Kinderarbeid. Dat pikken we niet! Campagnespecial 2011/2012
OMDAT VEEL KINDEREN COLLEGA S HEBBEN IN PLAATS VAN KLASGENOTEN! DAAROM VOERT UNICEF NEDERLAND ACTIE. Negen keer het aantal inwoners van Nederland...ofwel ongeveer 150 miljoen: zoveel kinderen tussen de 5 en 14 jaar werken wereldwijd onder zware en gevaarlijke omstandigheden. Deze kinderen werken als huissloofje, in steengroeven en goudmijnen, op plantages of in fabrieken. Ze kunnen hierdoor niet gewoon kind zijn en het werk dat deze kinderen doen is schadelijk voor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. UNICEF vindt dit onacceptabel en voert daarom vanaf het najaar van 2011 actie onder het motto Kinderarbeid. Dat pikken we niet! In deze campagnespecial leest u daar meer over. Bovendien maakt u kennis met kinderen die we in Benin, Bangladesh en Burkina Faso hebben ontmoet. Zij hoorden bij het leger van 150 miljoen werkende kinderen, maar weten nu dat het ook anders kan. Dat ze naar school kunnen bijvoorbeeld en dat het voor hen oneindig veel beter is om klasgenoten te hebben in plaats van collega s. De oorzaken van kinderarbeid Een voor de hand liggende oorzaak van kinderarbeid is armoede. Als je arm bent wordt vaak verwacht dat alle familieleden hun steentje bijdragen, ook de kinderen. Ook gebrek aan kennis, het ontbreken van goed onderwijs en een slechte naleving van wetten die kinderen beschermen werken kinderarbeid in de hand. Dat geldt ook voor bepaalde tradities. In Benin en in andere landen in West-Afrika is het bijvoorbeeld de gewoonte om kinderen, meestal meisjes, van het platteland naar familie in de stad te sturen. In ruil voor huishoudelijk werk mogen ze dan naar school. Deze traditie vergroot echter ook de kans op misbruik: de kinderen krijgen in veel gevallen geen onderwijs, maar moeten werken als sloofjes die onbetaald huishoudelijk werk doen, of op de markt moeten staan. Jongens vormen voor handelaren goedkope arbeidskrachten in bijvoorbeeld mijnen en steengroeven. 2
De gezichten van onze campagne Awaou Solange Draman Sagor Abdullah Maak vanaf pagina 6 kennis met Awaou en Solange uit Benin. Hun bazen buitten hen uit als sloofjes. Lange dagen werken zij op de markt en in het huishouden. Zonder perspectief. Sagor en Abdullah uit Bangladesh verzamelen afval om te verkopen. In Burkina Faso werkte Draman in een goudmijn. De verhalen over deze kinderen laten zien dat we niet anders kunnen dan ingrijpen. Onze hulp geeft hen wilskracht, hoop en daadwerkelijk kansen. 3
IN NEDERLAND WAS KINDERARBEID OOIT HEEL GEWOON Tot 1874 was kinderarbeid in Nederland heel gewoon. Kinderen werkten in fabrieken en op het land. Stilstaan bij de gevolgen voor hun ontwikkeling en gezondheid was niet aan de orde: Nederland was arm en jong en oud moest werken om het hoofd boven water te houden. Kinderwetje en leerplicht De liberale politicus Samuel van Houten bracht in 1874 met zijn Kinderwetje van Van Houten hierin verandering. Fabrieksarbeid was dankzij deze wet voor kinderen tot 12 jaar verboden. In de praktijk duurde het echter nog jaren voordat in Nederland kinderarbeid verleden tijd was. Dat lukte pas in 1900, dankzij de leerplicht. Kinderen van 6 tot 12 jaar moesten voortaan naar school en mochten niet meer werken. Ook kwam er meer welvaart, waardoor de noodzaak afnam om kinderen aan het werk te zetten. Hier én daar is kinderarbeid onacceptabel Dankzij het Kinderwetje van Van Houten, de leerplicht en onze welvaart vinden we kinderarbeid tegenwoordig onacceptabel. Maar niet eens zo heel lang geleden leek het leven van arme kinderen in ons land op dat van de huidige kinderen in ontwikkelingslanden. UNICEF helpt hen in de strijd tegen armoede en bij het opstellen van wetten om kinderen tegen uitbuiting en kinderarbeid te beschermen. Want wat we voor onze eigen kinderen onacceptabel vinden, is dat immers ook voor kinderen in ontwikkelingslanden. Niet waar, ge zoudt zweren dat het menschen waren, heel kleine menschen die staan op hunne voeten als wij; met armen en handen, zeer zwakke handjes; met aangezigten als die van ons, maar flets van kleur en slap van vormen; aangezigten waarin oogjes blinken als een laatste vonk in den bleeken aschhoop. Gij zoudt zweren dat het menschen waren, akelig kleine en arme oude mannen... Uit: Het Kinderwetje van Van Houten: sociale wetgeving in de negentiende eeuw Willemien Schenkeveld. 5
