2 0 JUN~2012 LB-I. Folio ZITTING VAN: Tabel nr.:.5&s"-1 AR.K. 7/2010 . BESCHIKKING IN KORTGEDING. BVBA W met maatschappelijke zetel te



Vergelijkbare documenten
BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer)

Hof van Cassatie van België

FAQ over de solden en de sperperiode

Hof van Cassatie van België

Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

FAQ over de solden en de sperperiode

**101. Hof van Cassatie van België. Arrest **401. Nr. C N. INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres,

Instelling. Onderwerp. Datum

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Arbeidshof te Brussel

BENELUX ~ A 2009/1/10 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Arrest van 20 april 2010 in de zaak A 2009/1. Inzake. BOUSSE-GOVAERTS e.a. tegen COLORA BOELAAR

In de zaak: Mevrouw V. B. C., Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid:

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Hof van Cassatie van België

FAQ Solden en Sperperiode Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (WMPC)

Hof van Cassatie van België

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TOEGEPAST

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN 14 JULI 2009

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

Doc. nr. E2:31001C32 Brussel, A D V I E S. over de SOLDENREGLEMENTERING ***

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Arbeidshof te Brussel

Hof van Cassatie van België

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/5 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR VANDERPERREN - JACQUEMAR

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

, weduwe van de heer. wonende te Zele, te Zele, wettelijke erfgenaam van de. heer, wonende te ZeleJ

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.

526C. Vrijetetring van e;q3faitierea.1 an, 280, 2' Wetboek reoistratierechten, B.V. 8914/2006 INZAKE: Mevrouw H. A, wonende te 9070 Destelbergen,

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement. Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem,

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. A.R.Nr le blad. OPENBARE TERECHTZITTING VAN EENENTWINTIG NOVEMBER TWEEDUIZEND EN ZES.

In zake: 2010/AR/3198

niet verbeterde kopie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

FAQ over de solden en de sperperiode

1.1. De wet verlaat het begrip verkoper van de WHPC ten voordele van het begrip onderneming

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

Hof van Cassatie van België

Date de réception : 07/02/2012

FAQ over de solden en de sperperiode

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/6 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/2

Hof van Cassatie eerste kamer 11 mei 2001

rlr Rechtbank wan eerste aanleg afdeling Dendermonde Oost-Vlaanderen, KORTGEDING 1 24 JUNI /l/C 2015/ 'iuif 1/5 op op op Repertoriumnummer

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Arbeidshof te Brussel

BESLAGRECHTER IN DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT OPENBARE TERECHTZITTING VAN 17 MEI 2011

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Rolnummer Arrest nr. 46/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

Hof van Cassatie van België

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

Gelet op de stukken van de rechtspleging, meer bepaald op :

BENELUX ~ A 2003/2/7 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF ARRET. du 24 mai En cause : TEXACO BELGIUM SA. contre COUCKY SPRL

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Vertaling 1 A 2012/2/5 ARRET. En cause : BELGACOM. Contre: ALPHACOM. Langue de la procédure : le français ARREST

Rolnummer Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T

Instelling. Onderwerp. Datum

Datum van inontvangstneming : 31/10/2014

Rolnummer Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Hof van Cassatie van België

VONNIS. In zake: Voor wie optreedt als raadsman - advocaat te. Tegen:

Hof van Cassatie van België

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

In de zaak : 1. De Heer R. F, 2. Mevrouw H. P.,, 61,

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Hof van Cassatie van België

Afgeleverd aan. Referentie bestelling. CD nummer RD nummer. RD nummer bedrag: EUR bedrag:. EUR datum: Rechtsmiddelen VERZET aangetekend op: AR-nr.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 *

Rolnummer Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679

Transcriptie:

