Rapport. Datum: 3 mei 2000 Rapportnummer: 2000/175



Vergelijkbare documenten
Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

Rapport. Datum: 30 juli 2001 Rapportnummer: 2001/231

Rapport. Datum: 19 februari 2001 Rapportnummer: 2001/048

Rapport. Datum: 19 maart 1998 Rapportnummer: 1998/070

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport 1998/322, nationale ombudsman, 3 augustus 1998

Lantaarnpaal staat in de weg Gemeente Weesp Beheer en beleid

Rapport. Datum: 22 januari 2002 Rapportnummer: 2002/005

Rapport. Datum: 2 juni 2004 Rapportnummer: 2004/206

Rapport 1994/198, Nationale ombudsman, 7 april 1994

Rapport. Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257

Rapport. Datum: 8 april 2005 Rapportnummer: 2005/110

Rapport. Datum: 3 maart 1999 Rapportnummer: 1999/087

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Rapport. 2014/111 de Nationale ombudsman 1/7

Rapport. Datum: 7 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/253

Rapport. Datum: 29 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/262

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/089

Rapport. Datum: 26 september 2003 Rapportnummer: 2003/340

Rapport. Datum: 18 maart 1999 Rapportnummer: 1999/109

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 30 juni 1999 Rapportnummer: 1999/295

Rapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055

Rapport. Datum: 25 januari 2001 Rapportnummer: 2001/024

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Veenendaal. Datum: 30 oktober Rapportnummer: 2012/181

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/248

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/199

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW) uit Zoetermeer. Datum: Rapportnummer: 2011/097

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Rapport. Datum: 12 september 2000 Rapportnummer: 2000/306

Rapport. Datum: 27 mei 1998 Rapportnummer: 1998/191

Rapport. Datum: 7 november 2007 Rapportnummer: 2007/245

Rapport. Datum: 15 maart 2000 Rapportnummer: 2000/095

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/086

Rapport. Datum: 18 februari 1999 Rapportnummer: 1999/049

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 23 december 2004 Rapportnummer: 2004/489

Rapport. Rapport over een klacht over Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn. Datum: 16 juli 212. Rapportnummer: 2012/120

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/016

Rapport. Datum: 28 januari 1999 Rapportnummer: 1999/027

Rapport. Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182

Rapport. Datum: 10 januari 2003 Rapportnummer: 2003/004

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 18 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/228

Rapport. Datum: 26 maart 2002 Rapportnummer: 2002/088

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/259

Rapport. Datum: 18 januari 1999 Rapportnummer: 1999/013

Rapport. Datum: 1 februari 2002 Rapportnummer: 2002/027

Rapport. Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/422

Rapport. Datum: 8 juni 1998 Rapportnummer: 1998/216

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

Rapport. Datum: 6 juli 2001 Rapportnummer: 2001/192

Rapport. Datum: 28 november 2000 Rapportnummer: 2000/361

Rapport. Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/332

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

Rapport. Datum: 16 juni 1998 Rapportnummer: 1998/231

Rapport. Datum: 27 januari 2000 Rapportnummer: 2000/025

Rapport. Datum: 29 maart 2002 Rapportnummer: 2002/093

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 26 juli 2005 Rapportnummer: 2005/220

Rapport. Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/421

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/BelastingTelefoon te Groningen. Datum: 13 december Rapportnummer: 2011/360

Rapport. Datum: 25 januari 2001 Rapportnummer: 2001/023

Rapport. Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249

Rapport. Datum: 19 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/229

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083

Rapport. Datum: 29 september 1998 Rapportnummer: 1998/406

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Beoordeling. h2>klacht. Verzoeker klaagt er over dat:

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

Rapport. Datum: 24 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/335

Rapport. Datum: 20 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/272

Transcriptie:

Rapport Datum: 3 mei 2000 Rapportnummer: 2000/175

2 Klacht Op 8 september 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Volendam, met een klacht over een gedraging van het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier te Edam. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier te Edam, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd: Verzoeker klaagt erover dat het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier niet bereid is om ter hoogte van zijn woning op kosten van het hoogheemraadschap een damwand aan te brengen in de dijk om het ontstaan van scheuren aan zijn woning tegen te gaan. Achtergrond Waterschapswet (Wet van 2 september 1991, Stb. 444) Artikel 1 "1. Waterschappen zijn openbare lichamen welke de waterstaatkundige verzorging van een bepaald gebied ten doel hebben. 2. De taken die tot dat doel aan waterschappen zijn of worden opgedragen betreffen de zorg voor hetzij de waterkering hetzij de waterhuishouding hetzij beide. Aan waterschappen, die met tenminste een van zulke taken zijn belast, kan daarnaast de zorg voor een of meer andere waterstaatsaangelegenheden zijn of worden opgedragen." Artikel 2 "1. De bevoegdheid tot het opheffen en het instellen van waterschappen, tot regeling van hun gebied, taken, inrichting, samenstelling van hun bestuur en categorieën van omslagplichtigen en tot de verdere reglementering van waterschappen behoort aan provinciale staten (...). De uitoefening van deze bevoegdheid geschiedt bij provinciale verordering. 2. Voor de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geldt dat taken, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, eerste volzin, aan waterschappen worden opgedragen, tenzij dit niet verenigbaar is met het belang van een goede organisatie van de waterstaatkundige verzorging."

