Leereenheid 6. Aanvullingen

Vergelijkbare documenten
SYNCHRONE MOTOREN I. Claesen / R. Slechten

Leereenheid 4. Driefasige synchrone motoren

Bijlage frequentieregeling Frequentieregeling

Cursus/Handleiding/Naslagwerk. Driefase wisselspanning

Onderzoek werking T-verter.

Leereenheid 3. Diagnostische toets: Enkelvoudige wisselstroomkringen

Tentamen ELEKTRISCHE OMZETTINGEN (et2 040)

Magnetische toepassingen in de motorvoertuigentechniek (3)

WINDENERGIE : GENERATOREN

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer.

Tentamen Analoge- en Elektrotechniek

Harmonischen: gevolgen

Vermogen Elektronica : Stappenmotor

Studiewijzer (ECTS-fiche)

Harmonischen in de netstroom

Leereenheid 8. Diagnostische toets: Driefasenet. Let op!

* Bereken de uitdrukking voor koppel, vermogen en energiestroom voor synchrone generator. * Bespreek in 't algemeen de invertorschakelingen met 180

Aanwijzingen. Figuur 1 LDR (NORP12) Weerstand - lichtsterkte grafiek (Let op: Logaritmische schaal) Nakijkmodel

5. HOOFDSTUK 5 SYNCHRONE MACHINES

Katholieke Hogeschool Kempen Campus HIKempen Geel Departement Industrieel Ingenieur en Biotechniek 4 EM ET. Labo Elektrotechniek

ELEKTRICITEIT THEORIE versie:9/05/2004 EENFAZE MOTOREN I. Claesen / R. Slechten

Elektrische Machines. Serie Opname van karakteris-tieken van elektrische machines, zowel met de hand als via de PC.

LABO. Elektriciteit OPGAVE: Karakteristieken van synchrone generatoren. Remediering: Datum van opgave: Datum van afgifte: Verslag nr. : 06.

Tentamen Octrooigemachtigden

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

1.3 Transformator Werking van een dynamo

Transformatoren. Speciale uitvoeringen

Schade door lagerstromen.zx ronde 12 maart 2017

Inleiding Elektromagnetisme en het gebruik

Draaistroom en frequentie regelaars.. ZX ronde 8 september 2013

Zelf een hoogspanningsgenerator (9 kv gelijkspanning) bouwen

U niversiteit Twente - Faculteit der Elektrotechniek. Ten tam en INLEIDING ELEKTRISCHE ENERGIETECHNIEK ( )

Niet-symmetrisch driefasig systeem

Opgaven bij hoofdstuk Bepaal R 1 t/m R 3 (in het sternetwerk) als in de driehoek geldt: R 1 = 2 ks, R 2 = 3 ks, R 3 = 6 ks 20.

Hybride voertuigen (2)

Teken grafisch de stroom door de belasting en de stroom geleverd door de secundaire wikkeling. (wo H~ *-l. ~ODI 11 u,

Modellering windturbines met Vision

Leereenheid 6. Diagnostische toets: Gemengde schakeling. Let op!

Alternator 1. De functie van de wisselstroomgenerator of de alternator 2. De werking/ basisprincipe van de wisselstroomgenerator

ASYNCHRONE EN SYNCHRONE GENERATOREN: EEN BREED SPECTRUM

Tent. Elektriciteitsvoorziening I / ET 2105

Leereenheid 7. Diagnostische toets: Vermogen en arbeidsfactor van een sinusvormige wisselstroom

Harmonische stromen en resonantie..zx ronde 30 augustus 2015

Testen en metingen op windenergie.

Fiche 7 (Analyse): Begrippen over elektriciteit

WINDENERGIE : SYNCHRONE GENERATOREN

Een batterij is een spanningsbron die chemische energie omzet in elektrische (zie paragraaf 3).

Leereenheid 2. Diagnostische toets: De sinusvormige wisselspanning. Let op!

