Uiterburen. Zuidbroek

Vergelijkbare documenten
De eerste voetbalclub in de gemeente Zuidbroek heette UVV oftewel Uiterburen Voetbal Vereniging.

55 jaar café annex kapsalon Balk

werden. De wolkammers kamden de ruwe wol voor deze gesponnen werd. De wevers weefden het vlas of schapenwol. De grutter brak in zijn molen de

Tjeerd Zijlstra ( )

Pagina 1

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Een Mens voor de Lens Julle te Hove

JOHAN CRUIJFF MIJN VERHAAL. in makkelijke taal

De tijd die ik nooit meer

Gezelligheid op Vriezenhuis

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Welkom in Caddum Mijn vrienden heten Henk en Gijs. De achternaam van Henk is Van Brakel. Maar iedereen noemt hem Henk van Henk en Aartje. Dus Henk zij

De WC s op De Geldershof.

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

KOOS MEINDERTS NAAR HET NOORDEN MET ILLUSTRATIES VAN ANNETTE FIENIEG

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

De steen die verhalen vertelt.

Parking - N E Je ziet hier een bord op het hek. Zet beide GROTE letters om in cijfers. Dit is A=... en B=...

GRONDJEKROEPEN IN NERO

D52, Past. Van Haarenstr

Bijbellezing: Johannes 4 vers Zit je in de put? Praat es met Jezus!

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Ik ben Mirjam Krieg. Ik ben in 1933 geboren in Amsterdam. Eerder dat jaar waren mijn ouders met mijn zus Duitsland

Maar de grootste held was oma die bij de huiszoeking zo rustig is gebleven.

Op een gure februaridag worden wij, de stagiare M. Eshuis en ik, warm onthaald door de heer en mevrouw Havik.

Best tof. Asma haalt haar schouders op. Ik weet niet eens of ik niet mag, zegt ze.

Vrijdag 13 april om uur wordt op de begraafplaats aan de Kerkstraat in Waarland het graf van Piet Pater officieel bevestigd als oorlogsgraf.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Wie was Schafrat(h)? En wat was de relatie met Van Gogh?

Vincent van Gogh. Hier zie je er een afbeelding van.

WILLEM VAN HANEGEM Een voetballer die veel verdriet had door Auke Kok

Siem de Jong en Piet de Gruijl: echte O.N.A.-vrienden

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

Gemeente van onze Heer Jezus ChristusGemeente van onze Heer Jezus Christus!

de straat van toen Koningstraat Naaldwijk

DE KLEINE ONDERNEMER 50% KORTING HEEFT OOK KLEINGELD, ZEG MAAR.

Zal ik jullie vertellen over een oma die ik ken? Het is een heel vreemd oud. Bloemen op het dak. Door Ingibjörg Sigurdardóttir

Verhaal: Jozef en Maria

Bron: De Oosterhoutse tijdmachine

Boekverslag door een scholier 1197 woorden 11 november keer beoordeeld. Eerste uitgave Uiterste inleverdatum. 2. Titel.

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal

WOUTER KLOOTWIJK ANNE, HET PAARD EN DE RIVIER MET ILLUSTRATIES VAN ENZO PÉRÈS-LABOURDETTE LEOPOLD / AMSTERDAM

LES 8. Toen Jezus dorst kreeg. Sabbat

Café Kerkemeijer te Rekken

Zondag 6 maart 2016, uur Jeugddienst. Voorganger: ds. Bert de Wit

SPORT-FLITS Dosc A1. pag. 1. Zaterdag 25 juni 2016 Hansie bedankt!!! Jaargang 2015/ nummer 36

D67, Hintelstraat 12

Mijn mond zat vol aarde

TUINDERSWONING DE GOORN 19 DE GOORN 19

Willem Buskermolen. Een Kudelkop vertelt. Opgetekend door Atie van Lieshoud

Johannes 20,24-29 Gelukkig als je niet ziet en toch gelooft!

Boekverslag Engels The skeleton man door Joseph Bruchac

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

[XL] leesles totaal Weekthema Overleg Catshuis mislukt Niveau A Naam

Barack? Het is voor jou. In 1982 studeert Barack Obama in New York. Hij is net 21 jaar geworden. Hij krijgt een telefoontje.

Boekverslag Nederlands Een stelletje mooie vrienden door Jacques Vriens

verdedigers doel hakjes geven panna s maken


Boekverslag Nederlands Wij zijn wegwerpkinderen

Interview met de heer J.W. Wesselius

Een buik van wol. Tom! Tom! Cato kwam hard aan rennen. En zei: vandaag word mevr. Catharina. 90 jaar en ik wil haar een heel mooi cadeau

Bijbellezing: Johannes 14 vers 1 tot 12. Tom, Tom is altijd goed Kom, kom nou zeg, is dat zo?

LICHTERVELDE TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG

Bezoekers kunnen kennis maken met de rijke geschiedenis van de boerderij en de omgeving.

De kinderen van het achtste woud.

Boerderij Binnenwijzend 102

Joep van Deudekom. 10 tegen 1. Tekeningen Michiel van de Vijver. Leopold / Amsterdam

Roodkapje en haar zieke voorleesoma

Boekverslag Nederlands Liever ziek dan verliefd

Wat een vreemde bromfiets!

Het verhaal van de schepping (Genesis 1 en 2)

De Romeinen. Wie waren de Romeinen?

De magische deur van KASTEEL013

Contractverlenging in december is een teken van vertrouwen tussen club en trainer

Over schulden gesproken

Zombie! Tommy Donbavand. Met tekeningen van Tom Percival

OUD (ERS) TEGEN JEUGD C3

Opstandingskerk, 26 november 2017

Het ALLESboek over. voetbal AllesVoetbal najr18.indd :37

Boekverslag Nederlands Kaas door Willem Elsschot

ACHTERUIT ZWEMMEN IN GLASSPLINTERS door Herman Brusselmans

DIT BOEKJE IS VAN DOODGEWONE HELDEN

Extra materiaal nummer 8.1 Groep 5&6

Stiekem over de grens

DIJKHUIS ZWAAGDIJK-OOST

Les 13: Geboorte van Jezus.

D74, thans Kruisstraat 12

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Er waren eens vier kleine konijntjes. Ze heetten Flopsie, Mopsie, Wipstaart

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

Het feest van Koning Beer

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Tommie, Dik en Esmeralda

Lucas 2:25-35 Heb je geduld?

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Klanttest 2. Sint- Petrusschool Diemen Groep 7. Nicole Blok Top-ondernemen

Transcriptie:

Uiterburen in Zuidbroek vanaf rond 1900 tot nu

Colofon Inhoud COLOFON... 2 INHOUD... 2 VOORWOORD.... 3 ZUIDBROEK... 8 UITERBUREN... 9 KAPSALON EN CAFÉ BALK.... 12 SMEDERIJ ZUIDEMA, LATER GEBROEDERS LOK.... 94 HOE GODARD IN UITERBUREN LANDDE... 171

Voorwoord. Zuidbroek dorp aan het Winschoterdiep In 1963 kwam ik met mijn ouders vanuit het Westlandse Maasdijk in Zuidbroek wonen. Bijna vijftig jaar later ben ik vergroeid met dit heerlijke dorp. In al die jaren heb ik mooie verhalen van dorpsbewoners gehoord en heb ik veel gezien. Ik beschik dan ook over een ruime hoeveelheid waarnemingsmateriaal en hiermee is het mogelijk dat ik een tamelijk gedetailleerde beschrijving kan geven van een onafzienbare reeks van alledaagsheden en eenvoudigheden die zo klein zijn dat ze mijzelf op dat moment vaak niet eens opvielen. Maar het bestaat ook uit opzienbarende belevenissen en die zijn het meest interessant. Tijdens het schrijven komen die beelden vanzelf en dan kan ik tegelijk het bijbehorend verhaal op mijn tekstverwerker invoeren. Veel beeldmateriaal heb ik gekregen maar ook her en der gekregen en geleend hetgeen dit boekje voor mijn gevoel vollediger maakt. Liefde op het eerste gezicht is een gezegde dat voor mij niet bestaat. Ergens had ik eens gelezen dat liefhebben een werkwoord is, dus aan liefde moet elke dag gewerkt worden. Liefde moet groeien, gepoetst worden, bij-gekneed en steeds weer opnieuw gepolitoerd worden. Kracht is verhevenheid en liefde is tederheid, maar van tederheid kon ik in 1963 in Zuidbroek weinig bij mezelf ontdekken. Mij herinnert nu nog het stinkende Winschoterdiep met witte schuimkoppen en op het water dreven grote zwarte koeken. De aardappelmeelfabrieken en strokartonfabrieken loosden hun zwaar eiwithoudend afvalwater nog open en bloot in de kanalen en de geur van rotte eieren was niet om te harden in de hele provincie. Mijn lagere

