10 Campaign Briefing Document 19 september 2011



Vergelijkbare documenten
Kinderarbeid cacao-industrie Thematisch engagement paper

Hoe een coalitiecampagne uitwerken om kinderarbeidvrije cacao te bevorderen?

MAKE CHOCOLATE FAIR! WE VERZAMELDEN HANDTEKENINGEN!

Diverse rapporten laten zien dat lokale overheden en bedrijfsleven wel voortgang boeken, maar er nog niet geslaagd zijn dit probleem op te lossen.

ING ENVIRONMENTAL APPROACH

over een krachtdadig Vlaams beleid tegen de ergste vormen van kinderarbeid

ILO-VERKLARING BETREFFENDE DE FUNDAMENTELE PRINCIPES EN RECHTEN OP HET WERK

BEDRIJVEN KINDERARBEID AANPAKKEN

tony s chocolonely Crazy about chocolate, serious about people

Transparantie en duurzaam beheer van internationale ketens. Dr. Huib Huyse, HIVA-KU Leuven 26 november 2018

Code VINCI Leveranciers Global Performance Commitment

Paper. Verbruik duurzaam gecertificeerde cacao door cacaoverwerkende. in Nederland. Publieksrapport. Fleur Gommans. April 2018.

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

Leveranciersgedragscode

GOF. Belgische gedragscode voor veiliger gsm-gebruik door jonge tieners en kinderen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 maart 2010 Betreft Intentieverklaring duurzame cacao

Gedragscode zakelijke partner

MVO volgens : een ISO26000 zelfverklaring

WAAR WIJ VOOR STAAN. Socialisten & Democraten in het Europees Parlement. Fractie van de Progressieve Alliantie van

Gedragscode. Looops B.V. Januari Gedragscode algemeen/60/004 Pagina! 1 van! 5

"De financiële sector is het probleem,

De Relatie Tussen de OESO Richtlijnen voor Multinationale Bedrijven en de Sustainable Development Goals verwachting vs uitnodiging

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

RICHTLIJNEN. KREDIETACCOUNT EN MASS BALANCE - CACAO In overeenstemming met de UTZ Chain of Custody Standard. Versie 1.4 Februari

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL. PE v Ontwerpresolutie Vital Moreira (PE46.113v001-00)

Maatschappelijk Verantwoorde Ketens Cacao

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Meer transparantie in de wereldwijde kledingindustrie!

Duurzaamheidsverklaring

Zakelijke gedragscode. The Binding Site Group Limited. Maart 2017

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018

Gedragscode. SCA Gedragscode

NN statement of Living our Values

Vattenfall Gedragscode voor leveranciers

gedragscode voor leveranciers van Quintiles

Normalisatie: de wereld op één lijn. ISO Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van Organisaties (MVO) Zet goede bedoelingen om in goede acties

Een kapper ongeveer 4 minuten, een cacaoboer in West-Afrika een hele dag. Iedereen heeft recht op een leefbaar inkomen. Maak het verschil, kies voor

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Armoede en ongelijkheid in de wereld. Inleiding tot een eenvoudig én complex onderwerp Francine Mestrum, 27 maart 2016

Internationaal inkoopbeleid voor duurzame koffie

SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION

Nederlands Nationaal Contactpunt voor de OECD Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Lodewijk de Waal Voorzitter NCP 16 november 2016

MN Supplier Code of Conduct

Voor 2014 vragen we u bijgaande documenten, waarin u de uitgangspunten onderschrijft, ondertekend met uw offerte mee te sturen.

Beleid tegen mensenhandel en slavernij

Praktische opdracht Economie Derde Wereld schuld

VGZ verantwoord beleggingsbeleid in vergelijking met Code Duurzaam Beleggen VVV. geen. geen

SER, Internationaal MVO 2 april 2009 Louise Bergenhenegouwen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Cacao barometer 2015 $ 0,50 $ 0,84. / dag. / dag

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

MVO-beleid Human Rights Supplement

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

jaarverslag 2014/2015

Standpuntbepaling inzake de duurzame aankoop van eieren

HANDVEST VAN DE VOEDSELHULP

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN KREDIETOVERSCHRIJVING NR. DEC 42/2009 NIET-VERPLICHTE UITGAVEN

Fair Trade in Openbare Aanbestedingen

Gedragscode. Inhoudsopgave RESPECT VOOR COLLEGA'S, HANDELSPARTNERS EN DE GEMEENSCHAP... 4

COUNTRY PAYMENT REPORT 2015

FACULTATIEF PROTOCOL BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND OVER DE BETROKKENHEID VAN KINDEREN IN GEWAPENDE CONFLICTEN

Maatschappelijk Verantwoorde Ketens. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ethische Code van Compass Group

RSM - General Counsel - mensenrechtenbeleid SURVEY

Over de. Bernard van Leer Foundation

Het GLB en dierenwelzijn: hoge normen in de EU

Fair Trade in Openbare Aanbestedingen

Thema 2: Kwaliteit van de arbeid

TruStone Stakeholders werken samen aan een verantwoorde natuursteensector

Verwerkersovereenkomst

Fair Trade in Openbare Aanbestedingen. Workshop Duurzame voeding en catering, 22/11/2011

De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen: Een globale visie voor lokaal beleid en actie

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t.

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de Houthandelindustrie september 2015

Convenant: stand van zaken Convenant in vogelvlucht Stap voor stap vooruit

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

1. GEEN ARMOEDE 2. GEEN HONGER. Armoede uitroeien, in al zijn vormen en overal. Honger beëindigen, betere voeding en duurzame landbouw promoten

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tewerkstelling. pharma.be vzw asbl

GEDRAGSCODE. voor de leveranciers en aannemers van Infrabel // 1

Bijlage: Verwerkersovereenkomst

Manifest voor de Rechten van het kind

Wij streven naar doorlopende verbetering van duurzaamheid als kernpunt in al onze activiteiten.

ETHISCHE CODE LEVERANCIERS

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

Basisverklaring inzake de naleving van de mensenrechten bij ALDI Nord

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

Verwerkersovereenkomst

MVO verklaring

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Gedragscode voor Leveranciers

Eindexamen vmbo gl/tl economie II

Maatschappelijk Verantwoord Inkopen ISO 20400

ZAKENPARTNER GEDRAGSCODE

Partenariaat van Barry Callebaut met boerencooperatieven

Standpuntbepaling inzake de duurzame aankoop van cacao

Werkstuk Maatschappijleer Kinderrechten

Transcriptie:

10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 10 jaar van loze beloftes om de ergste vormen van kinderarbeid in de West-Afrikaanse cacao-industrie te bannen

Inhoudsopgave I. 10 jaar van loze beloftes... 3 II. Basis EISEN... 4 Overheden:... 4 III. Bijkomende EISEN... 5 Consumenten,... 5 Bedrijven:... 5 IV. Vraag & Antwoord... 6 2. Wat is het verschil tussen werkende kinderen, kinderarbeid en de ergste vormen van kinderarbeid?... 6 3. Aan welke vormen van gevaarlijke arbeid zijn kinderen die in de cacao-industrie werken blootgesteld?... 8 4. In welke mate is kinderhandel algemeen verspreid in de cacao-industrie?... 8 5. Wat is FAL?... 8 6. Is de 10 Campaign gericht op kinderarbeid, WFCL en FAL?... 9 7. Hoeveel hebben producten op basis van cacao de voorbije 10 jaar in totaal opgebracht?... 9 8. Wie haalt het meeste profijt uit de cacao-industrie?... 9 9. Wat is het Harkin-Engelprotocol?... 10 10. Heeft de cacao- en chocolade-industrie het Harkin-Engelprotocol nageleefd?... 10 11. Vervangen de Joint Declaration en het Framework uit 2010 het Harkin-Engelprotocol?... 11 12. De industrie beweert dat zij veel heeft gedaan, dat zij 75 miljoen dollar heeft uitgegeven en dat zij aan deze kwesties werkt met de lokale overheden. Volstaat dat niet?... 12 13. Het was enkel de taak van de industrie om het International Cocoa Initiative op te richten en het op weg te helpen!... 13 14. Is het niet de verantwoordelijkheid van de producerende landen om de arbeidsnormen te handhaven?... 13 15. Welke basisgedachte gaat er schuil achter de vijf EISEN aan de overheden?... 14 16. In welke mate hebben de bedrijven eigenlijk controle over het productieproces van cacao?... 15 17. Wat zijn de oorzaken van kinderarbeid?... 16 18. Welke zijn de meest doeltreffende maatregelen waarmee een eind zou kunnen worden gemaakt aan kinderarbeid, WFCL en FAL in de cacao-industrie?... 17 19. Biedt productcertificatie een garantie dat chocolade niet werd gemaakt via kinderarbeid, WFCL of FAL?... 20 20. In welke mate is traceerbaarheid haalbaar in de cacao-industrie?... 20 21. Wie gaat er schuil achter de 10 Campaign?... 21 V. Sleuteltermen... 22 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 2 van 22

