Digitale economie Bijlage 0 1

Vergelijkbare documenten
14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Europa 2020 en het Vlaams Hervormingsprogramma 2013

Vlaanderen en het Europees Semester VLEVA 7 juni 2017

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

Fiche 1: Mededeling monitoring van de Europese pijler van sociale rechten

Samen naar de Europese Agenda Stad

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

EAPN Assessment: Nationale Hervormingsprogramma s en Nationale Sociale Rapporten. 26 september 2012 Brussel

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

De horizontale sociale clausule en sociale mainstreaming in de EU

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

Manifest voor de Rechten van het kind

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, I. INLEIDING

6147/16 dau/cle/as 1 DG B 3A

Uitdagingen voor jongeren en EU beleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

Preview. De vragenlijst kan uitsluitend online worden ingevuld.

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland,

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6855/07 SOC 78

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

3/12/13. Horizon 2020 Challenge 5: klimaat, milieu, resource efficiency en grondstoffen

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone

Tweede Kamer der Staten-Generaal

8463/17 ass/ons/sl 1 DGG 2B

Datum 10 september 2014 Betreft Geannoteerde Agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 september 2014

Fiche 6: Mededeling Een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Standpuntbepaling VVSG en beleidsgroep lokale economie en werk

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

7896/17 ver/gar/ev 1 DG G 2B

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2015/6 naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van Europa over de rechten van ouderen

Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

DOELSTELLING VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ADVIES 152 VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA EUROPA 2020 STRATEGIE 27 JANUARI 2011

"Efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa" Enquête onder de lokale en regionale overheden Samenvatting van de resultaten

Reactie van de Nederlandse Monitoring Commissie Corporate Governance Code op:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 15 december _Aanbeveling Brussels Airport. Aanbeveling. ontwerp actieplan omgevingslawaai voor de luchthaven Brussels Airport

Advies. JKP krijgt meer reliëf maar mag integraal karakter niet verliezen

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0339(COD) van de Begrotingscommissie

Hierbij gaat voor de delegaties het bovengenoemde tijdschema, voorgelegd door het voorzitterschap en het aantredend voorzitterschap.

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0043/413. Amendement. Monika Vana namens de Verts/ALE-Fractie

WORDT UW STAD DE EERSTE EUROPESE HOOFDSTAD VAN SLIM TOERISME?

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed in Vlaanderen

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 3 november 2011 (06.12) (OR. en) 16318/11 COMPET 483 MI 543 SOC 940

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11400/11 UEM 155 ECOFI 379 SOC 525 COMPET 284 E V 498 EDUC 165 RECH 200 E ER 200

Fiche 4: Mededeling Normalisatiepakket Europese normen voor de 21e eeuw

Wat hebben stad en land met en aan Europa?

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 26 april

EUROPESE UNIE Comité van de Regio's

Fiche 5: Mededeling Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeringsverklaring. woensdag 31 december "Werken aan het vertrouwen"

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË

Datum 10 april 2019 Verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele OJCS-raad 16 april 2019

Gemeenschappelijke Raadszitting van donderdag 2 mei

Sterk door overleg. Adviesfunctie

Een nieuwe start voor sociale dialoog

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

1. Algemene gegevens a) Titel voorstel De internemarktagenda voor banen, groei en investeringen uitvoeren

Commissie industrie, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, onderzoek en energie

De vragenlijst van de openbare raadpleging

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

Door de Europese Raad te volgen aanpak tot en met 2014

ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2019

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

7875/17 oms/rts/sl 1 DGG 2B

Ex ante evaluatie van beleid en regelgeving: focus op impact assessments VEP studiedag 30 april 2010

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd

Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad, 27 september Didier Reynaert Lector sociaal werk, HoGent Gastlector kinderrechten, Odisee

Advies over de moderniseringsagenda hoger onderwijs van de Europese Unie

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

Functiefamilie ET Thematische experten

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Nederland

GROEI EN BANEN: DE VOLGENDE STAPPEN

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 mei 2011 (31.05) (OR. en) 10405/11 SOC 418 ECOFIN 276 SAN 105

Actuele Europese energiedossiers onder het Roemeense voorzitterschap

Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE OPENBARE RAADPLEGING OVER DE "EUROPA 2020"-STRATEGIE Naam: Joeri De Blauwer Gegevens: Adres: Boudewijnlaan 30 bus 20 1000 Brussel Telefoonnummer: 0032(0)2 553 53 99 E-mailadres: joeri.deblauwer@dar.vlaanderen.be Land van vestiging: België Taal van uw bijdrage: Nederlands Type organisatie: Lidstaat Overheidsinstantie Geregistreerde organisatie Geregistreerd bedrijf Particulier Niet-geregistreerde organisatie/bedrijf X Andere, namelijk: VLAAMSE REGERING (REGIO) Belangrijkste onderwerp(en) in uw bijdrage: Economische en financiële zaken Concurrentievermogen Industrie Interne markt Werkgelegenheid Onderzoek, ontwikkeling en innovatie Digitale economie Bijlage 0 1

Klimaat, energie en grondstoffenefficiëntie Onderwijs Armoede/sociale uitsluiting X Andere, namelijk: de antwoorden van de Vlaamse Regering hebben zowel betrekking op de governance als de inhoudelijke dimensie van de Europa 2020-strategie. Registratienummer (als u/uw organisatie in het Transparantieregister is ingeschreven): Mijn antwoord mag... X...samen met mijn persoonlijke gegevens worden gepubliceerd...alleen anoniem worden gepubliceerd...niet worden gepubliceerd A) Achtergrond van de openbare raadpleging In maart 2010 heeft de EU het startschot gegeven voor de Europa 2020-strategie om slimme, duurzame en inclusieve groei te bevorderen. Die moet van Europa een concurrerende kenniseconomie maken, zonder afbreuk te doen aan het sociale marktmodel van de EU, en tegelijkertijd onze grondstoffenefficiëntie te verbeteren. De strategie is bedoeld als partnerschap tussen de EU en de lidstaten om groei en werkgelegenheid te bevorderen. De Europa 2020-strategie draait rond vijf hoofddoelstellingen op het gebied van werkgelegenheid, onderzoek en ontwikkeling, klimaat en energie 1, onderwijs en de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Ook bevat de strategie een reeks actieprogramma's, zogenaamde vlaggenschipinitiatieven, op zeven gebieden die van cruciaal belang worden geacht voor meer groei, namelijk innovatie, de digitale economie, werkgelegenheid, jeugd, industriebeleid, armoede en grondstoffenefficiëntie. De EU ondersteunt de doelstellingen van de strategie ook centraal met haar beleid voor de interne markt, de EU-begroting en de buitenlandagenda. Uitvoering en toezicht in verband met de Europa 2020-strategie vallen onder het Europees Semester, de jaarlijkse procedure om het economisch en begrotingsbeleid op EU-niveau te coördineren. In het kader van het Europees Semester bespreken de EU-instellingen gezamenlijk de brede prioriteiten, doen de lidstaten jaarlijks toezeggingen en stelt de Commissie landspecifieke aanbevelingen op, die op het hoogste niveau door de leiders in de Europese Raad onderschreven worden. Deze aanbevelingen moeten de lidstaten meenemen in hun beleid en begroting. Samen met de EU-begroting vormen de 1 In januari 2014 heeft de Commissie een kader voor het energie- en klimaatbeleid tot 2030 gepresenteerd. Enkele belangrijke punten: de uitstoot aan broeikasgassen moet 40% onder het niveau van 1990 komen, in de hele EU moet minstens 27% van de gebruikte energie hernieuwbaar zijn en de energie-efficiëntiedoelstellingen worden nog verder aangescherpt. Bijlage 0 2