Bespreking Motorkenplaat Asynchrone Motoren. Frank Rubben

Tentamen ELEKTRISCHE OMZETTINGEN (et 13-20)

Opgaven elektrische machines ACE 2013

Hoofdstuk 4: De gelijkrichting

Labo. Elektriciteit OPGAVE: De driefasetransformator. Sub Totaal :.../90 Totaal :.../20

5. TRANSFORMATOREN 5-1

Oefeningen Elektriciteit II Deel II

Passieve filters: enkele case studies

Harmonischen: remedies

Tentamen Elektriciteitsvoorziening i. (ee2611/et2105d3-t)

LABO. Elektriciteit. OPGAVE: Elektrische arbeid bij hoogspanning. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

ELEKTRICITEIT GELIJKSTROOMMOTOREN - LABO

Theorie Stroomtransformatoren. Tjepco Vrieswijk Hamermolen Ugchelen, 22 november 2011

TITEL III BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEGANG TOT DE BETREKKINGEN DEEL III BEDIENDE DER ELEKTRICITEIT

P ow er Quality metingen: Harmonischen

Power quality: een breed domein

POLITIEVERORDENING. Addendum Veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties voorzien van een fotovoltaïsche zonne-energiesysteem

6. HOOFDSTUK 6 GEBRUIK EN CONSTRUCTIE VAN SYNCHRONE MACHINES

9.2 Bepaal de harmonische tijdsfuncties die horen bij deze complexe getallen: U 1 = 3 + 4j V; U 2 = 3e jb/8 V; I 1 =!j + 1 ma; I 2 = 7e!jB/3 ma.

Leereenheid 1. Diagnostische toets: Soorten spanningen. Let op!

1. Langere vraag over de theorie

Hoofdstuk 5: Laagfrequent vermogenversterkers

Leereenheid3. Gelijkstroomnl0toren: theoretische inleiding

9 PARALLELSCHAKELING VAN WEERSTANDEN

Enkel voor klasgebruik WEGWIJZER

Rendement bij inductiemachines: motor versus generator

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11 A B X C D

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Historische autotechniek (4)

Impedantie V I V R R Z R

Theory DutchBE (Belgium) Niet-lineaire dynamica in elektrische schakelingen (10 punten)

Bepaal van de hieronder weergegeven spanningen en stromen: de periodetijd en de frequentie, de gemiddelde waarde en de effectieve waarde.

Extra College; Technieken, Instrumenten en Concepten

Magneetschakelaars: technische eigenschappen

Inhoudsopgave

ZX ronde van 10 april 2011

Inleiding Vermogenversterkers en de Klasse A versterker

Natuur- en scheikunde 1, elektriciteit, uitwerkingen. Spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen, energie

1. Regeling examen radioamateurs

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Relaismodule CP24. Aansluitklemmen. Toepassingsgebieden

3DE GRAAD DEEL 1 ELEKTRICITEIT & LAB EENFASIGE WISSELSTROOMKETENS. Ivan Maesen Jo Hovaere. Plantyn

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

Newton - HAVO. Elektromagnetisme. Samenvatting

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

De condensator en energie

Condensator = passieve component bestaande uit 2 geleiders (platen) met een isolator/diëlectricum(lucht, papier, kunststoffen) tussen.

Hoofdstuk 3 : Het driefasennet

Speciale transformatoren

Transcriptie:

Leereenheid 6 Aanvullingen Wegwijzer Zoals uit de titel van deze leereenheid blijkt, betreft het hier een aantal items die volle digheidshalve aan dit boek worden toegevoegd omdat die items als leerstofelementen in bepaalde leerprogramma's voorkomen. Deze leerstof is echter niet van fundamenteel be lang. Om die reden werden deze aanvullingen niet ondergebracht bij de onderscheiden leereenheden die vooral de basismachines behandelden. Door het feit dat de behandelde leerstof in de praktijk nog toepassing vindt - hoewel ze meer en meer aan belang inboet omwille van elektronische schakelingen - is de princi pestudie van aggregaten en magnetische versterkers nuttig. De onderstaande foto toont een driefasige inductiemotor gekoppeld aan een gelijk stroom-shuntmachine. 215