3 Onderzoek In het kader van het onderzoek werd het hoogheemraadschap verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd het hoogheemraadschap een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Het hoogheemraadschap deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoeker gaf aanleiding het verslag op een enkel punt aan te vullen. Bevindingen De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt: A. feiten 1. Bij brief van 3 juni 1999 schreef verzoeker het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier (verder: het hoogheemraadschap): "...(Mijn; N.o.) woning is nog in perfecte staat op gebreken na die zich nu beginnen voor te doen. De gevel bovendijks en onderdijks begint te scheuren door het zware verkeer. Als ik simpel mijn auto parkeer voor mijn gevel, dan moet het verkeer aan de IJsselmeer zijde rijden, dan kan ik nauwelijks merken dat er verkeer voorbij rijdt maar haal ik mijn auto weg dan raast het verkeer voorbij en trilt en schudt mijn hele huis. Ik heb contact opgenomen met de wethouder die hier over gaat. Door de wisseling van wethouders door verkiezingen, heeft het een jaar geduurd voor ik antwoord kreeg op mijn verzoek om een kleine vluchtheuvel met eventueel een bloembak voor mijn deur te maken. De vluchtheuvel zou een belemmering vormen, waar men niet in mee kan gaan. Ik ben verder gaan kijken hoe U bij andere locaties in dezelfde straat een oplossing heeft gemaakt, en heb gezien dat een solide damwand een mogelijkheid is. Dit speelt tevens in op het feit dat het rijk de dijken wil versterken aan de landzijde. De vele jaren dat mijn woning als damwand heeft gediend om Uw dijk tegen te houden laat nu zijn sporen na mijn hele woning gaat stuk dus dit kan niet meer.

4 Ik ben van zins om mijn voorstoep wat uit te graven zodat de druk van mijn gevel af gaat, als U dan een damwand plaatst dan zijn wij van verdere schade gevrijwaard..." 2. Het hoogheemraadschap reageerde hierop bij brief van 21 juni 1999: "...Naar aanleiding van uw (...) brief inzake de eventueel door Uitwaterende Sluizen te plaatsen keerwand voor uw perceel (...) te Volendam deel ik u het volgende mede. (De dijk waaraan uw woning is gelegen; N.o.) maakt deel uit van de Zuidpolderzeedijk en is een Primaire Waterkering. Om werkzaamheden in een Primaire Waterkering uit te mogen voeren heeft u ontheffing nodig van de Keur op de Waterkeringen (...). (Het hoogheemraadschap; N.o.) (voelt; N.o.) zich niet verantwoordelijk (...) voor het wegdrukken van uw gevel door de druk van de waterkering. U geeft in uw brief aan dat het drukke verkeer hier ter plaatse veel trillingen veroorzaakt. Omdat de gemeente Edam/Volendam wegbeheerder is van dit gedeelte weg, is dit de aangewezen instantie om passende maatregelen te nemen..." B. Standpunt verzoeker 1. Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder klacht. Verzoeker lichtte zijn klacht in zijn verzoekschrift als volgt toe: "...Op 3 juni j.l. heb ik een brief geschreven aan (het hoogheemraadschap; N.o.) om duidelijk te maken dat mijn muren scheuren door het zware verkeer dat het dijk lichaam tegen mijn gevel drukt. Het dijklichaam is eigendom van (het hoogheemraadschap; N.o.) maar zij distantiëren zich van deze zaak omdat de gemeente het verkeer regelt. Twee huizen vanaf mijn woning hebben zij echter een zware damwand gemaakt voor twee woningen. Ik zou geholpen zijn indien ook zo'n damwand geplaatst zou worden, of een klein vluchtheuveltje zodat voor mijn gevel zodat het verkeer in onze een richting straat aan de IJsselmeer zijde zou gaan rijden. (...) Aangezien de wethouder van verkeer tevens eigenaar is van de grootste toeristische attractie in Volendam n.m. "de Marken Express", heb ik niets te verwachten van die zijde, ook hij wast zijn handen in onschuld..." 2. Verzoeker vulde daarnaar gevraagd zijn verzoekschrift als volgt aan:

5 "...Ik heb een woning van ongeveer tachtig jaar oud die al die jaren heeft gediend om het dijk lichaam tegen te houden. Op de plek in onze straat waar geen woningen staan zakt het dijk lichaam weg en is de weg al jaren afgezet om het verkeer te dwingen aan de IJsselmeer zijde te rijden. (...) De damwand (verderop in de straat waar verzoeker woont; N.o.) is aangelegd door het hoogheemraadschap. (...) Deze damwand is ongeveer 5 jaar geleden aangebracht. (...) Ik heb het hoogheemraadschap gewezen op deze damwand, en kreeg van de heer O. letterlijk te horen, "wij zijn door deze bewoner eigenlijk genaaid en we doen dit niet nog een keer,". (...) (...) Ik acht mijn situatie zeker vergelijkbaar, om reden dat het zware verkeer het dijklichaam tegen mijn gevel drukt, terwijl de bewoner waar de damwand is aangebracht hier niet van gediend was..." C. Standpunt hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier Het hoogheemraadschap reageerde als volgt op de klacht van verzoeker en op de door de Nationale ombudsman gestelde vragen: "...Vraag(punt) 1 Verzoeker wijst er op dat (het hoogheemraadschap; N.o.) bij een verderop gelegen woning wel een damwand heeft aangebracht. Dit is ongeveer vijf jaar geleden gebeurd. Vraag a. Waarom en op wiens initiatief c.q. verzoek is deze damwand aangebracht? Antwoord a. (...) De damwand welke bij de verderop gelegen dubbele woning (...) aanwezig is, is eind 1990 of begin 1991 niet aangebracht maar door ons hersteld (toen nog hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier). De damwand is in een verder verleden waarschijnlijk geplaatst in verband met een dijkverhoging. De damwand was in zeer slechte staat en moest hersteld worden. Dit is gelijktijdig uitgevoerd met de bouw van een nieuwe dubbele woning. De bewoners hebben ons indertijd verzocht om zowel de damwand te herstellen als een financiële bijdrage te leveren. Het hoogheemraadschap was indertijd eigenaar van de weg en vond het verzoek van de nieuwe bewoners om bij te dragen in de kosten redelijk. Het

6 verkeer zorgde namelijk voor een extra druk op de damwand. Helaas is deze afspraak mondeling gemaakt. Nadat het werk door het hoogheemraadschap was uitgevoerd hielden de bewoners zich niet aan de afspraak om de kosten te delen en vonden dat wij alles moesten betalen. Vanuit hun standpunt bezien konden wij daar wel inkomen. Wij hebben destijds dus het herstel van de damwand betaald omdat wij dijk- en wegbeheerder waren. Vraag b. Acht (het hoogheemraadschap; N.o.) de situatie van verzoeker vergelijkbaar met de situatie ter plaatse van de bedoelde verderop gelegen woning? Antwoord b. De situatie van de verzoeker is niet vergelijkbaar met de situatie ter plaatse van de bedoelde verderop gelegen woning. (...) De situatie bij de verderop gelegen woning: Tussen de weg en de woning is een ruimte van ongeveer 2,50 meter (voorheen ongeveer 1 meter). De vloer (van de slaapkamer) van deze woning ligt ongeveer 1 meter beneden de weg. De ingang van de woning ligt hoger dan de kruin van de dijk en wordt via een trap met plankier bereikt. De weg was ten tijde van het herstel van de damwand (1990/1991) in beheer en onderhoud bij het hoogheemraadschap (...). De situatie bij verzoeker: Op dit moment is er geen damwand. Er is namelijk geen "open ruimte" tussen de woning en de dijk. De "tuin" is bestraat met plavuizen. Er is geen hoogte verschil, daar de entree van de woning op dezelfde hoogte ligt als die van de weg. De woning is dus gebouwd op de dijk met de huidige dijkhoogte. De weg is per 1 januari 1993 in beheer en onderhoud gekomen bij de gemeente Edam/Volendam. Vraag c. Verzoeker stelt dat hij (het hoogheemraadschap; N.o.) - in de persoon van de heer O. - heeft gewezen op het aanbrengen van de damwand verderop. Hoe luidde de reactie van de heer O. hierop?