landspecifieke aanbevelingen dan ook een essentieel instrument voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie. Nu heeft de Commissie voorgesteld om de eerste vier jaar van de Europa 2020-strategie te evalueren, en op 20-21 maart 2014 heeft de Europese Raad daarmee ingestemd. Op 5 maart 2014 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd waarin ze de balans opmaakt van de Europa 2020-strategie (Mededeling en bijlagen ) en al enkele lessen trekt uit de eerste jaren waarin de strategie is uitgevoerd. Voortbouwend op deze eerste resultaten en in de context van een geleidelijk herstel van de Europese economieën, is het tijd om na te denken over de strategie voor de komende jaren. Met deze vragenlijst willen wij uw mening te weten komen: welke lessen kunnen we trekken uit de eerste jaren van Europa 2020, en waarmee moeten we in de toekomst rekening houden voor de groeistrategie van de EU na de crisis? B) Vragen: 1) De balans opmaken: de Europa 2020-strategie tussen 2010 en 2014 Inhoud en uitvoering Wat betekent de Europa 2020-strategie voor u? Welke elementen van de strategie zijn voor u het belangrijkst? Voor Vlaanderen biedt de Europa 2020-strategie een uitstekend referentiekader dat aantoont dat het Vlaams beleid past binnen bredere, Europees gedragen prioriteiten. De concrete doelstellingen vormen een benchmark waarmee Vlaanderen haar beleid en resultaten kan vergelijken met andere landen en regio s uit Europa. Vlaanderen is één van de weinige regio s in de EU die jaarlijks een eigen hervormingsprogramma opstelt. Met dit Vlaams Hervormingsprogramma (VHP) demonstreert Vlaanderen dat het zich ten volle in het Europees Semester inschakelt. In het VHP heeft de Vlaamse Regering haar eigen Europa 2020-streefcijfers vastgelegd en bovendien enkele subdoelstellingen (kansengroepen, kinderarmoede) ingeschreven. Het VHP beschrijft ook de structurele sociaaleconomische hervormingen die de Vlaamse Regering als antwoord op de landenspecifieke aanbevelingen heeft genomen. De sociale partners (VESOC) en de (boven)lokale besturen worden bij dit proces betrokken. Het VHP wordt ook jaarlijks op een website van de Vlaamse overheid gepubliceerd (zie http://www.vlaandereninactie.be/over/vlaams-hervormingsprogramma-2014 voor het VHP 2014) en een samenvatting is ook in het Engels raadpleegbaar (zie http://www.vlaandereninactie.be/media/1198 voor de samenvatting van het VHP 2014 in het Engels). Sinds 2011 wordt het VHP ook aan de voorzitter en de diensten van de Europese Commissie (EC) bezorgd. De relevantie van de Europa 2020-strategie voor Vlaanderen blijkt uit haar exclusieve of minstens gedeelde bevoegdheden die voor de realisatie van de Europa 2020- doelstellingen van groot belang zijn. In het kader van de zesde staatshervorming van België zijn sinds juli 2014 nog meer bevoegdheden naar Vlaanderen overgeheveld. Dit sterkt de Vlaamse Regering dat ze nog meer zal moeten inzetten op de realisatie van de Europa 2020-doelstellingen en een doeltreffender antwoord zal kunnen geven op de landenspecifieke aanbevelingen. Vindt u dat de Europa 2020-strategie uiteindelijk enig verschil heeft gemaakt? Leg uit. De Europa 2020-strategie heeft er voor gezorgd dat bepaalde thema s meer prominent op zowel de Europese als Vlaamse agenda werden geplaatst, door de opname van Bijlage 0 3

concrete targets die mee een leidraad vormen bij het tot stand komen van beleid en waarover in het Vlaams Hervormingsprogramma (VHP) wordt gerapporteerd. De landenspecifieke aanbevelingen zijn richtinggevend in de Vlaamse beleidsdiscussies en de beleidsintenties van de Vlaamse ministers. Ze brengen een noodzakelijk (middel)langetermijnperspectief in het beleidsdiscours. Door voortdurend de aandacht te vestigen op de structurele zwaktes en bedreigingen van de Vlaamse economie door middel van heldere en herkenbare doelstellingen en indicatoren, helpt de Europa 2020- strategie om binnen de lidstaten en Europese regio s draagvlak te creëren voor de nodige hervormingen. Heeft de informatie over wat andere EU-landen in het kader van Europa 2020 doen, invloed gehad op de aanpak in uw eigen land? Geef voorbeelden. De Europa 2020-strategie heeft Vlaanderen aangezet om nog meer dan in het verleden al het geval was, haar beleid en resultaten te gaan benchmarken. In het VHP en in de bijlagen wordt de Vlaamse stand van zaken m.b.t. de Europa 2020-doelstellingen steevast vergeleken met de resultaten van de 28 lidstaten van de EU. Ook worden in het VHP de Europa 2020-doelstellingen van de 28 lidstaten opgenomen, zodat het voor Vlaanderen duidelijk is welke doelstellingen de lidstaten met topambities inzake Europa 2020 hebben. Dit heeft Vlaanderen gemobiliseerd om te streven naar een Europa 2020- toppositie. De impact van grote hervormingen in andere landen wordt zichtbaarder door de voortdurende monitoring en evaluaties van de prestaties van de lidstaten. Dit verhoogt de druk op andere landen om niet achter te blijven. Toch moet volledigheidshalve aangegeven worden dat andere kanalen vaak belangrijker zijn om informatie-uitwisseling te doen. Als Vlaanderen inspiratie heeft gevonden bij andere landen met betrekking tot de uitwerking van het klimaat- en energiebeleid, dan is dat hoofdzakelijk gebeurd als gevolg van de informatie-uitwisseling die er plaatsvindt in de schoot van werkgroepen die in kader van de implementatie van de EU-richtlijnen zijn opgericht. De invloed van wat gebeurt in andere landen / regio s in bepaalde delen van het onderzoeks- en innovatiebeleid bv. rond risicokapitaal, innovatievouchers, oproepen voor bepaalde types projecten of mobiliteitsprogramma s vindt sedert lang plaats via de bestaande internationale onderzoekskanalen als TAFTIE, Interreg-projecten, de ERACadviesgroep, Vanguard Initiative regio s, en dus onafhankelijk van de invloed of inspiratie van de maatregelen in kader van de Europa 2020-strategie. Zijn alle belanghebbenden voldoende betrokken bij de Europa 2020-strategie? Bent u betrokken bij de Europa 2020-strategie? Zou u er meer betrokken bij willen zijn? Zo ja, op welke manier? De Europa 2020-strategie is vandaag nog te vaak een partnerschap tussen de Europese Unie en haar lidstaten. Regionale overheden, en vooral die overheden die over verregaande of zelfs exclusieve bevoegdheden in het kader van de Europa 2020- strategie beschikken, dienen op Europees niveau veel nauwer betrokken en gehoord te worden. Regio s kunnen bovendien een heel belangrijke rol spelen om het draagvlak van de strategie binnen de lidstaten verder te vergroten en het is belangrijk dat dit ook door de EC wordt erkend. Zo betrekt Vlaanderen bijvoorbeeld sinds 2013 de (boven)lokale besturen structureel bij het VHP en wordt hun bijdrage als een apart hoofdstuk in het VHP ingepast. Door de meerlagigheid van de bestuursniveaus in de EU ontstaat in het proces van het Europees semester vaak een spanningsveld tussen bevoegdheden die zich op nationaal Bijlage 0 4

