Recht op informatie, duidelijke communicatie, inspraak en instemming



Vergelijkbare documenten
RECHT OP INSTEMMING, INFORMATIE EN DUIDELIJKE COMMUNICATIE

Centra voor Integrale Gezinszorg

Kwaliteitshandboek CKG Molenberg

Centra voor Leerlingenbegeleiding

Decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp

Decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp

2. Rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid

Project decreet rechtspositie in de CKG s GOP

Vanaf het moment dat informatie over een bepaalde persoon systematisch wordt bijgehouden, spreekt men van een dossier.

vzw Steunpunt Jeugdhulp februari 2011 Het Decreet Rechtspositie minderjarigen in de VAPH-praktijk

Kinderrechten achter de muren : decreet rechtspositie minderjarigen en/in de Gemeenschapsinstelling 02/05/2017

Decreet Rechtspositie van de Minderjarige in de Integrale Jeugdhulp. Een gids voor ouders

Het decreet omgezet in 40 opdrachten: doel is de eigen organisatie hieraan af te toetsen.

Aanknopingspunten voor elk recht in het decreet rechtspositie van de minderjarige met het kwaliteitsdecreet en de SMK s. CKG s

Jongerencentrum Cidar V.Z.W.

Kind & Gezin. 1. Decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin (B.S.22.VIII.1984)

RECHT OP INSPRAAK EN PARTICIPATIE. Artikel 16

RECHT OP BIJSTAND VAN EEN VERTROUWENSPERSOON. Artikel 24

Bijzondere Jeugdbijstand

Afstemming Decreet Bijzondere Jeugdbijstand Decreet Rechtspositie

Juridisch kader van de rechten van minderjarigen en ouders in de integrale jeugdhulp

BELANG VAN DE MINDERJARIGE. Artikel 5

Decreet Rechtspositie van de Minderjarige in de Integrale Jeugdhulp. Een gids voor ouders

als je patient bent 1

Pleegzorgers: opvoedingsverantwoordelijken en instemming in de Integrale Jeugdhulp. 1 december 2017

Beroepsgeheim in beweging : Informatie-uitwisseling tussen jeugdhulp en justitie.

INFORMATIE OVER JE RECHTEN ALS MINDERJARIGE IN DE JEUGDHULP

Bijstandspersoon in de integrale jeugdhulp. 7 december 2012

Dialoogdag op 21 april 2015

VISIETEKST OP HANDELINGSBEKWAAMHEID BINNEN DRM

Kwaliteitshandboek CKG Molenberg

Cliëntoverleg Integrale Jeugdhulp (IJH) Gedragscode voor deelnemers aan het cliëntoverleg ALGEMENE BEPALINGEN: WIE HEEFT BEROEPSGEHEIM?

RECHT OP BIJSTAND. Artikel 24

Samen werken tegen kindermishandeling

BEKWAAMHEID VAN DE MINDERJARIGE. Artikel 4

Recht op bijstand van een vertrouwenspersoon in de integrale jeugdhulp Nele Desmet, Juriste Kinderrechtswinkel vzw

Intersectorale vorming DRP. Inspraak en participatie Vrij besteedbaar bedrag Menswaardige behandeling Klachtrecht

Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart Mia Claes UCLL

3) onderzoek verrichten naar de culturele behoeften in het werkingsgebied en documentatie en informatie verzamelen over het cultureel leven;

4. Toestemming in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar

Concept Layout en grafische vormgeving Verantwoordelijk uitgever Datum van uitgifte:

RECHT OP PRIVACY. Artikel 25

Decreet van 17 oktober 2003 (BS 10 november 2003) betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen 1

LEERTRAJECT DECREET RECHTSPOSITIE VAN DE MINDERJARIGE IN DE INTEGRALE JEUGDHULP

Decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp. Infodagen IJH najaar 2004

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

1 Doe jij ook mee?! Team in beweging - Nu beslissen Steunpunt Diversiteit & Leren

Rechten en plichten. Rechten en plichten in de gezondheidszorg

uitgave december 2011 beroepsgeheim

Brussel, 5 februari _Advies_Huizen_van_het_Nederlands. Advies. over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gemandateerde voorzieningen

Ombudsdienst Consumentengeschillen Advocatuur OCA

Richtinggevend kader voor het omgaan met instemming van minderjarigen en ouders in de integrale jeugdhulp

Huisonderwijs Communicatie aan de CLB s

Extra bescherming voor minderjarigen binnen de hulpverlening. Focus op de verhouding tussen hulpverlening de minderjarige cliënt de ouders.