I. 10 jaar van loze beloftes Tien jaar geleden ondertekende de cacao- en chocolade-industrie, via haar talrijke beroepsverenigingen, het Harkin-Engelprotocol, een zes-puntenprogramma waarmee een einde zou kunnen worden gemaakt aan de Worst Forms of Child Labour (WFCL) of de ergste vormen van kinderarbeid in de cacao-industrie van Ivoorkust en Ghana. Was de industrie wel begaan was met het probleem en wou zij er wel echt iets aan doen? Het protocol gaf de industrie het voordeel van de twijfel. Volgens Tulane University, die van 2006 tot 2011 het toezicht uitoefende, is echter geen enkel van de zes artikelen van het protocol die tot actie oproepen volledig uitgevoerd en is de gevraagde hervorming van de hele cacaosector niet gebeurd. 1 Tal van cacaobedrijven hebben inderdaad voorzichtige pogingen ondernomen om productcertificeerders in te schakelen zoals Fairtrade, Rainforest Alliance en Utz, die in 2010 ongeveer 4,17% van s werelds cacaovoorraad hebben gecertificeerd. Maar slechts enkele bedrijven hebben laten weten dat zij deze productcertificeerders zouden inschakelen om een aanzienlijke hoeveelheid van hun cacaobehoeften te certificeren. Als zij de belofte die zij tien jaar geleden deden ook maar enigszins willen waarmaken, dan moet het terrein voor maatschappelijk verantwoord ketenbeheer voor alle actoren worden geëffend. Na 10 jaar van loze beloftes bestaat het probleem van kinderarbeid, WFCL en Forced Adult Labour (FAL) in de West-Afrikaanse cacaosector nog steeds: in 2009 werkten in beide landen meer dan 1,8 miljoen kinderen in de cacao-industrie. In diezelfde periode, van 2001 tot 2011, werden de globale inkomsten uit cacaoproducten geraamd op 1 biljoen dollar. De cacao-industrie beschikt bijgevolg zeker over de financiële middelen om het probleem aan te pakken. Aangezien de industrie niet de verantwoordelijkheid heeft opgenomen om zelf de nodige hervormingen door te voeren, moeten de regeringen nu van de bedrijven eisen dat zij minstens aan een aantal voorwaarden voldoen en dat zij de nodige zorgvuldigheid aan de dag leggen in hun volledige leveringsketen. Aangezien Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen blijkbaar heeft gefaald in de cacao-industrie, eisen wij dat er nu wordt overgegaan tot Maatschappelijk Aansprakelijk Ondernemen om tot ethisch en duurzaam ondernemen in de cacaosector te komen. Wij hebben dringend een duidelijke en sterke wetgeving nodig, want deze status quo is ronduit onaanvaardbaar: waarom zouden kinderen ten koste van hun gezondheid, hun opvoeding en soms hun leven moeten zwoegen voor een zo ontzettend winstgevende industrie? 1 Tulane University. Final Report. Maart 31, 2011. http://www.childlabor-payson.org/tulane%20final%20report.pdf 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 3 van 22

II. Basis EISEN Overheden: Wij vragen onze politici om dringend een degelijke regelgeving in te voeren die flagrante schendingen van de mensenrechten in de uiterst winstgevende cacao-industrie niet over het hoofd ziet. Wij vragen dat de regeringen in alle cacao-invoerende landen over de hele wereld de volgende principes in wetten zouden omzetten: A. De landen moeten garanderen dat bedrijven die cacao uit West-Afrika verwerken, invoeren of verhandelen de opdracht geven om de leveringsketen door derden te laten traceren en om audits betreffende veiligheid, gezondheid en milieu (VCA-audits) te laten uitvoeren door een onafhankelijk auditbureau en in overleg met lokale stakeholders die de oorsprong van de cacao tot bij de cacaoboerderij aanduiden, en dat deze bedrijven jaarlijks auditverslagen indienen bij de regering van het invoerende land en deze verslagen openbaar maken; B. De landen moeten garanderen dat bedrijven die cacao uit West-Afrika verwerken, invoeren of verhandelen jaarlijks de inspanningen en investeringen bekendmaken die zij leveren om kinderarbeid, WFCL en Forced Adult Labour (FAL of dwangarbeid) te weren uit hun leveringsketen en dat zij daarbij de impact van deze inspanningen aantonen; C. De landen moeten een mechanisme voor rechtszaken in hun rechtbanken invoeren waarbij een slachtoffer van WFCL of FAL (zoals bepaald door IAO-verdrag 182 inzake WFCL, 138 inzake kinderarbeid en 29 inzake FAL) een bedrijf (dat in dat land gevestigd is of dat activa heeft die niet in verhouding staan tot de waarde van de eis) aansprakelijk kan stellen voor het invoeren, verhandelen of verwerken van cacao die door het slachtoffer werd geleverd; D. De landen moeten een wetgeving opstellen die de overheid oplegt om enkel cacaoproducten aan te kopen die niet in hun geheel of gedeeltelijk door kinderarbeid, WFCL en FAL zijn gemaakt. E. De landen moeten een gedreven, onafhankelijk controleorgaan oprichten dat controleert en rapporteert in hoeverre de cacao- en chocolade-industrie vooruitgang boekt bij het toepassen en naleven van de hierboven vernoemde wetgeving. Al deze eisen betreffende wetgeving dienen binnen een ambitieus en haalbaar tijdsschema te worden uitgevoerd, zoals is overeengekomen door de voornaamste stakeholders, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld. 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 4 van 22

III. Bijkomende EISEN Consumenten, wij vragen u het volgende in overweging te nemen: Door een product te kopen, keurt u het product en alles wat nodig was om het te produceren in wezen goed. Wees voorzichtig met wat u goedkeurt, aangezien het bij cacaoproducten zou kunnen betekenen dat u flagrante kinderarbeid goedkeurt. U kunt als consument aan de fabrikant van uw merk vragen welke initiatieven hij onderneemt om kinderarbeid en dwangarbeid uit zijn leveringsketen te weren. Intussen kunt u zien of uw reep chocolade of uw cacaoproduct een certificatielabel Fairtrade Certified, Rainforest Certified of Utz Certified heeft. Bedrijven: De systematische uitbuiting van hele bevolkingsgroepen, in het bijzonder van kinderen, zou niet meer mogen voorkomen in de 21ste eeuw! De cacao- en chocolade industrie draagt de verantwoordelijkheid om de volgende principes in de praktijk om te zetten: A. Productcertificatie is tot op heden het enige beschikbare controlemechanisme dat een betrouwbare garantie biedt op cacao waar geen kinderarbeid, WFCL en FAL aan te pas is gekomen. Het biedt deze garantie door de cacaoboeren en hun coöperatieven te informeren en competent te maken over landbouw- en arbeidsnormen, door hen premies uit te keren als zij deze normen naleven en door de omstandigheden en praktijken op de boerderijen regelmatig te controleren. B. Cacao- en chocoladebedrijven hebben een zorgvuldigheidsplicht om te garanderen dat de arbeidsomstandigheden op de boerderijen waar zij hun cacao inkopen geen WFCL en FAL inhouden. Zij moeten ten stelligste de gepaste zorgvuldigheid aan de dag leggen wanneer zij cacao inkopen om te vermijden dat zij bijdragen tot of voordeel halen uit WFCL en FAL. Bovendien moeten bedrijven systematisch de mogelijke gevolgen van hun handelsactiviteiten op de mensenrechten identificeren en voorspellen door betrouwbare, onafhankelijke derden in te schakelen om Human Rights Impact Assessments (evaluaties van effecten op het terrein van mensenrechten) uit te voeren. C. Cacao- en chocoladebedrijven moeten in beide landen financiële ondersteuning bieden aan de toepassing van Child Labour Monitoring Systems (CLMS) een vorm van toezicht vanuit de lokale gemeenschap waardoor kinderen in WFCL tijdig kunnen worden geïdentificeerd en uit WFCL kunnen worden gehaald en waardoor kan worden voorkomen dat zij erin terecht komen. D. Aangezien de internationale cacao- en chocolade-industrie decennia lang heeft geprofiteerd van schendingen van de mensenrechten in de cacao-industrie, heeft zij de plicht te garanderen dat WFCL niet ongehinderd blijft voortbestaan en dat slachtoffers worden geholpen. Zij moet daartoe een gezamenlijk fonds oprichten en via een uniforme en vaste bijdrageformule jaarlijks 0,001% van alle winst besteden aan de uitvoering van het Harkin-Engelprotocol en rehabilitatie en opleiding voorzien voor de slachtoffers van WFCL en FAL. 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 5 van 22

