Wetenschappelijke verhandeling



Vergelijkbare documenten
Wetenschappelijke verhandeling

Hoofdstuk 1: Inleiding 7

Muziek downloaden MP3 WMA Liedjes of albums? Collectie Waar?

GEBRUIKSVOORWAARDEN LEES DEZE GEBRUIKSVOORWAARDEN AANDACHTIG DOOR VOORDAT U DE WEBSITE GEBRUIKT.

Downloadverbod zal industrie niet helpen

CopyRight TV: We Own You

GEBRUIKERSVOORWAARDEN

FOTOREGELS. Uitleg en regels rondom het gebruik van foto s. Het auteursrecht. Als ik een foto koop, krijg ik dan ook de rechten op de foto?

Module I - Soorten Netten

Creative Commons Licenties. Rechtenvrije muziek, geluiden en afbeeldingen

Mobiele technologie zorgt ervoor dat je met een smartphone en tablet en draadloos op een laptop of computer kunt werken.

Online Marketing. Door: Annika Woud ONLINE MARKETING

KINDEREN, MUZIEK & FILM EN HET INTERNET

ICT, Software en auteursrecht. Sofie Guilluy, Annemie Baeten, Edwin Goffin, Marleen De Neve

LIVE PERFORMANCE. Bijlage Onderzoek Social Media. Sander van de Rijt PTTM22

BeCloud. Belgacom. Cloud. Services.

Cursus Onderwijs en ICT. bloggen met Wordpress

Privacy beleid. Algemeen

Network of networks: Uncovering the secrets of entrepreneurs' networks

Veiligheid. In dit privacy statement worden de volgende definities gebruikt:

PRIVACY & COOKIE POLICY

Eens. Visie op de speerpuntenbrief

Inspirerende trends. Webcare met Voxtron en Engagor

Auteursrecht. VVA/VMC bij KNAW, 22 februari 2011 Dirk Visser

Privacyverklaring & Cookiestatement

Praktische gids voor het gebruik van sociale netwerksites

VEILIGHEID EN AUTEURSRECHT een handleiding voor overheid en bedrijven

The Right to be Forgotten

2. Definitie en algemene toegangsregels

Cloud Computing. Definitie. Cloud Computing

Europa s worsteling met het digitale auteursrecht

Elektronisch handtekenen in een handomdraai! Het proces in enkele stappen 2017, Deloitte Accountancy

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Discussie: Start de les door de volgende stelling op het bord te schrijven:

Mohringer Online algemene voorwaarden

Gedragscode social media reddingsbrigade Heerhugowaard

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft.

VIMN (hierna ook wij, ons en onze ) is onderdeel van Viacom International Inc.

Aanvulllende info Workshop Social Media Humanitas district Noord

Gebruik van onze diensten

A creative commons presenteert: creatieve werken. delen met anderen - een strip. door alex roberts, rebecca royer en jon phillips

Onderzoek: Zo versla je het Facebook Edgerank monster(tje)

Datum 17 december 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het beboeten van illegale downloads en de vrijheid van het internet

Google Adwords INTRODUCTIE ADWORDS IS HET TE VERTROUWEN?

Er zijn geen rechten zonder plichten. Samuel Taylor Coleridge. Veilige omgeving

FBTO voorspelt binnen 24 uur na lancering het resultaat van een online campagne.

Algemene Voorwaarden Infobron.nl

01/05. Websites Nederland over. Mobile marketing. Whitepaper #03/2013. Mabelie Samuels internet marketeer

Samenvatting. Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren. Esther Wieringa Kelly van de Sande CMD2B

1. Proloog webtechno, rauwkost

Onderzoeken die ook laten zien dat het substituut-effect van illegaal aanbod vele malen groter is dan het promotioneel effect.

Samenvatting. Inleiding

Vele mensen onder ons gebruiken gebruiken hun Pc vooral voor het Downloaden van Muziek, Films en programma s en zelfs boeken of tijdschriften.

App creation made simple!

1/ Wie zijn wij? 2/ Onze website

De onzichtbare grens van online privacy. Essay

Welke factoren beïnvloeden het gezamenlijk leren door leraren? Een systematische literatuurreview Thurlings, M.C.G.; den Brok, P.J.

Welkom bij Stichting CIRAN gevestigd te Venlo en ingeschreven in het handelsregister onder nummer (hierna: "CIRAN").

Hyves handleiding voor de Groenteman

Even kijken waar wij staan?

Piratenbibliotheken en hun rol in de kenniseconomie: 'ignoti et quasi occulti' Bodó, B.

Auteursrecht voor Wikipedianen. WCN 2013 Sjo Anne Hoogcarspel Klos Morel Vos & Schaap

Case 4 Consultancy. 28 April F.J.H. Bastiaansen. D.A.J. van Boeckholtz. Minor Online Marketing

Instelling. Onderwerp. Datum

Cloud adoptie in Europa:

5. Auteursrecht op internet: waarom moeilijk doen als het makkelijk kan? Een pleidooi voor collectief beheer 1

Privacy voorwaarden Compressor Service Techniek (onderdeel van Voskamp groep)

A. ALGEMENE GEBRUIKSVOORWAARDEN VAN DE WEBSITE

10 WEB DESIGN TIPS VOOR EEN SUCCESVOLLE WEBSITE

Online Presence. Panthera BV. Leon Kok

Snelkoppelingsbeheer. Versie 5.1. Beheerdershandleiding

DISCLAIMER Dairy Training Centre

Privacyreglement Artikel 1 Toepasselijkheid Artikel 2 Verstrekken persoonsgegevens Artikel 3 Doeleinden gebruik

Internet bestaat uit miljoenen computers over de gehele wereld.