1. SITUERING 1 2. UITGANGSPUNTEN

Decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen

Vlaams Decreet Integrale Jeugdhulp

Als ouders niet meer samen zijn

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Als ouders niet meer samen zijn

t Zitemzo met het recht op instemming in de integrale jeugdhulp Nele Desmet Juriste tzitemzo

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

J e C L B h e l p t. W a a r v o o r k a n j e b i j o n s t e r e c h t?

Inspecties Integrale Jeugdhulp Focus op de rechtspositie van de minderjarige

Een statuut voor pleegouders. april 2017

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Aan de slag met het decreet rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp DE WETTELIJKE IJKPUNTEN 10 OKTOBER 2006

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE

Privacyprotocol. dat de veiligheid van de jeugdige altijd voorop staat en het belang van het kind de eerste overweging moet zijn (art 3 IVRK);

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

t Zitemzo... met het informed consent & minderjarige patiënten

Patiëntenrechten en kinderen

Bijlage bij de Deelovereenkomsten inkoopnetwerk Jeugd FoodValley. REGLEMENT Gegevensdeling in het sociale domein JEUGD FOODVALLEY

WGBO bij kinderen. Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst

In een notendop. Cachet: wie zijn we, wat doen we? Betrokkenheid bij de totstandkoming van het nieuwe decreet. Gebaseerd op verhalen/ervaringen

Omgaan met het dossier. Decreet Integrale Jeugdhulp Decreet rechtspositie minderjarige in de IJH - april 2015

VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING. Ontvangen. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Gemandateerde voorziening

Aan de slag met het decreet rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp

Voorwoord. Brochure DRM ouders. Beste ouders,

CHARTER COLLECTIEVE RECHTEN EN PLICHTEN VOOR RECHTSTREEKS TOEGANKELIJKE MOBIELE EN AMBULANTE BEGELEIDING VOOR MINDERJARIGEN

Patiëntenrechten van ouders en kind. Vrouw - Moeder - Kind centrum

De patiënt nu en in de toekomst verwachtingen van patiënten tav verpleegkundigen

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling

Rechten en plichten voor cliënten Cliëntinformatie over de WGBO

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Contextbegeleiding laagintensief. Onthaalbrochure voor jongeren

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op dd mm yyyy;

Gemeente Stadskanaal: Nadere regels Jeugdhulp Stadskanaal 2015

De decreten integrale jeugdhulp in de praktijk Diensten voor pleegzorg

HUISHOUDELIJK REGLEMENT STEDELIJKE JEUGDRAAD

Onderwerp: Verordening Jeugdhulp gemeente Zederik gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2015;

Transcriptie:

Recht op informatie, duidelijke communicatie, inspraak en instemming Art. 8 van het decreet stelt dat elke minderjarige het recht heeft in te stemmen met buitengerechtelijke jeugdhulp of deze hulp te weigeren. Het spreekt voor zich dat de minderjarige dergelijke keuzes enkel op een verantwoorde manier maken indien hij duidelijk ingelicht is over de jeugdhulp. De artikelen 11 en 12 creëren hiervoor de noodzakelijk voorwaarden. Deze leggen de verplichting op om aan jongeren begrijpelijke informatie te geven over de jeugdhulp, tenzij dit niet in het belang van de minderjarige is. Opdat informatie ook echt begrijpelijk is, moet deze gegeven worden in een voor de minderjarige verstaanbare taal. informatie, aan de minderjarige gegeven in een voor hem begrijpbare taal is een noodzakelijke voorwaarde vooraleer de minderjarige zich een mening kan vormen over / in te stemmen met de aangeboden hulp. cluster van rechten die nauw met elkaar verbonden zijn 1. Recht op informatie en duidelijke communicatie Art. 11 1 Decreet Rechtspositie. De minderjarige heeft recht op duidelijke, toereikende en voor hem begrijpelijke informatie over de jeugdhulp en over alle zaken die daarmee verband houden, inzonderheid leefregels en afspraken. 2. In het belang van de minderjarige, zoals omschreven in artikel 5, kan worden beslist om de minderjarige over bepaalde zaken niet te informeren. Een dergelijke beslissing wordt gemotiveerd en in het dossier van de minderjarige opgenomen. De persoon, bedoeld in artikel 24, heeft het recht over die zaken geïnformeerd te worden. Iedereen heeft het recht op kennis van alle gegevens die hem of haar betreffen. Dit geldt voor minderjarigen, zoals voor volwassenen. Wanneer er echter minderjarigen op het toneel verschijnen, wordt bijna automatisch de vraag gesteld of de informatie wel gedeeld moet worden met de jongere en, indien dit het geval is, hoeveel informatie er kan gedeeld worden. Hoeveel moet een kind weten over de aangeboden jeugdhulp, de slaagkansen, de duur ervan,de onderliggende motieven,...? Vertellen we bijvoorbeeld aan een kind dat geplaatst wordt de precieze reden voor de plaatsing? Nochtans toont onderzoek aan dat in de ontwikkeling van een kind het verstrekken van informatie een belangrijke rol speelt. Wanneer een kind op vroege leeftijd betrokken wordt bij processen die hem aanbelangen, zal het zich op een andere manier ontwikkelen dan wanneer hij overal buiten gehouden wordt: een kind dat geïnformeerd en betrokken wordt, zal leren dat het zelf een impact heeft op zijn leven en ook zelf een invloed kan uitoefenen op de eigen situatie. Waarover de minderjarige informeren? (art. 11 1) De minderjarige moet in principe geïnformeerd worden over alle mogelijke aspecten van de hulpverlening: aanbod, reden van hulpverlening, procedure en concrete invulling, rechten en plichten van de minderjarige, gevolgen van instemming en weigering Het is immers slechts mogelijk ergens mee in te stemmen indien duidelijke informatie wordt gegeven over de inhoud van de geboden hulpverlening en over de gevolgen van het al dan niet instemmen met de aangeboden jeugdhulp. Het is belangrijk minderjarigen in te lichten wat het hulpverleningsaanbod concreet inhoudt. Anders bestaat de kans dat ze angstig worden of zelf scenario s maken en een foute betekenis geven aan de situatie. Jongere minderjarigen zouden een bepaalde maatregel kunnen zien als straf omdat ze stout geweest zijn of interpreteren dat hun ouders hun niet meer graag zien. Aan de verplichtingen gesteld door het decreet is niet voldaan door het loutere feit dat de minderjarige kennis mag nemen van zijn dossier of dat hij informatie krijgt als hij er zelf om vraagt. Integendeel, de 1.