schoolonderwijzer, meester Noordam, vertelde met grote uithalen als hij voor het schoolbord stond over Hoogezand Sappemeer. Hij daar was geweest tijdens een vakantie: Aan de ene kant van het Winschoterdiep ligt Hoogezand en aan de andere kant van het Winschoterdiep ligt Sappemeer. En hij maakte een vergelijk met Boedapest. Aan de ene kant van de Donau ligt Boeda en aan de andere kant van de Donau ligt het stadje Pest. Ik woonde nog geen twee maanden in Groningen dat ik wist dan zijn verhaal niet klopte maar wel reed ik met mijn Victoria Avanti brommer ter hoogte van de Slochterstraat het stinkende Winschoterdiep in. Vreselijke ervaring, alsof ik in een beerput had gelegen. Over Boeda en Pest gesproken, het water was toen zo goor dat je gemakkelijk de pest op kon lopen. Ik roep in mijn geheugen even op die brug bij de Motké fabriek, waarvan het dek los lag. Bij elk voertuig dat erover reed, al was het maar een fiets, rabbelde het brugdek zo erg dat je er wakker van werd. Mijn ouders kwamen in de grote oude tochtige boerderij van Klaas Slim en Foktje Bontekoe vlak bij deze brug te wonen. Grote roetpluimen kwamen dagelijks vanuit de hoge fabrieksschoorsteen van de nog met kolen en antraciet gestookte aardappelmeelfabriek Motké. De enige frivoliteit in de buurt van onze nieuwe woonomgeving was die aardappelmeelfabriek Motké, waar veel jonge meiden werkten. Tegenover ons was het snoepwinkeltje van Jó en Katrien Schreuder. In de koffiepauze en tussen de middag was het winkeltje vol met klanten, de jonge meiden van de Motkéfabriek. In het dorp Zuidbroek waren cafés genoeg. Café van Dijken, café Forsten, café Kummetat. Kummietat

zeiden we en als we ruig in het lijf waren zeiden we Gummiekut. De uitbater gooide de fooien op de luifel boven de bar zodat de luifel helemaal doorhing van het kleingeld. Ook speelde Kummetat vaak op zijn viool. Met lange uithalen speelde hij dan Als ik wieder komt dan stuur ik jou, tulpen uit Amsterdam en dan schepte hij op over zijn echte Stradivarius viool die een vermogen waard zou zijn. Verder was er café Hovenkamp, daar gingen we vaak biljarten, café Dost, café ten Hove, café Tamme Fluks, café de Vries en café Balk te Uiterburen en café Harm Kemper. Bij Harm Kemper kwam de jeugd samen. Harm kon ook goed met de jeugd overweg. Ginie, zijn vrouw, liet een lastige klant wel eens broekie lopen naar de buitendeur. Hup eruit lastige klant. Je wist meteen waar je aan toe was. Daarom was het er altijd gezellig. Zuidbroek, met al die cafés was een heel verschil met de Maasdijk, het dorp waar ik vandaan kom. Aan de Maasdijk had je alleen café Rust Wat. Dat was het enige café met eigenaar Wim de Groot bijgenaamd de Aap. Als de jeugd met elkaar afsprak zeiden we altijd kom je vanmiddag om zo en zo laat bij die Aap? En daar ontmoette de jeugd elkaar voor de zo belangrijke sociale contacten. De Groninger taal? In het begin was die onverstaanbaar voor mij. In 1963 werd de brug over het Muntendammerdiep, bij Wolda, gerestaureerd daarom was er bij kapper Wildeboer een noodbrug gelegd. We woonden nog geen vier weken in het Groningerland toen een hevige storm, een soort windhoos, grote schade bracht aan de kassen en andere gebouwen. Veel glas van kassen op de kwekerijen aan de Akkers waaiden in gruzelementen en het warenhuis

van Jan Plokkaar ging door de storm helemaal plat. Op dezelfde dag werd president Kennedy vermoord. De weken daarna waren wij in de greep van glasrapen en was de wereld in de greep van de moord op Kennedy. Daarna kregen we de winter van 1963 op 1964. Hier in Groningers werd gezegd: Gelukkig is deze winter niet zo streng als de strenge winter van 1962 op 1963. Maar wij waren die kou niet gewend en daarom vonden wij het erbarmelijk, vooral in die grote tochtende boerderij waar we woonden op Westend 7. Ik herinner mij de eerste keer met de trein naar Groningen. In die tijd reisde je nooit zo ver en zeker niet met de trein. Ja, ik was wel een met mijn oma in de bus naar Den Haag geweest maar dan hield het ook op. De eerste keer alleen naar Groningen was voor mij een wereldreis en bij Hoogeveen begon het ook nog te sneeuwen. Naarmate we dichter bij Groningen kwamen begon het hoe langer hoe harder te sneeuwen. Banjerend door hoge sneeuwduinen liep ik over het perron van Groningen naar een andere perron voor het boemeltje naar Nieuweschans. Na een zestal stationnetjes van Kropswolde, Martenshoek, Hoogezand, Sappemeer, Sappemeer-Oost kwam de trein aan op het station van Zuidbroek. Met een veel te grote koffer wilde ik uitstappen aan dezelfde kant als ik de trein in Groningen was ingestapt. Alles was wit en enigszins door de sneeuw verblind zag ik niet dat aan mijn kant geen perron was en plofte ik ruim een meter vanuit de trein naar beneden in de sneeuw tussen de rails. Zo snel als ik kon klauterde ik met mijn koffer tegen het perron omhoog en schaamde mij dood dat ik zo onervaren aan de verkeerde kant van de trein was uitgestapt. De stationschef, de heer

Tolner, vroeg mij in het Gronings waar ik vandaan kwam. Uit de trein, zei ik nog en weg was ik voordat hij nog iets kon zeggen. Lopend door de sneeuw van het station naar het Westend 7 in Zuidbroek. Zo was voor mij de eerste kennismaking, de eerste ervaring en de eerste aanschouwing met het dorp Zuidbroek. Geen moment opname, maar mijn indruk van de, ruwweg, eerste bezoeken aan het nieuwe land waar mijn ouders waren neergestreken en welke mij in mijn onderbewustzijn is bijgebleven. In die tijd werd aardgas gevonden in Groningen, op het Slochterenveld.

Zuidbroek Zuidbroek is ver voor de middeleeuwen al een bekende plaats die is gelegen aan een handelsroute naar Duitsland. Door de gunstige ligging kreeg Zuidbroek een rijke geschiedenis. Er werd een fraaie kerk gebouwd en invloedrijke families, zoals de Gockinga s gingen wonen te Zuidbroek in hun adelijke stinsen en borgen. Er werd een hoge ambtenaar, de Drost, aangesteld die de rechtspraak regelde. Het Winschoterdiep werd rond 1612 gegraven en zorgde voor toenemende handel en scheepvaart. Ooit was er een aardappelmeelfabriek Motke, een vlasfabriek, Brons motorenfabriek, zaadfabriek Hilleshog, bloeiende land- en tuinbouw, een melkfabriek, een luciferfabriek, een scheepswerf, een kunstoffabriek Vlizotex. Het Winschoterdiep is er nog steeds en ook de spoorwegverbinding met station, de vierbaansweg A7 en straks de vierbaansweg N33 geven Zuidbroek een optimale infrastructuur. Mooie bedrijven zullen zich de komende jaren vestigen. Een mooi hotel zal zich verder ontwikkelen naast het recreatiegebied Botjeszandgat en het vestigen van een Outlet op de Gouden Driehoek zal Zuidbroek de komende eeuw nieuw elan geven. Met de snelheid waarmee in de eenentwintigste eeuw de veranderingen elkaar zullen opvolgen is het wel aardig om met dit boekwerkje in de achteruitkijkspiegel van Zuidbroek te kijken. Zuidbroek vanaf rond 1900 tot nu.