Vijftien jaar internet. Wat heeft het voor ons betekend?

BeCloud. Belgacom. Cloud. Services.

Pakket 5: auteursrechten

EU keurt nieuw Programma veiliger internet goed: 55 miljoen euro om het internet veiliger te maken voor kinderen

Buma 100 jaar: het openbaarmakingsrecht in oktober 2013

ESSAY. Hoe kan Oxford House efficiënter online communiceren naar zijn potentiele opdrachtgevers? Essay. Lexington Baly

Pieter Geneugelijk 4H3

Algemene voorwaarden en cookiebeleid

Woonzorgcentrum Heemzicht. Sociale media reglement Woonzorgcentrum Heemzicht. Document YSNP 43058: Reglement Sociale Media medewerkers Revisie 3.

Coachgezocht.nu is onderdeel van SPMG Web Services B.V. geregistreerd bij de kamer van koophandel onder nummer:

Vrijgeven van volledige gedetailleerde technische cookies

Verklaring Inzake Privacy

ECM - Enterprise Content Management. Daniel Kucharski

GROEP GEGEVENSBESCHERMING ARTIKEL 29

Geusseltweg 7c 6225 XS, Maastricht. +31 (0) Privacy Verklaring. Versie

PERSOONLIJKE GEGEVENS

OPDRACHTKAART. Thema: Multimedia. Het internet 3. Het World Wide Web MM Voorkennis: Geen.

PRIVACY POLICY. Wij raden u ten stelligste aan deze privacy policy zorgvuldig door te nemen.

PRIVACY STATEMENT BBP Media bv

Zowel online als offline

Begrijp je doelgroep en connect Search en Social voor de opbmale klant beleving

10 Innovatielessen uit de praktijk 1

In deze lesbrief gaan we er wel van uit dat het besturingssysteem ios 8.3 is geïnstalleerd.

PEGI Zelfregulering in de Europese videogame-industrie

Wat is internet? Hüseyin Uçar 3B

Transcriptie:

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Journalistiek vs. peer-2-peer: een exploratief onderzoek naar de beeldvorming van internetpiraterij in de Vlaamse pers Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 24 914 Jeroen De Bodt MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting JOURNALISTIEK PROMOTOR: PROF. DR. DIRK VOORHOOF COMMISSARIS: LIC. JEROEN DE KEYSER COMMISSARIS: LIC. KATRIEN VAN DER PERRE ACADEMIEJAAR 2008-2009 i

ABSTRACT In dit werk trachten we na te gaan op welke manier internetpiraterij een beeld heeft gekregen in de Vlaamse pers. Dit veelzijdig fenomeen is niet alleen meer weg te denken uit de cyberwereld, ook in de pers wordt er regelmatig over bericht. Het is ons echter onduidelijk welk beeld er door de jaren heen is ontstaan over internetpiraterij. Daarom proberen we aan de hand van een kwalitatief-interpreterende inhoudsanalyse te onderzoeken hoe enkele dagbladen aan dit fenomeen een beeld hebben gegeven. We kozen ervoor om artikels uit Het Laatste Nieuws en De Standaard grondig te analyseren, en dit uit twee periodes: de periode na de veroordeling van Napster in februari 2001 en na de veroordeling van The Pirate Bay in april 2009. Deze analyses worden voorafgegaan door een uitgebreide literatuurstudie waarin we de verschillende aspecten van internetpiraterij en journalistieke beeldvorming zullen uitspitten. We gaan onder andere dieper in op de P2P-technologie, ethische, economische en juridische aspecten van internetpiraterij en verschillende elementen die het journalistieke beeldvormingsproces kunnen beïnvloeden. Uit onze onderzoeksresultaten blijkt dat het beeld over internetpiraterij grotendeels bepaald wordt door het type krant. De toon in beide dagbladen is niet speciaal negatief of positief, maar eerder neutraal. Wel blijkt dat de berichtgeving en de beeldvorming uit Het Laatste Nieuws, een eerder populaire krant, nogal oppervlakkig blijft. Artikels uit een kwaliteitskrant zoals De Standaard vertonen daarentegen meer diepgang en laten meer ruimte voor nuance, wat direct een meer uitgebreid beeld schept over dit fenomeen zodat er ruimte ontstaat voor maatschappelijke discussie. ii

Dankwoord De laatste maanden mocht mijn naaste omgeving om de haverklap de nodige porties gezeur en gevloek van mij verwerken. Een eindwerk in elkaar boksen gaat nu eenmaal gepaard met de nodige frustraties en vele waarom toch? -vragen. Toch is het bewonderenswaardig hoe diezelfde naaste omgeving er telkens in slaagde dat gezeur en gevloek om te toveren in ongebreideld optimisme. Dit was dan ook meermaals een stimulans om mijn werk tot een goed einde te brengen. Daarom wil ik in de eerste plaats mijn ouders bedanken van wie ik de kans kreeg om het maximum uit mijn studies te halen. Zij schonken me niet enkel het studentenleven in Gent, maar ook een onvergetelijke studie-ervaring in het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast verdienen mijn vriendin Barbara en kotgenoot Gertjan ook een bijzondere vermelding. Ook enkele leden van de vakgroep Communicatiewetenschappen ben ik dankbaar voor de handige tips en informatie die ze me gaven: dr. Pieter Maeseele, Jeroen De Keyser en prof. Steve Paulussen. Uiteraard ook prof. Dirk Voorhoof voor het promotorschap en de evaluatie van mijn tussentijdse versie. Tenslotte ook nog een dikke knipoog naar de leidingsploeg van Chiro Pamel voor de fantastisch ontspannende momenten samen! iii