Aanvullingen 6.1 Aggregaten of machineomzetters 6.1.1 Situering De term omzetter is de zeer algemene naam die men geeft aan elk toestel dat elektrische energie van een bepaalde soort, spanning, stroomsterkte, frequentie en fasetal omzet in elektrische energie van eenzelfde of een andere soort. Voor de studie van de statische omzetters, die gebruikmaken van halfgeleiderelementen om energie van de ene vorm naar energie van de andere vorm om te zetten, verwijzen we naar deel 3B, leereenheid 6. Het betreft daar de omzetting van wisselstroomenergie naar gelijkstroomenergie, met de uiteindelijke bedoeling een soepele rotatiefrequentierege ling (vierkwadrantenbedrijf) in de aandrijftechniek te krijgen. Na de studie van de elektromechanische basismachines is het duidelijk geworden dat we bij middelmatige (industriële toepassingen) en grote (overdracht van energie) vermogens elke omzetting door middel van twee mechanisch gekoppelde machines kunnen door voeren. De eerste machine werkt als motor met de om te zetten energiesoort en de ande re machine als generator die de gewenste energiesoort opwekt. Zo'n motor-generator combinatie noemt men een motorgeneratoraggregaat. In het algemeen kunnen we stellen dat een aggregaat bestaat uit twee of meer elektrome chanische machines die rechtstreeks aan elkaar gekoppeld zijn. Bij de studie van de aan drijftechniek (deel 3B) kwamen het Ward-Leonardaggregaat en het Ilgneraggregaat al uitvoerig aan bod. Volledigheidshalve worden hier enkele voorbeelden van aggregaten toegevoegd die in de praktijk mogelijk zijn. 6.1.2 Motorgeneratoraggregaten De motorgeneratoraggregaten hebben de volgende voordelen: Men kan een aggregaat met driefasige aandrijfmotor rechtstreeks op het net met hoge spanning aansluiten (maximaal 10 000 V). Zijn de spanningen hoger, dan moet een spanningsverlagende transformator ingeschakeld worden. Beide machines zijn elektronisch volledig gescheiden; dit waarborgt een stevige uitvoering. De spanningsregeling van de generator kan op een willekeurige en continue manier gebeuren. Daartegenover staan evenwel enkele nadelen: de hoge kostprijs; (meestal) een klein rendement. Als 1]M' 1]0 en 1]T respectievelijk de rendementen van de motor, generator en transmissie voorstellen, dan is het totale rendement 1] = 17M. 1]0. 17T. Zelfs bij hoge individuele rendementen zal het totale rendement nog relatief klein zijn. 216

Leereenheid 6 6.1.3 Voorbeelden van aggregaten a Wisselstroom-wisselstroomomzetting Omdat de distributienetten meestal driefasig zijn, beschouwen we hier steeds driefasige aandrijfmotoren. Niets belet echter vanuit een eenfasig net met een eenfasige motor soortgelijke energieomvormingen te verwezenlijken. - Een driefasige motor drijft een eenfasige generator aan De eenfasige generator kan een willekeurige spanning genereren met dezelfde of een andere frequentie. De frequentie zal enkel afhangen van het aantal polen van de generator. We kunnen dit aggregaat zowel een roterende fasetal- als een roterende frequentieomvormer noemen. - Een driefasige motor drijft een driefasige generator aan De bedoeling kan hier zijn een spanning met andere waarde en andere frequentie te genereren (frequentieomvormer). Een dergelijk aggregaat wordt gebruikt bij interconnecties van voedingsnetten met ongelijke frequentie, maar ook bij het voeden van motoren met grote rotatiefrequentie, bv. hoogfrequentiegereedschap (200 à 300 Hz). Bij elektrische tractie is deze opstelling ook gebruikelijk voor het verkrijgen van een voeding met frequentie 50/3 Hz. b Wisselstroom-gelijkstroomomzetting Het omzetten van wisselstroom in gelijkstroom betekent ook het omzetten van gelijkstroom in wisselstroom. Deze roterende omzetters zijn praktisch volledig verdrongen door statische omzetters (gelijkrichters en wisselrichters). c Gelijkstroom-gelijkstroomomzetting De aggregaten voor gelijkstroom-gelijkstroomomzetting hebben tot doel de ter beschikking zijnde gelijkspanning van waarde te veranderen, bv. een lasgroep bij tractie. 6.1.4 Bijzondere constructie De eenankeromzetter is een wisselstroom-gelijkstroomomzetter of omgekeerd. De een ankeromzetter versmelt een aggregaat tot één enkele machine. Een gelijkstroomanker is enerzijds voorzien van een collector K en anderzijds van sleepringen S die aan welbe paalde punten van de gelijkstroomwikkeling verbonden zijn (fig. 275). Aangezien een gelijkstroom- en een synchrone motor respectievelijk het omgekeerde zijn van een gelijkstroomgenerator en een wisselstroomgenerator met dezelfde construc tie, kunnen we deze machine doen draaien als motor van de ene stroomsoort en genera tor van de andere. 217