Uiterburen Zonder andere buurtschappen, straten of streek te kort te willen doen beginnen we in Uiterburen. Uiterburen was vroeger, maar ook nu nog steeds, een ondernemende en vooral hechte leefgemeenschap. Er zijn prachtige verhalen dat er ooit 24 winkeliers en ondernemers woonden met in het midden nog een dorpsveldwachter de heer Vestering. Zijn zoon werd later nog politiecommissaris in Hilversum. In Uiterburen liggen de roots van een aantal bekende artiesten zoals Imca Marina, Henk Puister, Johan Raspe en Dikkie van der Woude en Eppo Klat. Imca Marina is er geboren en haar grootouders, familie Oosterling, woonden op de Galgeweg. Jan de Vries, bekend van Ellen en de Moodmakers heeft er gewoond. Zijn vader Henk de Vries had er een café en was trouwens een verdienstelijk violist. Ook Henk Puister zijn grootouders Berend en Jantje van der Woude-Hut woonden in Uiterburen. Johan Raspe zijn grootouders, familie van der Wijk waren Uiterbuursters. Zijn moeder Binie van der Wijk speelde jaren met haar broers Jurrie en Jan van der Wijk bij de Wijoka s, het cabaretgezelschap dat vele jaren door het heel Nederland optrad. Dikkie van der Woude was de accordeonist bij het Sneeuwbal Trio en was wijd en zijd bekend, zijn grootouders woonden op Uiterburen en Eppo Klat was een virtuoos accordeonist. Het loont de moeite om over het monumentale Uiterburen van nu en het eens zo interessante en actieve Uiterburen de nog bestaande verhalen na te vorsen. Het Noorden in woord en beeld schreef in 1930: De weg van Zuid- naar Noordbroek behoort tot een der mooiste in landbouwend Groningen. In de onmiddellijke nabijheid van elkander staan arbeidershuizen van het oude type met laag dak en kleine venstertjes, afgewisseld door ruimere en moderne, echte Oldambster plaatsen en nieuwe villa s met grote schuren. De mooi beschaduwde weg slingert zich daar tussen door over Uiterburen.

We beginnen bij de driesprong daar ligt een dikke steen. Rechtsaf is de Galgeweg waar in vroeger jaren de galg heeft gestaan en waar veroordeelden op soms gruwelijke wijze werden terechtgesteld. In 1930 zijn bij afgravingen van het perceel de restanten van de galg gevonden. De in de grond gevonden balken zijn toen voor vloerliggers gebruikt van enkele huizen in de buurt. Ook zijn geraamten en oude knekels gevonden omdat er een kerkhof heeft gelegen. In 1909 zijn bodemvondsten gedaan en waaruit bleek dat 7 eeuwen voor Christus er al bewoning was op Uiterburen. Bij zandafgravingen, destijds door T. Wolthuis en A. Oosterling (de opa van Imca Marina) zijn urnen gevonden met as en met verbrande beenderen. Maar we gaan bij de dikke steen rechtdoor en zien een openveldje waar ooit het huisje stond van Jan van der Woude, later woonde er een mevrouw uit Appingedam ze speelde accordeon en na haar woonde Appie Viswat in het huisje. Voor het huisje stond tot 1908 de Tolboom van Uiterburen. Toen het werd afgebroken ging Appie Viswat wonen op het laantje tegenover Robbedoes in Uiterburen. In tweede huisje woonde Jan Wieringa, knecht bij boer ten Have, later woonde de familie Feiko Slijm in het kleine huisje. Toen zij eruit gingen is er een aantal jaren de jeugdsoos in geweest. Hier hebben veel jongelui elkaar leren kennen en veel zijn na die ontmoetingen in de jeugdsoos met elkaar getrouwd. Zo ook de bekende Gerard Beukema zijn vrouw.

Tot 1908 was er de provinciale tol in Uiterburen. Voor het tolhek staat Berend Wolthof.

Kapsalon en café Balk. Zuidbroek. Café Schansema aan het begin van Uiterburen voor 1923, later café-kapsalon Balk. Nu woning Uiterburen 6. Het voorste gedeelte was de gelagkamer. In 1923 vond een verbouwing plaats omdat de nieuwe eigenaar Tjesse Balk cafehouder, kapper en scheerbaas was. Café en Kapsalon mochten niet in één vertrek.

Kapsalon Balk. Kappersknechten waren Jaap Mulder, Klaas Bartelds en Harm Wubs v.l.n.r. jongetje niet bekend, Tjesse Balk en Jaap Mulder. Het verhaal van café en kapsalon Balk in Uiterburen gaat ruim een eeuw terug als Tjesse Nicolaas Balk wordt geboren in 1897 in Enumatil. Vader Piet Balk en moeder Anje Modderman hebben daar bij de brug een cafeetje en een boeren bedoeninkje. Zoon Tjesse leert daar het tappen van bier en hoe je de gasten op hun gemak stelt zodat gezelligheid in je etablissement ontstaat. Toch besluit Tjesse om geen kastelein te worden. Hij gaat werken bij een kapper in de buurt, maar de vrijheidsdrang trekt en als hij hoort dat in Zuidbroek aan de Uiterburen een café annex kapperszaak te koop is gaat hij daar kijken. Al gauw zijn de verkoper Schansema en hij het over de prijs eens. In 1924 trouwt hij met Ida Adema en meteen vestigen ze zich in Zuidbroek. Financiëel kon Tjesse en Ida het net rond krijgen. Met geleende stoelen en vijfentwintig gulden

begonnen ze hun ideale combinatie van een herenkapsalon annex scheersalon en café met biljart. De meeste klanten gaan na het knippen en scheren nog een borreltje kopen bij Ida die achter de tap staat. Ondertussen knipt of scheert Tjesse in de kapsalon de volgende klant. Het is een herenkapsalon, maar een enkele vrouw uit de buurt laat zich knippen, zoals mevrouw Tinie Veldhuis-Bos van de Galgeweg. Zij bezat erg mooi haar en daarvoor maakte Tjesse een uitzondering. De kapsalon en het café was de basisbron van inkomen, maar er werd ook nog handel gedreven in allerlei kunstmestsoorten zoals Germisonkunstmest en Cerisankunstmest aan de boeren in de buurt. En verder ook bezems (schrobbers) en borstels. s Zondags tussen 4 uur en 8 uur was de scheersalon ook open. Veel jongelui verzamelden zich elke zondag voor het café aan de Uiterburen. Het was een ontmoetingsplaats voor jongeren. Voor dat ze op pad gingen kochten ze vaak sigaretten en sigaren en pruimtabak en een rode of witte zakdoek, nieuwe bretels, of sokken, omdat de jongens er netjes uit wilden zien. Maar ook ansichtkaartjes en postzegels werden door de opgeschoten jongens in de kapsalon van Tjesse Balk gekocht en verstuurd naar de nieuwe liefdes. In Zuidbroek waren toen veel meer kappers. In het centrum van het dorp zat toen kapper Reinders (later kapper Wildeboer), waar nu Derks kapsalon is. Bij de brug zat kapper Beereboom, Kapper Finie Slaper (waar nu kapsalon Janny Jager zit) op de hoek van de Torenstraat zat Jan Rijkens, de dames en herenkapper Leo Faber in de Heiligelaan, Alko Blik in Uiterburen en de kapsalon van Balk. Bij Alko Blik was Boelo Schreuder in zijn pubertijd nog een tijdje inzeper voor mensen die geschoren moesten worden. Voor de jonge Boelo was dat in 1935 een aardige bijverdienste.

1932. Tjesse Balk met zijn vrouw Ida Adema v.l.n.r. Tjesse Balk geboren 25-03-1897 te Eenumatil, Anje Balk geboren 12-08- 1924 te Zuidbroek, Piet Balk geboren 19-06-1928 te Zuidbroek en Ida Adema geboren 28-05-1903 te Zuidhorn. Anje was een bekende vrouw in Zuidbroek omdat getrouwd was met bakker Smit en actief was in verenigingen. 1949; Advertentie in het jubileumuitgave voetbalvereniging Zuidbroek.