dan wel regionaal niveau bevinden. Zo zijn regionale verschillen in prestaties vandaag nog onvoldoende gevat in de landenspecifieke aanbevelingen van de EC, waardoor deze soms aan relevantie inboeten of volledig onopgemerkt blijven (zeker in federale lidstaten). Indien een aanbeveling aanspraak maakt op een bevoegdheid die zich op het regionale niveau bevindt, is het belangrijk dat de regio s in kwestie zelf kunnen aangeven hoe zij met de aanbevelingen omgaan. De Vlaamse Regering is bovendien voorstander dat de EU niet alleen de regionale programma s en plannen voor structurele hervormingen apart beoordeelt, maar dat het ook regiospecifieke aanbevelingen zou doen. Op deze manier worden de aanbevelingen duidelijk in kaart gebracht, de regionale inspanningen inzake Europa 2020 erkend en kunnen bepaalde regio s zich niet meer achter de andere (overkoepelende nationale/federale) overheidsniveaus verschuilen. Bovendien wordt het eigenaarschap om de aanbevelingen op te volgen daardoor versterkt. Gezien de verregaande bevoegdheidsverdeling in België worden de deelstaten op intra- Belgisch niveau wel betrokken bij de opmaak van het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP). Het VHP vormt daarbij de basis voor de Vlaamse bijdrage aan het NHP. Een samenvatting van het VHP gaat ook als bijlage bij het NHP. Dit neemt niet weg dat intenser Europa 2020-overleg (federale overheid en gemeenschappen/gewesten) doorheen het jaar (en niet enkel bij de opmaak van het NHP) wel wenselijk is, zeker binnen bepaalde beleidsvelden. De EC zou moeten onderzoeken hoe de werkwijze en de timing van de bilaterale overlegmomenten EC-lidstaten kan worden verbeterd o.m. door ook rechtstreeks in dialoog moeten worden getreden met regionale beleidsmakers Het VHP wordt door Vlaanderen sinds 2011 ook rechtstreeks aan de voorzitter en diensten van de EC bezorgd en daarnaast neemt Vlaanderen ook deel aan de bilaterale ontmoetingen met de EC, zodat de maatregelen die Vlaanderen neemt ter uitvoering van de landenspecifieke aanbevelingen duidelijk aan de EC worden kenbaar gemaakt. In het regeerakkoord van de nieuwe Vlaamse Regering 2014-2019 wordt ingezet op een sterk Vlaanderen in een sterk Europa. Instrumenten Dragen de huidige doelstellingen voor 2020 bij tot het doel van de strategie, namelijk meer groei en banen? [Doelstellingen: 75% van alle 20- tot 64-jarigen aan het werk; 3% van het bbp investeren in onderzoek en ontwikkeling; 20% minder broeikasgassen, 20% meer hernieuwbare energie en 20% meer energie-efficiëntie; maximaal 10% voortijdige schoolverlaters en minimaal 40% van alle jongeren een diploma hoger onderwijs; 20 miljoen mensen meer tegen armoede en sociale uitsluiting beschermen.] Het blijft momenteel moeilijk in te schatten in hoeverre de Europa 2020-doelstellingen in de voorbije jaren hebben bijgedragen aan meer groei en banen. De economische crisis zorgde ervoor dat we voor een aantal doelstellingen enigszins terug in de tijd werden gekatapulteerd. Het meten van het effect van de Europa 2020-maatregelen zelf is erg moeilijk of quasi onmogelijk door de verstrengeling met de anti-crisismaatregelen en de monetaire en budgettaire maatregelen. In het kader van het initiatief van de EC rond vergroening van het Europees Semester (en de discussie die het Italiaans voorzitterschap hieromtrent heeft geïnitieerd in de raad leefmilieu) wordt onderzocht welke effecten de vergroening (van de ontwikkeling van groene sectoren tot ecoinnovatie) kan hebben op de economische groei en werkgelegenheid. Volledigheidshalve moet ook opgemerkt worden dat het groeipotentieel uiteraard ook beïnvloed worden door maatregelen die in tal van andere domeinen worden genomen (concurrentievermogen, slagkrachtige overheid, fiscaliteit, ) en waarover geen specifieke Europa 2020- doelstellingen werden bepaald. De Vlaamse Regering stelt voor dat er bijkomende Bijlage 0 5

Europa 2020-doelstellingen zouden worden opgenomen en stelt het hier een doelstelling m.b.t. ondernemerschap en een doelstelling inzake industrieel beleid voorop. Aan het huidige tempo lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat de EU en de lidstaten (op enkele uitzonderingen na) hun doelstellingen zullen behalen. Van bij aanvang van de strategie was de kans op mislukken ervan al quasi structureel ingebed. Zelfs indien iedere lidstaat de vooropgestelde targets zou halen, dan nog zouden op EU-niveau de doelstellingen in 2020 niet worden bereikt. Er is toen een kans gemist om dit bij aanvang uit te klaren. Vindt u sommige van de bestaande doelstellingen belangrijker dan andere? Leg uit. De betrokken hoofddoelstellingen zijn goed gekozen en zijn onderling vrij goed samenhangend. In se zou er geen rangorde in de doelstellingen mogen bestaan, gezien de vele interacties en noodzakelijke synergie in het realiseren van een slimme, duurzame en inclusieve economie. Het inzetten op een bepaalde doelstelling (bijvoorbeeld verhogen van de werkzaamheidsgraad) kan ook (positieve) effecten hebben op andere doelstellingen (armoede en sociale uitsluiting). Vindt u het nuttig dat de EU-doelstellingen worden uitgesplitst in doelstellingen per land? Zo ja, wat is dan de beste manier om nationale doelstellingen vast te stellen? Hoe vond u de nationale doelstellingen tot nu toe: te ambitieus/voldoende ambitieus/niet ambitieus genoeg? De uitsplitsing van de doelstellingen per lidstaat zorgde ervoor dat de lidstaten duidelijker kunnen afgerekend worden op hun inspanningen. Dit is absoluut een meerwaarde ten opzichte van de Lissabonstrategie. Het ambitieniveau van de nationale doelstellingen werd bepaald rekening houdende met de economische en politieke situatie in de betreffende lidstaten. De EC zou bijvoorbeeld wel een ondergrens kunnen vastleggen die bekrachtigd wordt door de Europese Raad. Ook regionale doelstellingen zouden door de EC gevalideerd en gemonitord moeten worden. Vlaanderen heeft eigen Europa 2020-doelstellingen vastgesteld, die in 2011 als zijnde ambitieus, maar realistisch werden betiteld. In 2014 moet vastgesteld worden dat wat de doelstellingen inzake onderzoek en ontwikkeling, onderwijs, klimaat- en energie betreft er vooruitgang werd geboekt, maar dat wat werkzaamheid en armoede en sociale uitsluiting de cijfers in Vlaanderen niet gunstig evolueren. Binnen België heeft enkel Vlaanderen in 2011 regionale Europa 2020-doelstellingen opgesteld en zich op deze manier zeer transparant naar de EC opgesteld. Voor de doelstellingen inzake onderwijs, werkzaamheid, armoede en sociale uitsluiting zijn de Vlaamse Europa 2020- doelstellingen ambitieuzer dan de federale. Wat onderzoek en ontwikkeling betreft, is de doelstelling even ambitieus als de federale. Wat klimaat en energie betreft, moet er nog een intern Belgische lastenverdeling gebeuren en is één en ander moeilijk vergelijkbaar. Regiospecifieke Europa 2020-doelstellingen spelen een sleutelrol in het opnemen van regionaal eigenaarschap en de Vlaamse regering pleit ervoor dat de EU en andere internationale organisaties meer gebruik zouden maken van regionale (gestandaardiseerde) statistieken. Dit zou kunnen verhelpen aan de soms artificiële constructies waartoe lidstaten worden gedwongen, zoals bijvoorbeeld inzake de onderwijsdoelstellingen : zo is voor België een nationale, geaggregeerde onderwijsdoelstelling inzake vroegtijdig schoolverlaten of deelname hoger onderwijs inhoudsloos en beleidsmatig onbruikbaar omdat onderwijs een bevoegdheid van de Gemeenschappen is. Ook inzake het betrekken van belangrijke stakeholders is er in België ruimte voor verbetering. Op Vlaams niveau worden stakeholders zo veel mogelijk betrokken: zoals de Vlaamse sociale partners bij het opstellen van de Pact 2020- indicatoren, of de bovenlokale besturen die ook een eigen luikje krijgen binnen het VHP. Ook in het nieuwe Vlaamse Regeerakkoord 2014-2019 wordt deze betrokkenheid met Bijlage 0 6

