KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM VLEESKALVEREN EN VLEESVEE JULI 2012 Formulariumcommissie Vleeskalveren en Vleesvee: Drs. K. D Hoe Mw. dr. I.M. van Geijlswijk Drs. W.J. Last Drs. P. Mölder
INHOUDSOPGAVE ALGEMENE INLEIDING... 2 CASCADE... 3 SPECIFIEKE OPMERKINGEN BIJ HET FORMULARIUM VLEESKALVEREN EN VLEESVEE... 4 BACTERIELE INFECTIES VAN DE ORGAANSYSTEMEN... 5 1 RESPIRATIETRACTUS... 5 2 DIGESTIETRACTUS... 8 3 SEPSIS... 9 4 HUID en NAVEL... 11 5 LOCOMOTIE APPARAAT... 11 6 OOR... 11 Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 1 van 12
ALGEMENE INLEIDING Het formularium vleeskalveren en vleesvee is een onderdeel van het landelijke antibioticumbeleid van de Werkgroep Veterinair Antibioticum Beleid (WVAB) van de KNMvD gericht op een verantwoord antibioticumgebruik bij vleeskalveren en vleesvee. Het doel is voorwaarden te scheppen voor optimale effectiviteit en het voorkomen van het ontstaan en het verspreiden van resistente bacteriën en resistentiegenen en het vertalen van overheidsbeleid in gerichte adviezen. Voor het veterinaire antibioticumbeleid is het advies Antibioticagebruik in de Veeteelt en Resistente Bacteriën bij Mensen van de Gezondheidsraad nr. 2011/16 van 31 augustus 2011 leidend. De WVAB heeft dit advies vertaald in de richtlijn smal-, versus breedspectrum antibiotica en eerste, tweede en derde keus op basis van Gezondheidsraadadvies ( http://wvab.knmvd.nl/wvab ). Deze richtlijn is leidend voor het opstellen van de formularia. De formulariumcommissie stelt een lijst van relevante indicaties op, die naar de mening van de commissie, de problematiek bij de betreffende diersoort zoveel als mogelijk omvat. Deze indicaties worden per orgaansysteem behandeld. De formulariumcommissie neemt alle definitief geregistreerde farmaceutische preparaten voor het doeldier en de betreffende indicatie met de aangegeven toedieningswijze in het formularium op. Niet de preparaten (productnamen) maar de desbetreffende werkzame stoffen worden vermeld. Uitgangspunt daarbij vormt de diergeneesmiddelen informatiebank op de website van de College ter Beoordeling van Geneesmiddelen ( http://www.cbg-meb.nl/cbg/nl ). De formulariumcommissie betrekt bij het vaststellen van het antibioticumbeleid beschikbare gegevens over resistentie in dierpathogenen en in zoönotische en commensale bacteriën van dierlijke oorsprong. De formulariumcommissie betrekt bij het vaststellen van het antibioticumbeleid openbare gegevens en raadpleegt ten minste de rapportage monitoring dierziekten van de Gezondheidsdienst voor Dieren en de Monitoring of Antimicrobial Resistance and Antibiotic Usage in Animals in the Netherlands (MARAN) rapportages. Indien binnen de eerste, tweede of derde keuze een voorkeur voor een antimicrobieel middel bestaat dan geeft de commissie een keuzevolgorde 1, 2, of 3 aan. Waar de commissie dit kan beargumenteren zal dit worden aangegeven. Indien er geen voorkeur voor een bepaald antibacterieel middel bestaat zijn de werkzame stoffen in alfabetische volgorde weergegeven. Dit wordt in de kolom voor het antibioticum aangegeven met een *. Voor de doseringsschema s wordt verwezen naar de registratiebeschikking. Een uitzondering vormen die indicaties waarvoor de commissie van mening is dat een specifiek doseringsschema essentieel is voor het te verwachten therapeutisch effect. In deze gevallen wordt een doseringsschema aangegeven in een cave. Indien voor doeldier en indicatie geen geregistreerd antibioticum beschikbaar is geeft de formulariumcommissie in een cave een cascade advies met doseringsschema. Voor het maken van een gefundeerde antibioticumkeuze is het stellen van een juiste diagnose onontbeerlijk. De betrouwbaarheid van de diagnose is onder andere afhankelijk van het klinische onderzoek, de selectie van representatieve dieren in geval van koppeldiagnose en de geformuleerde aanvullende vragen ten behoeve van laboratoriumonderzoek, de resultaten van onderzoek en de interpretatie van de gegevens. De antibioticumkeuze dient gebaseerd te zijn op de volgende aspecten: Effectiviteit: Resistentie beperking: gebaseerd op klinisch farmacologische studies. Indien deze niet beschikbaar zijn is de