Tegenwoordig gaan we naar de kapper met de auto. Vroeger was dat anders dan ging men even naar de kapper te paard. Café en kapsalon is verbouwd tot woonhuis.

In 1954 nam zoon Piet en schoondochter Truus het café en de kapsalon over. Tjesse en Ida begonnen een café in Blijham. Het was een uitdaging om het vervallen café tussen Blijham en Wedde genaamd café Brio van Harm Loeks weer in de benen te krijgen. Maar al snel hadden Tjesse en Ida de zaak daar in Blijham weer op dreef en was het elke dag erg druk in de zaak. Ida kon goed met de klanten overweg, maar heimwee naar Zuidbroek knaagde dagelijks aan haar. De mensen in Blijham vond ze erg plezierig en ze kon er goed mee overweg, maar toch, als je boven de vijftig bent en dan een nieuw bedrijf begint op een geheel nieuwe plaats. Vooral Ida drukte erg door om het café in Blijham weer van de hand te doen om dan in Zuidbroek, maar vooral in Uiterburen te gaan wonen. Ze verkochten het café in Blijham en huurden een gedeelte van de woning van Christien van de Luit. Christine was de vrijgezelle buurvrouw van het café en een dame, maar ze is nooit aan de man gekomen. Later hebben Tjesse en Ida dit huis gekocht. Ze woonden tegenover aannemer Boelo Schreuder zodat hij regelmatig een keer bijsprong in het bedrijf van Boelo. Het was financiëel niet zo nodig, die bijverdienste, want Tjesse rentenierde toen al en ook de wet Drees was toen net van kracht zodat hij maandelijks ook zijn AOW pensioentje ontving. Het was in het dorp bekend dat Tjesse aan jonge mensen geld leende. Regelmatig leende hij geld aan jonge mensen die een huis wilde kopen. Dat gebeurde als ze het financieel niet helemaal rond kregen. Hij was dan wel bereidt om aan de jonge huizenkoper wat geld, particulier, te lenen. Er zit aan geld uitlenen wel enig risico verbonden, maar het waren geen grote bedragen. Als Tjesse de teleurstelling zag op de gezichten van de huizenkoper, als ze het financieel niet helemaal rond konden krijgen, dan leende hij een klein bedrag wat de koper tekort kwam. Hetzelfde deed in die tijd ook de griffier meneer Bleeker in Zuidbroek. Ook die leende wel geld aan particulieren. Als meneer Bleeker het niet zo zag zitten stuurde hij de klant soms weer naar een oude gepensioneerde kapper in Uiterburen, die leent wel eens geld uit. Met die mededeling ging de klant weg en was meneer Bleeker er mooi van af. Als hobby s had Tjesse kaarten. Elke

donderdag waren ze met zijn vieren. Tjesse Balk en Hendrik Jager de oude schilder, Wilco de Wal en Bakker Smit. Piet en Truus dreven het café en de kapsalon en verdienden hun boterham. Ze kregen twee kinderen Gerda en Theo. Veel te jong overleed Truus en enkele jaren later overleed ook Piet. Hij werd slechts 51 jaar. Piet Balk en zijn vrouw Truus met hun solex. De kleine jongen is Jan Smit.

Haltepad Tussen 1910 en 1934 had Uiterburen een stopplaats van de trein die liep van Zuidbroek naar Delfzijl. Om bij de halte te komen liep vanaf Uiterburen naar de halteplaats een pad of onverharde straatweg het Haltepad genaamd. Dit Haltepad is aangelegd in opdracht van burgemeester Siemens die toen op villa Vredenburg woonde. Het pad liep vanaf zijn woning tot aan de spoorhalte. Aan het einde van zijn terrein was wel een hek geplaatst zodat je niet vanaf Uiterburen zijn tuin kon inlopen. Langs het Haltepad werden een twintigtal huizen gebouwd hoofdzakelijk voor de mensen die bij het spoor werkten. De Halte was wel al in 1934 opgeheven maar toch woonden in 1944 tijdens de spoorwegstaking nog veel spoorwegmedewerkers aan het Haltepad. Veel werkten ook bij de ATO, Algemene Transport Onderneming, het latere van Gend en Loos. De mannen waren vanwege de staking ondergedoken maar de SS ers trapten hun deuren in en smeten alle meubels en huisraad op een hoop buiten de deur. De Halte Uiterburen in1935

Jacob van der Woude schreef over de spoorlijn en het Haltepad een verhaal vanuit zijn jeugd en wat hij hoorde van zijn ouders en grootouders hetgeen ik hieronder weergeef; Aanleg Spoorweg NOLS bij Uiterburen de vernielingen van toen nog bestaande Zandheuvels en de economische bloei. Een van de voorvechters voor een spoorlijn in Oost Nederland was de industriëel en 2e kamerlid Jan Willink uit Winterswijk. Hij was enorm gefascineerd van stoomtreinen. Hij heeft in de Achterhoek diverse spoorlijnen laten aanleggen, hierdoor kreeg hij de bijnaam Spoor Jan. Hij wilde een spoorlijn laten aanleggen van het Ruhrgebied via Winterswijk naar Harlingen om vanuit Duitsland steenkool aan te voeren en uit Winterswijk (Twente) textiel producten. Hij kreeg hiervoor geen concessie maar in 1888 kreeg hij die wel voor een spoorverbinding naar Delfzijl. In 1896 overleed Jan Willink maar zijn zoon lukte het om minister Lely enthousiast te maken en deze minister Lely lukte het om de Wet voor de Noord Ooster Lokaal Spoorweg in 1898 door de 2e en 1e. Kamer te loodsen. Willink richtte in 1899 de Spoorwegmaatschappij NOLS en direct begonnen de onteigeningsprocedures en de nodige bezwaren. In Uiterburen waren twee grote obstakels. Aan de Galgeweg, toen nog Kleiweg lag een mooie zandheuvel die was ontstaan in het laatste deel van de IJstijd. Tegenwoordig zou het met zo n mooi natuurmonument niet meer kunnen maar toen werden de heuvels afgegraven en het zand werd gebruikt voor de spoorbaan aanleg. Het spoor werd dwars door de unieke heuvel aangelegd en de huisjes aan weerzijden liet men staan. De Smitshoogte, verderop is voor die doeleinden ook afgegraven. Smitshoogte was ooit een eilandje in de toenmalige Dollard welke in vroeger bij de laatste stuiptrekken van de IJstijd stroomde tot aan Uiterburen. Men heeft bij het afgraven van dit Smits-eilandje urnen en oude munten gevonden vertelde opa van der Woude. Toen de N33 werd aangelegd kwamen de restanten van de zandheuvel, het voormalig Smiteilandje ook weer tevoorschijn. De heuvel was genoemd naar de eigenaar van de grond boer Smit, later Gastman. Door de spoorlijn, die van te

voren al onrendabel bleek, zijn schitterende natuurlijke landschappelijke monumenten verdwenen. Vooral ook omdat op één van die heuvels ooit de galg heeft gestaan. Het is nu nog een doodzonde dat toen de spoorlijn werd opgeheven de gemeente geen opdracht heeft gegeven dat het zand in de oude staat moest worden terug gelegd. Cultuur historisch voor het landschap een gemiste kans. Door de aanleg van het spoor kwamen vooral mensen uit Zuid-Nederland, Zeeuws-Vlaanderen en Elzas-Lotharingen in de provincie Groningen met familienamen als Lutz, Weisenbach, Lamain, Hölscher, Loorbach, Löhr en Schöneman. Zeeuws-Vlaanderen kwamen de namen Sassen, Gentenaar en Oosterling. Oosterling zijn de voorouders van Imca Marina. Deze nieuwe bewoners brachten de middenstand in Uiterburen tot grote bloei. Vandaar dat er ruim 25 ambachten waren in het kleine gehucht zoals Kleermakerij, Slagerij, Timmerbedrijfjes, Bakkers, Kruideniers, Visboer, Fietsenmakers, Bouwondernemingen, Boderijders en Schoenmakers. De stopplaats Uiterburen werd geen station van steen maar een houtengebouw met als titel Halte Zuidbroek-Noord. Omdat de eigenaar/bewoners van het kasteeltje Vredenburg gronden moesten afstaan eisten ze een pad vanaf hun woning naar het stationnetje. Daarom werd langs het huis van de familie Jurjens, later Simon Buurke, een pad aangelegd, die aan het eind omhoog liep naar het koetshuis. Naast het huis van de familie Jurjens werd op het pad een prachtige gietijzeren hek geplaatst, zodat het wandelend volk niet zonder toestemming naar de kasteel Vredenburg kon lopen. Het pad werd daarna verlengd naar het stationnetje en kreeg de naam Haltepad. Het Haltepad ligt parallel aan de Galgeweg, de vroegere Kleiweg, werd vanaf Uiterburen verhard met steenslag en moest zo breed zijn dat de koets van de Vredenburg en een wandelaar elkaar konden passeren. Aan het eind van het Haltepad, naast het stationnetje,de Halte, werd een spoorbleek aangelegd waar het paard van de koets kon grazen tijdens het wachten. Aan het Haltepad werden dubbele woningen gebouwd, waarin personeel van de spoorwegen gingen wonen. In 1910 werd de spoorlijn geopend.