i. In de allereerste plaats zou het gezamenlijke fonds de rehabilitatie na de verwijdering uit WFCL steunen en onderwijs- en beroepsmogelijkheden voorzien voor voormalige en huidige slachtoffers van WFCL, zodat deze slachtoffers beschermd zijn tegen toekomstig misbruik; ii. Het gezamenlijk fonds zou ook de uitstaande 75 miljoen dollar betalen aan het ICI om in de rest van de twee landen aan sensibilisering en mobilisering te doen Community Action Plan (CAP) uitwerken, plus 50 miljoen dollar als bijdrage aan microprojecten, de uitstaande verplichtingen in het Harkin-Engelprotocol betalen en WFCL met 70% verminderen tegen 2020. 2 IV. Vraag & Antwoord 1. Hoeveel kinderen werken er in de cacao-industrie van Ivoorkust en Ghana? Volgens de representatieve landelijke onderzoeken van de Tulane University op basis van de bevolking werkten in 2008 naar schatting in totaal 819.921 kinderen in Ivoorkust en 997.357 kinderen in Ghana in cacao gerelateerde activiteiten. 3 Dat er in beide landen naar schatting 1,8 miljoen kinderen werken in de cacaosector betekent dat er op elke cacaoboerderij gemiddeld één kind werkt, want Ivoorkust en Ghana tellen samen tussen de 1,5 en de 2 miljoen kleine boerderijen. 2. Wat is het verschil tussen werkende kinderen, kinderarbeid en de ergste vormen van kinderarbeid? Werkende kinderen: In ontwikkelingslanden over de hele wereld wordt het als normaal beschouwd dat kinderen hun ouders helpen op de boerderij. Binnen de Afrikaanse context, en vooral in de traditie gebonden landbouwsector, leren ouders hun kinderen op volgens het oude Afrikaanse spreekwoord een kind wordt door een heel dorp grootgebracht. Een vader neemt zijn zoon mee naar de boerderij en leert hem hoe hij fysieke uithouding en overlevingsvaardigheden verwerft. 4 Een moeder leidt haar dochter op voor huishoudelijk werk en bereidt haar voor op haar toekomstige rol als echtgenote en moeder. Kinderen aan het werk zetten blijft een vorm van socialisering en opvoeding en door hun vaardigheden te ontwikkelen worden kinderen voorbereid op hun toekomstig leven als volwassene. 5 Bovendien zijn het niet enkel de vader of de moeder die het kind een bepaald vak aanleren, maar vaak ook een familielid en zelfs andere dorpsbewoners. 2 Volgens berekeningen van Tulane University die gebaseerd zijn op de oorspronkelijke steun van de industrie voor het ICI en op de nog te betalen verplichtingen 3 Tulane University. Final Report on the Status of Public and Private Efforts to Eliminate the Worst Forms of Child Labor (WFCL) in the Cocoa Sectors of Cote d'ivoire and Ghana. 31 maart 2011. http://www.childlabor-payson.org/tulane%20final%20report.pdf 4 Bekombo, M. The child in Africa: socialization, education and work. Hoofdstuk 4 in Rodgers and Standing. 1981. 5 Diallo, Y. Les déterminants du travail des enfants en Côte d'ivoire. Documents de travail. Groupe d'economie du Développement de l'université Montesquieu Bordeaux IV. 2001. http://econpapers.repec.org/repec:mon:ceddtr:55 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 6 van 22

Wij moeten daarbij ook opmerken dat kinderen rechten hebben zoals vermeld in het VN-verdrag inzake de rechten van het kind, waaronder recht op voldoende voedsel, onderdak, zuiver water, officieel onderwijs, basisgezondheidszorg, vrije tijd en ontspanning, culturele activiteiten en informatie over hun rechten. 6 Kinderarbeid: De IAO omschrijft het begrip kinderarbeid als werk dat kinderen berooft van hun jeugd, hun mogelijkheden en hun waardigheid en dat schadelijk is voor hun fysieke en mentale ontwikkeling. Dit verwijst naar werk dat: - mentaal, fysiek, sociaal of moreel gevaarlijk en schadelijk is voor kinderen; en - hun opleiding in de weg staat door: hen de mogelijkheid te ontnemen naar school te gaan; hen te verplichten voortijdig te stoppen met school; of door van hen te verlangen dat zij het schoolgaan proberen te combineren met uitermate lang en zwaar werk. 7 Het IAO-verdrag (138) inzake de Minimumleeftijd voor Tewerkstelling legt de leeftijd waarop kinderen mogen werken vast op 15 jaar. Licht werk wordt toegestaan op 13 en 14 jaar, zolang het de aanwezigheid op school niet hindert. Hoewel het land dat dit verdrag goedkeurt de minimumleeftijd ook kan terugbrengen naar 14 jaar en de overeenkomstige leeftijden voor licht werk kan verlagen naar 12 en 13 jaar, hebben Ivoorkust en Ghana dat niet gedaan. Zowel Ivoorkust als Ghana hebben het IAO-verdrag 138 goedgekeurd. De ergste vormen van kinderarbeid (WFCL): De Worst Forms of Child Labour (WFCL of ergste vormen van kinderarbeid) worden gedefinieerd in artikel 3 van het IAO-verdrag 182 waarvan de eerste drie onvoorwaardelijke WFCL worden genoemd: a. alle vormen van slavernij of op slavernij lijkende praktijen, zoals het verkopen en verhandelen van kinderen b. een kind gebruiken, werven of aanbieden voor prostitutie c. een kind gebruiken, werven of aanbieden voor illegale activiteiten d. werk dat, door de aard ervan of de omstandigheden waarin het wordt uitgevoerd, waarschijnlijk de gezondheid, veiligheid of zeden van kinderen zal schaden. 8 Zowel Ivoorkust en Ghana hebben het IAO-verdrag 182 bekrachtigd. 6 UNICEF. Convention on the Rights of the Child. http://www.unicef.org/crc/index_30177.html 7 ILO. About Child Labor. http://www.ilo.org/ipec/facts/lang--en/ 8 ILO. Convention 182: Concerning the Prohibition and Immediate Action for the Elimination of the Worst Forms of Child Labour. 87ste zitting van de Algemene Conferentie, Genève. 17 juni 1999. http://www.ilo.org/public/english/standards/relm/ilc/ilc87/com-chic.htm 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 7 van 22

3. Aan welke vormen van gevaarlijke arbeid zijn kinderen die in de cacao-industrie werken blootgesteld? Gevaarlijke kinderarbeid komt zeer veel voor in de cacaosector en omvat het dragen van zware lasten, werken met machetes, vrijmaken van gronden en sproeien van pesticiden. In Ivoorkust zegt ongeveer 80% van de kinderen die in de cacaosector werken dat zij zware lasten dragen, terwijl 60% van deze kinderen zegt dat zij meehelpen in grondontginningen, activiteiten die in strijd is met de nationale wetgeving van Ivoorkust. Ook in Ghana zegt ongeveer 80% van de kinderen die in de cacaosector werken dat zij zware lasten dragen, terwijl 57% van deze kinderen zegt dat zij machetes/lange kapmessen gebruiken. Dit zijn gevaarlijke activiteiten die door kinderen worden gemeld en die in strijd zijn met de nationale wetgeving van Ghana. Ongeveer 51% van de Ivoriaanse kinderen die in de cacao-industrie van Ivoorkust werken en 54% van de Ghanese kinderen die in de cacaosector werken meldden dat zij in 2008 verwondingen opliepen, onder meer (snij)wonden, insectenbeten en spierpijn. 9 In 2008/2009 werkten ongeveer 263.000 kinderen op cacaoboerderijen in Ivoorkust, waarbij zij in strijd waren met de normen inzake minimumleeftijd en minimum werkuren bij kinderarbeid van de IAOverdragen en van de nationale wetgeving. Gedurende dezelfde periode ging het in Ghana om ongeveer 270.000 kinderen. In beide landen samen werkten meer dan 400.000 kinderen jonger dan 12 jaar op cacaoboerderijen. 10 4. In welke mate is kinderhandel algemeen verspreid in de cacao-industrie? Slechts een fractie van de kinderen die in de cacaosector werken zijn het slachtoffer van kinderhandel. Er zijn nochtans overvloedige bewijzen dat dit verschijnsel wijd verspreid is: bij een onwillekeurig onderzoek dat Tulane uitvoerde in Burkina Faso en Mali kwamen meer dan 400 voormalige kinderarbeiders in Burkina Faso en Mali naar voren die naar Ivoorkust werden verhandeld om er in de cacao-industrie te werken. Slechts 2 van de meer dan 400 voormalige slachtoffers van kinderhandel hadden een of andere vorm van sociale dienstverlening gekregen. 11 5. Wat is FAL? FAL staat voor Forced Adult Labour. IAO-verdrag 29 definieert gedwongen of verplichte arbeid van volwassenen als alle werk of diensten die iemand worden afgedwongen onder bedreiging van enige straf en waarvoor betrokkene zich niet vrijwillig heeft aangeboden. 12 Bij de onderzoeken die Tulane University in 2008/2009 uitvoerde, werden eveneens bewijzen gevonden van FAL in de cacaosector van Ivoorkust en Ghana, bv. slavernij. Zowel Ivoorkust als Ghana hebben het IAO-verdrag 29 goedgekeurd. 9 http://www.childlabor-payson.org/third%20annual%20report.pdf 10 Ibid. 11 Tulane University. Fourth Annual Report: Oversight of Public and Private Initiatives to Eliminate the Worst Forms of Child Labor in the Cocoa Sector in Cote d'ivoire and Ghana. 30 september 2010. http://www.childlaborpayson.org/final%20fourth%20annual%20report.pdf 12 ILO. Convention 29: Forced Labour Convention. 14de Zitting van de Algemene Conferentie, Genève. Juni 1930. http://www.ilo.org/ilolex/cgi-lex/convde.pl?c029 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 8 van 22