relevante stakeholders benadrukt: De engagementen in het kader van het Vlaams Hervormingsprogramma Europa 2020 en het Pact 2020 blijven we daarom nastreven. De indicatoren actualiseren we i.f.v. gewijzigde externe omstandigheden na overleg met de SERV en de Verenigde Verenigingen. Wat is volgens u de toegevoegde waarde geweest van de zeven actieprogramma's voor groei? Heeft u concrete voorbeelden van de impact van zo'n actieprogramma? ["Vlaggenschipinitiatieven": "Een digitale agenda voor Europa", "Innovatie-Unie", "Jongeren in beweging", "Efficiënt gebruik van hulpbronnen", "Industriebeleid in een tijd van mondialisering", "Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen" en "Europees platform tegen armoede".] De kerninitiatieven zijn zeer heterogeen en dat vermindert de zichtbaarheid, herkenbaarheid en bemoeilijkt de onderlinge samenhang en coördinatie tussen de acties opgenomen in de zeven programma s. Ook stellen we vast dat deze actieprogramma s de voorbije jaren niet de hoogste prioriteit genoten. De vele thema s en uiteenlopende maatregelen waren trouwens sowieso al aan de orde (hetzij op communautair niveau (zevende kaderprogramma / Horizon 2020, hetzij door afspraken tussen de lidstaten en de Raad). De Vlaamse Regering schat de meerwaarde van deze kerninitiatieven op dit ogenblik dan ook als vrij beperkt in. Toch hebben de kerninitiatieven een zeker invloed uitgeoefend en concreet kan bijvoorbeeld verwezen worden naar het vlaggenschip/kerninitiatief De agenda voor nieuwe vaardigheden en banen die de Vlaamse Regering inspireerde tot een project om sectorale competentieprognoses te ontwikkelen. Het Vlaggenschip/kerninitiatief Efficiënt gebruik van hulpbronnen heeft geleid tot een gelijknamige Roadmap, welke een kader biedt voor de uitwerking en implementatie van beleidsacties. De roadmap geeft ook aan welke structurele en technologische ontwikkelingen we nodig hebben om te evolueren naar een hulpbronefficiënte samenleving in 2050, m.i.v. concrete tussentijdse mijlpalen (voor lidstaten en EC) voor het jaar 2020. De recente communicatie van de EC Towards a circular economy gaat hier verder op door en geeft aan hoe we efficiënt kunnen omspringen met grondstoffen en tegelijk de afvalproductie reduceren. Het kan zinvol zijn om ook op het niveau van de kerninitiatieven (o.a. inzake efficiënt hulpbronnengebruik) becijferde doelstellingen naar voor te schuiven. De kerninitiatieven hebben zeker mogelijkheden in zich om rond de grote uitdagingen mobiliserend te werken, maar zal er ook meer moeten worden gewerkt aan een goede procesmatige invulling om vooruitgang te kunnen boeken. Gestructureerde partnerschappen met bijvoorbeeld het Comité van de Regio s zou een mogelijkheid kunnen zijn om hier mobiliserend rond op te treden. De Vlaggenschepen moeten voldoende onderling coherent zijn en de nodige synergiën bewerkstelligen (o.a. tussen de 'digitale unie' en de 'nieuwe vaardigheden voor nieuwe jobs' vlaggenschepen). Tenslotte kan de EC nagaan of de zeven vlaggenschepen niet herleid kunnen worden tot vier vlaggenschepen in lijn met de vier projectteams binnen de nieuwe organisatiestructuur van de EC. 2) Aanpassing van de Europa 2020-strategie: de groeistrategie voor Europa na de crisis Inhoud en uitvoering Heeft de EU een overkoepelende strategie op middellange termijn nodig om de komende jaren voor meer groei en banen te zorgen? Bijlage 0 7

De Europa 2020-strategie moet zorgen voor slimme, duurzame en inclusieve groei. De drie prioriteiten waarop gefocust wordt, zijn de juiste. Om van Europa een kenniseconomie te maken moet er blijvend ingezet worden op de bestaande doelstellingen. Door met 5 onderling verbonden hoofddoelstellingen te werken, wordt al een belangrijke waaier van uitdagingen in diverse domeinen bestreken. Een Europese strategie voor groei en banen dient in de eerste plaats te focussen op het aanpakken van structurele handicaps (zoals loonkosten) en moet streven naar duurzame groei. Er blijft dus nood aan een overkoepelende strategie om duurzame groei en banen te realiseren, om de onevenwichten en ongelijkheden tussen en binnen lidstaten aan te pakken en om structurele hervormingen en flexibilisering van de arbeidsmarkt aan te moedigen. Deze centrale plaats van groei en jobs mag echter niet tot gevolg hebben dat de prioriteiten inzake duurzaamheid en inclusie uit het oog worden verloren. Ook onderwijs moet een sleutelrol (blijven) spelen. Wat inclusie betreft, zijn ingevolge de crisis de armoedecijfers opgelopen en het is noodzakelijk dat deze trend wordt gekeerd. Belangrijk is dat de Europa 2020-strategie ook een maatschappelijk verantwoord groeimodel is, en in deze optiek is het noodzakelijk dat de EC ook verder werk maakt van het beyond GDP -verhaal (http://ec.europa.eu/environment/beyond_gdp/index_en.html). De Europa 2020-strategie moet versterkt inzetten op duurzame ontwikkeling. Wat zijn de belangrijkste en meest relevante onderwerpen die moeten worden aangepakt voor meer slimme, duurzame en inclusieve groei? De voorbije jaren stond, hoofdzakelijk ingevolge de crisis, voornamelijk het begrotingstechnische centraal en werd prioritair ingezet op het gezond maken van de overheidsfinanciën. Vlaanderen zette de voorbije jaren onverkort in op gezonde overheidsfinanciën en ook in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord 2014-2019 wordt duidelijk aangegeven dat vanaf 2015 de begroting in evenwicht zal zijn. Door dit evenwicht op korte termijn te realiseren, kan snel nieuwe beleidsruimte worden gecreëerd om een ambitieus programma tot stand te brengen. De doelstellingen op het vlak van arbeidsmarktbeleid en sociale inclusie wegen vandaag minder zwaar door dan bijvoorbeeld de macro-economische en budgettaire doelstellingen (richtsnoeren 1 tot en met 3) in het Europees Semester. Het ene hoeft het andere niet uit te sluiten. Vlaanderen stelt dat gezonde overheidsfinanciën en het inzetten op groei een én-én verhaal is. Zo wil bijvoorbeeld de nieuwe Vlaamse Regering in haar regeerakkoord 2014-2019 alvast een stevig budgettair groeipad voor innovatie en ondernemingssteun bieden. Met een werkloosheidscijfer in de EU van rond de 11% en dramatische jeugdwerkloosheidscijfers in tal van Zuid-Europese lidstaten is het absoluut noodzakelijk dat de Europa 2020-strategie, als duurzame groeistrategie (economisch, sociaal, ecologisch), terug in het middelpunt van het Europees beleid wordt geplaatst en dat de maatregelen in de andere beleidsvelden hiermee verbonden worden. Met welke nieuwe uitdagingen moeten we in de toekomst rekening houden? Een zeer grote uitdaging die zich voor de hele EU stelt is deze van de demografie en in het bijzonder de vergrijzing (en ouderenwerkloosheid). Om de kosten van de vergrijzing betaalbaar te houden moeten meer mensen aan het werk, en ook langer. Tegelijk verdwijnen vooral routinejobs door automatisering, delokalisering en offshoring, waardoor de arbeidsmarktkansen van vooral lager geschoolde mensen bedreigd worden. Het is dus zeer belangrijk dat groei en jobs een centrale plaats blijven innemen. Naast de uitdaging van de vergrijzing, is het belangrijk dat sterk wordt ingezet op de jeugd. De enorme jeugdwerkloosheidscijfers in tal van Europese landen nopen tot grote Bijlage 0 8