Aan de lijn lagen de volgende stations: Zuidbroek, Zuidbroek-Noord, Noordbroek, Nieuwscheemda-'t Waar, Nieuwolda, Wagenborgen, Weiwerd, Delfzijl. De spoorlijn had een lengte van 26 km tot Weiwerd waar het aansloot op het Woldjerspoor. Echter de verwachte producten uit de Achterhoek en Twenthe zijn eigenlijk nooit via deze lijn naar Delfzijl gebracht. Van de trein werd nagenoeg geen gebruik gemaakt. Men heeft nog geprobeerd hier met dieseltreinen te rijden, maar er werd besloten om de lijn in december 1934 te sluiten en is daarna al snel opgebroken. Het Haltestationnetje werd rond 1937 afgebroken. De Gado nam de passagierslijn over met een uurdienst van Station Zuidbroek naar Wagenborgen met een bushalte op de hoek Uiterburen-Haltepad. In Wagenborgen moesten de mensen overstappen op de bussen van de DAM en Roland en kort na de 2 e wereldoorlog werd ook deze dienst gestaakt. De oorspronkelijke functie van het Haltepad verviel en naast het huis van Jurjens, in het pad van Vredenburg naar de Halte, werd een septic tank gemetseld door aannemer Schreuder. Een leuke anekdote uit die tijd is, toen mijn ouders in 1937 in het pand A141 hoek Uiterburen-Haltepad kwamen wonen, was de weduwe Jurjens ziek. Mijn moeder vervulde de verzorgingstaak en bracht warm eten. Opeen dag zei de weduwe mevrouw Jurjens: Och Ida wat vind ik dat goud van die, ze opende het pannetje en zei: Mooi stukje vlees en lekkere eerappels, moar dat gras magst wel weer mit nemen, en zo geschiedde, dat mijn moeder met de spinazie weer thuis kwam. Na het opheffen van het spoor bleven verdwenen geleidelijk aan d spoorwegmedewerkers uit het Haltepad en werden de huizen verhuurd aan particulieren. Nieuwe spoorwegmedewerkers gingen naar aan de Klaas Woltjerweg wonen. Ik herinner mij nog de spoorwegstaking van 17 september 1944 dat plotseling een vrachtauto van NSB transportbedrijf uit Wildervank het Haltepad kwam inrijden. Op de openlaadbak van de vrachtauto zaten Zuidbroeksters die zomaar van de weg waren opgepakt en een Nederlandse SSer de heer Springelkamp uit Martenshoek, die de mensen met zijn revolver onder schot hield. Springelkamp en de NSB-

chauffeur trapten alle deuren in van de stakende spoorwegmensen en de opgepakte Zuidbroeksters moesten onder dwang meehelpen het huis leeg halen en Springelkamp en de chauffeur namen alle huisraad mee op de auto. In de woningen was het na het wegrijden een grote ravage. De Zuidbroeksters lieten ze daarna lopen. De niet spoorwegmensen op het Haltepad hebben de deuren wat gerepareerd en de huizen afgesloten. Het was die zonnige dag wel stil op 17 september 1944 na afloop van de SS diefstal op het Haltepad. Als je nu over het Haltepad loopt denk ik nog vaak aan de bovengenoemde historie. Wat heeft zich er toch veel afgespeeld en is er vernield door de spoorlijn aan de prachtige heuvels uit de IJstijd. Een geschiedenis van de spoorlijn met heel veel foute beslissingen. Gelukkig ligt de heuvel op de hoek Heiligelaan Uiterburen er nog, op een niet vernielde zandduin uit de verre IJstijd. Zonder de vertellingen van mijn grootvader en vader had ik deze geschiedenis van de Noord-Ooster Lokaal Spoorweg nooit geweten. Het is jammer, dat mijn vader, die Locomotief-machinist wilde worden, door zijn ziekte en verblijf van een jaar in het Academisch ziekenhuis te Groningen, dit niet heeft kunnen realiseren. Hij werd schoenmaker. Aldus Jacob D van der Woude.

Tjesse en Ida Balk verkochten hun café in Blijham om dan weer in Zuidbroek, maar vooral op Uiterburen te gaan wonen. Ze huurden een gedeelte van de woning van Christien van de Luit, de vrijgezelle buurvrouw van de kapsalon en café in Uiterburen. Later hebben Tjesse en Ida dit huis gekocht.

Kleermaker Uuldriks woonde hier op de hoek van Uiterburen en het Haltepad. Later is hier schoenwinkel van der Woude gekomen, later woonde Zwerver, Arjan Buurke en nu familie Hoevers orgelbouwer en organist. 1949; Advertentie in het jubileumuitgave voetbalvereniging Zuidbroek.

Korte Impressies van Uiterburen rond 1944-1945 beschreven door Jacob van der Woude; Vlak na de tweede wereldoorlog kwam de middenstand in Uiterburen weer tot grote bloei. Op Uiterburen hadden wij twee bakkers, Jan Smit en Oal Tuze. Daar tegenover was het winkeltje van vrouw Postema, zij was na de oorlog bekend om haar Belgische Chocola, zoals Meurisse repen met nootjes. Verder werkte daar smid Johannes Westerdiep en schoenmaker Jan van der Woude. Je had verder aannemer Bertus Schreuder (de vader van Boelo. Zij hadden inwoning van de familie Pannenborg wiens boerderij was opgebrand met het luchtgevecht boven Uiterburen, en dan kwam het café en kappersbedrijf Jan Tjesse Balk, groenteboer Anjo Werkman, Centra kruidenier Gerrit ten Cate en fietsmaker Adolf Jager. Heel Uiterburen had nog andere huisnummers. Achter in Uiterburen bij de grens met de gemeente Noordbroek, begon de nummering met huisnummer A1 en dat ging tot Tolhuisboom op de hoek met de Heiligelaan en daarna begonnen de nummers met een B. Wij hadden toen Uiterburen A112. Fietsmaker Jan Jager was een bijzondere man, hij had namelijk één houtenstokbeen en reed in zo n driewiel karretje, welke je met de hand als een trapper moest ronddraaien om voort te bewegen. Hij zat een keer bij mijn vader in de werkplaats te wachten op zijn schoenen en begon plotseling te krabben op zijn houten stokbeen, waarop mijn vader zei: Woarom krapts die doar? Hij zei: het jeukt mie vrezeluk. Mijn vader zei: dat ken ja nait, waarop hij antwoordde: k hep last van holtwurms. Toen bakker Tuze ophield, kwam bakker Kuik uit Drenthe er wonen. Hij had de gewoonte om met oudjaar zijn bakkerij om te toveren tot een gezellig warm dorpshuis voor de omwonenden. Bakker Kuik en zijn vrouw hadden alles geregeld. Je kon sjoelen en kaibakken en uiteraard leuke prijsjes winnen zoals Stoetkereltjes, Brokken Speculaas etc. Geweldig gezellig en praktisch alle buren waren er aanwezig, want het