jeugdhulpvoorzieningen spelen in dit proces een actieve rol. Zij moeten zelf het initiatief nemen om de minderjarige op regelmatige tijdstippen te informeren. De jeugdhulpvoorziening moet hiervoor de nodige tijd vrijmaken. Hoe dit concreet gebeurt, zal afhangen van de aard van jeugdhulpvoorziening en is afhankelijk van de eigen mogelijkheden en beperkingen. Agogische exceptie (art. 11 2) Op deze informatieplicht voorziet het decreet één uitzondering: indien men kan aantonen dat het in het belang van de minderjarige is, kan een deel van de informatie niet worden meegedeeld (meedelen van informatie uit te stellen omdat het kind nog niet in staat is met de informatie om te gaan. Dit mag je niet verwarren met de situatie waarin de jeugdhulpverlener bepaalde informatie niet meedeelt uit angst voor de (emotionele) reactie van het kind. In dit geval is het achterhouden van de informatie niet noodzakelijk in het belang van de minderjarige, maar veeleer een reactie van de jeugdhulpverlener omdat hij niet weet hoe om te gaan met een dergelijke reactie van de minderjarige. Wanneer men beslist een minderjarige niet te informeren over bepaalde zaken, moet de beslissing opgenomen en gemotiveerd te worden in het dossier van de minderjarige. Art. 12 Decreet Rechtspositie. De communicatie met de minderjarige verloopt in een voor hem begrijpelijke taal, afgestemd op zijn leeftijd en maturiteit. Het louter geven van informatie is niet voldoende om het decreet na te leven. Dit moet gebeuren op een manier die aangepast is aan het kind. opdat de minderjarige deze rechten effectief kan uitoefenen, is het noodzakelijk dat het delen van informatie en communicatie met de minderjarige gebeurt in een taal die voor hem verstaanbaar is. Dit slaat op twee zaken: Enerzijds moet de informatie gegeven worden in een taal die de minderjarige machtig is of moet gebruik gemaakt worden van een tolk of andere persoon die de minderjarige uitleg geeft. Anderzijds moet ook rekening gehouden worden met leeftijd, ontwikkelingsniveau, persoonlijkheid, eigen mogelijkheden, vroegere ervaringen... van de minderjarige. Zo zal vb. de communicatie met een heel jong kind of een kind met een mentale handicap, anders verlopen dan met een ouder kind. Een minderjarige die in het verleden reeds te maken heeft gehad met een jeugdhulpvoorziening zal reeds meer inzicht hebben dan een minderjarige die voor de eerste keer te maken krijgt met de aangeboden jeugdhulp. Wat betekent dit voor de CKG s? - op regelmatige tijdstippen ruimte maken voor het geven van informatie (vb. intake, periodieke evaluatie, belangrijke gebeurtenissen) - nadenken over hoe informatie en communicatie met jonge kinderen moet gebeuren = tijd en middelen zoeken voor informatie en communicatie - welke info moet er gegeven worden: o.a. meedelen aan de jongere waar hij precies kan terecht komen, hoe lang de hulpverlening kan duren, wie hem begeleidt en of hij hierin kan kiezen, welke dokters beschikbaar zijn, wanneer hij bezoek mag ontvangen, hoeveel zakgeld hij krijgt, of medische ingrepen nodig zijn en wat de gevolgen zijn, welke studierichtingen mogelijk zijn, hoe zijn pleeggezin eruit ziet, wat het verschil is tussen ambulante begeleiding en een plaatsing,... - het doorgeven van die informatie kan op verschillende manieren gebeuren: in gesprek gaan met de jongere of een document opstellen met duidelijke uitleg over regels, procedures,... voor jongere minderjarigen op een meer visuele manier (bvb. met behulp van tekeningen), een strip of film te maken. ACTIE: - Een procedure uitwerken bij intake en opname. - Binnen het CKG nagaan: Wie informeert? 2.