HET VERHAAL VAN... Vanaf het najaar van 2011 vraagt UNICEF aandacht voor de circa 150 miljoen kinderen tussen de 5 en 14 jaar die moeten werken. Benin fungeert daarbij als voorbeeldland, omdat in dit land kinderarbeid een wijdverbreid fenomeen is. Andere landen met een hoog aantal kindarbeiders zijn bijvoorbeeld Bangladesh en Burkina Faso. Een aantal kinderen uit deze landen zijn de gezichten van Kinderarbeid. Dat pikken we niet! Awaou (15) moest en zou naar school Awaou woont in de Beninese stad Parakou in de Foyer St. Joseph, een opvanghuis voor kinderen die zijn uitgebuit. Voor haar komst naar het centrum, zag haar leven er heel anders uit. Een verre tante had haar meegenomen naar de stad met de belofte dat ze daar naar school mocht gaan, iets wat Awaou heel graag wilde. In plaats daarvan moest ze op de markt werken. Awaou bracht stiekem bezoekjes aan de UNICEFopvangplek op de markt. Hier kon ze bijkomen en zelfs een beetje onderwijs volgen. Toen de directeur van UNICEF Benin langskwam op de markt, vroeg ze hem waarom sommige kinderen wel en andere kinderen niet naar school mogen gaan. Het was heel dapper dat ze deze vraag stelde, want het bezoek van de UNICEF-directeur was te zien op tv. De directeur antwoordde dat ieder kind recht heeft op onderwijs en dat veranderde haar leven. Ondanks allerlei tegenslagen (haar tante verbood haar bijvoorbeeld om nog langer naar de opvangplek van UNICEF te gaan), was Awaou vastbesloten: ze moest en zou naar school. Dat is haar gelukt en ze kijkt uit naar de toekomst. Ze wil later zuster worden, zodat ze haar zieke moeder kan helpen. 6
Solange (10) mag eindelijk naar een echte school Solange uit Benin woont nog niet zo lang in de stad Cotonou. Op een dag kwam een verre tante langs in haar dorp. Ze wou graag een meisje meenemen dat kon meehelpen in het huishouden en op de markt. Solange moest mee. De drie kinderen van haar bazin mochten naar school, maar zij niet. Op de markt verkocht ze voor haar bazin stoffen in een stalletje. Maar als het even kon, ging ze naar de opvangplek van UNICEF. Hier heeft ze een beetje leren lezen en schrijven en dat vond ze fantastisch. Clodine werkt als medewerker van UNICEF op de opvangplek. Zij heeft aan de bazin van Solange gevraagd of het meisje naar een echte school mocht. Die vond dat goed, onder de voorwaarde dat UNICEF de opleiding betaalde. Solange gaat nu voor het eerst naar een echte school en Clodine hoopt dat meisjes als Solange een voorbeeld zijn voor andere werkende kinderen. Draman (15) is geen goudzoeker meer Draman werkte net als duizenden andere kinderen in Burkina Faso in een goudmijn. Hij moest met een zware staaf stenen tot stof slaan en naar flinters goud zoeken, bestemd voor de zwarte handel. Het is gevaarlijk en ongezond werk, maar Draman kende geen ander leven. UNICEF werkt samen met de overheid en lokale partners, om kinderen als Draman uit de goudmijnen te halen. Ze kunnen naar school, of een vakopleiding volgen en bijvoorbeeld leren voor timmerman, lasser, reparateur van (brom) fietsen en kledingmaker. 7