was er lekker warm. De oven werd nog opgestookt met takkenbossen. Achter op de Kleiweg woonde Antje Dekens en zei was analfabeet. De vrouw van Bakker Kuik wist dat niet en toen Antje in de winkel kwam zag zij lekkere chocolade bonbons, gemaakt door Bakker Kuik zelf, en Antje kocht direct een pond van de chocolade bonbons. Ze zei: Schrief moar ev n op, as ik kinderbieslag beur betoal ik wel. Vrouw Kuik kwam bij mijn moeder en zei: Wat is dat een goede klant, waarop mijn moeder haar vertelde wie Antje was. Wij hadden in de oorlog op een zeker moment 6 onderduikers. Het gezin Dirk Bletgen met vrouw en zoon Johan, Dirk Bletgen was voor de oorlog en ook daarna voorzitter van de AJC Groningen.en zo ook Jacob Stutvoet, Bodevaarder en busondernemer uit Pekela, hij moest onderduiken, omdat hij wist waar Pieter Stavast )*, leider van de knokploeg zat. Dan was er nog Daniël Spijker uit Amsterdam, hij was portier aan het Joods Ziekenhuis in Amsterdam en ook kwam Oom Willem van der Woude, schilder en koster van de NH Kerk, bij ons onderduiken. Hij wilde niet weer naar Saarbrücken om daar in een fabriek te werken. Daniël Spijker heeft mijn vader het schoenmaken geleerd en deze werkte mee in de werkplaats. Oom Willem werkte mee in de bakkerij van Bakker Jan Smit. Dirk Bletgen verleende ook hand en spandiensten. Jacob Stutvoet werd na enige tijd naar een ander adres gebracht in Noord Groningen. Dirk Bletgen maakte onder de etalage een luik, zodat bij onraad men daar onder kon verdwijnen en ook werden daar nog restanten uit de winkel verstopt, die na de oorlog verschimmeld en onbruikbaar waren. Volgens mij zijn de onderduikers nooit onder de vloer verstopt. Het is voor mij nog altijd een raadsel hoe mijn moeder al deze mensen heeft voorzien van eten en dit gebeuren is nooit uitgekomen en wij zijn niet verraden. Bijna niemand in Zuidbroek wist van de onderduikers, alleen de naaste buren. Hoewel het grote huis op de hoek waar Hennie Bijl (Imca Marina) is geboren een NSB bolwerk was. Ook zat daar de draadomroep van

Zuidbroek, die door de heer Fruitema werd bediend met alles wat Duits was. Na de bevrijding waren er feesten voor ons huis. Voor onze winkel stond een platte wagen van Knotnerus en daarop zaten 2 mensen met een accordeon te spelen en op de weg had men poeder gestrooid, zodat men er kon dansen. Ik herinner mij dat ook de heer Sussenaar kwam, waarop mijn vader zei: Heurst doe hier wel? Sussenaar zei: Most even mitkomm n. Hij liet mijn vader een revolver zien en zei: kiek hier mit heb ik de distributie kantoren overvallen en dei bonnen kreegst doe. Mijn vader was perplex en heeft dit gedurende de oorlog nooit geweten. Hij bood onmiddellijk zijn excuses aan en schaamde zich voor zijn eerder gemaakte opmerking. Dit zijn zomaar een paar impressies uit mijn verleden. Jacob D van der Woude. )* Pieter Stavast is de schrijver van het boek EEN DOODGEWONE KP ER. Hierin wordt ook de ontmoeting met Jacob Stutvoet beschreven.

De eerste voetbalclub in de gemeente Zuidbroek heette UVV oftewel Uiterburen Voetbal Vereniging. Het 60 jarig bestaan van ZNC was in 2011, maar de eerste voetbalclub in Zuidbroek was UVV oftewel Uiterburen Voetbal Vereniging. Zo rond de jaren 1890 ontstonden overal voetbalverenigingen. Het was in eerste instantie een elitesport maar dat veranderde al snel en rende ook de gewone man zeer bedreven achter de bal aan. In Uiterburen vond men dit eerst maar bainentrapperij maar toch ging men stiekem kijken hoe dat in andere dorpen ging. Boeren stimuleerden de sport en vooral de gezaghebbende Herenboeren vonden dat zij hun arbeiders gemotiveerder aan zich konden binden en de kans op stakingen werd verminderd. Geef het volk brood en spelen. Mede door de Herenboeren stimulans ontstonden clubs zoals WVV in Winschoten in het jaar 1896, Be Quick Groningen in 1897, Velocitas te Groningen in 1897 en ook in Sappemeer kwam voetbalclub HSC in 1899. De landbouwers uit Noord- en Zuidbroek vonden dat een voetbalclub van beide gemeenten moest zijn. De oprichting vond plaats in 1899 in de herberg op de Viersprong, later Hotel Schrage, Hotel Bont en thans De Combinatie. In de oprichtingsvergadering was een van de besluiten dat de leden van goede naam en faam moesten zijn en in Noordbroek of Zuidbroek moesten wonen. En om zowel Noordbroek als Zuidbroek niets tekort te willen doen viel het besluit om de pasopgerichte voetbalclub de naam te geven van UVV, Uiterburen Voetbal Vereniging. Een der bestuursleden, landbouwer Smid aan de Uiterburen 61, de latere boerderij van Gastman, had een stuk grasland aan de overkant van de weg tegenover zijn boerderij waarop mocht worden gevoetbald. Volgens Jacob van der Woude had zijn Opa en zijn oudooms nog op dat veld gespeeld. De club was echter geen lang leven beschoren want rond 1914 spatte de vereniging UVV uit elkaar. Gezegd werd dat het ene dorp zich achtergesteld voelde tot het andere dorp echter de 1 e wereldoorlog was hoofdreden geweest. Veel jonge jongens uit Noord- en Zuidbroek werden opgeroepen voor de militaire dienst, de zogenaamde mobilisatie. De meeste moesten naar de grens met België om te zorgen

dat er geen inval van daaruit door de Duitsers plaatsvond. UVV raakte zoveel voetballers kwijt dat een elftal samenstellen niet mogelijk was. Toen de oorlog in 1918 voorbij was kwamen weer gesprekken op gang om het voetballen weer nieuw leven in te blazen. De heer Ten Berge was de initiatiefnemer en kreeg een aantal prominente inwoners van Zuidbroek bij elkaar in Het Oude Rechthuis, de latere ENKABE winkel van Tuin aan de Kerkstraat. Op 10 september 1919 werd daar Voetbalvereniging Zuidbroek opgericht. De club begon in de Groninger Voetbal Bond (GVB). Het 1 e bestuur bestond uit de heren Jacob ten Berge, Geert Luinge, Luppo Schreuder en A. Stukje. De club werd als gauw met daadkracht ondersteund door enkele prominente mensen uit het dorp zoals dokter de Groot, de heer Tourton-Bruins en de heer Holthuis. Landbouwer Toxopeus stelde een stuk weiland ter beschikking en mede door deze drijfveren kwam de club in korte tijd tot grote bloei. De clubkleuren waren een rood shirt met manchetten en een zwarte broek. Jaarlijks ging de vereniging een klasse omhoog en kwam in de KNVB afdeling Noord terecht. Toen de villa Vredenburg aan de Heiligelaan werd afgebroken werd besloten om op het achtergelegen terrein een sportveld te maken en al snel gaf burgemeester Siemens opdracht om een mooi sportcomplex met een kermisterrein te ontwikkelen dat gratis aan de club werd aangeboden door de gemeente Zuidbroek. Een hele belangrijke rol voor de club vervulde Jacob Jager als secretaris en hij woonde naast de school aan de Heiligelaan en was vrijwel altijd op het sportveld aanwezig. Voetbal Vereniging Zuidbroek heeft ook een semie-international gehad. Dit was de keeper Arend Vos, bijnaam Hardekeuste (oftewel hardekorst). Arend heeft meerdere keren in het Noord-Nederlands elftal gespeeld. Volgens een vertelsel van schoenmaker van der Woude heeft Arend in Winschoten op zijn kousen een penalty genomen en gescoord. In de periode 1940-1945 was er vooral aan het eind van de oorlog geen voetbal meer mogelijk. Maar daarna kwam de voetbalclub opnieuw tot grote bloei. Schoenmaker van der Woude in Uiterburen kreeg direct na de oorlog, in het kader van de Marshallhulp,