Inhoudsopgave Abstract... ii! Dankwoord... iii! Inhoudsopgave... iv! Lijst met gebruikte grafieken, afbeeldingen, tabellen en bijlagen... vii! Inleiding... 1! DEEL I: literatuurstudie 1. Het internet: evolutie... 4! 1.1. Algemeen... 4! 1.2. Het internet: korte geschiedenis en cijfers... 4! 1.2.1.Van ARPANET naar Web 2.0: een overzicht... 4! 1.2.2. Juridische vraagstukken bij Web 2.0: de rol van de ISP s... 5! 1.2.3. Internetgebruikers in de wereld: een actuele stand van zaken... 9! 2. Muziekpiraterij: een overzicht... 12! 2.1. Algemeen... 12! 2.2. Home Taping Is Killing Music... 12! 2.3. De CD-R generatie en DRM... 13! 2.4. Internetpiraterij... 14! 3. Peer-2-peer: een bijzonder netwerk... 15! 3.1. Algemeen... 15! 3.2. Definitie peer-2-peer... 15! 3.3. Evolutie P2P... 16! 3.4. P2P-modellen... 17! 3.4.1. Model 1: mediated ( centralised ) network... 17! 3.4.2. Model 2: pure P2P ( decentralised ) network... 17! 3.4.3. Model 3: hybrid network... 18! 4. Internetpiraterij: een stand van zaken... 20! 4.1. Algemeen... 20! 4.2. Een grondige definiëring... 20! 4.3. Ethische aspecten... 21! 4.4. Economische aspecten... 23! 4.5. Juridische aspecten... 26! 4.5.1. De Belgische auteurswet... 27! 4.5.2. Auteursrecht en Europa... 30! 4.6. Peer-2-peer software: een overzicht... 31! iv

4.6.1. Algemeen... 31! 4.6.2. Napster... 31! 4.6.3. Kazaa... 33! 4.6.4. Bittorrent... 34! 4.7. Nieuwe alternatieven... 36! 4.8. Internetpiraterij in cijfers... 37! 5. Journalistieke beeldvorming geanalyseerd... 38! 5.1. Algemeen... 38! 5.2. Beeldvorming: verschillende invalshoeken... 38! 5.2.1. Definitie beeldvorming... 38! 5.2.2. Drie theoretische benaderingen voor representaties... 39! 5.2.3. Journalistieke beeldvorming: gatekeeping en beïnvloedingsfactoren... 40! 5.2.4. Journalistieke beeldvorming: belangrijkste bronnen... 44! 5.2.5. Journalistieke beeldvorming: nieuwswaarde... 46! 5.2.6. Journalistieke beeldvorming: deontologie... 48! 5.3. Technieken voor beeldvormingsonderzoek... 48! DEEL II: empirisch onderzoek 6. Onderzoeksplan... 51! 6.1. Onderzoekskader... 51! 6.2. Onderzoeksvragen... 51! 6.3. Onderzoeksopzet... 52! 7. Analyse en bespreking... 54! 7.1. Algemeen... 54! 7.2. Case 1: Napster... 54! 7.2.1. Topic 1: actoren in nieuwsbericht... 54! 7.2.2. Topic 2: software en techniek... 59! 7.2.3. Topic 3: journalist-niveau... 60! 7.2.4. Topic 4: artikel-niveau... 63! 7.3. Case 2: The Pirate Bay... 63! 7.3.1. Topic 1: actoren in het nieuwsbericht... 63! 7.3.2. Topic 2: software en techniek... 66! 7.3.3. Topic 3: journalist-niveau... 67! 7.3.4. Topic 4: artikel-niveau... 68! 7.4. Vergelijking beeldvorming Het Laatste Nieuws en De Standaard... 69! 7.5. Besluit empirisch onderzoek... 70! 8. Besluit... 72! v

9. Bibliografie... 74! 10. Bijlagen... 80! vi

Lijst met gebruikte grafieken, afbeeldingen, tabellen en bijlagen Grafieken Grafiek 1: aantal internetgebruikers, geklasseerd per geografische regio (gebaseerd op cijfers van 31 maart 2009) p. 9 Grafiek 2: aandeel internetgebruikers per geografische regio in de wereld (gebaseerd op cijfers van 31 maart 2009) p. 10 Grafiek 3: penetratiegraad van internetgebruikers, geklasseerd per geografische regio (gebaseerd op cijfers van 31 maart 2009) p. 10 Afbeeldingen Afbeelding 1: verloop downloadproces via Napster (eigen synthese) p. 32 Afbeelding 2: Intra-individueel gatekeeping proces p. 43 Afbeelding 3: Gatekeepers afhankelijk van routines en beleidsstructuur mediabedrijf p. 43 Afbeelding 4: Invloeden op macroniveau: sociale en institutionele factoren p. 44 Tabellen Tabel 1: 2nd generation P2P-software p. 18 Tabel 2: 3rd generation P2P software p. 19 Tabel 3: Overzicht topiclijst en deelvragen p. 52 Bijlagen Bijlage 1: Overzicht geanalyseerde artikels p. 80 vii