6. Is de 10 Campaign gericht op kinderarbeid, WFCL en FAL? Ja, de 10 Campaign richt zich op alle drie deze thema s. Helaas zijn er overvloedige bewijzen van kinderarbeid, WFCL en FAL in de cacaosectoren van Ivoorkust en Ghana. Dat blijkt uit de representatieve landelijke onderzoeken van Tulane University. Deze praktijken blijven bestaan en worden in stand gehouden, ondanks het feit dat deze landen de desbetreffende verdragen hebben goedgekeurd en ondanks het feit dat de cacao- en chocolade- industrie het Harkin-Engelprotocol heeft ondertekend om WFCL uit de cacaosector van beide landen te bannen. Zelfs wanneer het niet gevaarlijk is, kan kinderarbeid een kind verhinderen naar school te gaan en kan het hem of haar uitbuiten ten voordele van anderen, wat de toekomst van het kind effectief hypothekeert. Aangezien zowel Ivoorkust als Ghana de verdragen 138 en 182 hebben goedgekeurd, richt de 10 Campaign zich bovendien niet alleen op het bannen van WFCL en FAL, maar ook op het bannen van alle vormen van kinderarbeid die onder verdrag 138 vallen. Hiertoe zijn er nog andere dwingende redenen, namelijk dat (1) bedrijven het recht niet mogen hebben om voordeel te halen uit uitbuitende kinderarbeid, (2) ieder kind het recht heeft op kwaliteitsvol onderwijs en dat armoedecycli tussen generaties niet zullen worden gebroken tenzij kinderen de kans krijgen onderwijs te volgen, (3) alle vormen van kinderarbeid onaanvaardbaar zijn voor eender welk kind, en (4) kinderarbeid armoede veroorzaakt en in stand houdt, bv. door de lonen van de volwassenen te drukken. 7. Hoeveel hebben producten op basis van cacao de voorbije 10 jaar in totaal opgebracht? Volgens de International Cacao Organisation (ICCO): "Wereldwijd kende de chocolade snoepgoedmarkt een aanzienlijke waardestijging van 50 miljard dollar in 2000 naar 89 miljard dollar in 2009 wat neerkomt op een stijging van ongeveer zeven procent per jaar." 13 De totale opbrengst op de cacaomarkt over de periode 2001 2011 bedraagt bijgevolg naar schatting 1 biljoen dollar. 14 Deze schatting omvat ook de inkomsten uit cosmeticaproducten op basis van cacao, want veel producten bevatten cacaoboter. 8. Wie haalt het meeste profijt uit de cacao-industrie? De cacao- en chocolade-industrie wordt gedomineerd door slechts een paar cacaoverwerkers en - fabrikanten die wij de BIG 10 of GROTE 10 noemen. De top 5 van de cacaoverwerkers (malers) bestaat uit: Cargill (14,5%), ADM (13,9%), Barry Callebaut (12,2%), Petra Foods (7%) en Blommer (5,3). 15 Bijna 50% van de volledige snoepgoedmarkt is in handen van slechts vijf bedrijven: Kraft / Cadbury (14,9) en Mars (14,5%) worden gevolgd door Nestlé (7,9%), Hershey s (4,6%) en Ferrero (4,5%). 16 Wij mogen dus spreken van een oligopolie van multinationals die de markt domineren. De bedrijven die de afgewerkte producten fabriceren maken de grootste winst. Met een opbrengst van 30 miljard dollar in 2010 telde Mars alleen al meer inkomsten dan het totale BBP van Ivoorkust van dat jaar, dat slechts 23,4 miljard dollar bedroeg. 17 13 ICCO. The World Cocoa Economy: Past And Present. page 26. http://www.icco.org/attachment.aspx?id=4xa70514 14 Op basis van gegevens aangereikt door Euromonitor 2010, waarnaar ook wordt verwezen door de ICCO 15 TCC. Cocoa Barometer 2010. http://www.cocoanet.eu/fileadmin/data-pool/2010-09-25_tcc_cocoa_barometer2010_gb.pdf 16 Ibid. 17 Yahoo! Mars, Incorporated Company Profile. http://biz.yahoo.com/ic/40/40297.html 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 9 van 22

9. Wat is het Harkin-Engelprotocol? Het Harkin-Engelprotocol is een akkoord dat de cacao- en chocolade-industrie op 19 september 2001 ondertekende met als hoofddoel de ergste vormen van kinderarbeid (WFCL) in de cacaosector van Ivoorkust en Ghana te bannen, overeenkomstig het IAO-verdrag 182. 18 Het protocol diende als roadmap en bepaalde in zijn zes artikels de prestaties die de cacao- en chocolade-industrie tegen 2005 moest leveren om WFCL uit zijn sector te bannen. 10. Heeft de cacao- en chocolade-industrie het Harkin-Engelprotocol nageleefd? In maart 2011 had de cacao- en chocolade-industrie geen enkel van de zes artikels van het Harkin- Engelprotocol op een bevredigende manier uitgevoerd, zelfs niet nadat senator Harkin en Congreslid Engel de industrie twee keer een verlenging hadden toegestaan, waardoor zij tot 2010 de tijd kreeg om de prestaties uit te voeren. 19 In maart 2011 zag de status van de uitvoering van het Harkin-Engelprotocol er, volgens Tulane University, als volgt uit: Artikel # Harkin-Engelprotocol Status Te leveren prestaties 1 a. Aanzienlijke middelen ter beschikking stellen b. Probleem erkennen a. Onvoldoende b. Yes 2 Multi sectorale adviesgroep oprichten om: a. Arbeidspraktijken te onderzoeken b. Gepaste oplossingen te formuleren a. Ja, maar niet FAL b. Nee 3 Gezamenlijke verklaring afleggen waarin de noodzaak wordt erkend om: a. WFCL te beëindigen, en b. positieve ontwikkelingsalternatieven vast te leggen voor kinderen die uit WFCL in de cacaosector zijn gehaald 4 Bindend samenwerkings-memorandum ondertekenen tussen grootste stakeholders a. Research b. Informatie-uitwisseling c. Actie om de internationaal erkende en wederzijds overeengekomen normen te versterken d. Onafhankelijke middelen voor controle en openbare rapportering over het naleven van deze normen 5 Gezamenlijk fonds oprichten voor de uitvoering van: a. Veldprojecten b. Uitwisseling van beste praktijken om WFCL te bannen 6 Het ontwikkelen en toepassen van betrouwbare, wederzijds aanvaardbare, vrijwillige en voor de hele industrie geldende normen inzake open certificatie a. Ja b. Nee a. Ja b. Ja c. Nee d. Nee a. Ja b. Nee Nee 18 Harkin-Engel Protocol. Protocol for the Growing and Processing of Cocoa Beans and Their Derivative Products In a Manner that Complies with ILO Convention 182 Concerning the Prohibition and Immediate Action for the Elimination of the Worst Forms of Child Labor. 19 september 2001. http://harkin.senate.gov/documents/pdf/harkinengelprotocol.pdf 19 Zoals nauwkeurig werd gedocumenteerd en neergeschreven in het Final Report 2011 van Tulane University. Tulane trad van 2006 tot 2011 op als onafhankelijke en wetenschappelijke toezichthouder. 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 10 van 22