Een nieuw hoofdstuk voor Sagor (11) en Abdullah (12) Met een beetje fantasie lijkt het leven van de vrolijke Sagor en zijn zorgzame vriend Abdullah uit Dhaka (Bangladesh) op een spannend jongensboek. Ze springen van hoge boten in de rivier om te zwemmen en ontkomen net aan een pak rammel wanneer zij fruit proberen te stelen op de markt. De andere kant van hun verhaal is dat deze jongens tot voor kort op straat sliepen en afval verzamelden om te verkopen. Met hen zijn er vele duizenden kinderen in Bangladesh die op deze manier proberen te overleven. In de verzengende hitte speuren zij naar afval en verzamelen dit in een zak op hun rug. Ze verdienen een beetje geld met de verkoop. Het is nauwelijks genoeg om er hun eten en drinken van te kunnen betalen, laat staan kleding en onderdak. UNICEF onderhandelt met de overheid van Bangladesh, om ervoor te zorgen dat er geld beschikbaar komt om kinderen als Sagor en Abdullah weer bij hun ouders te laten wonen. Als dit niet lukt, moet er goede opvang voor hen zijn. UNICEF ondersteunt daarom ook verschillende opvangcentra en werkt samen met de overheid en andere hulporganisaties om ervoor te zorgen dat alle kinderen goed onderwijs kunnen volgen. Sagor en Abdullah slapen tegenwoordig in een nachtopvang. Hier kunnen ze s avonds terecht voor een maaltijd, advies vragen aan de leiding en samen met andere kinderen kunnen ze er veilig de nacht doorbrengen. Naast het verzamelen van afval, bezoeken de jongens een openluchtschool waar zij op een speelse manier voorbereid worden op het basisonderwijs. Beide jongens hebben bovendien te horen gekregen dat er plek voor hen is in de dagopvang. En zo begint een nieuw hoofdstuk in het leven van Sagor en Abdullah. Meer weten? De verhalen van onder andere Awaou, Solange, Draman, Sagor en Abdullah, kunt u terugvinden op www.unicef.nl/kinderarbeid. Ook zijn er korte filmpjes beschikbaar waarin de kinderen hun eigen verhaal vertellen. 8
DE UNICEF-AANPAK Kinderarbeid ontstaat door diverse oorzaken, zoals armoede, gebrek aan kennis, het ontbreken van goed onderwijs en een slechte naleving van wetten die kinderen beschermen. In Benin, het land dat tijdens onze campagne in de schijnwerpers staat, werken kinderen in steengroeven, op bouwplaatsen, in de landbouw, als dragers op de markt of als huissloofjes. Daarnaast belanden kinderen in de prostitutie of vallen ze in handen van mensenhandelaren. In totaal 650.000 kinderen (dat is 34 procent van het totaal aantal kinderen in Benin) worden op een van deze manieren uitgebuit. Dé oplossing tegen kinderarbeid bestaat niet, daarvoor is het probleem te complex. Daarom hanteert UNICEF een veelzijdige aanpak. We werken op de volgende manieren samen met de overheid en maatschappelijke organisaties om kinderarbeid en -handel te voorkomen: We helpen de overheid bij het opstellen van wetten die kinderen tegen deze praktijken beschermen en stimuleren justitie en politie om op te treden tegen kinderarbeid. In elke provincie van Benin zijn comités voor kinderbescherming actief. UNICEF helpt kinderen die het slachtoffer zijn van uitbuiting. Ze krijgen medische zorg, onderwijs of volgen een opleiding tot bijvoorbeeld naaister, kapster, bakker of automonteur. In 2010 hebben we op deze manier meer dan 9.500 kinderen kunnen helpen. Samen met onze partners zorgen we ervoor dat hun familie ondersteuning krijgt (bijvoorbeeld in de vorm van kinderbijslag), zodat de kinderen naar school kunnen gaan. Als ze niet meer thuis wonen, herenigt UNICEF hen weer met hun ouders. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan zorgen we dat kinderen in een gezinsvervangend tehuis terecht kunnen. In de buurt van markten zijn opvangplekken, waar kinderen terecht kunnen voor hulp. Benin en buurland Nigeria hebben een samenwerkingsverdrag getekend om kinderhandel aan de grens tussen beide landen tegen te gaan. In 2010 zijn zo 241 kinderen gered van kinderhandel. En zo zijn er nog meer maatregelen, die we op pagina 10 laten zien: 9