Inleiding Na vele jaren van crisis lijkt de rust een beetje terug te keren in de muziek en filmindustrie dankzij de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen. Maar ooit was het anders. De entertainmentsector werd namelijk lange tijd geteisterd door het probleem van illegale downloads: auteursrechtelijk beschermde werken werden door honderdduizenden surfers gratis verspreid. Door de snelle ontwikkeling van de moderne technologie in het laatste decennium, waaronder vooral het internet, werd het namelijk makkelijker dan ooit om via illegale kanalen gratis aan audiovisuele bestanden te geraken. Alsmaar meer films en video s werden illegaal gedeeld. Diefstal via het internet werd een fenomeen, de geboorte van internetpiraterij was een feit. Dit fenomeen werd in de hand gewerkt door het stijgende aanbod van gratis software, die functioneerde volgens het peer-2-peer mechanisme. Dit maakte het delen van audiovisuele bestanden niet alleen eenvoudiger, maar ook vooral sneller. Dé pionier hierin was ongetwijfeld Napster. Al snel werden er verscheidene rechtszaken aangespannen wegens inbreuken op het auteursrecht. Uiteraard bracht dit ook enorme verliezen met zich mee, en sommige bedrijven gingen er zelfs failliet aan of moesten noodgedwongen fusioneren. Internetpiraterij ontging niemand, ook niet de verschillende media. Er werden al snel heel wat artikels gewijd aan deze problematiek. Verschillende belangengroepen werden aan het woord gelaten en elk hadden ze zo hun eigen verklaring over dit fenomeen. Om alles extra in de verf te zetten gingen journalisten soms heel grondig te werk in hun berichtgeving. Zo gaf bijvoorbeeld de Vlaamse krant Het Belang Van Limburg (HBVL) ooit eens een lijstje vrij van websites waar gratis muziek kon worden gedownload. Volgens de IFPI, die de belangen van de muziekindustrie verdedigt, spoorde de krant hiermee de mensen aan om illegaal te gaan downloaden. Dit kon volgens hen (IFPI) niet door de beugel en ze stapten hiermee naar de Raad voor de Journalistiek. Zij waren echter van oordeel dat zolang de fundamentele waarden zoals het respect voor de rechten van de mens [niet] in het gedrang komen de persvrijheid niet mag beknot worden (Rvdj, 9 september 2004). HBVL ging dus niet in de fout met deze publicatie. We kunnen ons nu de vraag stellen op welke manier internetpiraterij een beeld heeft gekregen in de Vlaamse pers. Is de berichtgeving hierover neutraal, of eerder omkaderd door positieve of negatieve bijklanken? Welke partijen komen er aan bod of worden weggelaten? Worden er vaak hyperlinks vermeld naast het artikel, waardoor de lezer de kans krijgt om te downloaden? Merken we een verschil op tussen berichtgeving in populaire kranten en kwaliteitskranten? Zijn het louter standaard persberichten, of heeft de journalist veel input? Door artikels uit 1

bepaalde cruciale periodes nauwkeurig te analyseren proberen we tot een helder inzicht te komen en duidelijke trends af te leiden. Om tot deze kennis te komen gaan we eerst dieper in op internetpiraterij zelf, en dit via een grondige literatuurstudie. We starten met een actueel overzicht omtrent Web 2.0 en het bijhorende auteursrechtenprobleem. We illustreren dit met enkele cases. Vervolgens geven we een korte evolutie van muziekpiraterij om daarna over te gaan tot de bespreking van het fenomeen peer-2-peer, waar we de technologie grondig analyseren. Met deze kennis in het achterhoofd besteden we nadien aandacht aan internetpiraterij in al zijn facetten (zowel ethisch, juridisch als economisch). Het is namelijk een begrip met vele ladingen en waarover reeds veel wetenschappelijk onderzoek bestaat. Om af te sluiten geven we ook nog de belangrijkste benaderingen mee wat betreft journalistiek beeldvormingsonderzoek. Niet alleen proberen we met dit literatuuronderzoek een huidige stand van zaken naar voor te brengen, ook trachten we hiermee enkele onduidelijke begrippen en concepten uit te klaren. In een tweede, empirisch luik trachten we dan een duidelijk beeld te schetsen over de beeldvorming van internetpiraterij in de Vlaamse geschreven pers. Dit doen we aan de hand van een kwalitatieve inhoudsanalyse van artikels uit twee cruciale periodes. Op die manier hopen we meer inzicht te krijgen op welke manier internetpiraterij een beeld heeft gekregen. 2