investeringen in de jeugd, omdat zij de toekomst van de EU zijn en de EU het zich niet kan veroorloven om een generatie te verliezen. Ook ouderen mogen we niet uit het oog verliezen. Zo zijn bv. langere loopbanen een manier om te verhelpen aan de ouderenwerkloosheid en draagt bij aan een verhoging van de competitiviteit en gezondere overheidsfinanciën. Een ander belangrijke uitdaging is dat Europa meer met één stem spreekt in het buitenlands en internationaal beleid beleid. In een geglobaliseerde wereld is dit de enige manier om de Europese belangen te verdedigen en de competitiviteit van de EU en haar lidstaten te verzekeren en zo bij te dragen tot een grotere welvaart. In het internationale beleid wordt trouwens ook beleid vorm gegeven dat rechtstreeks van belang kan zijn voor de Europa 2020-strategie en bij wijze van voorbeeld kan hierbij verwezen worden naar het klimaatbeleid. De EU moet ook oog hebben voor de onderlinge concurrentie tussen EU-landen waardoor jobs verdwijnen van west naar oost (bv. in de transportsector of productiesector). Als geheel blijft het EU-gemiddelde misschien goed maar de industrie neemt in de ene lidstaat af en stijgt in de andere lidstaat als gevolg van delokalisering. Deze onderlinge concurrentie mag niet leiden tot een race to the bottom en de EU moet intern goed toezien of er zich geen perverse (tegenstrijdige) of verdoken mechanismen ontwikkelen die met de wetgeving niet waren beoogd. De onderlinge toepassing van de regels verschilt soms sterk tussen EU lidstaten en regio s onderling, bv. rond milieu, veiligheid, schone productie, enz. wat, samen met verschillen in arbeidsen transportkosten, tot oneerlijke concurrentie leidt en verplaatsing van economische activiteiten en werkgelegenheid. De EU moet ook heel sterk inzetten op de externe dimensie van de Europa 2020-strategie, waar het extern handelsbeleid het mechanisme is om de welvaart voor de EU te versterken. De EU moet ook meer gecoördineerd optreden, zowel intern binnen de EC zelf als tussen de EU en de lidstaten. Dit moet bijdragen aan een beleid dat breder gedragen is. Een aantal maatregelen die bijdragen aan bepaalde Europa-2020-doelstellingen hebben een horizontale impact en raken aan verschillende beleidsdomeinen (vb. beleidsinitiatieven voor het realiseren van milieudoelstellingen hebben een impact op landbouwbeleid). Het zoeken naar synergiën met het beleid dat uitgewerkt wordt in kader van andere Europa 2020 doelstellingen is een uitdaging voor de toekomst. Voorbeelden zijn de linken met het werkgelegenheidsbeleid (groene jobs), het industrieen KMO-beleid (vb. circulaire economie), het innovatiebeleid (eco-innovatie, publieke sector innovatie), het fiscale beleid, Om een grotere impact te genereren zou het logisch zijn om deze beslissingen breed af te toetsen, zowel op Europees, nationaal en regionaal niveau, binnen een soort multilevel governancekader. Op die manier kunnen de maatregelen een groter effect genereren en kunnen ze nog beter bijdragen aan het realiseren van de Europa-2020-doelstellingen. Een ander voorbeeld is het Europees financieel en economisch beleid dat een belangrijke invloed op de werkgelegenheid heeft. Het beleid op deze beide terreinen moet wederzijds versterkend zijn. Verder is ook een verstrengd EU-beleid inzake staatssteun (onder meer DAEB) beperkend om beleid op sociale (en andere) terreinen te kunnen voeren. Meer aandacht voor coherentie tussen beiden is wenselijk. Het potentieel van synergieën kan aldus ook meegenomen worden in de JGA. Ook de territoriale dimensie van de Europa 2020-strategie verdient meer aandacht. Territoriale cohesie (nochtans een EU-doelstelling sinds het Verdrag van Lissabon) ontbreekt. Gezien het inzetten hierop een verbetering met zich mee kan brengen voor de betrokken regio s voor verschillende onderdelen van de strategie tegelijkertijd, is dit aangewezen. Er zijn hier belangrijke hefbomen aanwezig en in dit verband kan o.a. Bijlage 0 9