De veelzijdige UNICEF-aanpak op een rij Om te voorkomen dat kinderen zware arbeid moeten verrichten richt UNICEF zich op de volgende speerpunten: wetgeving en beleid; activiteiten voor kleine kinderen, zodat die niet meer met hun moeders mee hoeven naar de werkplek; Voor 15 euro per jaar kunnen we een peuter in Burkina Faso opvangen in een crèche. Het kind hoeft dan niet met zijn moeder mee naar de stoffige goudmijnen, waar het vaak ook moet meehelpen. voorlichting; onderzoek om het probleem in kaart te brengen; geboorteregistratie, want met een geboortebewijs heb je officieel een identiteit en ben je minder kwetsbaar voor uitbuiting; goed opgeleide sociaal werkers, politieagenten en juristen. goed basisonderwijs; Voor 40 euro per jaar kan 1 kind in Benin een heel jaar naar school. Het kind krijgt alle benodigde schoolspullen, zoals schriften, pennen, diverse boeken, een schooltas, schooluniform en sportkleding. 10
Kinderen die al werken helpt UNICEF op de volgende manieren: zorgen dat kinderen (terug) naar school gaan; aanbieden van een vakopleiding, voor bijvoorbeeld kapster, naaister, bakker of automonteur; praten met werkgevers, zodat zij meewerken aan onderwijs voor de kinderen; zorgen voor opvangcentra, waar werkende kinderen terecht kunnen voor hulp en onderwijs; kinderbijslag voor families, zodat die geld hebben om hun kinderen naar school te laten gaan; Voor 20 euro per maand krijgt een kind dat uit de mijnen in Burkina Faso komt een vakopleiding, inclusief kost en inwoning en medische zorg. hereniging met familie of pleeggezinnen. Voor 5.600 euro kunnen we in Benin in de buurt van een markt een opvangplek creëren voor werkende kinderen. 1,50 euro: SMS UNICEF naar 4333. Met de opbrengst van dit smsje kan UNICEF pennen en schriften verzorgen om een kind een jaar lang naar school te laten gaan. 11
JEAN LOKENGA VAN UNICEF: Wat kan ik doen om iedere dag een kind te redden? Jean Lokenga is hoofd kinderbescherming van het UNICEF-kantoor in Benin. Hij kan de cijfers zo uit zijn mouw schudden: 650.000 kinderen in Benin worden uitgebuit, dat is 34 procent van het totaal aantal kinderen in dit land. Maar voor hem blijft het niet bij cijfers en percentages alleen. Jean ontmoet dagelijks kinderen die de statistieken een gezicht geven. Ze werken bijvoorbeeld als sloofjes, op de markt, in steengroeves, in de bouw, in de prostitutie en in de landbouw. Werken voor anderen Neem bijvoorbeeld de sloofjes, die hier Vidomègon heten, zegt Jean. Het was in Benin lang de gewoonte dat arme gezinnen hun kinderen bij familie in de stad onderbrachten, zodat die daar een goede verzorging kregen en naar school konden gaan. De afgelopen decennia is deze traditie door de toenemende armoede veranderd. Kinderen komen nu naar de stad om daar voor anderen te werken, van s ochtends vroeg tot s avonds laat. Er is grote vraag naar hulpjes voor in de huishouding en dat zijn vooral meisjes. De sloofjes moeten niet alleen hard werken, ze zijn ook regelmatig het slachtoffer van seksueel misbruik en geweld. UNICEF zorgt ervoor dat deze kinderen hulp krijgen en naar school kunnen of een opleiding kunnen volgen. Meer dan werk alleen Voor Jean Lokenga is zijn werk voor UNICEF meer dan werk alleen. Als ik naar mijn kinderen kijk, denk ik: stel je voor dat zij op hun vijfde of zesde jaar dag in dag uit zwaar werk zouden moeten doen. Elke dag Wat kan ik doen om iedere dag een kind te redden uit zo n situatie? Mijn wens is dat straks alle kinderen onder de 14 jaar niet meer werken, maar naar school kunnen gaan. 13
Basisschoolkinderen kunnen dit hele schooljaar lopen tegen kinderarbeid tijdens een UNICEF Loop. 18 september t/m 16 oktober 2011: NTR-serie De Slavernij Junior, een jeugdserie over kinderarbeid en slavernij op Z@pp (Nederland 3). UNICEF heeft meegewerkt aan aflevering 5 en 6 over kinderarbeid in Benin en Bangladesh. Half september: Lancering www.unicefenjij.nu, de nieuwe website van UNICEF voor kinderen. Op deze site staan nieuwsberichten, filmpjes en opdrachten die kinderen in de klas kunnen maken.
