deelgenomen aan de enquête van de RVA (N=2360). 26.

Figuur 14: Evolutie van de verdeling van de actieve dienstencheque-ondernemingen 22 volgens de soorten ondernemingen tussen 2006 en 2012. 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2006 (N=1.082) 2007 (N=1.414) Bron: IDEA consult op basis van RVA-gegevens (2006-2012) 2008 (N=1.724) 2009 (N=2.100) 2010 (N=2.291) 2011 (N=2.416) 2012 (N=2.360) Private onderneming 30% 34% 38% 42% 45% 46% 47% Interim 3% 2% 2% 1% 1% 1% 1% Invoegonderneming 6% 6% 6% 5% 4% 4% 4% VZW 16% 16% 14% 15% 13% 13% 12% OCMW en gemeente 18% 15% 13% 12% 11% 10% 10% PWA 18% 15% 13% 11% 10% 9% 10% Natuurlijke persoon 9% 13% 14% 14% 16% 16% 16% 22 De ondernemingen die in aanmerking worden genomen, zijn de actieve ondernemingen die hebben deelgenomen aan de enquête van de RVA. 27.

4.5 Profiel van de dienstencheque-ondernemingen In dit hoofdstuk bekijken we het profiel van de dienstencheque-ondernemingen en meer bepaald de omvang van de ondernemingen. Figuur 15 geeft de verdeling van de dienstencheque-ondernemingen weer in functie van de omvang ervan (qua geregistreerde werknemers in de loop van het jaar) over de periode 2009-2012. Uit deze figuur blijkt dat in 2012 ongeveer 13% van de dienstencheque-ondernemingen minder dan 4 werknemers telde. Meer dan de helft (ongeveer 62%) van de ondernemingen bestond uit 5 tot 50 werknemers. Ongeveer 10% van de dienstencheque-ondernemingen bestond ten slotte uit meer dan 101 werknemers in de loop van het jaar 2012. Figuur 15 toont dat deze verhoudingen schommelden tussen 2009 en 2012. In het bijzonder blijkt dat het aandeel van de zeer kleine ondernemingen (tussen 0 en 4 werknemers) gedaald is tussen 2009 en 2012 (van 18,5% naar 13,6%). Het aandeel van de grote ondernemingen (met meer dan 21 werknemers) is gestegen tussen 2009 en 2012 (van 48,2% naar 53,4%). Figuur 15: Verdeling van de ondernemingen in functie van het aantal werknemers binnen de onderneming (2009-2012) 23 100% 80% 60% 40% 20% 0% 2009 (N=1724) 2010 (N=2270) 2011(N=2389) 2012 (N=2360) Meer dan 100 werknemers 8,7% 8,9% 9,3% 9,5% Van 51 tot 100 werknemers 13,0% 15,3% 15,7% 15,7% Van 21 tot 50 werknemers 26,5% 26,4% 28,3% 28,2% Van 5 tot 20 werknemers 33,4% 33,7% 32,7% 33,0% Van 0 tot 4 werknemers 18,5% 15,6% 14,1% 13,6% Bron: IDEA consult op basis van RVA-gegevens (2009-2012) 23 Het aantal werknemers dat in aanmerking wordt genomen, is het aantal werknemers in de loop van 2012. De gegevens die worden weergegeven in deze figuur, zijn berekend op basis van het aantal ondernemingen dat heeft geantwoord op de enquête van de RVA en die het aantal werknemers dat werd aangeworven in de loop van 2012, hebben meegedeeld. 28.