keuze gebaseerd op biologische beschikbaarheid, farmacokinetiek, in vitro activiteit en gevoeligheid, gedocumenteerde effectiviteit, toxiciteit van de werkzame stof, en aard en ernst van de aandoening; bij voorkeur dienen middelen gebruikt te worden die de kans op het ontstaan en de toename van resistentie zo veel mogelijk tegengaan. Daartoe zijn waar mogelijk binnen de eerste, tweede en derde keuze voorkeuren aangebracht. In dit formularium zijn de volgende keuzes gebruikt: Eerste keuze Empirische therapie met antibiotica die werkzaam zijn tegen de indicatie en geen specifiek effect hebben op het voorkomen van resistentie door extended spectrum beta-lactamasen (ESBL) of AmpC producerende organismen. Tweede keuze Nee tenzij, waarbij de noodzaak voor toediening nader wordt onderbouwd. Dat kan op basis van gevoeligheid van de verwekker, opgebouwde patiënt- of bedrijfshistorie t.a.v. voorkomen van resistentie in dierpathogenen of klinische noodzaak indien een bacteriologisch onderzoek niet direct mogelijk is. Derde keuze Dit zijn antibiotica die van kritisch belang zijn voor de humane gezondheidszorg. Nee tenzij: alleen voor individuele dieren als op basis van bacteriologisch onderzoek inclusief gevoeligheidsbepaling is aangetoond dat er geen alternatieven zijn. Carbapenems, glycopeptiden, oxazolidonen en daptomycine, mupirocine en tigecycline worden als last-resort middelen gereserveerd voor humaan gebruik en mogen nooit in dieren worden toegepast, ook niet via de cascade regeling. Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 2 van 12
Het formularium is bedoeld als beargumenteerde richtlijn voor het antibioticumgebruik. Argumenten als gevoeligheid, ernst en snelheid van verloop van ziekte etc., kunnen voor de voorschrijvende dierenarts reden zijn af te wijken van de geadviseerde keuze. Voor een optimaal therapieresultaat en een minimale kans op resistentieontwikkeling is het van het grootste belang om een therapie, binnen de termijn gesteld op de registratiebeschikking, voldoende lang door te zetten in de voorgeschreven dosering. Met nadruk wordt gesteld dat de voorschrijvende dierenarts bij de behandeling van de dieren zelf verantwoordelijk is voor de uiteindelijke keuze om al dan niet antibiotica in te zetten, en zo ja welke antibiotica. Op- en aanmerkingen en eventuele aanvullingen zijn van harte welkom bij de leden van de formulariumcommissie vleeskalveren en vleesvee. CASCADE Indien in Nederland geen toegelaten middel voor de diersoort en indicatie beschikbaar is, kan gebruik gemaakt worden van de cascaderegeling (art. 22 Diergeneesmiddelenbesluit). Dit mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden wanneer sprake is van diergeneeskundige noodzaak. Allereerst moet gekeken worden of binnen Nederland middelen beschikbaar zijn die zijn toegelaten voor een andere indicatie en/of een andere diersoort. Wanneer dit niet het geval is, kan gekeken worden naar toegelaten middelen in andere EU-lidstaten of humane middelen binnen Nederland. Voor voedselproducerende dieren geldt nog de extra voorwaarde dat voor de werkzame stof(fen) in het te gebruiken product een Maximale Residu Limiet (MRL) is vastgesteld, die is (zijn) opgenomen in de Bijlage I van Verordening (EU) Nr. 37/2010 van de Commissie. Afwijken van de bijsluiter is buiten de cascade in principe niet toegestaan. Is dit toch nodig in het kader van Goede Veterinaire Praktijk, dan dient dit duidelijk te worden beargumenteerd. Wanneer een middel bij gebruik volgens de registratiebeschikking onvoldoende werkzaam is, dient dit te worden gemeld bij de houder van de registratiebeschikking of het Bureau Diergeneesmiddelen. Meldingen zijn nodig om inzicht te verkrijgen in de problematiek en uiteindelijk tot een wijziging van de registratiebeschikking over te kunnen gaan. Bij het voorschrijven van de middelen buiten de registratiebeschikking is de dierenarts verantwoordelijk voor de juiste argumentatie, de juist onderbouwde keuze, de juiste schriftelijke informatie voor de toepassing en de advisering van een adequate wachttijd om de voedselveiligheid te borgen. De dierenarts dient voor voedselproducerende dieren een wachttijd voor te schrijven