Aanvullingen fig. 275 I ~ I ---0 Het nadeel van deze eenankeromvormer is dat de gelijk- en wisselspanning in vaste verhouding staan en dat de aanloop als synchrone motor bijkomende problemen oplevert. Het rendement is daarentegen hoog. Drijven we de rotor mechanisch aan, dan is het mogelijk om de eenankeromzetter als gelijk- of wisselstroomgenerator te gebruiken. Omdat deze omvormers praktisch totaal vervangen zijn door statische omvormers, wordt niet verder ingegaan op de werking ervan. 6.2 De magnetische versterker 6.2.1 Bepaling De magnetische versterker is een versterker waarbij transductoren gebruikt worden voor de versterking. Een transductor bestaat uit een bewikkelde ferromagnetische kern met regelbare voormagnetisatie. 6.2.2 Samenstelling Een transductorelement bestaat uit een gesloten ferromagnetische kern (ferrieten) waarop een stuurwikkeling en een vermogenwikkeling zijn aangebracht (fig. 276). ijzerkern fig. 276 o st uurwikke ling ve'rmogenwi kkeling Door de stuurwikkeling vloeit een regelbare gelijkstroom, ook stuurstroom genoemd. Deze stuurstroom brengt de kern in een bepaalde toestand van magnetisatie (voormagnetisatie). De vermogenwikkeling wordt in serie met de belasting op het voedende wisselstroomnet aangesloten. De veranderlijke coëfficiënt van zelfinductie zal de stroom in de belasting sterk beïnvloeden. 218

Leereenheid 6 6.2.3 Principewerking Bij het sturen van een gelijkstroom door de stuurwikkeling wordt de toestand van de magnetisatie in de kern (factor IL), en dus ook de coëfficiënt van zelfinductie van de ver mogenwi 'kk e l' mg (L = - Nl = Nl. IL. A ) gewijzig... d on d er voorwaar de d at we met.. m I R m het lineaire gebied van de magnetisatiekromme werken; IL is daar immers constant. Door de wijziging van L zal ook de impedantie van de vermogenkring wijzigen waar door de stroomsterkte in de belasting verandert. In fig. 277 is het verloop van de flux in de magnetische keten weergegeven overeenkom stig de magnetomotorische kracht van de stuurwikkeling. Het betreft hier een nonnale ij zeren kern. fig. 277 rij L ol--_-'-- In dezelfde figuur tekenen we het verloop van de coëfficiënt van zelfinductie L = ~~ overeenkomstig dezelfde magnetomotorische kracht. We merken op dat in het lineaire geb Ie d L = flep fli constant IS. en dl' at men een re atle f grote magnetlsatlestroom.. no d' Ig heeft voor de stroomsterkte in de vermogenketen wordt beïnvloed. Om nu vlugger, dj. bij kleinere stroomsterkte door de stuurwikkeling, de invloed van L in de vermogenkring te kunnen uitspelen, gaan we het kernmateriaal aanpassen. Dit ma teriaal (ferrieten) heeft de eigenschap zeer vlug verzadigd te raken. Hierdoor zal al bij kleinere waarden van de stuurstroom de stroomsterkte door de belasting worden beïn vloed. Door wijziging van de stuurstroom verandert L van de vermogenwikkeling zeer gevoe lig. Door het inductieve karakter van de vermogenwikkeling is de vennogenregeling weinig energieopslorpend. Omdat het aantal wikkelingen van de stuurwikkeling zeer groot is, stuurt men een groot vennogen via kleine stuurstroomvariaties. Dit effect geeft ons de eigenlijke versterkende werking. Het geheel komt in wezen neer op de regeling van de impedantie Z van de vermogen wikkeling die in serie met de belasting en het net geschakeld is. Men kan hier spreken van een vennogenversterkingsfactor met als uitdrukking flp u _ flp u flp - flit. R j s _ NI 219