damesschoenen, herenschoenen en werkschoenen uit Canada toegewezen. De werkschoenen hadden stevige neuzen en van der Woude vond deze ook wel geschikt voor de voetballers van Zuidbroek. In zijn werkplaats maakte hij uit zoolleer noppen en zette deze onder de werkschoenen. Om de schoenen een stevige soepelheid en een goede pasvorm te geven zei van der Woude altijd tegen de voetballers: gooi een teil vol water en doe de schoenen en sokken aan en steek de schoenen met de voeten een halfuur in het lauwwarm water en ga er daarna in lopen. Dit beviel de voetballers ontzettend goed. Abe Lenstra kwam ook regelmatig even op visite bij schoenmaker van der Woude in Uiterburen om de bestelling van zijn eigen voetbalschoenmerk af te leveren. Abe Lenstra had toen zijn meest legendarische wedstrijden al gespeeld maar nog regelmatig schitterde hij op het veld en had een belangrijk aandeel in de doelpunten waardoor hij immens populair was. Mevrouw Strootman was ook net in de winkel en vroeg: Meneer mag ik wat vragen, bent u Abe Lenstra? Dat ben ik mevrouw O wat mooi dat ik u hier mag ontmoeten. Schoenmaker van der Woude was in die tijd jeugdleider en scheidsrechter bij de jeugd. Het is wel eens gebeurd dat hij door zijn werk niet kon fluiten en dan zei hij tegen zijn zoon Jacob: Hier heb je de kaarten van de jongens en red je er maar even uit. Jacob van der Woude vertelde in 2012: Ik weet dat ik met vader naar alle promotie wedstrijden ging. Dat was spannend thuis, het ging om te promoveren naar de 2 e klasse KNVB. Er werd gespeeld tegen Veelerveen, Neptunia, Eext en Germanicus. Het bestuur bestond toen uit de heren Frederik Koetje, Bakker Jan Smit sr, Willem Hartman, Thomas Lening en Gerard (Broer) Jonker. Ik weet nog dat de familie Koetje bezoek had van een familie van de club Germanicus uit Coevorden. Zij kregen ook nog extra supporters uit die plaats op bezoek. Het resultaat van de promotie competitie was geweldig. Er moest alleen nog gespeeld worden in een soort beslissing wedstrijd tegen Woltersum. Mijn vader had geregeld, dat

wij nog met de bodewagen van Bode Bos konden meerijden. Zuidbroek verloor met 3-2. Mijn vader was in mineur. De zondag er op kwam Woltersum naar de Heiligelaan. Geloof het maar, want Zuidbroek won met 5-0. Er volgde een 3 e wedstrijd voor de beslissing op het neutrale terrein van HSC. Heel Zuidbroek ging op de fiets naar Sappemeer. Het veld lag achter de gasfabriek en het stond rond om het veld bomvol. Zuidbroek won met 1-0 en was 2 e klasser KNVB. Ik weet nog, dat de 1 e wedstrijd was tegen Noordster uit Oude Pekela en dat de wedstrijd werd gestaakt omdat Thomas Lenting zijn been brak in een schermutseling voor het doel. Voetbalclub Zuidbroek had direct na de oorlog zeer goede spelers in het elftal en dat bleek aan het einde van de competitie. Elke maandag stond er weer volop commentaar met foto s in de Noord-Ooster courant. Als Veendam, Zwartemeer of WVV op bezoek kwamen stonden de toeschouwers rijendik langs de lijn. De Zuidbroeksters wonnen van de koploper Zwartemeer uit met 7-3 en van nummer 2 Veendam met 3-1. Met een prachtig doelpunt van af de zijlijn van Frans Buurke. Zuidbroek had in die tijd 2 Noordbroeksters in het elftal namelijk Frans Buurke en Fokko Roelfsema. Regelmatig stond er een foto s van Harm (Appie) Zuidema (bijgenaamd Poephappel) en keeper Alie Bartelds (bijgenaamd Rooie Alie) in de krant omdat zij weer opnieuw de voetbalvereniging Zuidbroek met de andere spelers aan de overwinning hadden geholpen. Toch ging het in het seizoen 1950-1951 fout. Men verloor de laatste wedstrijd tegen Muntendam met 3-0 en er werd gedegradeerd naar de derde klas. Ook in Noordbroek met de club ging het fout. In juli 1951 was er een voorbespreking tussen beide verenigingen. En er werd besloten in Uiterburen te vergaderen op de grens van beide plaatsen. De fusie vergadering viel bijna plaats op de plek waar ooit het voetbal begon met beide dorpen. Namelijk naast het voormalig voetbalveld van UVV in het café van de familie De Vries. Het pand wordt nog steeds bewoond. Mijn vader kwam s avonds op 23 juli 1951 laat thuis en zei toen tegen mijn moeder op zijn Gronings: t Is lukt wicht, ze binnen weer bie mekaor Opa van der Woude vroeg aan mijn vader 'de volgende dag: Is t weer

UVV worden? Nee, zei mijn vader, dat mocht niet van de KNVB, want er was al een club die zo heette. De nieuwe club krijgt de naam van ZNC of te wel Zuidbroek-Noordbroek-Combinatie. Ook bij de nieuwe club werd mijn vader jeugdleider. Ik zelf heb in het 2 e elftal van de adspiranten gespeeld, maar mocht van mijn vader niet in het 1 e team want men zou kunnen zeggen dat ik werd voorgetrokken. Ik heb er niet onder geleden en speelde later tijdens mijn militaire diensttijd mee in een elftal waar men een speler te kort kwam. Ik heb in het 4 e elftal nog met Harm (Appie) Zuidema gespeeld en die riep altijd: Tikkie Jacob. Ja, Appie was een geweldige voetballer. Wat door de 1 e wereldoorlog verdween kwam in 1951 weer tot stand onder een andere naam geen UVV maar ZNC. Aldus Jacob D. van der Woude

Bakker Smit, later Loudie Lukje en Geppie,? Daarna een hobbywinkel van????, daarna Jan Buurke

1949; Advertentie in het jubileumuitgave voetbalvereniging Zuidbroek. Bakker Smit had zijn naam aan brood verbonden, brood van bakker Smit, dat behoefde geen nadere uitleg in een advertentie. Hij was bakker en verkocht brood dat wist elk.

Smederij van Westerdiep. In 1972 verkocht Westerdiep via makelaar Chris Strabbing het huis aan Willem Scholtens voor 15.000 gulden die in 1976 doorverkocht aan Jan de Kort. Vanaf 31-03-1981 woont er de familie Herman Hoff. Herman is import en komt uit Dalfsen (bedrijfsleider bij Trio bedrijven Hoogezand) In de smederij is de zolder nog zwart geblakerd van het smidsvuur. Achter in de tuin was de afval put het zogenaamde asgat. Hierin werd alle afval, asresten van het smidsvuur en vooral het onuitgesmede ijzer en het onbruikbare carbid in gegooid. Tot ruim een meter diep is er nog een massa waar je niet door kan steken.

Foto s uit 1981 toen Herman Hoff het huis kocht.