die voldoende lang is om te garanderen dat de producten afkomstig van het dier geen ongewenste residuen bevatten. De voorschrijvende dierenarts dient ermee rekening te houden dat geneesmiddelen vaak langzamer uitgescheiden worden en de wachttijd hierop aangepast (verlengd) dient te worden bij: ernstig zieke patiënten, patiënten waarbij een toediening van meerdere middelen tegelijkertijd moet geschieden en/of het toepassen van de cascade. Bij het voorschrijven buiten de registratiebeschikking of als voor het middel geen wachttijd is aangegeven (artikel 24 lid 2 Diergeneesmiddelenbesluit) of de posologie 1 afwijkt van het geregistreerde, zijn deze termijnen ten minste: 7 dagen voor melk en eieren, 28 dagen voor vlees van pluimvee of zoogdieren, met inbegrip van vet en slachtafval, 500 graaddagen voor visvlees. Komt het voor het te behandelen doeldier en de indicatie geregistreerde middel uit een andere EU-lidstaat en wordt dat middel binnen de registratiebeschikking van de betreffende lidstaat voorgeschreven, dan kan de wachttijd worden aangehouden die in de betreffende lidstaat bij de registratie is vastgesteld. Het voorschrijven op basis van de hierboven beschreven cascade laat het gebruik toe door de dierenarts of een persoon die onder de directe verantwoordelijkheid van een dierenarts het middel toedient. Dat betekent dat de voorschrijvende dierenarts het diergeneesmiddel in die situatie ter hand stelt (levert) aan de dierhouder (artikel 22 lid 2 Diergeneesmiddelenbesluit). De dierenarts blijft in dat geval echter direct verantwoordelijk voor de juiste toediening van het middel en een correcte administratie. 1 posologie is de leer van het doseren van (dier-)geneesmiddelen Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 3 van 12
SPECIFIEKE OPMERKINGEN BIJ HET FORMULARIUM VLEESKALVEREN EN VLEESVEE Het formularium vleeskalveren en vleesvee maakt onderdeel uit van de regeling IKB Kalf blank en rosé. Voor vleesvee bedrijven zijn de basisvoorwaarden vastgelegd in het Besluit vaststelling minimumeisen bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan horende bij Verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011. In de vleesveesector worden bij het opzetten dieren van verschillende herkomst bijeengebracht. De dieren komen van verschillende bedrijven, mogelijk gelegen in het buitenland, hebben een eigen verplaatsinghistorie en komen binnen met een eigen dierziektestatus en afweer tegen dierziekten. Deze beginperiode gaat gepaard met een wijziging van het rantsoen ten opzichte van het bedrijf van herkomst. Bovendien speelt het jaargetijde een rol. Vanuit veterinair oogpunt verdient het de aanbeveling om hierbij een all-in all-out systeem te hanteren en de stal in een korte periode vol te zetten. Bij het opzetten van nuchtere kalveren kan zowel afwijkende mest als luchtwegproblemen voorkomen. Deze problemen tijdens de eerste periode worden veroorzaakt door een complex van enerzijds niet-infectieuze oorzaken van zoötechnische aard (bijvoorbeeld: (pseudo)allergische stoffen in de voeding, stalklimaat en verzorging) en infectieuze oorzaken (bijvoorbeeld bacteriën, virussen (BVD, Rota, Corona), cryptosporidien en coccidiën). Een adequate diagnostiek dient ten grondslag te liggen aan het oplossen van een bedrijfsprobleem. Op grond hiervan is het veelal mogelijk een gefundeerd advies te formuleren voor het nemen van een aantal structurele preventieve maatregelen. Met name bij orale koppelbehandeling bestaat de mogelijkheid van resistentieontwikkeling en resistentieoverdracht. Bij behandeling van een deel van de koppel of van individuele dieren is dit risico veel minder relevant. Indien het tijdens de eerste periode bij ziekte van de kalveren noodzakelijk is een (deel)koppel behandeling in te stellen dan: worden bij voorkeur individuele dieren behandeld en indien noodzakelijk deelkoppels, is het belangrijk extra aandacht te geven aan aanvullende verstrekking van water en elektrolyten, kan bij luchtwegproblemen een NSAID 2 als natriumsalicylaat een positieve rol spelen. Tenslotte nog dit Parenterale toediening van met name macroliden, (oxy) tetracyclinen en florfenicol is pijnlijk en geeft irritatie