- Hoe informeren we: welke werkvorm? bv: poppenspel bij heel jonge kinderen, film voor ouders kinderen, strips, - Welke informatie geven we (uit de werkmap)? De volgende informatie kan je meedelen aan minderjarigen: Informatie over het beschikbare jeugdhulpaanbod en mogelijke alternatieven,... Informatie over de gevolgen van het al dan niet aanvaarden van de voorgestelde jeugdhulp, afwegen van voor- en nadelen, mogelijke neveneffecten,... Informatie over de reden van de jeugdhulpverlening, de gestelde diagnose of probleemstelling, de gestelde doelen, de dringendheid,... Informatie over de te volgen procedure en de concrete invulling van de jeugdhulpverlening: de vermoedelijke duur, de gebruikte hulpverleningsmethode, leefregels en afspraken binnen een voorziening, mogelijke sancties, de klachtenprocedure, de structuur van een voorziening, de ideologische of religieuze basis, de evaluatieprocedure,... Informatie over de rechten en plichten van de minderjarige en van de jeugdhulpverlener, met wie de jeugdhulpverlener allemaal praat over de minderjarige, wat meegedeeld wordt aan zijn ouders... Informatie over de rechten en plichten van anderen zoals zijn ouders, de voorziening, de jeugdhulpverlener,... - Is er didactisch materiaal voor jonge minderjarigen en anderstaligen? - Zijn er specifieke momenten waarop minderjarigen geïnformeerd worden? - Het is van belang na te gaan of de jongere de meegedeelde informatie juist begrepen heeft. Door regelmatige gesprekken kan men vermijden dat er foute interpretaties of verwachtingen ontstaan. Hoe kan dit gebeuren? 2. Recht op instemming met de jeugdhulp Art. 8 Decreet Rechtspositie. De minderjarige heeft het recht om geïnformeerd vrij in te stemmen met de buitengerechtelijke jeugdhulp of die hulp te weigeren. Bekwaamheid Artikel 8 van het decreet regelt het recht van de minderjarige om geïnformeerd vrij in te stemmen met iedere tussenkomst van een jeugdhulpaanbieder of jeugdhulpvoorziening of deze te weigeren. Opgelet, dit recht kan de minderjarige slechts zelfstandig uitoefenen voor zover hij of zij in staat is tot een redelijke beoordeling van zijn belangen. Het is de jeugdhulpverlener die oordeelt of de minderjarige al dan niet in staat is tot een redelijke beoordeling van zijn belangen. Om de beoordeling makkelijker te maken, heeft de wetgever een wettelijk vermoeden ingebouwd: een minderjarige van twaalf jaar of ouder wordt vermoed in staat te zijn tot een redelijke beoordeling van zijn belangen. Voor jongere kinderen moet dit geval per geval beoordeeld worden, waarbij rekening wordt gehouden met o.a. de leeftijd en maturiteit van de minderjarige. Dit betekent concreet dat bij het aanbieden/opstarten van de jeugdhulpverlening, de hulpverlener moet nagaan of de minderjarige die de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt, in staat is tot redelijke beoordeling van zijn belangen. Dit moet voor elke beslissing opnieuw overwogen worden. Het is best mogelijk dat voor een emotioneel moeilijke beslissing, zoals vb. een opname in CKG of scheiding van ouders, de minderjarige nog niet in staat is tot een redelijke beoordeling van belangen, maar wel vb. voor andere zaken zoals inzage in dossier (cfr. hoofdstuk bekwaamheid). Twee mogelijkheden: 3.

