RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 8378/14 JEUN 55 EDUC 111 SOC 235 CULT 46



Vergelijkbare documenten
8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 31 oktober 2012 (08.11) (OR. en) 15647/12 JEU 88 SOC 873 EDUC 319 CULT 138 RELEX 986

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

Raad van de Europese Unie Brussel, 22 april 2015 (OR. en)

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Gezamenlijke conclusies van de Jeugdconferentie van de EU (Dublin, maart 2013)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 april 2010 (06.05) (OR. en) 9018/10 JEUN 16 SOC 293. NOTA het secretariaat-generaal van de Raad

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 november 2014 (OR. en)

8034/17 rts/pau/ln 1 DG E - 1C

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 november 2017 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 december 2004 (03.01) (OR. fr) 15763/04 JEUN 95 EDUC 224 SOC 587

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

7749/19 voo/pau/sp 1 TREE 1.B

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2004 (10.11) (OR. en) 13996/04 LIMITE JEUN 89 EDUC 211 SOC 512

9123/19 gar/gra/ev 1 TREE 1.B

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, I. INLEIDING

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

15312/16 NAF/ev 1 DG D 1B

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 december 2004 (03.01) (OR. fr) 15762/04 JEUN 94 EDUC 223 SOC 586

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

14434/15 DUI/hw 1 DG E - 1 C

13640/15 nes/ass/fb 1 DG E - 1C

13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 oktober 2010 (12.10) (OR. en) 14479/10 SOC 612 EDUC 158 ECOFIN 580 NOTA

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland,

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

8033/17 nuf/adw/sv 1 DG E 1C

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

8463/17 ass/ons/sl 1 DGG 2B

9624/1/17 REV 1 nuf/cle/ln 1 DG E 1C

NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

14402/14 gar/gra/jg 1 DG E - 1C

7875/15 nuf/las/as 1 DG E - 1C

NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

Commissie cultuur en onderwijs. van de Commissie cultuur en onderwijs. aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

Hierbij gaan voor de delegaties de ontwerp-conclusies van de Raad waarover in de Groep sociale vraagstukken overeenstemming is bereikt.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 3 november 2011 (06.12) (OR. en) 16318/11 COMPET 483 MI 543 SOC 940

7896/17 ver/gar/ev 1 DG G 2B

5776/17 dau/gar/ln 1 DG G 3 C

7875/17 oms/rts/sl 1 DGG 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 november 2016 (OR. en)

voor politiefunctionarissen.

8763/19 jwe/gra/sp 1 TREE.1.B

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2000 (04.12) (OR. fr) 14110/00 LIMITE SOC 470

10111/16 GAR/cg 1 DG G 3 B

9638/17 mou/dep/sv 1 DG E 1C

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-1803/2016

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 maart 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 november 2009 (17.11) (OR. en) 15131/09 JEUN 50 EDUC 169 SOC 633

Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft op 27 mei 2009 overeenstemming bereikt over de tekst die in de bijlage gaat.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 november 2010 (16.11) (OR. en) 15697/1/10 REV 1 ENER 301 CONSOM 100

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (31.10) (OR. fr) 14719/08 SOC 633 OTA

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo

JEUGD RECHTSGROND DOELSTELLINGEN RESULTATEN

De evolutie van de preventie in een Europees kader

Milan Zver "Erasmus": het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport (COM(2018)0367 C8-0233/ /0191(COD))

10368/1/19 REV 1 DAU/cg 1 LIFE.2.B

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2006 (24.11) (OR. en) 15258/06 SAN 240. NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 maart 2017 (OR. en)

Tijdens de zitting van 18 mei 2009 heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de conclusies in bijlage dezes aangenomen.

15573/17 van/gra/fb 1 DG C 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 april 2011 (29.04) (OR. en) 8064/11 JEUN 16 SOC 272

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 mei 2014 (12.05) (OR. en) 8883/14 EDUC 124 SOC 285

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

15445/17 ver/cle/ia 1 DG G 2B

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Deze nota bevat ook een planning voor de verdere behandeling van dit dossier in de aanloop naar de zitting van de Raad TTE (8-9 juni 2006).

