Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2013, nr. 2 Bijbehorende tabellen zijn te vinden in: tabellenboek bij artikel over verpleegkundigen en bevorderen zelfmanagement Panel Panel Verpleging & Verzorging Verpleegkundigen positief over bevorderen van zelfmanagement In de zorg voor mensen met een chronische ziekte of beperking krijgt het bevorderen van zelfmanagement steeds meer nadruk. Verpleegkundigen en verzorgenden staan daarvoor open en vinden het een onderdeel van hun takenpakket. Maar als het gaat om het helpen van cliënten met nieuwe technologieën, het versterken van het netwerk rond cliënten het bevorderen van sociale participatie dan lijken zij minder enthousiast. Anke J.E. de Veer & Anneke L. Francke In de langdurige zorg voor mensen met een chronische ziekte of beperking gaat het steeds meer om het bereiken dan wel vasthouden van een goede kwaliteit van leven en welbevinden. Het Regeerak- koord Bruggen slaan, dat VVD en PvdA in oktober 2012 sloten, refereert daarbij aan het benutten van de kracht van mensen, zorg dicht bij mensen thuis, zoeken naar ondersteuning in eigen kring, participatie in de samenleving, en versterking van het sociaal netwerk. Zelf- management van cliënten is daarbij een relevante vaardigheid en verpleegkundi- gen en verzorgenden zijn bij uitstek zorg- verleners die hen daarbij kunnen helpen. De verpleegkundigen en verzorgenden van het Panel Verpleging & Verzorging die werken met volwassenen met een chronische ziekte of beperking en/of zorgbehoeftige ouderen gaven aan hoe zij hun rol daarbij zagen. In de vragen- lijst werd zelfmanagement beschreven als een vaardigheid waarin de cliënt, in sa- menwerking met zorgverleners, zelf in actie komt, eigen oplossingen zoekt en de regie over zijn leven heeft. 85 procent ziet bevorderen van zelfmanage- ment als taak voor de beroepsgroep Vrijwel iedereen (85%) vindt dat het be- vorderen van zelfmanagement een taak is voor de eigen beroepsgroep. Zorgver- leners in de thuiszorg (93%) geven dit het vaakst aan, terwijl zorgverleners in verpleeghuizen (63%) dit het minst vaak vinden. Hbo-opgeleide verpleegkundigen zijn het vaker eens met de stelling dat het bevorderen van zelfmanagement een taak van de beroepsgroep is (92%) dan verzorgenden (80%) en mbo-opgeleide verpleegkundigen (85%). Beperkte ondersteuning technologiegebruik Het zelfmanagement van cliënten is op allerlei gebieden te bevorderen. In een lijst van 22 mogelijke activiteiten (zie tabel) gaven de verpleegkundigen en ver- zorgenden aan welke activiteiten zij in de praktijk uitvoeren. Veel activiteiten worden al gedaan, zoals cliënten instrueren wanneer zij hulp in moeten roepen, cliënten om leren gaan met emoties en spanningen, leren gebruiken van hulpmiddelen, het zelf in de gaten houden van klachten en symptomen en de cliënt leren zichzelf te verzorgen. Minst gebruikelijk zijn het versterken van het sociale netwerk van de cliënt en de cliënt helpen met nieuwe technologieën (zoals ehealth). Activiteiten waarvan verpleegkundigen en verzorgenden vinden dat die tot hun takenpakket behoren, worden doorgaans in de praktijk ook uitgevoerd, met uitzondering van ondersteuning bij nieuwe technologieën. Dit wordt nog maar door een beperkte groep verpleegkundigen en verzorgenden (31%) gedaan, maar de groep die dit tot hun taak rekent is de helft groter (46%). Het lijkt er op dat verpleegkundigen en verzorgenden nog weinig te maken hebben met nieuwe technologieën die bedoeld zijn om zelfmanagement te bevorderen. Verpleegkundigen doen meer verschillende activiteiten dan verzorgenden Verpleegkundigen gaven aan dat zij gemiddeld ruim 17 activiteiten van de in totaal 22 genoemde activiteiten (zie tabel) wel eens deden. Dat zijn er drie meer dan verzorgenden, die gemiddeld ruim 14 activiteiten aankruisten. Verpleegkundigen en verzorgenden in de thuiszorg verrichten een breder scala aan zelfmanagement bevorderende activiteiten dan hun collega s in verpleeghuizen, wat te verklaren is uit het verschil in cliëntenpopulatie en woonsituatie van hun cliënten. De helft van de in de tabel genoemde activiteiten wordt in de verpleeghuizen beduidend minder gedaan door de daar werkendezorgverleners. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het tvz Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2013 nr. 2 35
Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit TvZ Tijdschrift voor verpleegkundigen 2013, nr. 2 Bijbehorende tabellen zijn te vinden in: tabellenboek bij artikel over verpleegkundigen en bevorderen zelfmanagement Panel leren zelfstandig medicijnen innemen, leren de eigen gezondheid in de gaten te houden, betrekken van mantelzorgers bij de zorg, leren omgaan met een onzekere toekomst en helpen bij het maken van keuzes en beslissingen over de behandeling. In de thuiszorg krijgen acht activiteiten meer aandacht dan elders, zoals leren de eigen gezondheid in de gaten te houden, het betrekken van mantelzorgers bij de zorg, het leggen van contacten met buurtvoorzieningen, het versterken van het sociale netwerk en het leren omgaan met een onzekere toekomst. Bevorderen van zelfmanagement in de toekomst Bijna twee derde (64%) van de verpleegkundigen en verzorgenden vindt het leuk om in de toekomst meer aandacht te geven aan zelfmanagement. Hier zijn geen verschillen in opleidingsachtergrond, maar wel tussen sectoren. In de thuiszorg en vindt 73 procent het leuk om meer tijd te besteden aan zelfmanagementbevordering terwijl dit in verpleeghuizen een minderheid (45%) is. Dat is opmerkelijk, omdat ook in de verpleeghuissector momenteel initiatieven lopen om zelfmanagement te bevorderen, bijvoorbeeld door mantelzorgers een duidelijker aandeel in de zorg te geven. Blijkbaar voelt nog niet iedere zorgverlener zich klaar voor de toekomst als het gaat om zelfmanagementbevordering. Twee derde (66%) van de verpleegkundigen en verzorgenden vindt dat hij/ zij voldoende kennis en vaardigheden bezit om het zelfmanagement te bevorderen. De rest (34%) schat de eigen kennis en/of vaardigheden nog in als onvoldoende. Er is geen relatie met de opleidingsachtergrond, noch met de sector waarin men werkt. Tabel. Percentage verpleegkundigen en verzorgenden dat genoemde activiteit doet. Ik bevorder het zelfmanagement van mijn cliënten als het gaat om het Doe ik Inroepen van hulp als dat nodig is 95% Omgaan met emoties en spanningen 92% Gebruiken van hulpmiddelen 91% Zelf in de gaten houden van klachten en symptomen 91% Zelfzorgtaken uitvoeren zoals aankleden, wassen 91% Omgaan met pijn of beperkingen 90% Begrijpen van informatie van artsen en andere zorgverleners 90% Medicijnen innemen volgens voorschrift 89% Omgaan met beperkte energie 88% Aangaan van gesprekken met zorgverleners 84% Hoe de cliënt zo zelfstandig mogelijk kan leven 83% Voeren van de regie over het eigen leven 81% Zoeken naar mogelijkheden voor ondersteuning door mantelzorg of vrijwilligers 74% Omgaan met onzekere toekomst 74% Op bezoek gaan bij artsen en andere zorgverleners 72% In de gaten houden van de eigen gezondheid (bijv. het meten van suiker of bloeddruk door cliënt zelf) Maken van keuzes en beslissingen over de behandeling Omgaan met (beperktere) mogelijkheden om bijvoorbeeld uit te gaan, op vakantie te gaan Thuis oefeningen doen 58% Contact leggen met zorg- of welzijnsvoorzieningen in de buurt 54% Versterken van het sociale netwerk van de cliënt 51% Gebruik van nieuwe technologie (bijv. internet of e-health programma s) die zelf- management kan bevorderen Tot slot Als mensen beter om kunnen gaan met ziekte en beperkingen, kan dat het beroep op professionele zorg verminderen en worden zij ook in staat gesteld om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven in hun eigen woonomgeving. In de toekomst wordt daarbij gedacht aan meer gebruik van technologieën zoals ehealth (bijvoorbeeld interventies via internet). Daarnaast stuurt het kabinet aan op versterking van het sociale netwerk van de cliënt en het gebruik van zorg- en welzijnsvoorzieningen in de buurt. Juist op deze punten geven veel verpleegkundigen en verzorgenden aan dat het niet hun taak is, terwijl zij ook hierbij een belangrijke rol kunnen spelen. Noot 71% 66% 61% 31% 1. Dit artikel is gebaseerd op een onderzoek onder de deelnemers van het Panel Verple- ging & Verzorging. De verantwoording van de gegevens staat op www.nivel.nl/panel- venv Auteurs Anke de Veer is senior onderzoeker bij het NIVEL in Utrecht. Anneke Francke is als bijzon- der hoogleraar Verpleging en verzorging in de laatste levensfase werkzaam bij de afdeling Sociale Geneeskunde, EMGO+/VUmc, Amster- dam en het NIVEL. 36 tvz Tijdschrift voor Verpleegkundigen - 2013 nr. 2