2 0 JUN~2012 LB-I.5&S"-1 AR.K. 7/2010. BESCHIKKING IN KORTGEDING BVBA W met maatschappelijke zetel te Eiseres op derdenverzet,verschijnende door Mter. H. DE BAUW, advocaat te 1050 Brussel, Louizalaan 99 en loco Mter. N. VAN CAMPENHOUT, advocaat te 1090 Brussel, Carton de Wiartlaan 126; TEGEN: NV J met maatschappelijke en NV M met maatschappelijke zetel te Verweersters op derdenverzet, verschijnende door Mter St. DE COSTER, advocaat te 2000 Antwerpen, Amerikalei 31; Verleent de Voorzitter der Rechtbank, na beraad, volgende beschikking: Gehoord partijen in hun rniddelen en besluiten ; Gezien de stukken; A. VOORWERP VAN DE VORDERING - RETROACTEN 1. Bij exploten van dagvaarding dd. 14 en 15 januari 2010 heeft BVBA W. derdenverzet aangetekend tegen de beschikking dd. 18.12.2009 en vorderde zij de beschikking dd. 18 12.2009 van de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde, genomen op eenzijdig verzoekschrift ingediend op 18.12.2009 te vernietigen.

[be. 2 0 J~~~2012 Bij de bestreden beschikking van 18.12. 2009 werd aan BVBA W een verbod opgelegd om welke korting dan ook toe te staan in enige ZEB- winkel aan het c1ienteel in de sperperiode, zijnde tot en met 1 januari 2010 omstreeks 24.00 uur, dit alles op straffe van de verbeurte van een dwangsom van 2.500,00 per vastgestelde overtreding. Eiseres diende tevens binnen de twee uur na betekening, een affichering in aile winkels aan te brengen, met de melding dat de toegestane korting, zoals aan de klanten bezorgd bij de zogenaamde persoonlijke toegangskaart, niet meer van toepassing is, dit alles ook onder verbeurte van een dwangsom van 2.500, 00 vanaf het verstrijken van de termijn van twee uur na betekening van de beschikking. 2. Bij beschikking van 2 juni 2010 hebben we, vooraleer recht te doen volgende prejudiciele vraag gesteld aan het Hof van Justitie: "verzet de Richtlijn van 11 mei 2005 betrefjende de oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten zich tegen een nationale bepaling, zoals die van artikel 53 van de wet van 14juli 1991 betrefjende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, die aankondigingen van prijsverminderingen en suggesties daarvan gedurende welbepaalde periodes verbiedt. " Bij beschikking van 30 juni 2011 in zaak C-288/10 heeft het Hof van Justitie hierop als voigt geantwoord: "Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad G, richtlijn oneerlijke handelspraktijken ''), moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale bepaling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die op algemene wijze aankondigingen van prijsverminderingen en suggesties daarvan tijdens de sperperiode verbiedt, voor zover deze bepaling de bescherming van de consumenten beoogt. Het staat aan de verwijzende rechter om te beoordelen of zulks het geval is in het hoofdgeding. " c: OJ > Na het arrest van het Hofvan Justitie handhaaft eiseres op derden verzet haar vordering.

2..0.' JRUF "llfhl"1l. (1J U\~~ f-i\.d l. LB3 B. FElTEN 3. Directe aanleiding van het geschil was de "exc1usieve voorverkoop " welke NV W I van vrijdag 18.12.2009 tot en met zondag 20.12.2009 hield in haar winkels. Zij nodigde hierbij haar beste en trouwste klanten uit, die van speciale kortingen zouden genieten. 4. NY J en NY Mi oordeelden dat de uitnodiging die BVBA W. aan haar klanten zond een inbreuk uitmaakte op het toen geldend artikel 53 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument. Inmiddels is de wetgeving op de Marktpraktijken van kracht, waarin voorvermelde bepaling opnieuw werd opgenomen, onder art. 32, weze het met een verkorting van de sperperiode. C. BEOORDELING. 5. Centraal staat de vraag of een bepaling, zoals die van artikel 53 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, die aankondigingen van prijsverrninderingen en suggesties daarvan gedurende welbepaalde periodes verbiedt, de bescherming van de consumenten beoogt, om na te gaan of deze bepaling binnen de werkingssfeer van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken valt (randnummer 28 van de Beschikking van het Hof van Justitie). 6. Enkel nationale wettelijke regelingen, betreffende oneerlijke handelspraktijken die alleen de econornische belangen van concurrenten schaden of betrekking hebben op transacties tussen handelaren, zijn immers uitgesloten van de werkingssfeer van de richtlijn (randnummers 21 en 22 van de Beschikking). Ingeval dat artikel 53, 1 WHPC zowel de bescherming van de consumenten als die van (bepaalde) concurrenten beoogt, is ondanks deze dubbele doelstelling, de richtlijn oneerlijke handelspraktijken van toepassing. 7. Zoals reeds in onze beschikking dd. 2 juni 2010 aangehaald blijkt uit voorbereidende werkzaarnheden van de WHP dat de wetgever ter verantwoording van deze maatregel een dubbel doel vooropstelde, enerzijds, de consument te beschermen en in te lichten door de doorzichtigheid en juistheid te verzekeren van de prijzen zoals die onmiddellijk v66r en tijdens de opruimingsperiodes worden toegepast, en anderzijds, de gelijkheid in de verkoopkansen te waarborgen, evenals het voortbestaan van de kleine handelaars veilig te stellen, door het vrijwaren van gezonde concurrentievoorwaarden tussen de onderscheiden soorten van verkopers.