Tijdens de onderhandelingen van 2001 tussen de wereldwijde cacao- en chocolade-industrie en Senator Harkin en Congreslid Engel werd overeengekomen dat de industrie een slavenvrij certificatiesysteem zou uitwerken op een vrijwillige basis. Terwijl de industrie beweert dat zij de open certificatie uit artikel 6 van het Harkin-Engelprotocol dat bepaalt dat de industrie samen met andere belangrijke stakeholders betrouwbare, wederzijds aanvaardbare, vrijwillige en voor de hele industrie geldende normen inzake open certificatie zal ontwikkelen en toepassen - met succes heeft toegepast, valt de manier waarop de industrie open certificatie ziet helemaal niet onder de definitie van certificatie. In plaats van betrouwbare en wederzijds aanvaardbare certificatienormen toe te passen, voerde de industrie samen met de overheden van Ivoorkust en Ghana een onderzoek uit op basis van de bevolking en bestempelde dat gewoon als certificatie. Aangezien daarnaast ook de oplossingen het derde onderdeel van het open certificatiemodel van de industrie niet over de hele industrie in alle cacao telende sectoren werden verspreid, is tot op vandaag helemaal niet voldaan aan artikel 6 van het protocol. Kortom, in 2001 verbond de wereldwijde chocolade-industrie zich ertoe tegen 2005 een einde te maken aan de ergste vormen van kinderarbeid (WFCL) en dwangarbeid (FAL) in de cacaosector. Nadat moest worden gemeld dat deze doelstelling niet werd gehaald, werd deze verbintenis verlengd tot 2008 en daarna nog eens tot 2010. Tien jaar later blijkt de verbintenis om een eind te maken aan WFCL en FAL een loze belofte. Door zich aan haar verbintenissen te onttrekken heeft de wereldwijde chocolade-industrie het Harkin-Engelprotocol zowel naar de geest als naar de letter belachelijk gemaakt. Op Valentijnsdag 2005 waarschuwde Congreslid Engel ervoor dat er wetten zouden worden opgesteld indien de bedrijven er niet zouden in slagen te voldoen aan de deadlines en verbintenissen van het protocol: Ik roep de chocolade-industrie op de juiste stappen te ondernemen en hun verbintenissen onder het Harkin-Engelprotocol na te leven om een einde te stellen aan kinderdwangarbeid. Doet zij dat niet, dan zijn er wellicht wetten nodig om voor eens en altijd komaf te maken met deze kwalijke praktijken. 20 Gezien het mislukte experiment van het Harkin-Engelprotocol om de industrie aan self-enforcement te laten doen, is het nu tijd om wetten goed te keuren voor de hervorming van een sector waar schendingen van de mensenrechten welig tieren. 11. Vervangen de Joint Declaration en het Framework uit 2010 het Harkin-Engelprotocol? Nee, dat doen zij niet. De Joint Declaration (Gezamelijke Verklaring) 21 heeft als titel: Declaration of Joint Action to Support Implementation of the Harkin-Engel Protocol, en het Framework (plan) is getiteld: Framework of Action to Support Implementation of the Harkin-Engel Protocol. Het herbevestigt veeleer uitdrukkelijk de noodzaak om het Harkin-Engelprotocol uit te voeren. Het opmerkelijke verschil is evenwel dat het Harkin-Engelprotocol van 2001 ernaar streefde WFCL te bannen tegen 2005, terwijl de Joint Declaration van 2010 WFCL met 70% wil verminderen tegen 2020. 20 Engel, Eliot. For Valentine s Day; Engel and Harkin Warn Americans That Holiday Chocolate Is Made by Child Slaves. 14 februari 2005. http://engel.house.gov/index.cfm?sectionid=68&sectiontree=6,64,68&itemid=329 21 ondertekend door de regeringen van Ivoorkust en Ghana, de National Confectioners Association, Senator Harkin, Congreslid Engel, USDOL (Amerikaans ministerie van Arbeid) en de IAO 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 11 van 22

12. De industrie beweert dat zij veel heeft gedaan, dat zij 75 miljoen dollar heeft uitgegeven en dat zij aan deze kwesties werkt met de lokale overheden. Volstaat dat niet? De cacao-industrie wist in september 2009 te melden dat zij sinds 2001 meer dan 75 miljoen dollar had geïnvesteerd om de omstandigheden te verbeteren en de Nationale Actieplannen in beide landen te steunen. 22 Projecten in Ivoorkust en Ghana, gezamenlijk gefinancierd via Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) of resources om bedrijven op te richten, omvatten het programma International Cocoa Initiative (ICI), het Cadbury Cocoa Partnership, het Mars Partnership for West African Cocoa Communities of Tomorrow (impact), het project Winning Together van Barry Callebaut, het Kraft-Care Youth Employment Project, het Cargill-Care Rural Education Project (REP), het initiatief Family Field School (PEFACI) van Cargill, het Sustainable Tree Crop Program (STCP) en het Nestlé ECOM ICCO ICI Cocoa Plan Initiative. Hoewel sommige van deze projecten rechtstreeks verband houden met het bannen van WFCL, overeenkomstig het Harkin-Engelprotocol, concentreren andere initiatieven zich evenwel voornamelijk op een betere landbouwproductie (vooral van cacao). Een groot deel van de 75 miljoen dollar die de industrie aanbood werd gebruikt voor andere doeleinden dan louter het bannen van WFCL en FAL. Het onderzoek van de Intervention Database van Tulane 23 van bijna alle stakeholders - 43 in Ghana en 40 in Ivoorkust toont aan dat uitvoeringspartners in Ivoorkust tussen 2001 en 2009 naar verluidt 1,2 miljoen dollar hadden gekregen van de industrie en uitvoeringspartners in Ghana hadden 4,3 miljoen dollar ontvangen van de industrie om projecten uit te voeren. Uitvoeringspartners in beide landen meldden dat zij tussen 2001 en 2009 samen ongeveer 5,5 miljoen dollar van de industrie hadden gekregen om projecten inzake WFCL uit te voeren. 24 Het International Cocoa Initiative (ICI), de gezamenlijke stichting die de industrie overeenkomstig het Harkin-Engelprotocol in 2002 oprichtte, ging van start met sensibilisering en mobilisering op dorpsniveau en met acties die vanuit de dorpen zelf werden gestuurd om WFCL te bannen - m.a.w. het absolute minimum aan acties te velde die de industrie had kunnen ondernemen gezien de massa problemen in de sector. Ondanks het feit dat het Harkin-Engelprotocol in 2008 werd verlengd om WFCL te bannen, waren er in maart 2011 nog 3.463 cacao telende dorpen (69,26%) in Ghana waar de industrie en de Ghanese overheid nog langs moesten gaan om er herstelactiviteiten uit te voeren, terwijl er in Ivoorkust nog 3.608 dorpen (96,21%) waren waar de industrie en de overheid van Ivoorkust nog langs moesten voor herstelactiviteiten. Kortom, er zijn nog heel veel dorpen in Ivoorkust en Ghana waar met sensibiliserings- en mobiliseringscampagnes 22 ICVB. The ICVB Comments on the Publication of the US Department of Labor's Reports on Child and Forced Labor. Geraadpleegd in augustus 2010. http://www.cocoaverification.net/index.php 23 Meer informatie over de reeks interventies die werden gestart, is te vinden via de Intervention Databases van Tulane University: Ivoorkust: http://cidb.childlabor-payson.org/ en Ghana: http://ghanadb.childlabor-payson.org/ 24 Dit cijfer omvat alle toenmalige uitvoeringspartners van het ICI die onderzocht werden door Tulane (4 in Ivoorkust en 8 in Ghana) en alle andere uitvoeringspartners behalve IFESH, STCP en Rainforest Alliance in Ghana, die geen informatie gaven over de financiering die zij van Mars hadden ontvangen. Tulane University. Fourth Annual Report: Oversight of Public and Private Initiatives to Eliminate the Worst Forms of Child Labor in the Cocoa Sector in Cote d'ivoire and Ghana. 30 september 2010. http://www.childlabor-payson.org/final%20fourth%20annual%20report.pdf 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 12 van 22