DEEL I: literatuurstudie 3

1. Het internet: evolutie 1.1. Algemeen In dit inleidende stuk bespreken we kort de evolutie van het internet in feiten en cijfers. Maar vooral staan we stil bij de hedendaagse ontwikkelingen op het internet, met in het bijzonder de focus op Web 2.0-toepassingen. We koppelen dit aan het auteursrechtenprobleem en illustreren dit met enkele cases. 1.2. Het internet: korte geschiedenis en cijfers 1.2.1. Van ARPANET naar Web 2.0: een overzicht Surfen op het net is voor velen onder ons een dagelijkse gewoonte geworden. Tien jaar geleden was het voor veel mensen echter nog een vreemd fenomeen. De wereld verkennen op een computer was toen nog iets heel bijzonder. Toch had het internet in die tijd al een hele evolutie achter de rug. Alles begon namelijk in 1957, wanneer het zogenaamde Advanced Research Projects Agency (ARPA) werd opgericht (FCC, n.d., pp. 35-3; Kleinrock, 2008, pp. 8-14; Winston, 1998, pp. 325-328). Het voornaamste doel van deze institutie was het nog sneller uitwisselen van onderzoeksresultaten en innovaties tussen verschillende onderzoekscentra en universiteiten in de Verenigde Staten. Om hun resultaten te verbeteren werden vier onderzoekscentra (Stanford Research Institute, de University of California Santa Barbara, de University of California LA en de University of Utah) via het zogenaamde ARPANET met elkaar verbonden (FCC, n.d.; Dejonghe, 2008a, pp. 246 247). Hiermee was de basis van het internet gelegd, maar het duurde nog vele jaren voor de grote doorbraak er kwam. Daarvoor zorgde o.a. Tim Berners-Lee, een Britse onderzoeker aan het CERN, de Europese Organisatie voor Nucleair Onderzoek. Hij ontwikkelde het http-protocol en de html-code, waarmee men met de behulp van een webbrowser (bijvoorbeeld Mozilla Firefox), een website kon samenstellen (Berners-Lee, 1996; Winston, 1998, pp. 333-334). Gaandeweg werd alsmaar meer mogelijk via het internet. Zo kon men midden jaren 90 al vlot communiceren via chatboxen en was online winkelen heel eenvoudig geworden. Alles werd echter voornamelijk gekenmerkt door eenrichtingsverkeer, een top-down proces (White, 2007, 37): informatie werd enkel aangereikt door websites, en niet door surfers. De komst van het breedbandinternet bracht verandering in deze situatie. Niet alleen waren surfers continu verbonden met het internet, ook konden ze tegen een razendsnel tempo het web verkennen. Er werd meer ruimte gecreëerd voor user generated content, (ontspannende) informatie aangeleverd door de gewone computergebruiker. Dit bottom-up proces won sinds de laatste jaren enorm aan populariteit en gaat ook wel schuil onder de naam Web 2.0, dé webtechnologie van tegenwoordig. Volgens Murugesan (2007, p. 34) kunnen we deze sociale trend omschrijven als a collection of 4

technologies, business strategies, and social trends. Web 2.0 is more dynamic and interactive than its predecessor, Web 1.0, letting users both access content from a Web site and contribute to it. Daarnaast laat Web 2.0 ons toe to keep up with a site s latest content even without visiting the actual Web page. It also lets developers easily and quickly create new Web applications that draw on data, information, or services available on the Internet (Murugesan, 2007, p. 34). Bekende voorbeelden van websites waar gebruikers regelmatig aan bijdragen zijn de videosite YouTube, de fotosite Flickr, de netwerksite Facebook en de online encyclopedie Wikipedia. 1.2.2. Juridische vraagstukken bij Web 2.0: de rol van de ISP s Nu we een duidelijke omschrijving hebben van wat Web 2.0 betekent, kunnen we met enige voorzichtigheid stellen dat de vele toepassingen om muziek te downloaden, zoals Napster en Kazaa (cf. infra), in zekere zin een vorm van Web 2.0 avant la lettre waren. Deze programma s zijn namelijk ook groot geworden dankzij bijdragen van verschillende surfers (peers, cf. infra). Maar een groot, en eveneens enorm belangrijk verschilpunt is dat het hier meestal om illegale bijdragen ging. De meeste aangevoerde content was auteursrechtelijk beschermd, maar werd gratis ter beschikking gesteld aan andere gebruikers. Vandaag is deze vorm van internetpiraterij nog steeds enorm populair. Maar ook op Web 2.0 websites, zoals YouTube, is veel geposte content eigenlijk auteursrechtelijk beschermd. De reproductie van audiovisuele bestanden is in veel gevallen verboden zonder expliciete toelating van de auteur (cf. infra, 4.5.1.). Toch wordt deze regel op YouTube regelmatig genegeerd. De onderzoekers Wunsch- Vincent & Vickery (2007, p. 85) halen dit ook aan in hun rapport over user created content (ucc) in het Web 2.0 tijdperk: copyright issues arise when users post unaltered third party content (e.g. uploading parts of popular TV series without the explicit consent of the content owner). Wanneer we de proef op de som nemen vinden we op YouTube inderdaad heel wat afleveringen van bekende TV series. Ook slechts gedeeltelijke reproductie van auteursrechtelijk beschermd materiaal is niet toegelaten (Wunsch-Vincent & Vickery, 2007, p. 85). Maar hier dienen we ook het citaatrecht in ons achterhoofd te houden, waardoor lang niet alle auteursrechtelijk beschermde werken daarom per definitie illegaal gepost zijn. Verder in dit werk gaan we dieper in op deze regelgeving. Ondanks het feit dat het vaak de gebruikers zijn die inbreuken plegen tegen het auteursrecht, wordt het content platform (de dienstverlener of de Internet Service Provider (ISP)) door de rechthebbenden maar al te vaak verantwoordelijk geacht voor deze overtredingen. 5