NEDERLAND IN ACTIE TEGEN KINDERARBEID Om van onze campagne tegen kinderarbeid een groot succes te maken, is de hulp van iedereen onontbeerlijk. UNICEF-vrijwilligers kunnen bijvoorbeeld evenementen organiseren, kaart-en en cadeaus verkopen of gastlessen geven op scholen. De rest van Nederland kan op allerlei andere manieren in actie komen. Iedereen kan iets doen UNICEF organiseert vanaf het najaar 2011 diverse activiteiten waaraan iedereen kan meedoen. Zo vragen we heel Nederland op om stickers op 1-euromunten te plakken, en zo iedereen op te roepen om te sms-en tegen kinderarbeid. Wat gelijk staat aan het weeksalaris van een kind in Burkina Faso. Kinderen kunnen meedoen aan onze Nationale Spreekbeurtactie, of aan de UNICEF Loop die scholen samen met UNICEFvrijwilligers in het hele land houden. We organiseren een tekenactie tegen kinderarbeid en in november voeren we samen met RTL een week lang actie in diverse tv-programma s. In juni 2012 houden we zelfs een nationale dag tegen kinderarbeid, dus Nederland kan niet om ons heen! UNICEF heeft allerlei materialen beschikbaar om aandacht te vragen voor de campagne, zoals een dubbelzijdige poster en een informatiesheet. Onze vrijwilligers geven daarnaast lezingen en gastlessen over dit specifieke thema. Meer informatie Voor meer informatie over onze campagnematerialen, lezingen en gastlessen kunt u bellen met 070 3339345 of mailen naar info@unicef.nl. Op www.unicef.nl/kinderarbeid vindt u de laatste informatie over onze activiteiten tegen kinderarbeid. 18 november 2011: Nationale Spreekbeurtactie. Kinderen geven op school een spreekbeurt over kinderarbeid en kinderrechten. Publieksactie RTL Start verkoopactie vanaf november 2012 Van september 2011 t/m juni 2012: Roept UNICEF heel Nederland op om te tekenen te maken tegen kinderarbeid. 12 juni 2012: Nationale Dag tegen Kinderarbeid. Door het hele land worden Heitje voor een karweitje - acties georganiseerd.
FEITEN EN CIJFERS Wereldwijd Wereldwijd zijn er naar schatting 150 miljoen kinderen tussen de 5 en 14 jaar die moeten werken onder zware omstandigheden. De meeste kinderen worden niet betaald voor arbeid; slechts 1 op de 5 kinderen krijgt een vergoeding. Kinderen die in het huishouden van iemand anders werken zijn extreem kwetsbaar voor uitbuiting en misbruik. Huishoudelijk werk is voor meisjes onder de 16 jaar de meest voorkomende vorm van kinderarbeid. Benin Benin is bijna drie keer zo groot als Nederland en ligt in West-Afrika, met Togo, Burkina Faso en Nigeria als buren. De hoofdstad is Porto-Novo. Er wonen 8,7 miljoen mensen en bijna de helft van de bevolking is minderjarig. Een op de vijf kinderen is jonger dan vijf jaar. Benin is (met Togo) de bakermat van de voodoo. De helft van de bevolking hangt deze religie aan, of is animist. 30 procent is christen en 20 procent moslim. 37,4 procent van de huishoudens (2010) moet rondkomen van minder dan 1 dollar per dag. 60 procent van de kinderen onder de vijf jaar heeft een geboortebewijs, waardoor ze aanspraak kunnen maken op voorzieningen als onderwijs en medische zorg. 34 procent van alle kinderen, dat zijn er 664.537, werkt. Van deze werkende kinderen zijn 67.437 kinderen het slachtoffer van kinderhandel, dat is 3,5 procent van het totaal aantal kinderen. 85 procent van de verhandelde kinderen zijn meisjes. 90 procent van de verhandelde kinderen blijft in Benin, 10 procent gaat naar het buitenland. Burkina Faso Kinderen in de mijn werken 7 dagen per week, en vaak meer dan 10 uur per dag. Er zijn ongeveer 400 goudmijnen en steengroeven waar kinderen werken. Bangladesh Op het Bengaalse platteland heeft bijna een kwart van alle bedrijven kinderen in dienst. 16 BESTELCODE: CAMPS11