minderjarige is in staat tot een redelijke beoordeling van zijn belangen - jongere moet instemmen met de voorgestelde hulpverlening en/of opname; dit sluit aan bij de idee van vrijwilligheid: de jongere moet overtuigd zijn van het nut van de hulp of opname om effectief geholpen te kunnen worden - in het geval van een belangenconflict met de ouders (vb. minderjarige stemt niet toe, terwijl ouders wel kiezen voor opname of start van hulpverlening) rust er een belangrijke opdracht bij de jeugdhulpverlener: deze zoekt in samenspraak met alle betrokkenen naar een oplossing die voor iedereen aanvaarbaar is, rekening houdend met het belang van de minderjarige - manifeste weigering van de minderjarige om de geboden hulp te aanvaarden, kan de jeugdhulpverlener niet zomaar negeren, tenzij dit overduidelijk indruist tegen zijn belang (vb. de thuissituatie is niet langer veilig). minderjarige is nog niet in staat tot een redelijke beoordeling van zijn belangen - de beslissing tot opstarten hulpverlening en/of opname ligt bij de ouders - er moet hierbij wel degelijk rekening gehouden worden met de mening van de minderjarige, die voldoende geïnformeerd wordt (inspraak, geen instemming) - in geval van belangenconflict tussen ouders en minderjarige, wordt de uiteindelijke beslissing wel door de ouders genomen; de jeugdhulpverlener waakt hierbij over het belang van de minderjarige (cfr. hieronder) ERDUIDELIJKING Informatie Een minderjarige kan een dergelijke beslissing enkel nemen indien hij over adequate en voldoende informatie beschikt. Dit betekent dat de minderjarige alle relevante informatie over de voorgestelde hulp, de gevolgen, alsook de mogelijke alternatieven kent, zodat hij een weloverwogen beslissing kan maken. (cfr. supra). De instemming of weigering van een minderjarige kan op verschillende manieren vastgesteld worden. De jongere kan dit expliciet doen, hetzij mondeling of schriftelijk. De instemming of weigering van de jongere kan ook impliciet zijn en blijken uit zijn gedrag, vb. het spontaan verlenen van medewerking. Ook met een impliciete beslissing dient de jeugdhulpverlener rekening te houden. Belang Het is onontbeerlijk voor ogen te houden dat, bij de toepassing van deze artikels, het belang van de minderjarige steeds de belangrijkste overweging is bij het verlenen van de jeugdhulp. Als de minderjarige bepaalde hulp weigert en de hulpverlener is van oordeel dat deze hulp noodzakelijk is, zal men toch stappen moeten ondernemen. Ook in noodsituaties zal de hulpverlener soms moeten ingrijpen, zelfs tegen de wil van de minderjarige in. Het is hier nuttig te wijzen op de theorie rond schuldig verzuim. De hulpverlener heeft, zoals iedere andere burger, de plicht te helpen wanneer hij vaststelt dat iemand zich in groot gevaar bevindt (cfr. hoofdstuk recht op jeugdhulp). Art. 9 Decreet Rechtspositie. Als buitengerechtelijke jeugdhulp die past bij de jeugdhulpvraag of jeugdhulpbehoefte van de minderjarige, door meerdere jeugdhulpaanbieders kan worden verstrekt, heeft de minderjarige het recht om de jeugdhulpaanbieder vrij te kiezen en om zijn keuze nadien te wijzigen, behoudens beperkingen die bij of krachtens wet of decreet zijn opgelegd. Art. 10, 1 Decreet Rechtspositie. Bij buitengerechtelijke jeugdhulp heeft de minderjarige te allen tijde het recht de interventie van een bepaalde jeugdhulpverlener te weigeren, voorzover de opdracht en de organisatie van de jeugdhulpvoorziening dat toelaten. De weigering mag de jeugdhulpverlening van de jeugdhulpvoorziening aan de minderjarige niet in het gedrang brengen. Op verzoek van de minderjarige wordt de weigering, bedoeld in het vorige lid, schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het dossier van de minderjarige. De minderjarige heeft het recht om een schriftelijke motivering van die weigering aan zijn dossier te laten toevoegen. 4.