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0389/2. Amendement. Dominique Bilde namens de ENF-Fractie

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

13766/15 dau/pau/hw 1 DG B 3A

10279/17 PAU/ev 1 DG C 1

11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering ( ) (Europees Globaliseringsfonds)

15/01/2018. Leren in een. in erfgoedcontext. leren van/in/door kunst en cultuur. Programma. 16 januari 2018 Landcommanderij Alden Biesen

7370/11 van/lep/lv 1 DG G 2B

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 21 november 2008 (01.12) (OR. en) 16207/08 EDUC 273 SOC 718 CULT 138

14391/15 van/gys/hh 1 DGB 3B

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 8378/14 JEUN 55 EDUC 111 SOC 235 CULT 46 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) / de Raad nr. vorig doc.: 7072/14 JEUN 40 EDUC 80 SOC 164 CULT 27 Betreft: Ontwerpconclusies van de Raad over het stimuleren van ondernemerschap bij jongeren om de sociale inclusie van jongeren te bevorderen - Vaststelling De bovengenoemde conclusies zijn in de loop van verschillende vergaderingen door de Groep jeugdzaken opgesteld met het oog op de vaststelling ervan tijdens de zitting van de Raad (Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport) op 20 en 21 mei 2014. De tekst heeft thans de instemming van alle delegaties. Het Comité van permanente vertegenwoordigers wordt derhalve verzocht de in de Groep jeugdzaken bereikte overeenstemming te bevestigen en de tekst aan de Raad toe te zenden, opdat die kan worden vastgesteld en vervolgens kan worden bekendgemaakt in het Publicatieblad. 8378/14 van/jel/sm 1 DG E-1C NL

Conclusies van de Raad over het stimuleren van ondernemerschap bij jongeren om de sociale inclusie van jongeren te bevorderen BIJLAGE De Raad: INDACHTIG HET VOLGENDE: 1. De economische crisis die tijdens de tweede helft van het voorbije decennium begonnen is, heeft een bijzonder lastige situatie gecreëerd voor de huidige generatie jongeren. Met 23,2% in de EU-28 en 23,8% in de eurozone (december 2013) ligt de jeugdwerkloosheid nog steeds op een historisch hoogtepunt. 2. Ten gevolge van deze hoge jeugdwerkloosheid krijgen jongeren in toenemende mate te maken met armoede en sociale uitsluiting; steeds vaker zien zij zich gedwongen hun land en soms zelfs Europa te verlaten om elders betere mogelijkheden te zoeken. Dit veroorzaakt in sommige lidstaten een braindrain die misschien moeilijk terug te draaien valt. 3. Met de Europa 2020-strategie en de bijbehorende vlaggenschipinitiatieven betreffende "Nieuwe vaardigheden en banen", "Een digitale agenda voor Europa", de "Innovatie-Unie" en "Jeugd in beweging" bevordert de Europese Unie het ondernemerschap door het vergroten van de ondernemingszin en de desbetreffende kennis, vaardigheden en competenties die een impuls kunnen geven aan het concurrentievermogen en aan slimme, duurzame en inclusieve groei. 8378/14 van/jel/sm 2