Waarschijnlijk omdat zij het makkelijkst te bereiken zijn. De Belgische E-commercewet 1 voorziet echter sinds 11 maart 2003 bepalingen rond de aansprakelijkheid van dienstverleners die een dienst leveren aan de informatiemaatschappij en optreden als tussenpersoon. Zo zijn deze uitgesloten van aansprakelijkheid als: ze slechts dienst doen als doorgeefluik, ze instaan voor de automatische, tussentijdse en tijdelijke opslag van informatie, ze dienst doen als hosting, en ze toegang verschaffen tot netwerken Bovendien moeten ze elk voldoen aan een aantal strenge voorwaarden. Voorhoof & Van der Perre (2007b, p. 157) wisten de regels in verband met aansprakelijkheid voor ISP s kort en krachtig samen te vatten in hun handboek Auteursrecht: In essentie houdt dit in dat de ISP s niet aansprakelijk zijn voor inbreuken, waaronder inbreuken op het auteursrecht, via hun infrastructuur of netwerk (server), wanneer zijn daaraan zelf geen medewerking hebben verleend en wanneer zij na melding desbetreffend, op alerte wijze zijn overgegaan tot het blokkeren of verwijderen van als onwettig of onrechtmatig aangewezen links, sites of diensten. Een voorbeeld uit de Belgische rechtspraak wijst ons op de complexe situatie omtrent de aansprakelijkheid van ISP s. Reeds voor de goedkeuring van de E-commercewet probeerde men via de rechtspraak al bepalingen vast te leggen wat betreft de aansprakelijkheid van ISP s. We illustreren dit met een case uit 2001. Daarnaast bespreken we ook een meer recente buitenlandse case, want ook daar is dit nog steeds een complexe materie. A. IFPI/POLYGRAM t. BELGACOM SKYNET 2 IFPI (nu opgegaan in de Belgian Entertainment Association) en Polygram (nu Universal Music) stelden vast dat sommige mensen op hun websites, die gehost werden door Belgacom Skynet, hyperlinks hadden vermeld die verwezen naar illegale MP3-bestanden. Deze werden ter beschikking gesteld op andere sites die door buitenlandse ISP s werden gehost. 1 Wet betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, geraadpleegd op 10 juni 2009 op http://mineco.fgov.be/information_society/ecommerce/legislation/regulation/law_e_commerce_001.pdf 2 Hof van Beroep te Brussel, 13 februari 2001, Mediaforum 2001, 172. 6

Belgacom Skynet zou niet of niet tijdig gereageerd hebben op de klachten van de IFPI. Zelf beweren ze dat ze direct reageerden door haar klant te confronteren met de klacht, zodat die persoon de hyperlinks zelf kon verwijderen. Op die manier zou Belgacom Skynet op zijn manier aan de klacht tegemoet gekomen zijn. Maar omdat Skynet zelf de links niet verwijderde startten de IFPI en Polygram een procedure tegen hen op grond van de WPHC 3. Ze vroegen de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel om aan Skynet de staking te bevelen van het ter beschikkingstellen van hyperlinks die verwezen naar sites met illegaal geposte MP3-bestanden. In eerste instantie gaf de rechter IFPI en Polygram gelijk en verwees hierbij naar artikels 93 en 95 van de Handelspraktijkenwet. Skynet stelt namelijk een daad die strijdig is met de eerlijke handelsgebruiken (het aanbieden van de hyperlinks die verwijzen naar illegale MP3-bestanden) en waarbij schade kan worden toegebracht aan de beroepsbelangen van IFPI en Polygram Records (de MP3- bestanden worden illegaal gedownload, met financieel verlies tot gevolg). Belgacom Skynet tekende echter beroep aan tegen deze beslissing en wou duidelijkheid wat betreft zijn precieze verantwoordelijkheid omtrent het verwijderen van de links. Meer bepaald wilden ze antwoord vinden op de vraag: moet de host-provider zelf (illegale?) links verwijderen of kan worden volstaan de klacht over te maken aan de klant met vraag zelf te verwijderen? (Voorhoof & Van der Perre, 2007b, p. 157). Hierop stelde het hof van beroep te Brussel in zijn arrest twee uitgangspunten. Ten eerste brachten ze aan dat het aanbrengen van hyperlinks naar ongeoorloofde bestanden, terwijl men weet of dient te weten dat die illegaal zijn, een onrechtmatige daad uitmaken. Ten tweede wordt er verwezen naar de verwijderingsplicht door de ISP, die voortvloeit uit de zorgvuldige gedraging zoals deze conform de eerlijke handelsgebruiken in de sector als norm wordt aanvaard. De ISP moet echter pas actief optreden mits een bepaalde procedure is gevolgd. Er moet dus aan een aantal voorwaarden voldaan worden: De muziekbestanden moeten tot het repertoire van IFPI/Polygram behoren De host provider (Belgacom Skynet) moet op de hoogte gebracht worden van het bestaan van de bewuste pagina s met hyperlinks naar illegale downloads, met daarbij het verzoek de hyperlinks te verwijderen of de toegang ertoe onmogelijk te maken. Hiermee kan de host provider de illegaliteit vaststellen. De host provider (Belgacom Skynet) krijgt vervolgens drie werkdagen de tijd om de links te verwijderen en de toegang te blokkeren, tenzij zij binnen dezelfde termijn kunnen bewijzen dat de muziekbestanden waar de hyperlinks naar verwijzen legaal zijn. 3 Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument 7