verwezen worden naar het veelbelovend nieuw instrument van Geïntegreerde Territoriale Investering (GTI) waarbij geput wordt uit meerdere fondsen/prioriteitsassen) - met oog op meer territoriale samenhang in Europa en gelijktijdige inzet op meerdere prioriteiten voor een bepaald gebied. Aansluitend bij de territoriale dimensie is het ook interessant om te verwijzen naar het zesde rapport over Economische, Sociale en Territoriale Samenhang (het Cohesierapport ) van de EC (http://ec.europa.eu/regional_policy/sources/docoffic/official/reports/cohesion6/index_en.c fm) of de ESPON atlas (http://www.espon.eu/main/menu_publications/menu_atlas2020/) die de territoriale dimensie van de Europa 2020-strategie in beeld brengt. In dit kader werd een algemene Europa 2020-index opgesteld, waarin zichtbaar wordt hoe de regio s in het algemeen scoren inzake de Europa 2020-doelstellingen. Een ander uitdaging is deze van het democratisch deficit. In de jaren volgend op het uitbreken van de eurocrisis moesten zeer belangrijke beslissingen inzake economisch bestuur (o.a. om de euro veilig te stellen) genomen worden. Omwille van de urgentie kon daardoor het volledige democratische debat binnen bijvoorbeeld de nationale en regionale parlementen niet ten volle worden gevoerd. Naar draagvlak toe is dit zeker geen goede zaak. Ook de burgers van de EU werden, afhankelijk van de lidstaat, en afhankelijk van het al dan niet behoren tot de eurozone, met bezuinigingen geconfronteerd. Dat dergelijke maatregelen niet altijd op gejuich werden ontvangen, is een understatement. Het is absoluut noodzakelijk om het draagvlak voor de EU bij de burgers te versterken. De Europa 2020-strategie is, als groeistrategie voor de EU, hier het best voor geplaatst. De strategie zal wel een versnelling hoger moeten schakelen omdat deze tot op heden inzake beleidsimplementatie nog weinig meerwaarde heeft geboden. Het moet meer zijn dan enkel lippendienst aan de strategie te bewijzen, de beleidsimplementatie moet volgen, en de resultaten en outcomes moeten eveneens volgen en zichtbaar worden gemaakt. De EU moet ervoor zorgen dat ook de regio s veel nauwer bij de strategie worden betrokken, omdat de regio s niet alleen grote budgetten voor de realisatie van de Europa 2020-strategie kunnen inzetten, maar ook een belangrijke hefboom kunnen zijn voor het versterken van het draagvlak voor de Europa 2020-strategie. De Vlaamse Regering ondersteunt ten volle de vaststelling die de EC stelt 2 : De ervaring wijst ook uit dat de actieve betrokkenheid en deelname van regio's en steden die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van veel EU-beleid van cruciaal belang is voor de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen. Het is ten slotte ook belangrijk dat de sleuteldocumenten van de Europa 2020-strategie ook in alle officiële EU-talen beschikbaar zijn. Dit moet dus ook betrekking hebben op de kerninitiatieven/vlaggenschepen. Hoe kan de strategie het best aan andere beleidsterreinen van de EU worden gekoppeld? De voorbije jaren werd het cohesiebeleid aan de prioriteiten van Europa 2020 vastgeknoopt en hetzelfde gebeurde met Horizon 2020. Het komt er nu op aan dat ook in andere beleidsvelden de link met Europa 2020 duidelijker wordt gelegd aan de hand van een nog verder doorgedreven beleidscoördinatie. De Vlaamse regering sluit zich aan bij de visie van het Italiaans voorzitterschap dat ook het concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten na de herziening een meer 2 http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/europe2020stocktaking_nl.pdf, pag. 24 Bijlage 0 10

centrale plaats in Europa 2020 moeten innemen 3 : Central to improving the Europe 2020 Strategy is to ensure better governance, with the aim of a closer coordination of EU policies and further strengthening of the Single Market and industrial competitiveness dimension. Ook kan vastgesteld worden dat informatie die uitgewisseld wordt tussen de lidstaten/regio s en verschillende directoraten-generaal van de EC, vaak zijn weg niet vindt naar andere relevante directoraten-generaal van de EC. Ook stroomt de door de lidstaten/regio s ter beschikking gestelde informatie (bv. bilaterales EC - België inzake competitiviteit, ) helaas niet altijd door naar het secretariaat-generaal (verantwoordelijk voor Europa 2020) zodat informatie meerdere keren, soms in andere formats moet ter beschikking worden gesteld. Soms is er overlap met bestaande rapporteringen van de EC (bv. ERA watch, ERA country report, EU competitiveness Report, ). Dit veroorzaakt rapporteringsmoeheid naast ongenoegen in de betrokken administraties. Hoe kunnen belanghebbenden meer bij een Europese groeistrategie voor na de crisis worden betrokken? Hoe kunnen we die strategie in uw land meer bekendheid, een groter draagvlak en een betere uitvoering geven? De Europese Commissie zou regio s meer kunnen aanmoedigen om eigenaarschap op te nemen. Zo is bijvoorbeeld het opstellen van een eigen hervormingsprogramma (Vlaanderen, Schotland) met eigen regionale doelstellingen en indicatoren een goede praktijk die absoluut dient bevorderd te worden. Nochtans biedt het opstellen van regionale hervormingsprogramma ook voor de EC tal van voordelen. Niet alleen krijgt Europa 2020 daardoor meer ingang, maar de EC krijgt ook een vollediger en meer gedetailleerd beeld van het beleid en de structurele hervormingen die plaats grijpen. De EC krijgt op deze manier ook dieper inzicht in de werkelijke gegevens en beleidsmaatregelen en hoeft daardoor in een aantal gevallen niet terug te vallen op nationale gemiddelden die soms niet zoveel zeggen, omdat de betrokken bevoegdheden zich niet meer op nationaal niveau bevinden. De Vlaamse praktijk toont dat dit het nationaal hervormingsprogramma ook niet hoeft te ondermijnen, wel integendeel. Door respect voor elkaars bevoegdheden, is het een voorbeeld van samenwerking over de bevoegdheidsniveaus heen. Naast de inbreng die Vlaanderen verzorgt in het kader van het nationaal hervormingsprogramma, bezorgt de Vlaamse Regering sinds 2011 haar hervormingsprogramma aan de voorzitter en de diensten van de EC. De Vlaamse Regering wil zelf zoveel mogelijk rechtstreeks rapporteren aan de EU en vraagt omgekeerd aan de EU om waar mogelijk informatie rechtsreeks aan Vlaanderen te bezorgen. Een betere erkenning van de meerwaarde die regionale en lokale overheden kunnen betekenen kan o.a. bereikt worden door de zichtbaarheid van hun initiatieven te verhogen, o.a. op de Europa 2020-website van de EC. Vanuit Vlaanderen werd in de vorige regeerperiode Vlaanderen in Actie sterk verbonden met de Europa 2020- strategie; de Europa 2020-strategie kan voor heel veel regio s in de EU inspiratie bieden om ook een soortgelijk regionaal toekomstproject te ontwikkelen en deze in het hervormingsprogramma in te passen. Regio s krijgen zodoende een hefboom in handen, waarmee ze ook de betrokkenheid van de regionale parlementen en andere relevante stakeholders bij Europa 2020 kunnen versterken (verbreding draagvlak). Een win-win situatie voor iedereen dus. Een ondersteunende rol is ook weggelegd voor het Comité van de Regio s, die d.m.v. haar 3 Voorzitterschap, Europe 2020 strategy : mid-term review policy debate, 12797/14 Bijlage 0 11