L8i.! 20 JUNi 2D12 De wetgever had dus ook als doel de bescherrning van de consument. Het volstaat te verwijzen naar volgende passages uit de voorbereidende werkzaarnheden : " De consument heejt er alle belang bij om duidelijk ingelicht te zijn over de prijzen zoals zij werkelijk toegepast worden door concurrerende ondernemingen.het is slechts wanneer hij de toegepaste prijs duidelijk te zien krijgt gedurende een relevante periode,dat de consument zal kunnen oordelen over het voordeel van de solden die hem later zullen aangeboden worden" ( Gedr. St., Kamer, 1992-1993, nr. 115811, p. 2) en " De minister bevestigt dat de consumentenorganisaties ofjicieel geen reglementering wensen. Hij verzet zich tegen een zelfregulering... (.) Het is normaal dat de consument prijzenvermindering gans het jaar door vraagt. Dit zou onmiddellijk aanleiding geven tot een prijzenoorlog, wat op termijn jataal zou zijn voor de handel. Voor de consument zelf <eigen onderlijning> moet men vermijden dat hij aile vertrouwen verliest in de aangeduide prijzen, omdat hij overrompeld zou worden door prijzenverminderingen. Het belang van de consument bestaat er in meerdere vormen van distributie in stand te houden. <eigen onderlijning>massale jaillissementen te vermijden en te voorkomen dat aileen nog monopolies zouden over/even welke geen enkele prijsvermindering meer zouden toestaan. De moeilijkheid bestaat er dus in een gepast evenwicht te vinden tussen de belangen op korte en de belangen op langere termijn." ( Gedr. St. Senaat, 1993-1994, nr. 862-2, p. 6.) 8. Het Arbitragehof heeft in zijn arrest van 2 maart 1995 bevestigd dat de sperperiode (ook) beoogt de consument te beschermen met volgende overweging " B.5. Art. 53, 1, eerste en tweede lid, van de Wet van 14 juli 1991 moet worden gesitueerd in het licht van de doelstelling van de wetgever die, naast die van het bereiken van doorzichtigheid en juistheid van de onmiddellijk v66r en tijdens de opruimingsperiodes toegepaste prijzen (Gedr. St., Kamer, 1992-1993, nr. 1158/1, p. 2), erin bestond de gelijkheid in de verkoopkansen te waarborgen en het voortbestaan van de kleine handelaars veilig te stellen, met name door het vrijwaren van gezonde concurrentievoorwaarden tussen de onderscheiden soorten van verkopers (Gedr. St., Senaat, 1993-1994, nr. 862-2, pp. 5 en 6, en Hand., Senaat, 1993-1994, 28 oktober 1993, pp. 99 en 100). Die doe/stelling strookt met een van de jundamentele doeleinden van de Wet van 14 juli 1991 (Gedr. St., Senaat, 1984-1985, nr. 947-1, p. 1, en Gedr. St., Kamer, 1989-1990; nr. 1240/20, p. 4).Het verantwoorde karakter van de doelstelling van de wetgever is niet betwistbaar."( Arbitragehof 2 maart 1995, Jb.Hand.Med. 1995,259.)