moet worden gestart en waar kinderen die het slachtoffer zijn van WFCL moeten worden opgevangen. Van 2002 tot 2010 financierde de industrie het ICI met 18 miljoen dollar, eerst gezamenlijk via haar pre competitieve Global Issues Group (GIG) en daarna als afzonderlijke bedrijven. Op basis van de vooruitgang van het ICI op het vlak van herstel in beide landen heeft Tulane in zijn 4de jaarverslag berekend dat de industrie nog 46 miljoen dollar zou moeten investeren in Ivoorkust en 26 miljoen dollar in Ghana in totaal 75,6 miljoen dollar om haar sensibiliserings- en mobiliseringscampagnes uit te dragen naar dorpen die zij hiermee nog niet eerder heeft bereikt. 25 Kortom, in 2010 had de industrie slechts 23,8% van het geld uitgegeven dat zij eigenlijk had moeten uitgeven om alleen nog maar haar eigen minimumverplichtingen na te komen die zij onder het Harkin-Engelplan was aangegaan. 26 Dit feit op zich toont aan dat de industrie onvoldoende goede wil aan de dag heeft gelegd, zelfs om nog maar gewoon haar eigen verbintenissen te financieren. Hoe komt dat? Dat is een goede vraag. Eigenlijk zit het zo: hoewel het probleem van WFCL en FAL makkelijk kan worden opgelost, blijft het voortbestaan in Ivoorkust en Ghana. Dit wijst erop dat de door de industrie gesponsorde interventies niet doelgericht genoeg of onvoldoende uitgebreid zijn. Het probleem is enkel aangepakt als er niet langer WFCL of FAL heerst in the cacaosector! 13. Het was enkel de taak van de industrie om het International Cocoa Initiative op te richten en het op weg te helpen! Fout. Hoe zou u de verbintenis van het Harkin-Engelprotocol om WFCL te bannen kunnen nakomen waarbij u zelfs de deadlines van achtereenvolgens 2005, 2008 en 2010 niet haalt indien u stopt met de financiering van het ICI en van zijn gemeenschapsgerichte sensibiliseringsen mobiliseringscampagne, het middel dat u heeft gekozen om WFCL te overwinnen? 14. Is het niet de verantwoordelijkheid van de producerende landen om de arbeidsnormen te handhaven? De overheden van Ivoorkust en Ghana zijn onmiskenbaar zeer belangrijke stakeholders en zij zijn ervoor verantwoordelijk hun gepaste wettelijke en regelgevende kaders uit te voeren en op te leggen. Zowel Ivoorkust als Ghana hebben het Verdrag 182 inzake WFCL, Verdrag 138 inzake de Minimumleeftijd voor Tewerkstelling en Verdrag 29 inzake Dwangarbeid goedgekeurd. Bijgevolg hebben deze overheden samen met de bedrijven die hun cacao op hun grondgebieden aankopen de verplichting om deze drie verdragen na te leven. De overheden van Ivoorkust en Ghana hebben op verscheidene niveaus aan de kwestie gewerkt. Hoewel er nationale programma s werden opgericht om WFCL aan te pakken (het SSTE 27 in Ivoorkust en het NPECLC 28 in Ghana), is er nog veel werk te verrichten om deze instanties te 25 De industrie operationaliseerde herstel als gemeenschapsgerichte sensibilisering en mobilisering, wat leidde tot het uitwerken en uitvoeren van een CAP, een activiteit uitgevoerd door het ICI. 26 Tulane University. Fourth Annual Report: Oversight of Public and Private Initiatives to Eliminate the Worst Forms of Child Labor in the Cocoa Sector in Cote d'ivoire and Ghana. 30 september 2010. http://www.childlaborpayson.org/final%20fourth%20annual%20report.pdf 27 Système de Suivi du Travail des Enfants (SSTE) - Certification 28 National Programme for the Elimination of the Worst Forms of Child Labour in Cocoa (NPECLC) 29 ICCO. 2010 report on The World Cocoa Economy. http://www.icco.org/attachment.aspx?id=moq70511 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 13 van 22

versterken zodat zij ook efficiënter worden. Tot op vandaag heeft de industrie deze instanties onvoldoende aangesproken. Dit terzijde gelaten, heeft de overheid van Ghana veel vooruitgang geboekt door gedecentraliseerd te werken met de District Assemblies en ook door in vier plaatsen nabij Kumasi voort te werken met het proefprogramma van het Ghana Child Labour Monitoring System (GCLMS). Doordat de kwestie zo ingewikkeld is en er zoveel stakeholders zijn, kan de oplossing van het probleem bovendien ook niet gewoon aan de overheden van de exporterende landen worden overgelaten. Er zijn naar schatting 5.000 cacao telende dorpen in Ghana, terwijl er dat in Ivoorkust ongeveer 3.750 zijn. Als ontwikkelingslanden hebben Ghana en Ivoorkust beperkte middelen en hebben zij het moeilijk om op micro- en macroniveau de eindjes aan elkaar te knopen. Hoewel Ghana en Ivoorkust de voorbije tien jaar goed waren voor tussen de 60% en 70% van de wereldwijde cacao-uitvoer, bestaat hun aandeel in de opbrengst uit slechts één getal dat schommelt rond de 3 à 4% van de totale cacaomarkt. Om de duurzaamheid van de verschillende leveringsketens van cacao van bij de oorsprong ervan te garanderen, dragen alle stakeholders een verantwoordelijkheid om hun deel te doen. Zo heeft Europa de grootste haven voor cacaobonen, de grootste chocoladefabriek en de Europeanen zijn de voornaamste consumenten, want in 2010 waren zij samen goed voor 40% van de totale cacaoconsumptie. Noord-Amerika is de tweede grootste cacaoconsument ter wereld. Gemiddeld verbruiken Duitsers 11,4 kg chocolade per jaar, Zwitsers 10,8 kg, Britten 10,3 kg, Australiërs 6 kg en Amerikanen 5,1 kg. 29 Westerse bedrijven halen dus het meeste voordeel uit de cacao business. Bovendien hebben de UN Principles on Business and Human Rights duidelijk gemaakt dat bedrijven een verantwoordelijkheid dragen om mensenrechten te respecteren en actief de gepaste zorgvuldigheid aan de dag moeten leggen doorheen hun leveringsketens. 15. Welke basisgedachte gaat er schuil achter de vijf EISEN aan de overheden? EIS A: Door van bedrijven die cacao of cacaoproducten gebruiken te eisen dat zij de oorsprong van hun cacao bekendmaken, worden bedrijven ertoe aangespoord hun cacao op een ethisch verantwoorde wijze aan te kopen of enkel zaken te doen met leveranciers die hun product op ethische wijze aankopen. Bovendien zou EIS A het aansprakelijk ondernemen bevorderen doordat de overheid of het maatschappelijk middenveld te weten kunnen komen wie bij wie aankoopt en zij bedrijven in verband kunnen brengen met het producerende land en met het gebied waarin zij aankopen. EIS B: Door van invoerders of verwerkers van cacao te eisen dat zij hun inspanningen openbaar maken die zij leveren om WFCL, zoals gevaarlijk werk en kinderhandel, uit hun rechtstreekse leveringsketen te bannen, zou het makkelijker zijn hen aansprakelijk te stellen om iets aan deze praktijken te doen naarmate deze zich voordoen. EIS C: In wezen creëert EIS C geen reden voor actie, maar levert [in de plaats daarvan] rechtspraak voor een relatief bescheiden reeks van aanklachten over schendingen van de wetten van landen. 30 Dit zou bedrijven bijgevolg aanmoedigen om de gepaste zorgvuldigheid toe te 29 30 Sosa v. Alvarez-Machain, 542 U.S. 692, 720 (2004) 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 14 van 22

passen inzake mensenrechten. Als zij geen WFCL of FAL in hun leveringsketen hebben, dan zouden zij zich weinig zorgen hoeven te maken over deze EIS. EIS D: Met EIS D doen de overheden hun duit in het zakje om cacaoproducten te eisen die ethisch verantwoord zijn aangekocht en deze vormen een aanzienlijk aandeel op de vraagmarkt. EIS D is in overeenstemming met het U.S. Executive Order (EO) 13126 inzake de "Prohibition of Acquisition of Products Produced by Forced or Indentured Child Labor ; dit EO garandeert dat nationale instanties wetten opleggen in verband met dwangarbeid of contractarbeid bij kinderen in het aankoopproces. EIS D zou de reikwijdte van het EO uitbreiden naar kinderarbeid en WFCL. Indien alle landen de aankoopkracht van de overheid benutten wat in veel landen een aanzienlijk marktaandeel vertegenwoordigt dan zou dat een nog sterkere stimulans betekenen om de sector te hervormen. EIS E: Zelfs in een precompetitieve omgeving bleken zelfregulering en self-enforcement helaas niet te werken in het geval van de cacao- en chocolade-industrie. EIS E richt een onpartijdig, onafhankelijk toezichtorgaan op dat de voornaamste stakeholders aansprakelijk stelt, bv. zoals Tulane University dat van 2006 tot 2011 was op verzoek van het Amerikaanse ministerie van arbeid. Een dergelijke waakhond zou de vooruitgang onderzoeken, controleren en rapporteren inzake de toepassing en de overeenstemming met de nieuwe wet- en regelgeving. Samen werken dergelijke wetgevende maatregelen op een synergetische manier om de transparantie en aansprakelijkheid in de cacaosector aanzienlijk te verhogen. Eis A verhoogt de business-to-business (b2b) aansprakelijkheid, en de business-to-government aansprakelijkheid wordt verhoogd door C, aangezien overheden/maatschappelijk middenveld daardoor zouden weten (bv. in geval van WFCL) welk(e) bedrijf/bedrijven binnen een bepaalde leveringsketen al dan niet voldoet/voldoen aan A en of het/de bedrijf/bedrijven het nodige doet/doen voor B. Eis E zou de prestaties van de stakeholders positief en negatief versterken, aangezien hun activiteiten zouden worden opgevolgd en geëvalueerd. 16. In welke mate hebben de bedrijven eigenlijk controle over het productieproces van cacao? Een van de voornaamste argumenten die de industrie al jarenlang aanvoert, is dat zij niet weet van welke boerderij haar cacao afkomstig is omdat er te veel kleine producenten en te veel tussenpersonen zijn, dat er cacao wordt gesmokkeld, enz. Dit geldt gedeeltelijk in Ivoorkust, maar is niet van toepassing voor Ghana. De cacaosector in Ghana is goed gereglementeerd dankzij de COCOBOD en er zijn aankoopplaatsen (cacaodepots) over het hele land waar COCOBOD de kwaliteit inspecteert. In Ghana verleent de COCOBOD vergunningen aan een beperkt aantal Licensed Buying Companies (LBCs of bevoegde aankoopbedrijven) die op hun beurt leveren aan de verwerkers. Zo verkoopt Armajaro bijvoorbeeld biologische cacao uit Ghana aan instanties uit Japan (waar naar verluidt de hoogste kwaliteitseisen gelden voor cacao) en weet het perfect waar het zijn cacao vandaan haalt. In Ivoorkust zijn er talloze tussenpersonen (vrachtwagenchauffeurs, magazijnen, enz.) die de oorsprong van de cacao kunnen verdoezelen. Maar zelfs hier zijn de cacaoverwerkers (bv. Cargill en Barry Callebaut) territoriaal over hun bronnen. In 2010 heeft Cargill 4 aankoopplaatsen voor cacao opgericht om te garanderen dat de kwaliteit van de bonen gehandhaafd blijft en om de tussenpersonen uit te schakelen. In Ivoorkust betaalt Cargill een premie voor cacao aan boeren en 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 15 van 22