VERANTWOORDING Dit document bevat de tabellen waarop het volgende artikel gebaseerd is: Veer, A.J.E. de, Francke, A.L. Verpleegkundigen positief over bevorderen van zelfmanagement. TVZ: Tijdschrift voor Verpleegkundigen: 2013, 123(2), 35-36 CONTACTADRES NIVEL Dr. Anke J.E. de Veer Postbus 1568 3500 BN Utrecht 030 2729764 a.deveer@nivel.nl AFKORTINGEN IN TABELLEN ZKH ziekenhuis TZ thuiszorginstelling VZH verzorgingshuis VPH verpleeghuis Verpl Hbo+ verpleegkundige met opleiding op Hbo of masterniveau Verpl Mbo verpleegkundige met opleiding op Hbo niveau Verz verzorgende KENMERKEN VAN DE ONDERZOEKSGROEP Begin 2012 ontvingen alle 1148 deelnemers van het Panel Verpleging & Verzorging een schriftelijke voorgestructureerde vragenlijst. De vragen hadden betrekking op de rol van zorgverleners bij primaire preventie, preventie bij personen die ziek zijn, zelfmanagement en participatie. Er zijn 753 vragenlijst ingevuld teruggestuurd (respons 65,6%). De analyses zijn gebaseerd op een selectie van de deelnemers, namelijk: verpleegkundigen en verzorgenden werkzaam in een ziekenhuis, thuiszorginstelling, verzorgings- of verpleeghuis hoofdzakelijk zorg gevend aan volwassenen (18 jaar en ouder) met een chronische ziekte, kanker, of lichamelijke beperking, of ouderen die vanwege hun hoge leeftijd beperkt zijn. Aantal deelnemers dat aan deze vier criteria voldoet is 439. Tabel 1. Kenmerken respondenten, in procenten Kenmerk % Geslacht Vrouw 93,4 Man 6,6 Leeftijd 35 jaar en jonger 13,0 36-45 jaar 21,4 46-55 jaar 40,8 56-65 jaar 24,8 Zorgsector Ziekenhuizen 22,2 Thuiszorginstelling 42,6 Verzorgingshuis of zorgcentrum 19,4 Verpleeghuis 15,7 Beroepsgroep Verpleegkundige minimaal Hbo niveau 30,5 Verpleegkundige Mbo niveau 20,1 Verzorgende 49,4 De groep is wat ouder dan de gemiddelde zorgverlener in Nederland. De verdeling van de schillende opleidingsniveaus komen niet overeen met de landelijke verdeling en de opleidingsniveaus zijn niet gelijkmatig verdeeld over de sectoren. Bij de analyses is daarop gecorrigeerd. Daar waar er verschillen zijn tussen opleidingsniveaus en sectoren wordt dit gerapporteerd.
Tabel 2. Verdeling van de beroepsgroepen over de zorgsectoren Beroepsgroep ZKH TZ VZH VPH totaal Verpleegkundige minimaal Hbo niveau 53,0 42,5 0,8 3,7 100 Verpleegkundige Mbo niveau 30,7 46,6 6,8 15,9 100 Verzorgende - 41,0 35,9 23,0 100 Totaal 22,3 42,6 19,4 15,7 100 Chi-kwadraat (6) = 189.6960, p = 0.000 BEVORDEREN VAN ZELFMANAGEMENT ALS TAAK Tabel 3. Bevorderen van zelfmanagement is een taak van mijn beroepsgroep, uitgesplitst naar zorgsector en beroepsgroep 1 Het hoort tot de taken van de groep ZKH TZ VZH VPH totaal zorgverleners waartoe ik behoor om het zelfmanagement van cliënten te bevorderen Geheel mee eens 2, 3 33,7 42,8 25,6 12,5 32,9 Mee eens 48,4 50,5 64,1 50,0 52,5 Eens noch oneens 11,6 5,0 10,3 28,1 11,0 (Geheel) oneens 6,3 1,7-9,4 3,6 Totaal 100 100 100 100 100 Het hoort tot de taken van de groep zorgverleners waartoe ik behoor om het zelfmanagement van cliënten te bevorderen Verpl Hbo+ Verpl Mbo Verz totaal Geheel mee eens 4 45,1 38,1 22,8 32,9 Mee eens 47,3 50,0 56,9 52,5 Eens noch oneens 5,3 8,3 15,8 11,0 (Geheel) oneens 2,3 3,6 4,5 3,6 Totaal 100 100 100 100 1 Variantieanalyse (met 5-puntsschaal).Hoofdeffect voor zorgsector: TZ meest eens, VPH minst eens (p<.01). Hoofdeffect voor beroepsgroep. Verpl-Hbo+ meest eens, verzorgende minst eens (p<.01). Geen interactie-effect zorgsector x beroepsgroep (p=.7722) 2 Vanwege het kleine aantal respondenten dat geheel oneens koos is deze categorie samengevoegd met oneens 3 Pearson chi2(9 = 52.458, p= 0.000 Pearson chi2(9) = 24.0626, p= 0.000 Het overgrote deel van de zorgverleners (85,4%) vindt dat het bevorderen van zelfmanagement een onderdeel is van hun taak. Zorgverleners in de thuiszorg vinden dit het vaakst hun taak (93,3%) en zorgverleners in verpleeghuizen het minst vaak (62,5%). Verzorgenden vinden het iets minder vaak hun taak (79,7%) dan verpleegkundigen (Hbo opgeleide 92,4%, Mbo opgeleide 88,1%).