op de injectieplaats. Gamithromycine, en tulathromycine en tildipirosine hebben een lange eliminatie halfwaardetijd wat tot gevolg heeft dat er na eenmalige toediening langdurig lage concentratie actieve stof aanwezig blijven die resistentie selecterend kunnen werken. Om die reden dienen deze middelen alleen ingezet te worden voor individuele dieren indien er geen andere middelen beschikbaar zijn. Combinatie penicillinen en aminoglycosiden Het gebruik van de combinatie van procainebenzylpenicilline-streptomycine als breedspectrum antibioticum is achterhaald, omdat binnen de veterinaire pathogenen veel verkregen resistentie tegen streptomycine voorkomt. Dus de combinatie geeft geen verbreding van het spectrum. In vitro onderzoek heeft aangetoond dat de geclaimde synergistische werking van de combinatie alleen geldt voor penicillinase producerende stafylokokken. Deze synergistische werking is waarschijnlijk gebaseerd op een remming van de beta-lactamase productie door de aminoglycosiden. Wanneer in dit formularium een breedspectrum therapie wordt aanbevolen, en er gekozen wordt voor een beta-lactam antibioticum met een aminoglycoside gaat de voorkeur uit naar een combinatie van procainebenzylpenicilline met neomycine of van ampi/amoxicilline met gentamicine. Voor beide combinaties geldt dat resistentie nog beperkt voorkomt, zodat daadwerkelijk van spectrum verbreding kan worden gesproken. Bij het gebruik van een dergelijke combinatie dient minimaal de langste wachttermijn van de producten aangehouden te worden. Combinatie trimethoprim en sulfonamiden De combinatie van trimethoprim en sulfonamiden voor orale of parenterale toediening wordt vaak gebruikt bij vleesvee. Deze combinatie werkt in vitro synergistisch in een concentratie verhouding variërend van 1:1 tot 1:100. Ondanks deze brede marge is de farmacokinetiek van beide stoffen bepalend voor de mogelijkheid een dergelijke concentratie verhouding te behalen. Combinaties die op basis van de farmacokinetische eigenschappen te prefereren zijn: trimethoprim met sulfachloorpyridazine, sulfadiazine of sulfamethoxazole. Een minder geschikte combinatie is trimethoprim met sulfadoxine, vanwege te grote verschillen in farmacokinetiek. Combinatie tylosine en doxycycline Tylosine en doxycycline zijn beide middelen die de eiwitsynthese remmen, waardoor er groeivertraging optreedt. Doxycycline grijpt aan op de 30S en tylosine op de 50S subunit van het ribosoom. Dat is van belang omdat er dus geen competitie voor het aangrijpingspunt plaatsvindt. De combinatie zal dus of indifferent zijn of additief. Synergisme is niet te verwachten. De combinatie leidt tot een verbreding van het werkingsspectrum. Bovendien is een positief effect te verwachten op pathogenen die alleen resistent zijn tegen één van beide werkzame stoffen. 2 Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drugs Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 4 van 12
BACTERIELE INFECTIES VAN DE ORGAANSYSTEMEN 1 RESPIRATIETRACTUS Deze worden als koppelaandoening in het algemeen primair veroorzaakt door virale infecties waarbij secundair een aantal bacteriën een rol kan spelen. In eerste instantie zullen de afzonderlijke bacteriële verwekkers met de bijbehorende ziektebeelden afzonderlijk behandeld worden, vervolgens komt de praktische situatie aan de orde, waarin bij een uitbraak van een respiratoire infectie op een vleesveebedrijf de beelden in meer of mindere mate door elkaar heen vóórkomen. 1.1 DIFTERIE FUSOBACTERIUM NECROPHORUM Eerste keus 1 Procainebenzylpenicilline * Oxytetracycline * Trimethoprim / sulfadiazine of sulfamethoxazol Eerste keus * Trimethoprim / sulfadiazine of sulfachloorpyridazine Cave: in verband met de aanzienlijke kans op een chronische infectie wordt geadviseerd om de behandeling oraal voort te zetten gedurende 2 tot 3 weken. Meldingen zijn nodig om inzicht te verkrijgen in de problematiek en uiteindelijk tot een wijziging van de registratiebeschikking over te kunnen gaan. Argumentatie parenteraal: indien Fusobacterium necrophorum gevoelig is heeft het gebruik van smalspectrum procainebenzylpenicilline de voorkeur. Opmerking: Het combineren in het acute stadium van de antibacteriële therapie met corticosteroiden heeft een positief effect op de benauwdheid. 