Aanvullingen met!lpu : verandering van het uitgangsvermogen!lp j : verandering van het stuurvermogen (Pi = R Ps) R Is s : gelijkstroomweerstand van de stuurwikkeling : stroom door de stuurwikkeling Voor de enkelvoudige transductor bedraagt de versterkingsfactor ± 25. Door het toepassen van bijzondere schakelingen - waarvan de studie buiten het bestek van dit boek valt - kan de versterkingsfactor opgedreven worden tot 10 5. s 6.2.4 Praktische constructievormen De aandachtige lezer heeft al vastgesteld dat de uitvoering zoals weergegeven in fig. 276 bezwaarlijk gebruikt kan worden, omdat er in de stuurwikkeling storende wisselspanningen geïnduceerd worden. De volgende constructievormen geven aan dit obstakel een passende oplossing. a De driepootskern De buitenste kernen dragen elk de helft van de vermogenwikkeling (fig. 278). z fig. 278 De middelste kern draagt de stuurwikkeling. De wikkelzin van de beide vermogenwikkelingen is zodanig dat de fluxen van beide spoelhelften van de buitenste kernen elkaar opheffen in de middelste kern. Op deze manier kunnen in de stuurwikkeling geen storende inductiespanningen geïnduceerd worden. 220

Leereenheid 6 fig. 279 fig. 280 u- z b Gebruik van twee afzonderlijke transductorelementen Voorbeelden van schikkingen: - In serie geschakelde vermogenwikkelingen P j en P 2 (fig. 279) De stuurwikkelingen Sj en S2 zijn in oppositie geschakeld. Deze schikking heeft tot ge volg dat de geïnduceerde wisselspanningen in de stuurwikkelingen SI en S2 elkaar op heffen. - In parallel geschakelde vermogenwikkelingen PI en P 2 (fig. 280) De stuurwikkelingen SI en S2 staan in oppositie en de geïnduceerde wisselstromen in de stuurwikkelingen SI en S2 heffen elkaar op. 6.2.5 Enkele praktische schakelingen met transductoren Zonder verder op de theorie van de transductorelementen in te gaan, geven we ter illustratie enkele praktische schakelingen weer. Hierdoor zal het praktische toepassingsgebied beter tot uiting komen. a Fundamentele vorm van de magnetische versterker Hier wordt de zelfinductie van de wikkeling L I geregeld met een potentiometer (fig. 281). verbruiker u,,-, fig. 281 sparnin9s/>ron ~ - -1 f---------l De pulserende gelijkstroom die door de wikkeling L 2 vloeit, helpt nu de kern van de pri maire wikkeling L, in verzadiging te sturen. Deze schakeling vereist minder stuurenergie, zodat we hier echt van een magnetische versterker kunnen spreken. 221

Aanvullingen b Praktische schakeling Hier is de transductor voorzien van twee vennogenwikkelingen die elkaar tegenwerken (fig. 282). De gelijkrichters zorgen ervoor dat gedurende de positieve alternantie de stroom door de ene wikkeling vloeit en gedurende de negatieve alternantie door de andere vermogen wikkeling. bel~still9 u stll'ing fig. 282 c Sturing van gelijkstroom Hierbij wordt de vorige schakeling uitgebreid met een bruggelijkrichter (fig. 283). fig. 283 belasting sturing d Teruggekoppelde versterker met hoge versterkingsfactor Er kan zowel meewerkende als tegenwerkende koppeling toegepast worden. Dit wordt gedaan om de versterking nog op te voeren. Fig. 284 geeft een voorbeeld met meewerkende terugkoppeling. 222

Leereenheid 6 belasting U"V sturing fig. 284 Toepassingsgebied van magnetische versterkers De transductor wordt toegepast als versterkend element in regelketens in de elektrische energietechniek. Voor kleinere vermogens is hij verdrongen door elektronische versterkers. T.o.v. de elektronische versterker heeft de transductor het voordeel dat hij weinig kwetsbaar is en beter overbelasting kan verdragen. Verder is het mogelijk de uitsturing afhankelijk te stellen van het verschil tussen een ingesteld ingangssignaal en een van de geleverde stroom afgeleid signaal, waardoor de magnetische versterker in regeltechnische toepassingen bruikbaar wordt. Zo vinden we de magnetische versterker terug als automatische spanningsregeling bij synchrone en gelijkstroomgeneratoren; spanningsregeling bij gelijkrichters; rotatiefrequentieregeling van motoren; gelijkstroomtransformator voor het meten van grote gelijkstromen; stuurmiddel voor motoren en relais met fotocellen, thermokoppels e.d.; vervangmiddel voor mechanische relais (toepassing van de flipflopeigenschappen van de versterker). 6.3 De stuurbare transformator Een veel toegepast werkingsprincipe van regelbare spanning bij een transformator is inwerking op de transformatieverhouding van de transformator d.m.v. een stuurwikkeling gevoed door gelijkstroom (fig. 285). In vergelijking met een gewone transformator zijn twee magnetische kringen toegevoegd. Deze twee kringen sluiten normaal de magnetische flux van de secundaire spoel kort, zodat er tussen primaire (ingang) en secundaire (uitgang) geen magnetische koppeling bestaat. De secundaire omvat de primaire flux niet. Een stuurstroom (gelijkstroom) door de stuurwikkeling kan nu die kortsluitwegen voormagnetiseren en zo volledig of gedeeltelijk doorlaatbaar voor de flux maken door de grootte van de voormagnetisatie te veranderen. Het gevolg ervan is dat de magnetische flux van de primaire wikkeling volledig of gedeeltelijk onderdrukt wordt in de secundai 223