ONDERDELEN VAN HET BEVORDEREN VAN ZELFMANAGEMENT De respondenten kregen 22 activiteiten gepresenteerd die het zelfmanagement kunnen bevorderen (zie tabel 4). Het gemiddeld aantal daadwerkelijk GEDANE activiteiten (aantal items waar eerste antwoord doe ik is aangekruist) van zorgverleners is 15,9 (standaarddeviatie = 5,98). Met een variantieanalyse is nagegaan wat de relatie is tussen zorgsector en beroepsgroep en het gemiddeld aantal activiteiten dat zorgverleners doen. Er is een verband met zorgsector: Zorgverleners in de thuiszorg noemen de meeste activiteiten ( gemiddeld 17,9 activiteiten) en zorgverleners in verpleeghuizen de minste activiteiten (gemiddeld 12,3) (p=.0000). Ook is er een verband met beroepsgroep: Hbo en Mbo opgeleide verpleegkundigen noemen de meeste activiteiten (respectievelijk gemiddeld 17,6 en 17,1), Verzorgenden noemen minder activiteiten (gemiddeld=14,4) (p=.0006). Er is geen significant interactie-effect zorgsector x beroepsgroep (p=.8439). Tabel 4. Percentage verpleegkundigen en verzorgenden dat genoemde activiteit als hun taak ziet Ik bevorder het zelfmanagement van mijn cliënten als het gaat om het doe ik wel taak, niet voor gekomen geen taak, n.v.t. 1. Omgaan met pijn of beperkingen 89,7 0,5 9,8 2. Medicijnen innemen volgens voorschrift 88,8 0,5 10,7 3. Op bezoek gaan bij artsen en andere zorgverleners 71,8 1,9 26,3 4. Omgaan met beperkte energie 87,9 2,1 10,0 5. Omgaan met emoties en spanningen 91,7 1,2 7,1 6 Inroepen van hulp als dat nodig is 94,8 0,5 4,7 7. Thuis oefeningen doen 57,8 5,3 36,9 8. Gebruiken van hulpmiddelen 91,2 0,7 8,1 9. Begrijpen van informatie van artsen en andere 89,5 1,2 9,3 zorgverleners 10. Omgaan met (beperktere) mogelijkheden om 60,7 6,7 32,6 bijvoorbeeld uit te gaan, op vakantie te gaan 11. Zelf in de gaten houden van klachten en symptomen 90,9 1,7 7,4 12. Zelfzorgtaken uitvoeren zoals aankleden, wassen 90,9 0,5 8,6 13. In de gaten houden van de eigen gezondheid (bijv. het 71,4 3,3 25,3 meten van suiker of bloeddruk door cliënt zelf) 14. Aangaan van gesprekken met zorgverleners 83,9 1,9 14,2 15. Maken van keuzes en beslissingen over de behandeling 66,0 3,1 30,9 16. Gebruik van nieuwe technologie (bijv. internet of e- 30,7 15,1 54,2 health programma s) die zelfmanagement kan bevorderen 17. Zoeken naar mogelijkheden voor ondersteuning door 73,8 4,5 21,7 mantelzorg of vrijwilligers 18. Contact leggen met zorg- of welzijnsvoorzieningen in de 53,6 7,5 38,9 buurt 19. Versterken van het sociale netwerk van de cliënt 51,2 6,5 42,3 20. Omgaan met een onzekere toekomst 73,5 5,5 21,0 21. Voeren van de regie over het eigen leven 80,7 1,9 17,4 22. Hoe de cliënt zo zelfstandig mogelijk kan leven 82,7 1,0 16,3