1.2 BRONCH- (PLEURO-) PNEUMONIE PASTEURELLA MULTOCIDA of MANNHEIMIA HAEMOLYTICA (voorheen Pasteurella haemolytica) Acute broncho-(pleuro-)pneumonie kan koppelsgewijs of bij individuele dieren voorkomen. Een belangrijke rol in de pathogenese van pasteurella pneumonie speelt de overleving van deze kiem in longmacrofagen en polymorfkernige granulocyten. Door productie van toxinen worden deze cellen actief gedood waarbij weefselbeschadigende stoffen als radicalen en proteases vrijkomen welke verantwoordelijk zijn voor de fibrineuze necrotiserende ontsteking in de long. Het in een vroeg stadium van de infectie toedienen van antibiotica die intracellulair doordringen en aldaar de bacterie aangrijpen voorkomt het ontstaan van uitgebreide weefselschade. Voorbeelden van dergelijke groepen van antibiotica zijn: tetracyclinen, florfenicol, macroliden en fluoroquinolonen. Eerste keus 1 Procainebenzylpenicilline 2 Florfenicol 2 Tilmicosin * Erythromycine * Oxytetracycline * Trimethoprim / sulfadiazine, sulfamethoxazol of sulfadoxine Tweede keus 1 Amoxycilline 1 Ampicilline 1 Gamithromycine 1 Gentamicine 1 Procainebenzylpenicilline / neomycine 1 Tildipirosine 1 Tulathromycine Procainebenzylpenicilline / dihydrostreptomycine Derde keus 1 Danofloxacin 1 Enrofloxacine** 1 Marbofloxacin** 2 Difloxacine 3 Ceftiofur 3 Cefquinome Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 5 van 12
Eerste keus 1 Doxycycline 1 Tilmicosin 1 Trimethoprim/sulfamethoxazole /sulfadiazine of sulfadoxine 1 Tylosine 2 Oxytetracycline 3 Chloortetracycline Tylosine in combinatie met doxycycline Tweede keus * Ampicilline * Flumequine Derde keus Enrofloxacine ** registraties volgens een moderne eenmalige hoge dosering (CDD, SISAAB, MPC) hebben de voorkeur Argumentatie parenteraal: Indien Pasteurella en Mannheimia gevoelig zijn heeft het gebruik van smalspectrum procainebenzylpenicilline de voorkeur. Resistentie tegen florfenicol komt in Pasteurella en Mannheimia slechts incidenteel voor. Resistentie tegen tilmicosin komt in Pasteurella en Mannheimia slechts incidenteel voor. Tilmicosin dient nauwkeurig gedoseerd te worden i.v.m. cardiotoxiciteit en geeft weefselirritatie op de injectieplaats. Procainebenzylpenicilline in combinatie met dihydrostreptomycine heeft vanwege voorkomende resistentie bij de tweede keus parenterale toediening niet de voorkeur. Fluoroquinolonen op basis van CDD concept hebben bij de derde keuze de voorkeur. Argumentatie oraal: Doxycycline heeft voor de orale toediening vanwege de biologische beschikbaarheid de voorkeur boven oxy- en chloortetracycline. Voor een optimale werkzaamheid is het van belang de trim/sulfa voor orale toediening het hoogste doseringadvies op de registratiebeschikking aan te houden. Opmerking: het combineren in het acute stadium van de antibacteriële therapie met NSAID s of corticosteroiden heeft een positief effect. Bij een zeer ernstige longontsteking bij kalveren is de toepassing van NSAID s risicovol en heeft de eenmalige toediening van glucocorticosteroïden (dexamethason) de voorkeur. 1.3 CHRONISCH BRONCHOPNEUMONIE TRUEPERELLA PYOGENES (voorheen Arcanobacterium, Actinomyces en Corynebacterium pyogenes) Eerste keus 1 Procainebenzylpenicilline * Erythromycine * Oxytetracycline * Tylosine * Ampicilline * Amoxicilline / colistine * Procainebenzylpenicilline / dihydrostreptomycine * Procainebenzylpenicilline / neomycine Eerste keus - Tweede keus Ampicilline Cave: om een adequaat herstel te verkrijgen wordt geadviseerd het individuele dier oraal gedurende 2 tot 3 weken na te behandelen. Hoewel niet voor de aandoening geregistreerd blijkt in de praktijk de individuele toepassing van ampicilline het meest geschikt. Meldingen zijn nodig om inzicht te verkrijgen in de problematiek en uiteindelijk tot een wijziging van de registratiebeschikking over te kunnen gaan. Argumentatie parenteraal: indien Trueperella pyogenes gevoelig is heeft het gebruik van smalspectrum procainebenzylpenicilline de voorkeur. Opmerking: gezien de ernst en de veroorzaakte schade op longniveau wordt geadviseerd het dier parenteraal te behandelen met de hoogste toegelaten dosering, kortste doseringsinterval en langste doseringsduur. Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 6 van 12