coöperatieven die het bedrijf een zekere kwaliteit leveren en Cargill werkt er hard aan om zijn coöperatieven te motiveren. Zo stuurt het bijvoorbeeld vertegenwoordigers naar het binnenland met schenkingen om hen te belonen en aan te moedigen. In beide landen duiken tal van coöperatieven op die relaties hebben aangeknoopt met de cacaoverwerkers en de Licensed Buying Companies (LBC). Bovendien is er een duidelijke markttendens waar te nemen waarbij de cacao in het exporterende land wordt verwerkt om zo voordeel te halen uit de lage arbeids- en andere algemene kosten. Barry Callebaut, ADM en Cargill bezitten verwerkingsfabrieken in Ivoorkust en voeren de cacaoverwerking ter plaatse nog op. Om te vermijden dat zij verantwoordelijkheid zouden moeten opnemen, verstoppen de BIG 10 zich achter beroepsverenigingen (NCA, WCF, GIG), en in de producerende landen beschermen zij zich tegen aansprakelijkheid door tussenpersonen (LBCs) in te schakelen. Blijkbaar brengt de status quo hen te veel geld op, zodat zij niet ingaan op eisen inzake ethisch gedrag. Kortom, doordat zij zich in een oligopolische positie bevinden op de markt, oefenen bedrijven veel meer controle uit over de bron van hun cacao en leveringsketens dan zij ons laten uitschijnen. 17. Wat zijn de oorzaken van kinderarbeid? Empirisch onderzoek heeft uitgewezen dat sociaal-culturele, economische en overheidsfactoren belangrijke voorspellers zijn op het vlak van kinderarbeid binnen een landbouwcontext. A. Sociale factoren: In sommige Afrikaanse landen lopen kinderen twee keer zoveel het risico op kinderarbeid indien hun ouders zelf als kind hebben moeten werken. Dit suggereert dat kinderarbeid de armoede van de ene generatie op de andere in stand houdt. 31 Omgekeerd geldt ook dat hoe hoger het onderwijsniveau van de ouders ligt, hoe meer kans hun kind heeft om ook naar school te kunnen gaan. 32 Kinderen uit grotere gezinnen hebben meer kans dat zij langere uren zullen moeten werken om voor meer inkomsten te zorgen. 33 Ook het geslacht van het gezinshoofd is een belangrijke beslissende factor op het vlak van kinderarbeid: gezinnen met een vrouwelijk gezinshoofd, die gemiddeld een hogere afhankelijkheidsgraad van ouderen hebben, kunnen de kans verhogen dat kinderen aan het werk worden gezet. 34 B. Economische factoren: De relatieve economische status van een gezin, of omgekeerd de mate van armoede ervan, wordt ook in Ivoorkust vaak genoemd als een beslissende factor inzake kinderarbeid: het percentage kinderarbeid stijgt en de schoolinschrijvingen dalen naarmate de levensstandaard van het gezin 31 Wahba, J. (2001), Child Labor and Poverty Transmission: No Room For Dreams, No 0108, Working Papers, Economic Research Forum. http://www.google.com/url?sa=t&source=web&cd=1&sqi=2&ved=0ccyqfjaa&url=http%3a%2f%2fwww.erf.org.eg% 2FCMS%2FgetFile.php%3Fid%3D60&ei=y-O-TaisKJOw0QH6jKnhBQ&usg=AFQjCNGMr16aeUrmRDhgC3IqpS-gTS0e2A 32 Grootaert, C. (1998), Child Labor in Cote d Ivoire: Incidence and determinants, The World Bank Social Development Department, The World Bank, Washington, D.C. 33 Lloyd. C.B. (1994), Investing in the next generation: The implication of high fertility at the level of the family, New York Population Council, Research Division Working Paper No. 63. 34 Canagarajah, S. and H. Coulombe (1997). Child labor and schooling in Ghana, The World Bank Working Paper Series, No. 1844, The World Bank, Washington, D.C. 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 16 van 22

afneemt. 35 In Ghana kunnen werkende kinderen voor ongeveer 20% bijdragen tot het gezinsinkomen en zelfs tot 1/3e indien de kinderen uitsluitend werken. 36 Toch worden kinderen meestal pas aan het werk gezet wanneer het ouderlijke inkomen onder de bestaansminima ligt. 37 Wanneer zij zich onder de armoedegrens bevinden, maken sommige gezinnen gebruik van het feit dat hun kinderen onmiddellijk kunnen renderen op de arbeidsmarkt; zij richten zich daarbij veeleer op hun dagelijkse overlevingskansen dan op hun toekomstige welvaart. 38 Een onderzoek naar de beslissende factoren inzake kinderarbeid in Ivoorkust suggereert dat het gezin met het volgende beslissingsschema wordt geconfronteerd: daar waar het welzijn van het kind de enige bekommernis is, is alleen onderwijs de eerste keuze, maar wanneer het gezin arm is en afhangt van het inkomen van het kind om te overleven, dan wordt onderwijs én werk de eerste keuze. 39 C. Overheidsfactoren: Een andere factor die in verband wordt gebracht met kinderarbeid is de beschikbaarheid en de kwaliteit van het onderwijssysteem. In Ivoorkust ging slechts 57% van de kinderen uit landbouwgezinnen naar school, zoals blijkt uit het onderzoek van Tulane uit 2008/2009. 40 In Ghana lag dat cijfer op 89%. 41 Er is aangetoond dat ontoegankelijke scholen of het gebrek aan kwaliteitsvol onderwijs de aanwezigheid op school verlaagt en bijdraagt tot kinderarbeid. 42 Kortom, hoewel armoede een grote factor is die tot kinderarbeid leidt, is het niet de enige factor: sociale factoren spelen ook een grote rol, evenals de toegang tot basis- en middelbaar onderwijs om de armoedecyclus tussen opeenvolgende generaties te verbreken en kinderen van de boerderijen weg te houden. 18. Welke zijn de meest doeltreffende maatregelen waarmee een eind zou kunnen worden gemaakt aan kinderarbeid, WFCL en FAL in de cacao-industrie? Er zijn zes grote oplossingen die pas echt doeltreffend zijn wanneer zij met elkaar worden gecombineerd om een landbouwsector te bevrijden van kinderarbeid, WFCL en FAL en tegelijkertijd levendige cacaogemeenschappen uit te bouwen: A. Diensten voor openbaar onderwijs Openbaar onderwijs voorzien is een essentiële dienstverlening, een dienstverlening die aangeprezen wordt als zijnde wellicht de meest doeltreffende ontwikkelingsinterventie. Een kind 35 Diallo, Y. (2001), Les determinants du travail des enfants en Cote d'ivoire, Documents de travail, Groupe d'economie du Developpement de l'universite Montesquieu Bordeaux IV, http://econpapers.repec.org/repec:mon:ceddtr:55. 36 Maitra, P., Ray, R. (2000), The joint estimation of child participation in schooling and employment: Comparative evidence from three continents, Journal of Economic Literature, C2, D1, I3, J2, O1. 37 Basu, K., Van, P., H. (1998), The economics of child labour, The American Economic Review, 88, (3), pp. 450-477. 38 Grootaert, C., Kanbur, R. (1995), Child labor: A review, Washington D.C.: The World Bank, Policy Research Working Paper N Æ 1454. 39 Grootaert, C. (1998), Child Labor in Cote d Ivoire: Incidence and determinants, The World Bank Social Development Department, The World Bank, Washington, D.C. 40 Tulane University. Third Annual Report: Oversight of Public and Private Initiatives to Eliminate the Worst Forms of Child Labor in the Cocoa Sector in Cote d'ivoire and Ghana. October 2009. http://www.childlaborpayson.org/third%20annual%20report.pdf 41 Ibid. 42 Bonnet, M. (1993), Child labor in Africa, International Labor Review, 132, pp. 371-389. 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 17 van 22