4. Ondernemerschap is een belangrijke motor voor economische groei en werkgelegenheid: het zorgt voor nieuwe bedrijven en banen, ontsluit nieuwe markten, verhoogt de productiviteit en creëert welvaart. Ondernemingszin vergroot de inzetbaarheid van jongeren. Ondernemerschap en in het bijzonder de kleine en middelgrote ondernemingen (het mkb) vormen de ruggengraat van de Europese economie en zijn de belangrijkste bron van nieuwe banen 1. 5. Culturen waarin ondernemend gedrag, zoals het durven nemen van berekende risico's en onafhankelijk denken, wordt gewaardeerd en beloond, zijn bevorderlijk voor de ontwikkeling van nieuwe oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. In dat verband moet er verbetering komen in de publieke perceptie van ondernemers, moet het ondernemerschapsonderwijs worden uitgebreid en moeten ondervertegenwoordigde groepen speciale aandacht krijgen en geholpen worden bij het starten, exploiteren en ontwikkelen van een zaak of bedrijf. 6. Ondernemerschap berust niet alleen op een streven naar winst. Verschillende marktdeelnemers, zowel in de particuliere sector als bij de overheid, maatschappelijke organisaties en organisaties in de sociale economie 2 combineren een maatschappelijk en een ondernemingsaspect en pakken onze belangrijkste maatschappelijke uitdagingen aan. Dit heet "sociaal ondernemerschap" en de nieuwe soorten organisaties die zijn ontstaan, worden "sociale ondernemingen" genoemd. 7. Cultuur en creativiteit zijn in het "nieuwe kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken" aangemerkt als actiegebieden in verband met het jeugdbeleid. De culturele en creatieve sectoren 3 bieden belangrijke kansen voor het vertalen van de creativiteit en het menselijk kapitaal van jongeren in slimme groei en banen. In het digitale tijdperk is culturele participatie een krachtig instrument voor het bevorderen van sociale insluiting en maatschappelijke betrokkenheid, met name onder jongeren. 1 2 3 Ruim 99% van alle Europese ondernemingen maakt namelijk deel uit van het mkb. Zij verschaffen 2 op 3 banen in de particuliere sector, en zijn goed voor meer dan de helft van de totale toegevoegde waarde die door ondernemingen in de EU wordt gecreëerd (website Europese Commissie - DG Ondernemingen en Industrie). Er werken in de EU meer dan 14,51 miljoen mensen in de sociale economie, wat overeenkomt met 6,5% van de totale werkgelegenheid. Zij omvat organisaties met een bijzondere rechtsvorm (coöperaties, stichtingen, verenigingen en onderlinge maatschappijen) en sociale ondernemingen in de vorm van besloten of naamloze vennootschappen (Social Business Initiative - SEC (2011)1278 final). De culturele en creatieve sectoren zijn goed voor 4,5% van het Europese bbp, en stellen ongeveer 8 miljoen mensen te werk (Steun aan culturele en creatieve sectoren ten behoeve van groei en banen in de EU, COM(2012) 537 final). 8378/14 van/jel/sm 3

8. In haar eindverslag onderzoekt de deskundigengroep "voor het bevorderen van de creativiteit en het innoverend vermogen van jongeren door de inventarisatie van via niet-formeel en informeel leren verworven competenties en vaardigheden" hoe de inzetbaarheid van jongeren kan worden vergroot. IS HET VOLGENDE VAN MENING: 9. Ondernemerschap kan een essentieel aspect zijn van de autonomie, de persoonlijke ontwikkeling en het welzijn van jongeren. Ondernemerschap kan worden beschouwd als een van de oplossingen voor de jeugdwerkloosheid. 10. Europa moet investeren in ondernemerschapsonderwijs en -opleiding, in het scheppen van een klimaat waarin ondernemers zich kunnen ontplooien en groeien - waarbij zij zich ook op specifieke groepen kunnen richten - en in de zichtbaarheid van ondernemers als rolmodel. 11. In het bijzonder het model van "sociaal ondernemerschap", dat in de eerste plaats beoogt een bijdrage te leveren aan het algemeen nut voor de samenleving, kan aantrekkelijk zijn voor jongeren en kan hun de kans geven vernieuwende antwoorden te vinden op de huidige economische, maatschappelijke en ecologische uitdagingen. Sociaal ondernemerschap, dat dicht bij de mensen en de lokale gemeenschappen staat, bewerkstelligt sociale samenhang doordat jongeren, met name uit kwetsbare groepen, bij de samenleving worden betrokken. 12. Sociale ondernemingen 4 dragen bij tot slimme groei doordat zij aan nieuwe behoeften voldoen door middel van sociale innovatie. Zij creëren duurzame groei door rekening te houden met het milieueffect en een langetermijnvisie te hanteren. Doordat zij de nadruk leggen op mensen en sociale samenhang vormen zij de hoeksteen van inclusieve groei. 4 Een sociale onderneming is een onderneming in de sociale economie die vooral een maatschappelijke impact wil hebben, veeleer dan winst te maken voor haar eigenaren of aandeelhouders. Zij produceert goederen en diensten voor de markt op een bedrijfsmatige en innoverende wijze en gebruikt haar winsten hoofdzakelijk voor het verwezenlijken van maatschappelijke doelen. De onderneming wordt gerund op een open en verantwoordelijke wijze waarbij met name werknemers, consumenten en belanghebbenden bij de zakelijke activiteiten worden betrokken (Social Business Initiative- SEC (2011)1278 final). 8378/14 van/jel/sm 4