Verschillen tussen sectoren en (beroeps)groepen Per activiteit zijn twee chikwadraattoetsen gedaan: voor de verschillen tussen de sectoren en tussen de (beroeps)groepen. We noemen hier de sectoren en (beroeps)groepen waarbij de chikwadraattoets een p- waarde geeft kleiner of gelijk aan.01 én het percentage 10% of meer afwijkt van het overall percentage. Hieronder staan de nummers van de activiteiten Zorgverleners in ziekenhuizen noemen vaker dan gemiddeld: 15, 16 Zorgverleners in ziekenhuizen noemen minder vaak dan gemiddeld: 12, 17-19, 21-22 Zorgverleners in thuiszorginstellingen noemen vaker dan gemiddeld: 7, 10, 13, 17-20, 22 Zorgverleners in verzorgingshuizen noemen minder vaak dan gemiddeld: 15-16, 20 Zorgverleners in verpleeghuizen noemen minder vaak dan gemiddeld: 2, 7, 10, 13, 15-20, 22 Wat betreft de (beroeps)groepen zijn de volgende verschillen gevonden. Verpleegkundigen met een Hbo opleiding noemen vaker dan gemiddeld: 13, 15, 20 Verzorgenden noemen minder vaak dan gemiddeld: 16 Het nummer verwijst naar de activiteit in tabel 4. BEVORDEREN VAN ZELFMANAGEMENT IN DE TOEKOMST Tabel 5. Aantrekkelijkheid van toename van tijd voor bevorderen van zelfmanagement, uitgesplitst naar zorgsector Hoe aantrekkelijk vindt u het als u in de ZKH TZ VZH VPH totaal toekomst meer tijd moet besteden aan het bevorderen van het zelfmanagement van cliënten? Vind ik geen prettig vooruitzicht 5,3 3,4 1,3 9,5 4,4 Maakt me niet uit 39,4 24,0 30,8 46,0 32,1 Vind ik wel leuk 55,3 72,6 67,9 44,5 63,5 Totaal 100 100 100 100 100 Pearson chi2(6) = 22.3890, p = 0.001 Tabel 6. Aantrekkelijkheid van toename van tijd voor bevorderen van zelfmanagement, uitgesplitst naar beroepsgroep Hoe aantrekkelijk vindt u het als u in de Verpl Verpl Verz totaal toekomst meer tijd moet besteden aan het bevorderen van het zelfmanagement van cliënten? Hbo+ Mbo Vind ik geen prettig vooruitzicht 4,7 4,8 4,0 4,4 Maakt me niet uit 24,8 34,5 35,8 32,1 Vind ik wel leuk 70,5 60,7 60,2 63,5 Totaal 100 100 100 100 Pearson chi2(6) = 4.7334, p = 0.316 Een ruime meerderheid van de zorgverleners (63,5%) vindt het leuk om in de toekomst meer tijd te besteden aan het bevorderen van zelfmanagement. Zorgverleners in verpleeghuizen vinden het minder vaak een leuk vooruitzicht (44,5%).
KENNIS EN VAARDIGHEDEN Tabel 7. Ervaren kennis en vaardigheden m.b.t. het bevorderen van zelfmanagement, uitgesplitst naar zorgsector Heeft u voldoende kennis en ZKH TZ VZH VPH totaal vaardigheden om aandacht te besteden aan het bevorderen van zelfmanagement? Ja 67,0 64,8 76,3 56,5 66,2 Nee 33,0 35,2 23,7 43,5 33,8 Totaal 100 100 100 100 100 Pearson chi2(3) = 6.2911, p = 0.098
Tabel 8. Ervaren kennis en vaardigheden m.b.t. het bevorderen van zelfmanagement, uitgesplitst naar beroepsgroep Heeft u voldoende kennis en Verpl Verpl Verz totaal vaardigheden om aandacht te besteden aan het bevorderen van zelfmanagement? Hbo+ Mbo Ja 68,5 63,9 65,7 66,2 Nee 31,5 36,1 34,3 33,8 Totaal 100 100 100 100 Pearson chi2(3) = 0.5270, p= 0.768 Tweederde vindt de eigen kennis en vaardigheden voor het bevorderen van zelfmanagement voldoende. Een derde van de zorgverleners geeft aan dat de kennis en/of vaardigheden niet voldoende zijn, ongeacht de sector waarin men werkt en de (beroeps)groep waartoe men behoort.