Volgens artikel 9 heeft de minderjarige het recht om zelf zijn jeugdhulpverlener te kiezen. Evident is dit enkel mogelijk indien er ook verschillende jeugdhulpverleners aanwezig zijn die bekwaam zijn om de minderjarige de vereiste hulp te bieden. Wanneer vb. slechts één leefgroep aanwezig is in een bepaalde vestigingsplaats of voor een bepaalde leefgroep maar één individuele begeleider beschikbaar is, zal de minderjarige niet veel kunnen kiezen. Het is ook mogelijk dat er beperkingen zijn die hun oorsprong vinden in regelgeving. Wanneer een bepaalde organisatie bevoegd is voor een bepaald gebied, kan de minderjarige niet zomaar aankloppen bij een organisatie in een aangrenzend gebied. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de regelgeving voor de CLB s. Eens de jongere gekozen heeft, betekent dit niet dat zijn keuze onveranderbaar is. Hij heeft het recht om, in de loop van de hulpverlening, zijn keuze alsnog te wijzigen. Art. 10 garandeert dat de minderjarige het recht heeft om bepaalde interventies te weigeren. Wanneer een jongere een bepaald aanbod weigert, mag dit niet tot gevolg hebben dat aan de minderjarige geen kwaliteitsvolle jeugdhulp meer wordt verleend of dat hij niet langer met respect behandeld wordt. Enkel in de volgende gevallen, laat het decreet toe dat de weigering van de minderjarige niet gevolgd wordt : indien de opdracht van de jeugdhulpvoorziening dit niet toelaat indien de organisatie of structuur van de jeugdhulpvoorziening dit niet toelaat indien de keuze van de minderjarige de jeugdhulp in het gedrang brengt Wat betekent dit concreet voor de CKG s? vnl. aandacht besteden aan intake-moment / opstarten van de hulpverlening: kijken of minderjarige bekwaam is zelf in te stemmen (voor elke minderjarige specifiek bekijken) peilen naar instemming bij bekwame minderjarigen minstens inspraak verlenen voor alle minderjarigen ACTIE: - opstellen van een concrete procedure die intake en opname regelt, waarbij de nodige aandacht wordt besteed aan zowel het informeren van de minderjarige, de communicatie (in een voor hem begrijpbare taal), als aan inspraak in en/of instemming met de aangeboden hulp. - nadenken over moeilijk gevallen (belangenconflict met ouders, of weigering die schijnbaar niet in belang is van de minderjarige) - Opnemen in visietekst 3. Recht op inspraak in hulpverlening Art. 16 Decreet Rechtspositie. Onverminderd de procedureregels voor het verlenen van gerechtelijke jeugdhulp, heeft de minderjarige recht op participatie bij de totstandkoming en de uitvoering van de jeugdhulp die hem wordt verleend. De minderjarige heeft het recht zijn mening vrij te uiten in elke aangelegenheid of procedure betreffende de jeugdhulp die hem betreft. Aan de mening van de minderjarige wordt in de mate van het mogelijke passend gevolg gegeven, in overeenstemming met de leeftijd en de maturiteit van de minderjarige. Als aan de mening van de minderjarige geen passend gevolg wordt gegeven, wordt dat afdoende gemotiveerd. Op verzoek van de minderjarige wordt die motivering aan zijn dossier toegevoegd. In artikel 16 van het decreet wordt het recht van de jongere op inspraak en participatie in de jeugdhulp en alle procedures die hen aanbelangen neergeschreven. Inspraak kan omschreven worden als het geven van een eigen mening. Het recht op inspraak blijft evenwel niet beperkt tot het mogen uiten van de eigen mening (bijvoorbeeld via een tevredenheidsmeting). 5.