L86 Uit dit arrest van het Arbitragehof blijkt ook het standpunt van de Ministerraad welke als voigt wordt verwoord in het arrest ; "Een eerste doelstelling is de voorzichting van de consument. Door het aankondigen van prijsverminderingen tijdens de sperperiode te verbieden, beoogt de wetgever de eonsument voor te liehten over de normaal toepasselijke prijs van de producten. Dankzij het bestaan van de sperperiode zal de consument de omvang van de prijsvermindering tijdens de koopjes ten aanzien van de rejerentieprijs kunnen beoordelen. Door het bestaan van sperperiodes komt transparantie over de toegepaste prijzen tot stand, wat de beseherming van de consument ten goede komt."( Arbitragehof 2 maart 1995, Jb.Hand.Med. 1995, (259) -263). 9. Het hofvan Cassatie bevestigde in zijn arrest van 21 februari 2011 ( Casso (3e k.) AR C.09.0436.N, 21 februari 2011, JLMB 2011, aft. 32, 1563) de dubbe1e doelstelling, enerzijds de consument te beschermen en in te lichten door de doorzichtigheid en juistheid te verzekeren van de prijzen zoals die onrniddellijk v66r en tijdens de opruimingsperiodes worden toegepast en, anderzijds, de gelijkheid in de verkoopkansen te waarborgen, evenals het voortbestaan van de kleine handelaars veilig te stellen, door het vrijwaren van gezonde concurrentievoorwaarden tussen de onderscheiden soorten van verkopers 10.N.V. J en N.V.M beweren dat wij ook moeten nagaan of de consument "daadwerkelijk wordt beschermd" door artikel 53 1 WHPC. In onze beschikking van 2 juni 2010 hebben we ons niet uitgesproken over de vraag of de aard van de maatregel, of hij werkelijk kan bijdragen tot de consumentenbescherming, moeten in aanmerking nemen bij de beoordeling. Weliswaar lezen we in de beschikking " het volstaat eehter niet dat de eonsumentenbeschermingjormeel wordt ingeroepen ter rechtvaardiging van een regel. Er moet ook worden nagegaan of de maatregel ook werkelijk kan bijdragen tot de consumentenbescherming." Met deze passage in de beschikking hebben we enkel de op dat ogenblik heersende discussie in de rechtspraak willen aangeven, meer bepaald de vraag of ook de aard van de maatregel bij de beoordeling dient betrokken. Vandaar in onze beschikking " In het verleden werd overwogen... " "er werd dan ook overwogen dat in het Zieht van deze rechtsspraak". De bovenvermelde passage in. onze beschikking van 2 juni 2010 is genomen uit het arrest van het hof van beroep te Brussel dd. 12 mei 2009. Het is naar deze rechtspraak dat we impliciet hebben verwezen.