De geïntimeerden (IFPI en Polygram) dienen uitdrukkelijk te aanvaarden dat zij de verantwoordelijkheid zullen dragen voor het verwijderen of ontoegankelijk maken van de door hen aangeduide links en de host provider te vrijwaren indien later zou blijken dat de verwijderde of geblokkeerde inhoud legaal zou verklaard worden. Het hof van beroep was uiteindelijk van oordeel dat IFPI deze procedure niet heeft nageleefd en dat ze onvoldoende hadden aangetoond dat Skynet niet gehandeld heeft zoals een normaal en zorgvuldig host provider, geplaatst in dezelfde omstandigheden. Het bestreden vonnis werd dan ook vernietigd en de oorspronkelijke vordering van IFPI werd ongegrond verklaard. Met deze uitspraak werden een aantal principes en criteria ingevoerd in verband met de aansprakelijkheid voor ISP s. Een maand later werden de bepalingen wat betreft de aansprakelijkheid van Internet Service Providers uiteindelijk vastgelegd in de E-commercewet. B. Viacom t. YouTube & Google Ook in het buitenland doen zich soortgelijke kwesties voor. Een bekende case is de zaak Viacom vs. Youtube & Google in 2007 (O Brien, 2007, pp. 1-3). Laatstgenoemden werden toen door Viacom, een van de grootste mediabedrijven uit de Verenigde Staten, gedagvaard wegens verschillende copyright-overtredingen. In zijn klacht was Viacom verontwaardigd over het foutieve gebruik van Web 2.0-toepassingen, en dan specifiek voor de videowebsite You- Tube. Er werd namelijk te veel materiaal van Viacom door de gebruikers geupload, zonder hiervoor toestemming te vragen. De kern van de klacht bestond uit zes onderdelen, opgedeeld in directe en indirecte overtredingen. YouTube beging een directe overtreding door de public performance, public display and reproduction (O Brien, 2007, p. 2) van het beschermde materiaal, m.a.w. de directe vertoning van audiovisueel materiaal aan de bezoekers. De indirecte overtredingen werden omschreven als een inducement of copyright infringement, contributory copyright infringement and vicarious copyright infringement (O Brien, 2007, p. 3), m.a.w. andere mensen aansporen om de wet te overtreden. In zijn verdediging baseerde YouTube zich op de Digital Millenium Copyright Act uit 1998, waaruit onder andere blijkt dat internetdiensten slechts een beperkte verantwoordelijkheid dragen wanneer hun gebruikers de auteurswet overtreden. In tussentijd oordeelde de rechter dat YouTube de gegevens van zijn gebruikers moest vrijgeven aan Viacom, zodat zij konden controleren vanaf welke computers er content gepost werd (WLE, 2008, 4 juli). Deze uitspraak werd later bijgesteld: YouTube mocht voortaan de gebruikersinformatie in een geanonimiseerde vorm doorspelen, dit om de privacy van zijn gebruikers niet te schenden (VPB, 2008, 16 juli). Voorlopig is het nog steeds wachten op de start van het proces, dat waarschijnlijk pas in 2010 van start zal gaan. 8

1.2.3. Internetgebruikers in de wereld: een actuele stand van zaken Door de jaren heen steeg het aantal internetgebruikers explosief. Niet alleen werd de hardware om toegang te krijgen tot het world wide web heel wat goedkoper, ook werden er vanuit overkoepelende organisaties (bijvoorbeeld WIPO, cf. infra) harde inspanningen gedaan om iedereen op het net te krijgen. Op tien jaar tijd steeg het aantal internetgebruikers wereldwijd met zo n 1,1 miljard en volgens de laatste metingen hebben vandaag wereldwijd zo n 1,5 miljard mensen toegang tot het internet (Internet World Stats, 2009 4 ; Biltereyst, 2006, p. 128). Dit lijkt veel, maar vergeleken met de totaal geschatte wereldbevolking bedraagt de totale penetratiegraad vandaag slechts 23,8% (zie grafieken). Naar schatting verwacht men tegen 2012 maar liefst 2,1 miljard surfers online (Clickz, 2009). Grafiek 1: aantal internetgebruikers, geklasseerd per geografische regio (gebaseerd op cijfers van 31 maart 2009) (Internet World Stats, 2009) 4 Internet World Stats is een website die regelmatig actuele cijfers online zet omtrent het wereldwijd internetgebruik. De website maakt deel uit van de Miniwatts Marketing Group. Deze onderneming doet voortdurend marktonderzoek over de Internet Industry en rapporteert deze resultaten op verschillende websites (http://www.miniwatts.com/). 9

Grafiek 2: aandeel internetgebruikers per geografische regio in de wereld (gebaseerd op cijfers van 31 maart 2009) (Internet World Stats, 2009) Grafiek 3: penetratiegraad van internetgebruikers, geklasseerd per geografische regio (gebaseerd op cijfers van 31 maart 2009) (Internet World Stats, 2009) Wat ons het meest opvalt is dat Azië het meest aantal mensen online heeft. Wanneer we dan kijken naar de totale penetratiegraad van internetgebruikers in diezelfde regio merken we dat ze amper aan 17% geraken (grafiek 3). Een groot deel van de Aziatische bevolking heeft dus nog geen toegang tot het internet. Ook Afrika doet het enorm slecht wat betreft het aantal internetgebruikers in zijn continent. Slechts 5,6% zou toegang hebben tot het www. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de slechte penetratie van ict-materiaal, waardoor het sowieso voor heel wat mensen onmogelijk is om een verbinding tot stand te brengen. Noord-Amerika en Oceanië doen het dan weer goed en hebben een penetratiegraad van boven de vijftig procent. Dit betekent dat in deze twee continenten telkens meer dan de helft van de inwoners kan sur- 10

fen op het internet. Europa is goed opweg om ook deze vijftig procent-kaap te overschrijden. Wellicht zal dit de komende jaren gebeuren. 11