Participatie in jeugdhulp houdt in dat jongeren actief betrokken worden bij de jeugdhulpverlening. Hoewel het hier de minderjarige is die dit recht op een actieve wijze uitoefent, betekent dit dus niet dat de betrokken voorziening een passieve houding mag aannemen. Het draait erom bereid te zijn samen met jongeren te zoeken naar de meest aangepaste hulpverleningsvorm, oplossingenvoor problemen, zoeken van alternatieven, Participatie is niet alleen aan de orde bij vb. beslissingen over keuze en duurtijd van de hulpverlening, kiezen van een individuele begeleider of arts, maar ook bij dagdagelijkse beslissingen zoals bezoek ontvangen, meedoen aan activiteiten of niet, het kiezen van een hobby, sport, aankoop persoonlijk materiaal of kledij,... Wat betekent dit concreet voor de CKG s? Kinderparticipatie (i.e. actieve betrokkenheid van jongeren bij zaken die hen aanbelangen) is op zich geen nieuw idee. Door jongeren mee te laten participeren, vergroot hun greep op de werkelijkheid, op hun eigen hulpverleningssituatie. Hierdoor ontstaat het inzicht dat men niet een passief slachtoffer is, maar ook zelf actief vorm kan geven aan de omringende leefwereld. Daarnaast houdt iemand mee laten participeren ook een blijk van waardering en respect in voor die persoon. Immers, aan zijn mening wordt belang gehecht. Hierdoor vergroot de betrokkenheid en dus ook automatisch de motivatie. Onderzoek heeft aangetoond dat wanneer jongeren, van bij het begin van de begeleiding mee kunnen participeren, hun motivatie stijgt. Participatie bestaat uit een aantal concrete stappen: mee weten: Dit is een grondvoorwaarde tot participatie: het is noodzakelijk voldoende informatie te verstrekken over de verschillende mogelijkheden binnen de jeugdhulp, voorstellen te duiden en toe te lichten en het verloop te schetsen van het hulpverleningsproces (cfr. supra) mee denken: In een tweede fase zal men de informatie gaan afwegen, gevolgen van bepaalde keuzes voorspellen, voor- en nadelen afwegen,... Dit kan een meerwaarde bieden: de ervaringswereld van de minderjarige / zaken die voor volwassenen minder belangrijk zijn, worden onder de aandacht gebracht. Uiteraard moeten we hier rekening houden met het ontwikkelingsniveau van het kind. Vanaf de leeftijd van ongeveer elf jaar zijn minderjarigen in staat om hypotheses te maken, in de toekomst te denken, alternatieven af te wegen, perspectief te nemen en zich in te leven in anderen. Een kind van zes of zeven jaar is daar nog niet toe in staat. Het kan wel meedenken op het concrete niveau. Bij oudere minderjarigen kan dus gewerkt worden met hypotheses, terwijl het beter is bij jongere minderjarigen heel concrete zaken te gebruiken. Ditzelfde gaat ook op voor minderjarigen met een ontwikkelingsachterstand. mee praten: Alvorens beslissingen te nemen is het noodzakelijk samen te zitten en te praten over de gevonden ideeën, opgerezen vragen, bedenkingen,... Als begeleider heb je dan een dubbele opdracht. Enerzijds aan de jongere de ruimte geven om een mening te formuleren en anderzijds hen ondersteunen door ondermeer toegankelijke, aangepaste uitingsvormen of kanalen aan te reiken. mee beslissen: Participatie mag niet stoppen na de bevraging naar noden en behoeften. Het is essentieel dat ook de beslissing samen met de jongeren gebeurt. Ook nadat een beslissing genomen is, moet deze nog gerealiseerd worden. In deze fase is het ook aangeraden om de jongeren zoveel mogelijk te betrekken en verantwoordelijkheid uit handen te geven. Zo kan men de jongere zelf de nodige stappen laten ondernemen in zijn eigen leven... mee evalueren: Dit is de laatste fase van het participatieproces. Eens een beslissing uitgevoerd is, is het best een evaluatiemoment in te lassen om de uitkomst te toetsen aan de verwachtingen die men vooraf had. Op dit moment kan men gaan kijken hoe alles verlopen is, of men tevreden is met het 6.

resultaat, of er in de toekomst aanpassingen nodig zijn,... ACTIE: - moeilijk in procedures te gieten - vnl. attitude / praktijk (uitwerken van richtlijnen) - training en vorming van personeel Art. 17 Decreet Rechtspositie Onverminderd de procedureregels voor het verlenen van gerechtelijke jeugdhulp, heeft de minderjarige recht op een periodieke evaluatie van de jeugdhulpverlening die hij krijgt, in verhouding tot de duur van die hulpverlening. Hij heeft recht op participatie bij die evaluatie. Volgens artikel 17 heeft elke minderjarige recht op een periodieke evaluatie van de jeugdhulpverlening die hij krijgt. Evalueren is eigenlijk niets anders dan kijken hoe iets gaat of hoe het is gegaan. Voordat de hulpverlening gestart wordt, worden er doelen en criteria bepaald. Zowel tijdens het proces van de hulpverlening als op het einde van de hulpverlening is het nuttig te kijken in hoeverre je de gestelde doelen bereikt hebt. Tijdens de evaluatie kunnen bevorderende en/of belemmerende factoren besproken worden waarna, indien nodig, de hulpverlening kan bijgestuurd worden. Periodiek evalueren houdt in dat er, afhankelijk van de duur van de hulpverlening, ook tussentijds geëvalueerd wordt. Hoe regelmatig dit dient te gebeuren, wordt niet gepreciseerd in dit decreet. In het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor kindzorg en gezinsondersteuning staat dat indien een begeleiding bij een CKG langer duurt dan 3 maand, uiterlijk 15 dagen voor het einde van deze drie maand een evaluatie moet worden gemaakt. 7.