Europa 2020-platform een zeer belangrijke bottom-up functie kan genereren en de Europa 2020-strategie extra zuurstof kan bezorgen. Tenslotte zou de EC met oog op een betere uitvoering van de strategie bij de beoordeling van de structurele hervormingen zoals beschreven in het NHP eerder moeten focussen op de te verwachten concrete 'output' van de maatregelen i.p.v. een te formalistische aanpak waarbij lidstaat/regio alleen wordt beoordeeld op het behalen van een specifiek streefpercentage. Instrumenten Welke instrumenten lijken u meer geschikt om slimme, duurzame en inclusieve groei te realiseren? Om de prioriteiten van de Europa 2020-strategie te verwezenlijken is, naast engagementen van de politici en beleidsmakers, budget nodig en dit blijft een uitdaging in budgettair moeilijke tijden. Het is positief dat de prioriteiten van Europa 2020 verweven werden in het meerjarig financieel kader (MFK) idem voor het cohesiebeleid en Horizon 2020. Het leidend principe voor de inzet van de middelen moet hun bijdrage aan de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen zijn en er moet ingezet worden op deze instrumenten waar de hefboomeffecten het grootst zijn. Lidstaten en regio s moeten hoe dan ook kunnen blijven investeren in groei. In deze context zou de EC de maatregelen die ze heeft genomen in uitvoering van artikel 5(1) van Verordening 1466/97 grondig moeten evalueren en een versoepeling tot stand brengen voor groeibevorderende investeringen (o.a. infrastructuurwerken die groei en jobs ten goede komen en het economisch weefsel versterken, zoals PPS-projecten). De EC zou daarbij ook moeten onderzoeken of langetermijnsinvesteringen in het licht van het Europees Stelsel der Rekeningen niet anders moeten worden benaderd aangezien een rigide toepassing van de huidige bepalingen dergelijke investeringen aanzienlijk bemoeilijkt wat bijzonder negatief is voor economische groei en herstel.in budgettair krappe tijden is samenwerking tussen de EU en de lidstaten en tussen de lidstaten onderling noodzakelijker dan ooit. Zo zouden meer middelen ook ingezet kunnen worden in samenhang met de middelen van de lidstaten, volgens het common pot principe, en/of kan ingezet worden op cofinanciering en vooral in die sectoren, activiteiten of voor begunstigden die bijdragen aan groei en jobs en vernieuwing. Initiatieven zijn mogelijk, zoals bijvoorbeeld het Joint Programming Initiative (JPI). De EIB zou de verdere mogelijkheden moeten onderzoeken om op een slimme manier (innovatieve financiering, budget synergiën, garanties, complementariteit met EIBleningen en cohesiemiddelen, ) meer middelen voor de Europa 2020-strategie te mobiliseren en ook kunnen bekijken of een nieuwe flexibele lening-format kan worden uitgewerkt specifiek op maat voor (groot)steden die investeren in Europa-2020 gerelateerde projecten, doch niet door Europese Structuur- en Investeringsmiddelen ondersteund worden. Een verder uit te werken piste kan deze van contractuele afspraken tussen de EC en lidstaten/ regio s zijn. Lidstaten en regio s kunnen met de EC dan een contract omtrent bepaalde sociaaleconomische hervormingen afsluiten en indien deze worden uitgevoerd, vanuit Europa bepaalde extra steun toegewezen krijgen. Hoewel de EC niet mag interfereren in de institutionele opbouw en de bevoegdheidsverdeling van een lidstaat, vraagt de Vlaamse Regering dat er in het staff working paper minimaal toch een onderdeel aan governance wordt gewijd. In de richtlijnen voor het opstellen van de hervormingsprogramma s geeft de EC instructies, Bijlage 0 12

maar ze komt in de beoordeling zelf hier nauwelijks of niet op terug. Het is positief dat er sinds kort European Semester Officers zijn aangesteld, die deze elementen verder kunnen verfijnen. De ESO heeft immers een goed zicht op welke initiatieven op nationaal of regionaal vlak worden genomen. In dat governanceonderdeel van de staff working paper kan de betrokkenheid van stakeholders bij de Europa 2020-strategie worden geanalyseerd. Het Comité van de Regio s zou hierbij een belangrijke rol kunnen spelen. Een ander voorstel is dat ook aparte landenspecifieke aanbevelingen inzake de bevordering van 'meerlagig bestuur' en het betrekken van regio s, lokale overheden (en desgevallend andere belanghebbenden) bij de Europa 2020-strategie zouden worden geformuleerd. Wat moet er op EU-niveau gebeuren om te zorgen dat de strategie resultaat oplevert? Wat moet er op het niveau van de lidstaten gebeuren? Algemeen kan vastgesteld worden dat het macro-economische en budgettaire thema in de periode 2011-2014 vrij overheersend was en inhoudelijke Europa 2020- beleidsinitiatieven (werkgelegenheid, onderzoek, onderwijs, ) wat in de schaduw plaatsten. Bijgevolg werd ook in de jaarlijkse groeianalyse de aandacht verlegd en werd niet meer systematisch ingegaan op de voortgang richting de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen. Een ander gevolg was dat de ECOFIN Raad een vrij dominante positie innam. Het is belangrijk dat Europa 2020 als hart van het Europees Semester, zichtbaar blijft. Vandaar onze aanbeveling dat de JGA consequenter inzoomt op de vijf Europa 2020-doelstellingen (zowel op EU-niveau als op lidstaatniveau zelf), de voortgang van de Europa 2020-vlaggenschepen, de geïntegreerde richtsnoeren enzovoort. We onderstrepen ook het belang dat Europa 2020 in alle Raadsformaties structureel aan bod komt (met de algemene coördinatie bij de raad Algemene Zaken) en dat deze boodschappen doorstromen naar de Europese Raad en het proces van het Europees Semester. Wat dit laatste betreft kan ook verwezen worden naar de belangrijke rol die de voorbereidende comités (EPC, EFC, EMCO, SPC) in het Europees Semester spelen. De rol betreffende het multilaterale toezicht die deze comités opnemen kan nog verder worden versterkt en ook verder inhoudelijk worden uitgediept. Zo is het bijvoorbeeld een meerwaarde dat er binnen EMCO een rol is weggelegd voor het onderwijscomité. Een verdere verdieping van de open coördinatiemethode is aangewezen. Het is ook noodzakelijk om nog sterker te gaan inzetten op peer pressure en benchmarking tot op het regionale niveau. De Vlaamse Regering stelt vast dat de EC al inspanningen heeft geleverd door de stand van zaken van de Europa 2020-doelstellingen per lidstaat op te lijsten, maar deze meer gedetailleerde analyses zijn moeilijker terug te vinden op haar Europa 2020-website. Het zou goed zijn om op de Europa 2020- startpagina de stand van zaken en de vooruitgang van de Europa 2020 doelstellingen op zowel EU-niveau en lidstaatniveau te ontsluiten en duidelijker in beeld brengen, zodat dit ook op het vlak van benchmarking een stap vooruit is. De Vlaamse Regering stelt voor om het verzamelen van 2020-indicatoren (tot op regionaal niveau) bij Eurostat te bevorderen. Om de Europa 2020-doelstellingen te behalen, zijn vaak hervormingen nodig die op langere termijn de economie versterken, maar op korte termijn met zware economische en politieke kosten gepaard kunnen gaan. Het niet-behalen van de doelstellingen of het uitblijven van beleidsantwoorden op de landenspecifieke aanbevelingen blijft momenteel zonder werkelijke gevolgen, waardoor er soms onvoldoende stimuli zijn om moeilijke beslissingen te nemen. Hoe kan de strategie lidstaten aansporen om in het eigen beleid meer aandacht te besteden aan groei? Bijlage 0 13