Aanvullingen re wikkeling. De koppelingsfactor verandert bijgevolg tussen 0 en 1. Deze wijze van sturing kan worden vergeleken met sturing d.m.v. stuurbare gelijkrichters. (Zie deel 3B, leereenheid 7.),---.--- - - ------_...!::=~~T~r :' '; Um;ANG ~NGANG fig. 285 ~-'-U' I : r~,"--j<o. H~ - - - 1 I I "a:.-_-:.:.- -:.:.-_':":: ~ ",' stuur1cring CUITGANG De storende steile spanningsveranderingen ontbreken, terwijl de verandering van de spanningsamplitudewaarden duidelijk beter verloopt. 6.4 Toepassingen 1 Een motorgeneratoraggregaat bestaat uit een vierpolige driefasige inductiemotor met rendement 0,9 en cos 'P = 0,82. De motoras is rechtstreeks gekoppeld aan de as van de gelijkstroomgenerator met rendement 0,85 die onder een klemspanning van 600 Veen stroom van 200 A levert. Bereken de opgenomen motorstroom als hij aangesloten is op een net van 3 X 380 V (50 Hz). Bereken ook de rotatiefrequentie van de groep als de slip van de inductiemotor 0,03 bedraagt. 2 Het rendement van een motor-generatoraggregaat is 0,5. Bereken het rendement van de transmissie als het rendement van de motor en de generator bij de betreffende belasting respectievelijk 0,8 en 0,7 is. 3 Welk nuttig vermogen moet een vierfasige inductiemotor leveren als hij rechtstreeks een driefasige generator met Tl = 0,92 aandrijft die onder een spanning van 6 kv aan een verbruiker een stroom moet leveren van 30 A? De faseverschuivingshoek tussen stroom en spanning is 20. Het rendement van de driefasige inductiemotor is 0,85. 4 Een tweepolige synchrone motor drijft rechtstreeks een synchrone generator aan en is aangesloten op een net van 3 X 380 V - 50 Hz. Hoe groot moet het aantal polen van de synchrone generator zijn als men een frequentie van 400 Hz wil krijgen? 6.5 Diagnostische toets Zie Toetsenboekje. 6.6 Herhalingstaken - Basis Van een motorgeneratoraggregaat is de driefasige inductiemotor van 10 kw aangesloten op een net van 3 X 220 V. De arbeidsfactor van de motor is 0,86 en zijn rendement is 0,8. De gelijkstroomgenerator met rendement 0,84 die direct gekoppeld is aan de motoras moet een klemspanning van 300 V leveren. Bereken de afgegeven generatorstroom en de opgenomen motorstroom. 2 De rotor van een achtpolige asynchrone motor waarvan de stator is aangesloten op een net van 3 X 380 V - 50 Hz wordt tegen zijn normale draaizin in aangedreven met een rotatiefrequentie die varieert van 500 tot 750 min-i. Tussen welke grenzen varieert de rotorfrequentie? 224

Leereenheid 6 6.7 Verrijkingsopdrachten I Een motorgeneratoraggregaat bestaat uit een driefasige inductiemotor werkend op een spanning van 3 X 660 V met rendement 0,82. De opgenomen stroom ijlt 30 na op de spanning. Een driefasige wisselstroomgenerator met rendement 0,9 is direct gekoppeld met de motoras en levert een stroom van 120 A onder een spanning van 3 X 1000 V. De arbeidsfactor van de aangesloten verbruiker is 0,8. Bereken de opgenomen motorstroom. 2 Geef de betrekking tussen de motorfrequentie van een direct gekoppelde synchrone motor met een synchrone generator. Het aantal poolparen bedraagt respectievelijk P M en Po 225

Aanvullingen 226

Leereenheid 6 227