1.4 PNEUMONIE 1.4.1 HISTOPHILUS SOMNI Pneumonie / meningitis / encephalitis bij in het algemeen individuele dieren. Eerste keus 1 Procainebenzylpenicilline 2 Florfenicol * Erythromycine * Oxytetracycline * Trimethoprim / sulfamethoxazole of sulfadiazine * Trimethoprim / sulfadoxine Tweede keus * Ampicilline * Gamithromycine * Tildipirosine * Tulathromycine Derde keus 1 Danofloxacin 1 Enrofloxacine** 1 Marbofloxacin** 2 Difloxacine 3 Ceftiofur 3 Cefquinome ** registraties volgens een moderne eenmalige hoge dosering (CDD, SISAAB, MPC) hebben de voorkeur Argumentatie: Histophilus somni is goed gevoelig voor penicillinen, zodat deze de eerste voorkeur hebben. Opmerking: gezien de aard van de ontsteking dient bij voorkeur parenteraal behandeld te worden. 1.4.2 MYCOPLASMA spp Veroorzaker van respiratoire koppelinfectie, kreupelheid t.g.v. artritis bij individuele dieren, oogaandoeningen, meestal in combinatie met bacteriële verwekkers (Mannheimia haemolytica of Pasteurella multocida) en virale verwekkers. Mogelijke betrokken mycoplasma s zijn: Mycoplasma bovis, Mycoplasma bovirhinis, Ureoplasma spp. Eerste keus 1 * Florfenicol (combinatiepreparaat met flunixine) Erythromycine * Oxytetracycline * Tilmicosin Tweede keus Tulatromycine Derde keus 1 Enrofloxacine** * Difloxacine Eerste keus * Doxycycline * Tilmicosin * Tylosine * Tylosine in combinatie met doxycycline Tweede keus - Derde keus Enrofloxacine ** registraties volgens een moderne eenmalige hoge dosering (CDD, SISAAB, MPC) hebben de voorkeur 1.5 SHIPPING FEVER In Nederland zijn voor kalveren enkele middelen geregistreerd voor de indicatie shipping fever. Bij shipping fever liggen stressfactoren vooral aan de basis en is de oorzaak multifactorieel Pasteurella multocida, Mannheimia haemolytica, Histophilus somni, virale componenten en Mycoplasma species kunnen een bijdrage leveren. Het ziektebeeld treedt meestal op bij het bijeenbrengen van grote groepen kalveren van diverse geografische oorsprong, genetische achtergrond en diverse voedingshistorie. De morbiditeit is hoog. Dit ziektebeeld wordt vooral gezien bij buitenlandse kalveren die een lange reis hebben ondergaan. De problemen kunnen bij aankomst direct starten, maar dit kan ook tot 3 dagen na aankomst. Het is van belang om bij de start de klinisch zieke dieren in de koppel snel te behandelen. Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 7 van 12
Eerste keus Oxytetracycline Tweede keus - Derde keus Difloxacine Eerste keus Doxycycline 2 DIGESTIETRACTUS 2.1 ENTERITIS 2.1.1 CLOSTRIDIUM PERFRINGENS De symptomencomplexen Clostridium-enterotoxaemie en dysbacteriose zijn geassocieerd met eenzelfde kiem, maar hebben een verschillend klinisch verloop. Dysbacteriose is een symptomencomplex welke bij vleeskalveren voornamelijk in de loop van de mestperiode kan voorkomen, resulterend in vage digestieklachten zoals afwijkend mestbeeld, volle (buikige) kalveren, verminderde groei, afwijkend haarkleed en sterfte t.g.v. oplopen. De oorzaak van deze dysbacteriose is onvoldoende bekend, maar voeding (aard-kwaliteit-hoeveelheid) en zoötechnische factoren spelen een belangrijke rol. Clostridium-enterotoxaemie daarentegen wordt gekenmerkt door acute sterfte van voornamelijk de beter bevleesde kalveren binnen een koppel. Een kalf wordt plots dood aangetroffen zonder voorafgaande symptomen. Heeft zeer bleke slijmvliezen, niet opgelopen maar wel buikerig en soms met subcutaan emfyseem. Bij sectie is er een typisch beeld van een rood-paarse dunne darm met vrij bloed in het darmlumen. Een waarschijnlijkheidsdiagnose van Clostridium perfringens is gebaseerd op het aantonen van grote aantallen van deze bacterie in de dunne darm. Clostridia zijn normale darmbewoners van vooral de dikke darm, welke onder geschikte condities gaan vermenigvuldigen, verplaatsen naar de dunne darm en toxines produceren welke leiden tot necrose en hemolyse en zo aanleiding geven tot acute sterfte. Eerste keus - Tweede keus Procainebenzylpenicilline / neomycine Eerste keus Tweede