2. Muziekpiraterij: een overzicht 2.1. Algemeen Vooraleer we een overzicht geven van muziekpiraterij tijdens de laatste drie decennia dienen we eerst een duidelijk onderscheid te maken tussen muziekpiraterij en internetpiraterij. Onder muziekpiraterij kunnen we zowel het illegaal tapen, branden als downloaden van muziek categoriseren. Een allesomvattende term waarmee we dus meestal de hele problematiek willen aankaarten. Wanneer we het echter hebben over internetpiraterij, dan heeft dit enkel betrekking op het illegaal verhandelen (up - en downloaden) van muziekbestanden over het internet. In de volgende paragrafen zullen we dus dieper ingaan op het concept muziekpiraterij. 2.2. Home Taping Is Killing Music Reeds voor de komst van het internet was er al sprake van muziekpiraterij. Omdat het hier slechts een beknopt overzicht betreft starten we pas bij de komst van de taperecorders. Toen deze begin jaren 80 op de markt kwamen werd het voor de grote massa mogelijk om liedjes op te nemen van de radio of andere cassettes die je kon huren in een soort mediatheek (Hull, 2004, pp. 50-51). Dit fenomeen stond bekend onder de naam home taping. Iemand kon een cassette-album huren voor enkele dollars, daarbij een pak lege cassettebanden kopen om het album tenslotte thuis te kopiëren voor eigen gebruik. Al heel snel werd duidelijk dat met deze activiteit enorm veel financiële schade werd aangericht aan muzieklabels, uitgevers en songwriters. Uit cijfers van toen blijkt dat de verliezen veroorzaakt door home taping opliepen tot maar liefst 2,85 miljard dollar per jaar (Sutherland, 1982, p. 1). Reeds sinds de jaren 80 kon de ernst van deze problematiek dus niet ontkend worden. Terwijl de opkomst van nieuwe technologieën het leven van de consument eenvoudiger maakte, werd ze een probleem voor de muziekindustrie. Het bleef lange tijd wachten op een duidelijke regulering. Na enkele jaren werd er uiteindelijk beslist de mediatheken een vaste vergoeding te laten betalen aan de muziekindustrie, dit als financiële tegemoetkoming en schadevergoeding aan de artiesten. Vandaag de dag is het fenomeen van de commerciële mediatheken nagenoeg uitgestorven. Enkel in bibliotheken en onderwijsinstellingen vinden we nog uitgebreide muziekcollecties die worden uitgeleend voor niet-commercieel gebruik. Dit staat in de Amerikaanse auteurswet gekend onder de naam fair use [ ], for purposes such as criticism, comment, news reporting, teaching (including multiple copies for classroom use), scholarship or research (Art. 17, 107 United States Code). Ook op Europees niveau geldt een soortgelijke wetgeving, namelijk de EG-richtlijn 92/100 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (Publ. L, 2002, p. 61). 12

Met het verdwijnen van de commerciële mediatheken was het probleem echter nog niet van de baan. De taperecorders bleven beschikbaar op de markt en eigen LP s en cassettes kopiëren bleef dus nog steeds mogelijk. Er werden dus voortdurend inbreuken gepleegd op het copyright. Maar in plaats van de kopiërende consument te viseren, richtte de muziekindustrie zijn pijlen op de fabrikanten van audiorecorders. Zij waren namelijk mee verantwoordelijk voor de inbreuken en waren bovendien makkelijker te bereiken. Pas in 1992 kwamen beide partijen tot een consensus. Dit resulteerde in de Audio Home Recording Act (Hull, 2004, p. 53; Litman, 2001, pp. 59-60). Hierin stond o.a. te lezen dat home taping toegelaten was, maar dan enkel voor private noncommercial purposes (Hull, 2004, p. 53). Ook werd er een vergoedingssysteem vastgelegd onder de vorm van een kleine extra bijdrage bij de verkoop van opname-apparatuur en lege geluidsdragers. 2.3. De CD-R generatie en DRM Met de hevige opmars van de compact disc eind jaren 80 werd het kopieerprobleem gedeeltelijk opgelost. Omdat het voor het grote publiek niet direct mogelijk was om cd s te kopiëren kende de muziekindustrie daarom opnieuw een forse groei (Taylor, Fonda & Chu, 2002, p. 6). De verkoop van cd s bleef in de jaren 90 alsmaar stijgen. Niet alleen de muziekkwaliteit was beduidend beter dan die van muziektapes, ook het gebruiksgemak, de duurzaamheid, compactheid, waren sterke troeven van de cd. (Dejonghe, 2008a, p. 128). Maar rond de eeuwwisseling, in 2000, kwam er een dubbele opdoffer voor de muziekindustrie. Niet alleen het gebruik van MP3-bestanden en P2P-programma s zoals Napster (cf. infra) waren een gevaar voor vele gevestigde artiesten, ook het aanbod van relatief goedkope hardware om cd s te kopiëren betekende voor de industrie een hevig verlies aan inkomsten. De cirkel was plots heel snel rond: men kon een cd op de harde schijf van een computer zetten, de nummers werden omgezet naar MP3, die werden op hun beurt gedeeld via Napster, iemand anders kon ze downloaden om ze tenslotte op een nieuwe cd branden (Dejonghe, 2008b, pp. 156-159). Zo werd het voor particulieren zeer makkelijk om zelf compilaties samen te stellen en ze zelfs door te verkopen. Een grootschalige home-burning business (Taylor et al., 2002, p. 7) was losgebroken. Dit euvel had echter gedeeltelijk voorkomen kunnen worden. Drukkingsgroepen ijverden al in 1993 voor een kopieerbeveiliging op cd s, reeds lang voor cd-branders de markt veroverd hadden (Litman, 2001, pp. 167). Door deze maatregelen zou het heel moeilijk worden om een cd op computer te plaatsen en te kopiëren. In 1995 kreeg het de naam electronic rights management systems met zich mee. Maar eind jaren 90 stond deze technologie nog steeds niet volledig op punt. Net rond deze periode begon de verkoop van cd-branders en lege schijfjes 13