7 Antwoord c. De heer O. heeft het gestelde onder antwoord b. aan de verzoeker uiteengezet. Vraag(punt) 2 Waarom weigert (het hoogheemraadschap; N.o.) om een damwand aan te brengen ter hoogte van het huis van verzoeker? Antwoord De wegverharding bestaat uit klinkers. Het zware verkeer van onder andere de toeristenbussen zorgt ervoor dat de klinkers naar buiten gedrukt worden, dus ook naar de gevel van verzoeker. De plavuizen tussen de weg en de woning zorgen ook voor een overdracht van de zijdelingse krachten naar de woning. De verzoeker geeft ook zelf aan dat de door hem gemelde schade aan de woning door het zware verkeer op de weg wordt veroorzaakt. De weg is van de gemeente en derhalve de instantie die hiervoor verantwoordelijk is. Vraag(punt) 3 a. Ziet (het hoogheemraadschap; N.o.) aanleiding om onderzoek te doen naar het ontstaan van de scheuren aan de woning van verzoeker om de oorzaak ervan te achterhalen? b. Zo nee, waarom niet? (...) Antwoord a. Wij zien geen aanleiding. b. Het is een zaak voor de gemeente omdat zij wegbeheerder is. Het lijkt erop dat verzoeker geen gewillig oor heeft gekregen bij de gemeente en nu één en ander probeert te verhalen bij (het hoogheemraadschap; N.o.). (...) Vraag(punt) 4 (...) Vraag a. Ziet (het hoogheemraadschap; N.o.) aanleiding om in overleg te treden met de gemeente, bijvoorbeeld om te onderzoeken wat precies de oorzaak is van het ontstaan van scheuren

8 in de woning van verzoeker en te bepalen of en in hoeverre de gemeente dan wel het hoogheemraadschap zich dit moet aantrekken? Antwoord a. Wij zien geen aanleiding om met de gemeente over dit onderwerp te overleggen omdat wij (en verzoeker) van mening zijn dat de door verzoeker gemelde schade aan de woning wordt veroorzaakt door zwaar verkeer. De gemeente is wegbeheerder en zodoende aanspreekpunt in deze zaak. Vraag b. Zo nee, waarom niet? Antwoord b. Zoals hierboven is aangegeven wordt de schade veroorzaakt door het zware verkeer dat dicht langs de woning rijdt. De gemeente verleent geen medewerking als het gaat om een simpele oplossing zoals een plaatselijke wegversmalling. Verzoeker geeft zelf aan dat door het plaatsen van een paar bloembakken het verkeer verder van zijn woning af blijft. Het probleem zou dan zijn opgelost. De gemeente vindt dit bezwaarlijk. (Het hoogheemraadschap; N.o.) heeft er geen problemen mee als er bloembakken o.i.d. geplaatst worden. Voor het plaatsen van een damwand zullen wij toestemming verlenen, maar dan dient hiervoor wel een verzoek te worden ingediend door de gemeente of verzoeker. De kosten dienen niet door (het hoogheemraadschap; N.o.) te worden gedragen. Dit is al eerder aan verzoeker bij brief (...) (van 21 juni 1999, hierboven weergegeven onder A. FEITEN; N.o.), meegedeeld. (...) Gegrondheid klacht Gezien het bovenstaande zijn wij van mening dat de door verzoeker gemelde schade aan de woning veroorzaakt wordt door zwaar verkeer op de weg. De wegbeheerder aldaar is de gemeente en zodoende aanspreekpunt in deze zaak. Wij achten daarom de klacht van verzoeker ongegrond..." D. Reactie verzoeker op het verslag van bevindingen Verzoeker volhardde in reactie op het verslag van bevindingen in zijn standpunt.