IN DIT VERBAND ZIJ HET VOLGENDE OPGEMERKT: 13. Jeugdbeleid kan een rol spelen in de intersectorale samenwerking waarmee belemmeringen uit de weg kunnen worden geruimd. Net zoals dat op veel andere gebieden het geval is, vergt ondernemerschap een langetermijnaanpak en een groot vertrouwen in de capaciteiten van jongeren. Daarom dienen jongeren te worden aangemoedigd en dient ondernemingszin initiatief, vertrouwen, het nemen van berekende risico s, creativiteit, organisatievermogen en volharding van jongs af aan te worden gestimuleerd teneinde jongeren in staat te stellen hun potentieel volledig te ontwikkelen en met succes de arbeidsmarkt te betreden. Voor het bevorderen van ondernemerschap bij jongeren, en in het bijzonder het sociaal ondernemerschap, zijn de volgende prioriteiten vastgesteld: - het vergroten van de ondernemingszin en de vaardigheden van jongeren door middel van formeel, niet-formeel en informeel onderwijs. De ondernemerscompetentie omvat transversale vaardigheden en attitudes, en kennis. Jongerenwerk is een essentieel hulpmiddel voor het ontwikkelen van transversale vaardigheden. - het bevorderen van jongerenwerk (via voorlichting, counseling en coaching) en vrijwilligersactiviteiten voor jongeren, als middel om de vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor het vinden van een baan of het opstarten van een eigen project. Het erkennen van de bijdrage van de activiteiten van het jongerenwerk tot het bevorderen en ondersteunen van de creatieve energie en het innovatievermogen van jongeren als essentieel onderdeel van hun zelfontplooiing en hun actieve inclusie. - het bevorderen en verder versterken van sociaal ondernemerschap als ondernemersmodel onder jongeren, zodat hun inzetbaarheid wordt vergroot en er tegelijkertijd rekening wordt gehouden met duurzame en ecologische waarden. - het bevorderen van de verwerving, door alle jongeren, van digitale vaardigheden, zodat zij het potentieel van het digitale tijdperk ten volle kunnen benutten. 8378/14 van/jel/sm 5

- het bevorderen van een cultureel bewustzijn bij jongeren, als actoren en als gebruikers, om hun zin voor initiatief en hun ondernemingszin aan te wakkeren. De toegang tot cultuur en de actieve deelname aan culturele activiteiten kunnen het welzijn van jongeren vergroten, alsmede het besef een gemeenschappelijk cultureel erfgoed te bezitten, versterken. VERZOEKT DE LIDSTATEN, MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITS- BEGINSEL: 14. Te erkennen dat ondernemerschap en ondernemingen een belangrijke rol spelen in het bestrijden van de jeugdwerkloosheid; beleidsmaatregelen te formuleren en nader uit te werken om de kennis over de diverse aspecten van het ondernemerschap onder jongeren te vergroten. 15. Het belang te erkennen van ondernemerschapsonderwijs van jongs af aan, de rol te benadrukken van niet-formeel en informeel onderwijs voor het verzekeren van een holistische aanpak van de persoonlijke ontwikkeling van jongeren, en om hun geslaagde integratie op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. 16. Jeugdwerk en vrijwilligersactiviteiten voor jongeren te stimuleren als essentiële instrumenten voor het ontwikkelen van de transversale, "zachte" vaardigheden die nodig zijn om een bedrijf te leiden en ondernemer te zijn. In dit verband de erkenning of validering van niet-formeel en informeel leren verder te ontwikkelen en onder de aandacht te brengen, met inachtneming van de leerresultaten die relevant zijn voor ondernemerschap. 17. Te overwegen om jongerenorganisaties te erkennen als een van de belangrijkste aanbieders van niet-formeel en informeel onderwijs dat de ondernemingszin en desbetreffende vaardigheden aanwakkert. In dat verband zouden de lidstaten kunnen overwegen om de steun voor jongerenorganisaties ten behoeve van het verschaffen van sturing, mentoring en kwaliteitsvolle opleiding, op te voeren. 18. De oprichting van nieuwe bedrijven en sociale ondernemingen te bevorderen, en deze te helpen bij het overwinnen van belangrijke obstakels voor de toegang tot financiering, tot bedrijfsondersteunende diensten en tot mentoraatmogelijkheden (met inbegrip van een doeltreffend gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen, waar dat aansluit bij de partnerschapsovereenkomsten). 8378/14 van/jel/sm 6