l8g 11. We zijn van oordeel dat de aard van de maatregel en of hij kan bijdragen tot consumentenbescherming niet in aanmerking moet worden genomen bij de beoordeling. Uit het beschikkend deel van het arrest van het Hof van Justitie 30 juni 2011 blijkt dat de richtlijn oneerlijke handelspraktijken zich verzet tegen een nationale bepaling die op algemene wijze aankondigingen van prijsverminderingen en suggesties daarvan tijdens de sperperiode verbiedt, "voor zover deze bepaling de bescherming van de eonsumenten beoogt ". 12. N.V. r en N.V. M" verwijzen naar de overwegingen van het arrest onder nr 28 waar te Jezen valt : "Het staat dus aan de verwijzende reehter en niet aan het Hof om vast te stellen of de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale bepaling daadwerkelijk de bescherming van de consumenten beoogt om na te gaan of deze bepaling binnen de werkingssfeer van de richtlijn oneerlzj'ke handelspraktijken kan vall en. " Hiermede heeft het Hof enkel duidelijk wil maken dat de beschikking van 2 juni 2010 onduidelijk was en het Hof niet toeliet op basis van de verwijzingsbeschikking, het door ons aangenomen doel van de wetgever te achterhalen. Indien het Hof met het gebruik van het woord "daadwerkelijk" zou hebben bedoeld dat ook moet worden gekeken naar het effect van de sperperiode (de "aard" van de maatregel), zou het niet hebben gezegd dat moet worden nagegaan of de nationale bepaling "daadwerkelijk de bescherming van de consumenten beoogt", maar wei dat moet worden nagegaan of de nationale regeling "de consument daadwerkelijk beschermt". Het woord "daadwerkelijk" wordt gebruikt in relatie met het "beogen". We zijn van oordeel dat het Hof met het woord "daadwerkelijk" geenszins bedoelde dat ook naar het effect van de maatregel zou moeten gekeken worden. Indien de "aard" van de maatregel in elk geval zou moeten worden betrokken in de beoordeling of de sperperiode strijdig is met de richtiijn, zou er geen enkele reden geweest zijn voor het Hof van Justitie om de "aard" van de sperperiode niet te onderzoeken. Het feit dat het Hof dat onderzoek niet heeft gedaan, bewijst op zich reeds dat de "aard" van de sperperiode ter zake niet relevant is.

[81 20 JUNi 2012 Dit zou betekenen dat wanneer de wetgever een regel uitvaardigt, men pas a posteriori, namelijk nadat het effect van de regel bekend is, zou kunnen bepalen wat het doel van die regel is geweest. Dit alles congrueert met de beschikking van het Hof van Justitie 15 december 2011 (C-126/11): "In die omstandigheden dient op de prejudiciele vraag te worden geantwoord dat de richtiijn oneerlijke handelspraktijken aldus moet worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale bepaling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die op algemene wijze aankondigingen van prijsverminderingen en suggesties daarvan tijdens de sperperiode verbiedt, voor zover deze bepaling de bescherming van de eonsumenten beoogt. "(randnummer 32 van de beschikking). Ook in het beschikkend gedeelte van de beschikking van het Hof van Justitie van 15 december 2011 (en ook in dat van 30 juni 2011) wordt uitsluitend nog verwezen naar de doelstelling van de sperperiode ("beoogt") - de aard van de maatregel komt niet ter sprake. 13. Er dient dus besloten dat enkel dient gekeken naar de doelstelling van de wetgever. De doelstelling omvatte eveneens de belangen van de consument beschermen. Wij zijn derhalve van oordeel dat de bepaling van artikel 53 van de wet van 14 juzi 1991 betreffende de handelspraktijken en de vooriichting en bescherming van de eonsument strijdig is met de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken en bijgevolg niet mag worden toegepast. 14. Het derdenverzet komt dan ook gegrond voor. 15. Gelet op de compiexiteit van de zaak wordt de rechtsplegingsvergoeding begroot op 5.000,00 Euro. Voor het opstellen van aile akten van rechtspieging werd de Wet van 15 juni 1935 toegepast. OM DEZE REDENEN, WIJ; G. De Croock, Voorzitter der Rechtbank van Koophandel te Dendermonde, bijgestaan door Chr. Borrns, griffier-hoofd van dienst, rechtsprekend in kortgeding, aile rechten van partijen voorbehouden en zonder nadeel te brengen aan de zaak zelf, uitspraak doende bij voorlopige beschikking en in openbare terechtzitting, rechtdoende op tegenspraak;

20 JUNI 2012 l8-8 Rechtdoende op derdenverzet. Verklaren het derdenverzet van BVBA W, gegrond. Vernietigen de beschikking dd. 18 december 2009 van de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Dendermonde, genomen op eenzijdig verzoekschrift ingediend op 18 december 2009 (gekend onder het nummer B/09/00335). Veroordelen verweerders op derdenverzet tot de kosten van het geding. Aan de zijde van eiseres op derdenverzet begroot op 322,88 Euro dagvaardingskosten en 5.000,00 Euro rechtsplegingsvergoeding Aldus gedaanen uitgesproken te Dendermonde, de 20 juni 2012. De griffier-hoofd van dienst Chr.Borms LOlZ