9 E. Nadere informatie hoogheemraadschap van uitwaterende sluizen in hollands noorderkwartier Daarnaar gevraagd zette het hoogheemraadschap uiteen dat het hoogheemraadschap eigenaar is van het dijklichaam, terwijl de eigendom van de weg bij de gemeente rust. Beoordeling 1. Verzoeker klaagt erover dat het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier (verder: het hoogheemraadschap) niet bereid is om ter hoogte van zijn woning op kosten van het hoogheemraadschap een damwand aan te brengen in de dijk om het ontstaan van scheuren aan zijn woning tegen te gaan. In zijn verzoekschrift gaf verzoeker aan dat er scheuren aan zijn woning zijn ontstaan door het zware verkeer dat het dijklichaam tegen zijn gevel drukt. Voorts wijst hij erop dat het hoogheemraadschap ongeveer vijf jaar geleden bij een woning verderop in de straat wel een damwand heeft aangebracht. 2. Uit de reactie van het hoogheemraadschap blijkt dat er verderop in de straat waar verzoeker woont inderdaad een woning staat waar een damwand is aangebracht. Het hoogheemraadschap deelde echter mee dat deze damwand niet door het hoogheemraadschap is aangebracht maar hersteld. De damwand verkeerde op dat moment in een zeer slechte staat. Het herstel had plaatsgevonden eind 1990 of begin 1991, gelijktijdig met de bouw van een nieuwe dubbele woning. Destijds was het hoogheemraadschap eigenaar van de weg waaraan bedoelde woning en de woning van verzoeker zijn gelegen. Omdat het verkeer voor extra druk op de damwand zorgde, was het hoogheemraadschap bereid om in de kosten bij te dragen. Na afloop van de herstelwerkzaamheden waren de bewoners in strijd met de mondeling gemaakte afspraak niet bereid geweest om in een gedeelte van de kosten bij te dragen. Het hoogheemraadschap had uiteindelijk alle kosten betaald omdat het dijk- en wegbeheerder was. Het hoogheemraadschap acht het geval van verzoeker niet vergelijkbaar met dit geval, gezien de uiteenlopende bouwkundige omstandigheden van de beide woningen, en omdat bovendien de weg per 1 januari 1993 bij de gemeente Edam/Volendam in beheer en onderhoud is gekomen. Het hoogheemraadschap is met verzoeker van oordeel dat de schade aan zijn woning wordt veroorzaakt door het zware verkeer op de weg, en acht daarom de gemeente als wegbeheerder de instantie die ter zake verantwoordelijk is. 3. Het hoogheemraadschap kan in zijn standpunt worden gevolgd. Hiervoor is het volgende van belang. Tot de hoofdtaken die aan een waterschap zijn opgedragen, behoren ingevolge artikel 1, tweede lid, Waterschapswet in de eerste plaats de zorg voor de waterkering, de zorg voor de waterhuishouding, dan wel voor beide (zie achtergrond).

10 Daarnaast kan op grond van deze zelfde bepaling de zorg voor een of meer andere waterstaatsaangelegenheden worden opgedragen aan een waterschap dat met ten minste één van de zojuist genoemde hoofdtaken is belast. Hiertoe behoort bijvoorbeeld de zorg voor vaar- of landwegen. 4. De bevoegdheid tot het toedelen van taken aan een waterschap behoort aan provinciale staten. Zij stellen het reglement vast waarin de taken en bevoegdheden van het waterschap zijn neergelegd (artikel 2 Waterschapswet, zie achtergrond). Of de zorg voor vaar- of landwegen als neventaak aan een waterschap is opgedragen, is dus afhankelijk van de toedeling hiervan in het reglement. Het hoogheemraadschap heeft gesteld, hetgeen door verzoeker overigens niet is weersproken, dat niet het hoogheemraadschap maar de gemeente wegbeheerder is van de weg waaraan de woning van verzoeker is gelegen. Verder heeft het hoogheemraadschap nog laten weten dat de gemeente eigenaar is van de weg waaraan verzoekers woning is gelegen. Het hoogheemraadschap is eigenaar van het dijklichaam. 5. Tot de zorg voor de wegen behoort behalve de door verzoeker veronderstelde regeling van het verkeer, met name ook het beheer en het onderhoud van de wegen. De verantwoordelijkheid hiervoor rust op de gemeente als wegbeheerder. Dit is de instantie tot wie verzoeker zich dient te wenden voor het treffen van passende maatregelen in verband met de schade die hij aan zijn woning ondervindt doordat er veel (zwaar) verkeer over de weg rijdt, waardoor het dijklichaam tegen zijn woning drukt. De verantwoordelijkheid van het hoogheemraadschap voor het dijklichaam is in dit verband gelegen in en beperkt zich tot de functie van de dijk als waterkering. 6. Met betrekking tot het door verzoeker aangevoerde punt dat het hoogheemraadschap een paar huizen verderop wel een damwand heeft aangebracht, overweegt de Nationale ombudsman dat wat hier verder ook van zij, dit punt voor de beoordeling van de weigering van het hoogheemraadschap om een damwand aan te brengen ter hoogte van de woning van verzoeker, niet relevant is, nu het beheer en onderhoud van de weg sinds 1993 niet meer bij het hoogheemraadschap rust. De zorg voor de weg en de gevolgen van het verkeer dat er overheen gaat, zijn sindsdien dan ook geen verantwoordelijkheid van het hoogheemraadschap meer. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier te Edam, die wordt aangemerkt als een gedraging van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier te Edam, is niet gegrond.