De Europa 2020-strategie is gaandeweg binnen de Vlaamse overheid steeds beter ingebed. De Europa 2020-doelstellingen zijn duidelijk, herkenbaar en meetbaar en zouden daarom in principe in het maatschappelijke en politieke debat moeten worden opgepikt. Op dit vlak is er binnen de lidstaten zeker ruimte voor verbetering mogelijk. De strategie zou nog meer voorwerp tot politiek en maatschappelijk debat kunnen zijn, wat kan resulteren in het uitwerken van meer gedragen lidstaat- of regiospecifieke doelstellingen en maatregelen. Aldus zou de perceptie dat alles wordt opgelegd door Europa kunnen worden weggenomen. Zijn doelstellingen nuttig? Leg uit. Het werken met doelstellingen biedt een meerwaarde omdat op deze manier evoluties van meer nabij kunnen worden opgevolgd en beleidsmatig gerichter kan worden ingegrepen. Ook de EC kan één en ander meer van nabij opvolgen. Toch mag niet uit het oog worden verloren dat anderzijds de targets zelf niet zoveel zeggen over bijvoorbeeld de kwaliteit van het diploma of over de vaardigheden die verworven zijn. Achter de cijfers schuilen grote verschillen tussen landen, terwijl ze in zekere zin ook beperkt zijn want ze focussen op één bepaald aspect. Langs de andere kant mogen ze niet te breed gaan want dan verliezen ze focus. Dat is een beetje tegenstrijdig. Het zou dus goed zijn om de doelstellingen te verdiepen en dit kan bijvoorbeeld door subdoelstellingen te formuleren, zoals nu al in bepaalde lidstaten gangbaar is: zo zouden de hoger onderwijsdoelstellingen aan employability of aan deelname van kansengroepen, de doelstellingen inzake vroegtijdig schoolverlaten aan het aandeel lerenden met lage kwalificaties kunnen worden gekoppeld. Daarnaast ziet de Vlaamse Regering een zeer grote toegevoegde waarde in het werken met regionale Europa 2020-doelstellingen, die ook inzake ambitieniveau meer op maat gesneden zijn van de regio s. Het is zowel voor de regio als voor de EC een win-win. Zou u bepaalde (of alle) doelstellingen willen schrappen? Zou u doelstellingen toevoegen? Leg uit. De cijfermatige doelstelling voor O&O is niet optimaal en meet bovendien ook alleen de budgettaire inputs. In Europa zijn er veel goede onderzoeksresultaten maar de valorisatie en productie (en economische waardencreatie) gebeurt steeds vaker elders hoewel er daar weinig O&O-inputs (en een lage O&O-indicator) zijn. Bovendien brengt een O&Ointensiteit met in de noemer het BBP met zich mee dat bij een krimpende economie (en aldus dalend BBP) dan automatisch de O&O-intensiteit stijgt en het lijkt alsof de situatie positief evolueert, wat niet het geval is. Ook kan vastgesteld worden dat de verdeling van de sterktes in het onderzoeksdomein, en de waarde van de O&O-indicator, steeds meer uit elkaar ligt binnen de EU. De EC geeft soms de (valse) indruk dat het nastreven van een doelstelling automatisch tot een verbetering van het concurrentievermogen en de welvaart leidt, terwijl dit niet steeds het geval is. De innovatie-indicator die de EC eind 2013 heeft voorgesteld en die outputgericht is, wordt op het hoogste niveau van de doelstellingen van de EU2020- strategie (nog) niet gehanteerd als benchmark. Het is aangewezen dat deze nieuwe indicator een gelijkwaardige positie naast de bestaande O&O-indicator krijgt. Ondanks een aantal bovenvermelde problemen met de bestaande O&O-indicator (3%), pleit de Vlaamse Regering toch voor het behoud van deze indicator omdat deze internationaal vergelijkbaar is en Europees als ankerpunt fungeert (cf. HORIZON 2020) en de overheden ertoe aanzet om te blijven investeren. Ook in het Vlaams regeerakkoord 2014-2019 wordt trouwens vastgehouden aan de 3% norm voor O&O, waarbij Vlaanderen blijft streven naar 1% overheidsuitgaven tegen 2020. Bijlage 0 14

Wegens het belang van een duurzame industriële basis en een gezonde omgeving voor ondernemerschap is de Vlaamse Regering voorstander van een extra economische Europa 2020-doelstelling. Door daarbij zowel een indicator te voorzien inzake ondernemerschap als inzake de industriële basis kan ook het economisch beleid meer op de voorgrond treden en meer structureel worden opgevolgd. Hoewel het betrokken directoraat-generaal van de EC recent wel een doelstelling voor het percentage van de industrie in de totale economie (20%) heeft voorgesteld, is deze doelstelling momenteel nog ondergeschikt en bestaat nog geen algemene consensus tussen de EC en alle lidstaten rond het industriebeleid in al zijn aspecten voor de komende jaren. Door een doelstelling inzake industrieel beleid naar voor te schuiven, kan ook de link worden gelegd met het kerninitiatief inzake industrieel beleid. Vlaanderen heeft de afgelopen jaren in Europa een voortrekkersrol gespeeld inzake industrieel beleid en hierbij kan o.a. verwezen worden naar het Vanguard-initiatief. Vlaanderen is er dus voorstander van dat er een doelstelling komt m.b.t. industriebeleid en stelt in dit verband voor dat het aandeel van de industrie in de bruto toegevoegde waarde van de EU 20% bedraagt. Aangezien in de Raad een aantal lidstaten geen voorstander van deze doelstelling zijn, stelt Vlaanderen voor dat, net zoals bij de andere Europa 2020- doelstellingen het geval is, de 20% -doelstelling op EU-niveau te nemen, terwijl elk land afzonderlijk een eigen doelstelling kan nastreven. Richtsnoer 4 wil tevens dat lidstaten het potentieel van de digitale economie benutten en stelt dat lidstaten dienen te zorgen voor passende randvoorwaarden voor de snelle ontwikkeling van een digitale interne markt met op ruime schaal toegankelijke onlineinhoud en -diensten. De Vlaamse regering ziet een meerwaarde in een nieuwe doelstelling 'digitaliseringsgraad' opdat ook een duidelijke link met het groeipotentieel van de verdieping van de interne markt wordt gemaakt. Ook andere economische sectoren die te vaak over het hoofd gezien, kunnen een belangrijke bijdrage leveren. Het is belangrijk dat er in het kader van de herziening van de Europa 2020-strategie meer aandacht gaat naar het potentieel van de culturele en creatieve sectoren (CCS). Heel wat onderzoeken in verschillende lidstaten, maar ook op Europees niveau hebben de voorbije jaren aangetoond dat deze sectoren een niet te verwaarlozen bijdrage leveren aan de economische groei en de werkgelegenheid. Ze zijn aanjagers van innovatie en creativiteit, ook buiten hun eigen directe werkterrein. Bovendien zijn het sectoren waar, ondanks de aanslepende en diepgaande economische crisis, nog steeds een merkbare groei in termen van omzet en werkgelegenheid wordt genoteerd. Ten slotte hebben deze sectoren een bijzonder potentieel hebben inzake het stimuleren van de sociale cohesie en het (Europees) burgerschap. De combinatie van economische en intrinsieke waarde waar deze sectoren voor staan, maakt hen voor beleidsmakers tot een bijzonder interessant terrein om op in te zetten. Vlaanderen vraagt nog meer aandacht voor de transitionele arbeidsmarkt en de overgangen tussen onderwijs, werk, versterken van competenties (levenslang leren), enzovoort. Het is wenselijk zijn om wat richtsnoer 8 betreft in de Europa 2020-strategie ook een bijkomende doelstelling op te nemen inzake levenslang leren. Op deze manier kan dit bijdragen aan de kenniseconomie en de Europa 2020-prioriteit inzake slimme groei. Het is wenselijk dat de vermindering van het aantal personen in armoede of sociale uitsluiting niet alleen in aantallen, maar ook in percentages wordt uitgedrukt. Het enkel werken met aantallen zegt vrij weinig en leent zich ook minder tot benchmarken. Doelstellingen geven meer zichtbaarheid aan onderdelen van de strategie, zeker als ze ook becijferd kunnen worden. In die zin kan het zinvol zijn om ook op niveau van de Vlaggenschipinitiatieven becijferde doelstellingen naar voor te schuiven. Vanuit het Bijlage 0 15