19. Waar passend steun te bieden door mogelijke belemmeringen met inachtneming van de maatschappelijke en ecologische impact uit de weg te ruimen. VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE, BINNEN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL: 20. Sociaal ondernemerschap meer zichtbaarheid te geven en instrumenten te ontwikkelen om het inzicht in deze sector te verbeteren. in dat verband de kennis betreffende diverse vormen van ondernemingen, sociale ondernemingen (met inbegrip van coöperaties), culturele en creatieve ondernemingen, enz. te verdiepen en deze ondernemingen te stimuleren. 21. Stages en uitwisselingen, het delen van ervaring en andere leeractiviteiten te bevorderen, waardoor de ondernemingszin en de ondernemersvaardigheden worden verbeterd (bijvoorbeeld door jongeren rechtstreeks ervaring te laten opdoen met ondernemerschap, opleidingen op de werkplek, netwerken en het bevorderen van gespecialiseerde vaardigheden), alsmede ondersteuning te verlenen voor de inspanningen om de leerresultaten van deze activiteiten te omschrijven. De ontwikkeling te stimuleren van instrumenten om jongeren in staat te stellen hun ondernemersvaardigheden en -competenties te beoordelen en te presenteren. 22. Kleine ondernemingen en jonge ondernemers aan te moedigen om te innoveren en optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van de interne EU-markt, door hen te stimuleren om naar het buitenland te trekken en deel te nemen aan grensoverschrijdende kennisoverdracht en samenwerking. Om die doelstellingen te bereiken, moeten netwerken van jonge sociale ondernemers en potentiële partners worden gestimuleerd. 23. Het delen van kansen en de samenwerking tussen jonge ondernemers uit diverse lidstaten aan te moedigen. de wederzijdse intergenerationele solidariteit te bevorderen via de uitwisseling van kennis tussen meer ervaren ondernemers en jonge kandidaat-ondernemers. Op nationaal en Europees niveau mentoringprogramma's voor ondernemerschap te bevorderen. 24. De intersectorale samenwerking te intensiveren en de toegang tot informatie en ondersteuning te garanderen teneinde gunstige voorwaarden te scheppen voor jonge ondernemers en hun administratieve lasten te verlichten. 8378/14 van/jel/sm 7

25. De toegankelijkheid van Europese programma s (zoals Erasmus +, Erasmus voor jonge ondernemers binnen het Cosme-programma, het Europees Sociaal Fonds en andere financiële programma's voor sociale ondernemingen en microfinanciering uit hoofde van het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie) voor alle relevante belanghebbenden te verbeteren, en het gebruik van deze programma s aan te moedigen, teneinde de ondernemersvaardigheden van jongeren te verbeteren, te garanderen dat jonge ondernemers waar passend bijzondere ondersteuning krijgen, en de capaciteiten van degenen die met jongeren werken om hen te helpen hun potentieel optimaal te benutten, uit te breiden. VERZOEKT DE COMMISSIE: 26. Ondernemerschap onder jongeren onder de aandacht te brengen, met name op de Europese Jongeren Site, en (eventueel in combinatie met de Europese week van het mkb) goede praktijken in verband met ondernemerschap onder jongeren te presenteren. 27. Een onderzoek of studie op te zetten en meer kennis te vergaren over ondernemerschap onder jongeren, en met name over jonge ondernemers, sociaal ondernemerschap en groene banen, alsmede de rol van het jongerenwerk in dit verband. 28. De actieve samenwerking tussen jonge ondernemers en relevante zakelijke en sociale partners en andere belanghebbenden te versterken, onder meer door middel van het Erasmus+-programma en het Erasmus-programma voor jonge ondernemers. 8378/14 van/jel/sm 8