keus Oxytetracycline Ampicilline Cave: bij de orale toepassing is er bij resistentie van Clostridium perfringens tegen oxytetracycline geen geregistreerd alternatief voor handen. In dat geval adviseert de commissie ampicilline in een dosering zoals weergegeven op de registratiebeschikking. Opmerking: de therapie is geïndiceerd bij plotselinge sterfte van meerdere kalveren. Ter voorkoming van dysbacteriose dan wel clostridium-enterotoxaemie kunnen de volgende preventieve zoötechnisch maatregelen worden genomen: regelmatig en frequent sorteren van de kalveren op drinksnelheid, soort en grootte, hygiënische maatregelen m.b.t. het voersysteem: melkleidingen, trog, waternippels, etc. melkbereiding: verhouding g/l en juiste mengtemperatuur, melkverstrekking: juiste drinktemperatuur en hoeveelheid (in groepen die per trog worden gevoerd is het van belang de hoeveelheid aan te passen indien er dieren vanwege ziekte niet drinken zodat wordt voorkomen dat de overige kalveren te veel drinken), verhouding en hoeveelheid kracht-/ruwvoer, aandeel structuur extra watergift m.n. tijdens behandeling, diverse additieven (zuren, bicarbonaat, fytotherapie etc.), probiotica, vaccinatie. Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 8 van 12
2.1.2 SALMONELLA TYPHIMURIUM Een Salmonella typhimurium infectie wordt gekenmerkt door hoge temperatuur, haemorrhagische tot pseudomembraneuze enteritis en hoge morbiditeit. Kan tijdens de gehele mestperiode voorkomen. Eerste keus * Trimethoprim / sulfadiazine, sulfamethoxazol of sulfadoxine * Amoxicilline / colistine Derde keus * Enrofloxacine** Eerste keus * Apramycine * Flumequine * Neomycine Derde keus * Enrofloxacine Chloortetracycline * Trimethoprim / sulfadiazine, sulfamethoxazol of sulfadoxine ** registraties volgens een moderne eenmalige hoge dosering (CDD, SISAAB, MPC) hebben de voorkeur Cave: langdurig behandelen (> 5 dagen) kan noodzakelijk zijn voor een afdoende therapeutisch effect. Meldingen zijn nodig om inzicht te verkrijgen in de problematiek en uiteindelijk tot een wijziging van de registratiebeschikking over te kunnen gaan. Argumentatie: Gezien de ernst van de klinische verschijnselen is het aan te raden de hoogst toegelaten dosering te gebruiken. Omdat een Salmonella typhimurium infectie zich beperkt tot een infectie van het darmkanaal, heeft het orale gebruik de voorkeur. 2.1.3 E. COLI Eerste keus * Oxytetracycline * Trimethoprim / sulfadiazine of sulfamethoxazol Tweede keus * Procainebenzylpenicilline / neomycine Derde keus * Danofloxacin * Enrofloxacine** Eerste keus * Oxytetracycline * Trimethoprim * Trimethoprim / sulfadiazine, sulfamethoxazol of sulfachloorpyridazine * Trimethoprim / sulfadoxine * Amoxicilline clavulaanzuur * Ampicilline * Apramycine * Colistine * Flumequine * * Neomycine Paromomycine Derde keus * Enrofloxacine * Marbofloxacine ** registraties volgens een moderne eenmalige hoge dosering (CDD, SISAAB, MPC) hebben de voorkeur 3 SEPSIS 3.1 DIVERSE PATHOGENEN Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 9 van 12
Sepsis / meningo-encephalitis / peritonitis /pleuritis betreft invasieve infecties in verschillende orgaansystemen. De bron kan een navel- of longinfectie zijn of ook onbekend zijn van aard. In dit formularium wordt onder dit kopje zowel de sepsis als verschillende gerelateerde aandoeningen opgenomen: Sepsis bij het individuele dier vanuit bijv. een navel- of longinfectie, veroorzaakt door (voornamelijk Gram-negatieve) bacteriële verwekkers: E. coli, Pasteurella spp., Salmonella spp. Meningo-encephalitis, meestal veroorzaakt door Gram-negatieve bacteriën Peritonitis veroorzaakt door Pasteurella spp., kan bij meerdere dieren in de koppel voorkomen op leeftijden variërend van 3 15 weken. Bij sectie valt het typische gelige exsudaat in de buikholte op. Eerste keus 1 Florfenicol (bij meningo-encephalitis eerste voorkeur) 2 Trimethoprim / sulfadiazine, sulfamethoxazol * Trimethoprim sulfadoxine * Ampicilline * Gentamicine * Gentamicine in combinatie met ampicilline iv * Procainebenzylpenicilline / neomycine Derde keus 1 Danofloxacin 1 Enrofloxacine** 1 Marbofloxacin** 2 Difloxacine 3 Ceftiofur 3 Cefquinome Eerste keus 1 Trimethoprim / sulfadiazine, sulfamethoxazol of sulfadoxine Trimethoprim sulfadoxine Tweede keus Ampicilline ** registraties volgens een moderne eenmalige hoge dosering (CDD, SISAAB, MPC) hebben de voorkeur Argumentatie: Het verdient de voorkeur om bij de indicatie sepsis een bactericide antibioticum te gebruiken en liefst intraveneus toe te dienen. Daar het hier om individuele dieren gaat wordt de antibioticumkeuze met name bepaald door kennis van gevoeligheid van bacteriën die in het verleden op het bedrijf / regio geïsoleerd zijn. Gezien de ernst van het ziektebeeld is het aan te raden de hoogst toegelaten dosering te gebruiken. Opmerking: De therapie dient te worden ondersteund met het op peil houden van de vochtbalans (oraal en / of parenteraal). Het combineren in het acute stadium van de antibacteriële therapie met corticosteroïden heeft een positief effect. 3.2 SALMONELLA DUBLIN Een Salmonella dublin veroorzaakt een koppelsgewijze systemische infectie (sepsis) met longklachten en in het chronische stadium krijgen dieren oor-, klauw-, of staartpuntnecrose. De koppel vertoont het beeld van een peracute infectie. De dieren zijn opvallend stil, drinken slecht en typisch is dat er een kuchje te horen is in de koppel, zonder opvallende diarree. De dieren hebben hoge temperatuur en er is een hoge morbiditeit en mortaliteit. Eerste keus 1 Trimethoprim/sulfadiazine of sulfamethoxazole Trimethoprim sulfadoxine Tweede keus Amoxicilline Derde keus Enrofloxacine** Eerste keus 1 Trimethoprim/sulfadiazine of sulfamethoxazole Trimethoprim sulfadoxine Tweede keus * Ampicilline * Flumequine Derde keus Enrofloxacine Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 10 van 12
** registraties volgens een moderne eenmalige hoge dosering (CDD, SISAAB, MPC) hebben de voorkeur Argumentatie: Salmonella Dublin is in het algemeen gevoelig voor de meeste antibiotica. Opmerking: behandeling gedurende minimaal vijf dagen. De therapie dient te worden ondersteund met het op peil houden van de vochtbalans (oraal en / of parenteraal). 4 HUID en NAVEL 4.1 WOND- / NAVELINFECTIE DIVERSE PATHOGENEN Wond- / navelinfectie wordt meestal veroorzaakt door Trueperella pyogenes (voorheen Arcanobacterium, Actinomyces en Corynebacterium pyogenes), eventueel in combinatie met anaëroben en Gram-negatieve bacteriën Eerste keus Procainebenzylpenicilline (indien alleen A. pyogenes als pathogeen aanwezig is) * Ampicilline * Procainebenzylpenicilline / neomycine Derde keus - Eerste keus Trimethoprim / sulfadiazine of sulfasulfachlorpyridazine Tweede keus * Amoxycilline * Ampicilline Cave: om een adequaat herstel te verkrijgen wordt geadviseerd het individuele dier oraal gedurende 2 tot 3 weken na te behandelen. Meldingen zijn nodig om inzicht te verkrijgen in de problematiek en uiteindelijk tot een wijziging van de registratiebeschikking over te kunnen gaan. Argumentatie parenteraal Indien Trueperella pyogenes (voorheen Arcanobacterium, Actinomyces en Corynebacterium pyogenes) gevoelig is heeft het gebruik van smalspectrum procainebenzylpenicilline de voorkeur. 5 LOCOMOTIE APPARAAT 5.1 ARTHRITIS KALF DIVERSE VERWEKKERS: STREPTOKOKKEN, PASTEURELLA SPP., E. COLI Eerste keus 1 Procainebenzylpenicilline (Gram positief) * Procainebenzylpenicilline / neomycine Argumentatie: het gebruik van smalspectrum procainebenzylpenicilline heeft de voorkeur indien de arthritis wordt veroorzaakt door een Gram positieve kiem en deze gevoelig is. 6 OOR 6.1 OTITIS Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 11 van 12
DIVERSE PATHOGENEN Otitis komt soms als koppelprobleem voor waarbij meerdere dieren met scheve kop staan. Kan als otitis externa beginnen met pus in de uitwendige gehoorgang, maar ook direct als otitis media. Verwekker niet bekend, waarschijnlijk streptokokken. otitis media Eerste keus 1 Florfenicol * Procainebenzylpenicilline * Oxytetracycline * Tilmicosin * Ampicilline Cave: voor de indicatie otitis media zijn geen middelen geregistreerd; florfenicol is in verband met een gunstig farmacokinetisch profiel de behandeling van eerste keus. Voor de dosering wordt geadviseerd de registratiebeschikking te volgen. Goedgekeurd door WVAB: 05-07-2012 Pagina 12 van 12