In de oorlog waren vaak beschietingen op de treinen te Zuidbroek. Ook is er een beschieting geweest waarbij Geertruida Knapper-Knapper van touwskager Knapper aan de Heiligelaan om het leven is gekomen. Een ooggetuige verslag van die beschieting kreeg ik van de in 1937 op Uiterburen geboren Jacob van der Woude. Het betrof toen geen beschieting van een trein of van de stoomlocomotieven wat ook regelmatig voorkwam tussen Zuidbroek en Scheemda ter hoogte van Krommerakken. Die beschietingen op de treinen werden geregeld vanuit Hoogezand door de ondergrondse. Zoals ik toen heb gehoord werd dit ook gedaan door Kees de Haan, die uiteindelijk is opgepakt en gefusilleerd. Maar de beschieting op 26 maart 1945 aan de Heiligelaan was anders. Op die zonnige dag in maart 1945 reed er een Duitse motor met zijspan door Zuidbroek. Deze werd opgemerkt door een Spitfire jachtvliegtuig van de RAF (Engelse Luchtmacht) en die vloog op een speciale manier van huisje, boompje, beestje boven Uiterburen. Deze speciale manier van erg laag overvliegen werd gedaan om zoveel mogelijk onopgemerkt te blijven voor de Duitse controleposten die in de hele provincie Groningen aanwezig waren. Toen de Spitfire op de hoek Heiligelaan-Uiterburen de motor met zijspan in het vizier hadden gekregen vlogen zij richting het zwembad en begonnen van daaruit de motorfiets te beschieten. De mitrailleurkogels raakten de muren van bakkerij Jacob van der Woude en van café Michiel ten Hove. Dit is ook nog jaren te zien geweest en later heeft Michiel ten Hove er een stuc laag op aangebracht. Tijdens die beschietingen werd Geertruida Knapper, de vrouw van touwslager Knapper, dodelijk geraakt door het mitrailleurvuur. De spitfire kon de motor met zijspan niet meer raken toen deze onder de bomen reed tussen het huis van de leraar Kasteel en bakker Meerman. De Duitse zijspanmotor vloog met een rotgang de bocht door naar Uiterburen en ploften de openstaande deuren van smederij Johannes Westerdiep binnen. De Duitsers hebben daar meer dan een uur gewacht totdat de steeds maar laag overvliegende Spitfire eindelijk vertrok. Ik weet nog dat mijn moeder doodsbenauwd was omdat mijn broertje Dietert op het Haltepad

liep te spelen en de Tommy steeds laag over Uiterburen en over ons huis vloog. Met behulp van Johannes Westerdiep werd de motor met zijspan weer uit de smederij getrokken en gingen de Duitse motorrijders verder. Omdat ik zelf ooggetuige was, vond ik het correct om dit even te melden. Jacob D. van der Woude.

De Bakker van Tuze, daarna bakker Willem Kuik. Mw. Kuik kon prachtig zingen en vooral ook jodelen. Tijdens een vakantietripje met hun CV lelijke eend is ze bij een verkeersongeluk om het leven gekomen. Dat gaf een enorme impact in de zo hechte buurtschap van Uiterburen. Daarna heeft Jan Dijk het al enigszins oude spulletje, waar de bedsteden nog inzaten, gekocht en verhuurde het tijdelijk aan de familie Roos. Het huisje was toen al oud en bijna niet meer bewoonbaar. Als je de mat uitklopte tegen de muur dan ging de gevel heen en weer. De zolder van de bakkerij, maar ook de bedsteden zat vol met bakkerskrekels Evertaskes vertelde Attie Meuken- Roos in 2012. Jan Dijk en zijn vrouw Jantina Dijk-Meijer gaven opdracht aan Boelo Schreuder om het oude huisje af te breken en een nieuwe te bouwen. Ze hebben er niet lang gewoond omdat Jan Dijk overleed. In 1969 kocht Jaap en Tineke Staal-Strootman het huis en wonen er inmiddels (in 2016) 47 jaar.

. Het huis van Jaap en Tineke Staal

Schoenmaker Meerema had een schoenenwinkeltje en schoenmakerijtje. Medio ± 1955 kocht Jan Kruizinga het schoenmakerijtje en die liet er in 1961 een grote kapschuur achter bouwen. Daarvoor woonde Jan Kruizinga op de Galgeweg. In de oorlog werd ook een zekere Jeude Nikke weggevoerd. Hij had met jan Kruizinga de afspraak dat een kavel land door hem zou worden onderhouden tot hij terugkwam. Kwam Nikke niet terug dan verviel het land aan Jan Kruizinga en dit werd ook met handtekeningen bekrachtigd. Jan Kruizinga was vrijgezel en had al op jonge leeftijd een Scheuermann - achtige afwijking. Dat is een, meestal erfelijke

kromming in de bovenrug. Op liep laatst van zijn leven liep hij zo krom als een hoepel. Maar hij had blijkbaar geen pijn want je hoorde hem nooit klagen. Jan had zijn veebedrijfje en werkte van de vroege morgen tot de late avond in en om de veeschuur en op zijn land achter zijn boerderijtje en ook had hij nog wat land aan de Galgeweg. Er kwamen veel mensen even een praatje bij Jan maken en ook werd hij door buren veel geholpen als er wat extra werk verzet moest worden tijdens de hooitijd. Zijn overbuurman Jan Haan kwam elke dag even aan en dan werden de nieuwtjes van de dag besproken. Jan Haan had zijn huis verkocht via makelaar Rienus Huis en vertelde aan Kruizinga dat hij naar Siddeburen ging wonen in het Ufkeshuis. Dat is ook wel wat veur die, zei Jan Haan. Doe bist gek, wierp Jan Kruizinga tegen, ik ben ja veul beter as die. Twee dagen later liep Jan Kruizinga met een volle strontkar tegen de mestbult omhoog. We zagen het gebeuren, Jan Kruizinga gleed met zijn klompjes van de gladde plank en probeerde de kruiwagen met mest overeind te houden. Met een knie op de rijplank en een knie in de drek lag Jan met zijn oor en gezicht op de kruiwagen met koeienpoep. Ik stond meteen overeind om de helpende hand te gaan reiken. Maar Jan Haan zei: Eem een zetje liggen laoten, hij was ja veul beter as ik.,

Foto van het huisje op het laantje bij Jan Kruizinga nog invoegen als die nog ergens is. Wie kan mij er aan helpen? Tot na de 2 e wereldoorlog bewoond door families Hartman. Attie Meuken- Roos en ook Trijn Bakema-Hartman vertelde in 2012 dat ze wisten dat Tiemke Kruller (-Hartman?) daar woonde met een broer Wolter Hartman (hun zoon was Engel Hartman. Er naast woonde de vrijgezelle Jo Hartman. Ze hadden altijd van die grote witte geiten en segebokken met grote hoorns op de kop.

Foto van huis van Panneborg dat verbrand is in de oorlog nog nog invoegen als die nog ergens is. Wie kan mij er aan helpen?

Bos?? Bode Bos waar zat die?? Foto van het huis nog invoegen als die nog ergens is. Wie kan mij er aan helpen? Er zat wel een Bode Bos aan de Heiligelaan 1949; Advertentie in het jubileumuitgave voetbalvereniging Zuidbroek.

Huis van Buurmeijer en later Meijerhof. v.l.n.r. Mieke Buikema, Attie Roos, Dina Kuik

Politie Vestering. In 1940-1945 bestond een lied van Veldwachter Vestering. O Vestering, O Vestering Wat heb je mooie politiekleren O Vestering, O Vestering Wat heb je mooie geweren Om 6 uur binnen de deuren sloten din kin je nait meer schieten De rest ben ik vergeten. Dit lied had te maken met de controle dat niemand na een bepaald tijdstip nog buiten mocht zijn in de oorlog. Vestering was de dorpsveldwachter en woonde in Uiterburen ter hoogte van de boerderij van Oege Knotnerus. Volgens mij was de zoon, Johannes Vestering, later politiecommissaris in Hilversum. Politie Vestering had achterin zijn woning een cel waarin mensen konden worden opgesloten. Ik zong, dat lied vaak 's avonds met Johan Bletgen, de zoon van het onderduikersgezin familie Trien en Dirk Bletgen. (voorzitter AJC Noord). Dirk Bletgen heeft nog een luik gemaakt onder de etalage naar de onderduikruimt. Misschien is deze nog aanwezig. Eigenlijk wist niemand in Zuidbroek van de onderduikers af alleen de familie Huisman en bakker Smit waren hiervan op de hoogte.. De zoon Johan Bletgen woont nu in Nieuwegein. Met verjaardagen is er nog altijd contact. In verband met de aanwezige NSB-leden in Uiterburen moesten wij erg voorzichtig zijn. Johan was een zogenaamde neefje van mij die op visite was in de oorlog. Ook met de onderduiker Jacob Stutvoet is er tot aan zijn dood contact mee geweest. Hij was de eigenaar van een boderit naar Groningen en had busvervoer. Het bedrijf bestaat nog steeds in Oude Pekela. Hij moest onderduiken omdat hij wist waar Piet Stavast zich bevond. Piet Stavast heeft na de oorlog het boek over het verzet geschreven. Titel: Een doodgewone KP-er waarin Jacob Stutvoet wordt beschreven. Verder zat bij ons in de laatste oorlogsdagen en na de