dat naar school gaat, werkt niet op de boerderij, heeft een betere toekomst en maakt kans om de armoedecyclus tussen generaties te verbreken. Daarom verdient het onderwijssysteem wat betreft infrastructuur, human ressources, de kwaliteit van het onderwijs en de voedselvoorziening aan scholen heel veel aandacht, vooral in Ivoorkust. B. Productcertificatie Productcertificatie houdt in dat derden de boerderijen auditeren en levert zo een onafhankelijke controle op de afwezigheid van WFCL en FAL op het primaire productieniveau. Door (1) producenten op te leiden, (2) criteria voor certificatie, decertificatie en schorsing op te stellen, (3) boerderijen te auditeren en (4) maatregelen op te leggen, verschaffen de productcertificeerders een betrouwbare garantie dat een bepaald product op de markt aan bepaalde normen voldoet. Fairtrade, Rainforest Certified en Utz Certified zijn drie geldige certificatiesystemen die werken in Ivoorkust en Ghana. C. Controle op kinderarbeid Een Child Labour Monitoring System (CLMS of controlesysteem op kinderarbeid) is een gemeenschapsgerichte toezichtactiviteit met als hoofddoel de rechten van het kind af te dwingen zoals deze zijn bepaald door de IAO-verdragen en de nationale arbeidswetgeving. CLMS is het actieve en voortdurende proces om kinderen te identificeren die blootgesteld worden aan uitbuiting en gevaarlijk werk, ze uit WFCL te halen en erop toe te zien dat zij naar school gaan of in een ander geschikt alternatief terechtkomen. 43 CLMS is een onderdeel van een strategie om kinderen uit WFCL te halen en te voorkomen dat zij erin terecht komen; het kan daarnaast ook dienen als managementtool om: (1) de plaats en de omvang van het verschijnsel in kwestie te bepalen, zoals de werkplaats, omgeving of levensomstandigheden van het kind, en (2) de impact te traceren van sociale beschermingsdiensten of van andere interventies op de doelbevolking. 44 D. Landbouwvoorlichtingsdiensten Landbouwvoorlichtingsdiensten leren boeren niet alleen efficiënte teelttechnieken aan zoals plantafstanden en gewasdiversificatie, maar zij spreken de producenten de besluitvormers op de boerderij ook aan met modules over het voorkomen van WFCL. Dit levert niet alleen een betere oogst en bijgevolg een hoger inkomen op, maar dankzij de opleiding over beroepsrisico s en veiligheid kunnen de boeren ook deskundige beslissingen nemen over veilige en gepaste werkomstandigheden op de boerderij. E. De gemeenschap sensibiliseren en mobiliseren Om de mensen nog meer te doen beseffen dat sommige arbeidspraktijken hoe traditie gebonden deze ook mogen zijn niet bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van een kind en om daarenboven acties vanuit de gemeenschap een duwtje in de rug te geven, moet de gemeenschap worden gesensibiliseerd en gemobiliseerd. Indien deze aanpak gekoppeld wordt aan de financiering van microprojecten, dan wordt zowel het bezit als de oplossing van het probleem in handen van de gemeenschap gelegd, wat bovendien een gevoel van gemeenschappelijke doelstelling uitbouwt. Uiteindelijk wordt een kind toch grootgebracht door een heel dorp. 43 ILO-IPEC. Multi-bilateral Program of Technical Cooperation. 2001. http://www.dol.gov/ilab/grants/sga0301/drtbpannex3.pdf 44 ILO-IPEC. Facts on Child labour monitoring. Maart 2003. http://www.wotclef.org/documents/fs_monitoring_0303.pdf 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 18 van 22

F. Landbouwcoöperatieven Landbouwcoöperatieven hebben heel wat bewezen voordelen voor hun leden. Door landbouwcoöperatieven op te richten zijn de leden onder meer in staat teelttechnieken en innovaties met elkaar te delen, land samen te voegen, landbouwgrondstoffen te verdelen, de waarde van basisgoederen te verhogen en betere handelsvoorwaarden te bekomen. Zo is bijvoorbeeld Kuapa Kokoo in Ghana een succesvolle landbouwcoöperatie die zelfs een belang van 45% heeft in Divine Chocolate, een Fairtrade-chocolade van hoge kwaliteit die in 2010 een opbrengst van 17,6 miljoen dollar realiseerde. Het inkomen van boeren verhogen en stabiliseren zou een grote stap voorwaarts zijn om kinderarbeid te verlagen en de aanwezigheid op school te verhogen. Door alle zes deze maatregelen toe te passen die in onderstaande figuur worden geïllustreerd, en vooral door ze samen toe te passen, verkrijgen wij een uitermate doeltreffende strategie om de ergste vormen van kinderarbeid op de West-Afrikaanse cacaoboerderijen tegen te gaan. 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 19 van 22

19. Biedt productcertificatie een garantie dat chocolade niet werd gemaakt via kinderarbeid, WFCL of FAL? Om het recht te krijgen op certificatie moeten boeren strenge productienormen begrijpen en eraan beantwoorden. Deze normen variëren naargelang de normgevende instantie, waarvan elk haar eigen beleidslijnen hanteert voor certificatie, schorsing en decertificatie. In het zeldzame geval dat WFCL voorkomt op een boerderij met certificatiestatus, komen de audits dat te weten. Zo schrapte Fairtrade in 2009 bijvoorbeeld een cacao producerende coöperatieve in West-Afrika omdat zij niet in overeenstemming was met IAO 182. Deze schorsing is sindsdien ongedaan gemaakt omdat de coöperatieve een corrigerend actieplan met uitvoeringspraktijken opstelde en akkoord ging met een hoger aantal follow-up audits. Kortom, het systeem werkt. Aangezien boeren en coöperatieven regelmatig op een stimulerende of ontradende manier aangespoord worden om bepaalde normen te handhaven, bieden productcertificeerders fabrikanten en consumenten een betrouwbare garantie dat het product niet aangetast werd door kinderarbeid, WFCL of FAL. Verscheidene cacao- en chocoladeproducenten hebben zich ertoe geëngageerd om bepaalde hoeveelheden product gecertificeerde cacao en afgeleide producten aan te kopen, met daaronder het meest opmerkelijke engagement van Mars om tegen 2020 uitsluitend duurzame cacao aan te kopen. Daarnaast werd in 2010 in Nederland een overeenkomst tussen overheid en privésector de intentieverklaring geformaliseerd waarbij tegen 2025 enkel nog duurzame cacao zal worden aangeboden op de binnenlandse markt. 20. In welke mate is traceerbaarheid haalbaar in de cacao-industrie? Dat meent u niet? Dat gebeurt al! Alle drie de systemen voor productcertificatie - Fairtrade (FLO), Rainforest Alliance en Utz Certified passen methodes om de oorsprong van cacao te traceren en Chain-of-Custody (CoC of bewakingsketens) 45 toe als modus operandi. Zo geeft het traceersysteem van Rainforest Alliance aan elke gecertificeerde boer een unieke code. De gecertificeerde cacao wordt verpakt in zakken waarop de unieke code staat van de boerderij waarop hij werd geproduceerd, zodat Rainforest de oorsprong van elke zak cacao kan nagaan. Bij Fairtrade (FLO) moeten gecertificeerde cacaoproducenten en handelaars de traceerbaarheid aantonen via documenten, i.e. contracten, laadbrieven, leveringsnota s, facturen, enz., die duidelijk maken waar een product werd aangekocht en aan wie het werd verkocht. De documentatie wordt gecontroleerd om te garanderen dat overeenkomstige hoeveelheden FLOproducten werden aangekocht en verkocht; op deze manier wordt de hoeveelheid FLO-producten getraceerd via de leveringsketen. Bij UTZ Certified is traceerbaarheid gebaseerd op drie elementen: 1. Vereisten inzake Chain of Custody (controlevereisten binnen een organisatie) 2. UTZ Traceersysteem (transacties tussen organisaties) 3. Etikettering- en communicatiebeleid voor cacao 45 Chain of Custody (CoC of bewakingsketen) verwijst naar de chronologische documentatie of het papieren spoor dat de beslaglegging, bewaring, controle, overdracht, analyse en beschikking over het bewijsmateriaal, fysiek of elektronisch aantoont. Wikipedia. Chain of Custody. http://en.wikipedia.org/wiki/chain_of_custody 10 Campaign Briefing Document 19 september 2011 pagina 20 van 22