RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 29 september 2008 (10.10) (OR. en) 13339/08 Interinstitutioneel dossier: 2005/0237A (COD)



Vergelijkbare documenten
RICHTLIJN 2009/15/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 augustus 2001 (31.08) (OR. fr) 11082/01 Interinstitutioneel dossier: 2000/0066 (COD) LIMITE CODEC 766 MAR 64

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2008 (30.09) (OR. fr, en) 13234/08 Interinstitutioneel dossier: 2005/0236 (COD) LIMITE

Het Europees Parlement heeft op 29 maart 2007 zijn standpunt in eerste lezing bepaald.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juni 2002 (02.07) (OR. en) 9841/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0040 (COD) CODEC 741 ENT 101 ENV 368

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument

Inspectiesysteem voor de veilige exploitatie van ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen op geregelde diensten

15414/14 van/mak/sv 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 maart 2016 (OR. en)

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (15853/2/2002 C5-0137/2003) 1,

ZEEVERVOER: VERKEER EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 februari 2002 (01.03) (OR.en) 6445/02. Interinstitutioneel dossier: 2000/0236 (COD) 2000/0237 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 juli 2001 (19.07) (OR. en) 10497/01 Interinstitutioneel dossier: 2000/0249 (COD) LIMITE CODEC 683 SURE 43

*** ONTWERPAANBEVELING

10728/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/ev 1 DRI

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 september 2008 (10.09) (OR. en) 12703/08. Interinstitutioneel dossier: 2005/0242 (COD) LIMITE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/2169(DEC)

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken en interne markt ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (30.05) (OR. en) 10175/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0131 (COD)

EUROPEES PARLEMENT Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

Publicatieblad van de Europese Unie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0390(COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2003) 1127 def.

11263/08 ADD 1 mak/gar/hd 1 DG I - 2 B

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Kwijting 2008: Communautair Bureau voor visserijcontrole

*** ONTWERPAANBEVELING

1. De Commissie heeft haar voorstel op 10 september 2007 bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 mei 2006 (26.06) (OR. fr) 8693/06 ADD 1 PV/CONS 22 AGRI 146 PECHE 119

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (28.10) (OR. fr) 14533/08. Interinstitutioneel dossier: 2007/0192 (C S)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

PROCEDURE VOOR DE UITGIFTE VAN HET CERTIFICAAT VAN GOEDKEURING

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (OR. en) 10369/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0390 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 oktober 2013 (OR. en) 13408/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0020 (NLE) TRANS 466 MAR 126

EUROPEES PARLEMENT C6-0114/2007. Gemeenschappelijk standpunt. Zittingsdocument 2006/0018(COD) 24/04/2007

14899/09 HD/mm DG H 2 A

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 7 mei 2008 (25.06) (OR. fr) 6516/08 ADD 1 PV/CO S 11 EDUC 55 JEU 19 CULT 21

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 maart 2005 (21.03) 7083/05 Interinstitutioneel dossier: 2004/0146 (COD) CODEC 136 AVIATION 14

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 maart 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 december 2014 (OR. en)

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

(Voor de EER relevante tekst) (8) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 december 2001 (12.12) (OR. fr) 13825/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0008 (COD) CODEC 1167 SOC 437

MOTIVERING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 17 oktober 2006 (25.10) (OR. en) 13773/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0162 (C S) LIMITE

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0062/

10329/17 mak/gar/ln 1 DRI

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument. 31 mei /0315(COD) PE1

De verhouding tussen Richtlijn 2001/95/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning

14956/15 ADD 1 mou/gra/mt 1 DG D 2A

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0061/

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 27 juni 2017 (OR. en)

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0070/

b) de mogelijkheden tot fraude te beperken (model in de vorm van een plastic kaart);

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2003 (OR. fr) 14303/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0150 (AVC) JUSTCIV 236 ATO 193

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPESE CENTRALE BANK

Transcriptie:

RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 29 september 2008 (10.10) (OR. en) 13339/08 Interinstitutioneel dossier: 2005/0237A (COD) CODEC 1166 MAR 138 E V 581 OTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal het Comité van permanente vertegenwoordigers / de Raad Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking) - Resultaat van de tweede lezing van het Europees Parlement (Brussel, 22 tot en met 25 september 2008) I. I LEIDI G De rapporteur, de heer Luis DE GRANDES PASCUAL (PPE/DE - ES), heeft namens de Commissie vervoer en toerisme een aanbeveling met 34 amendementen op het richtlijnvoorstel gepresenteerd. 13339/08 gys/jel/jv 1 JUR L

II. DEBAT Het debat, dat plaatsvond op 23 september 2008, betrof de gecombineerde behandeling van de volgende zes dossiers: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking) [Rapporteur: de heer Luis DE GRA DES PASCUAL (PPE/DE - ES)] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (herschikking) [Rapporteur: de heer Luis DE GRA DES PASCUAL (PPE/DE - ES)] (zie ook doc. 13340/08); Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende havenstaatcontrole (herschikking) [Rapporteur: mevrouw Dominique VLASTO (PPE/DE - FR)] (zie ook doc. 13341/08); Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart [Rapporteur: de heer Dirk STERCKX (ALDE - BE)] (zie ook doc. 13342/08), Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van de Richtlijnen 1999/35/EG en 2002/59/EG [de heer Jaromír KOHLÍČEK (GUE/ GL CZ)] (zie ook doc. 13343/08); en Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee en de binnenwateren bij ongevallen [Rapporteur: de heer Paolo COSTA (ALDE IT)] (zie ook doc. 13344/08). De heer Dirk STERCKX (ALDE BE) opende het debat en: was ingenomen met de vorderingen die tijdens de recente informele onderhandelingen met de Raad zijn gemaakt, maar wees erop dat het werk moet worden voortgezet voordat over dit dossier een akkoord kan worden bereikt. Drie punten moeten nog worden geregeld: de strafbaarstelling van zeelieden, schadevergoedingen en de rapportage over branden bij bunkering; en verklaarde dat een akkoord over dit dossier afhankelijk is van de politieke akkoorden in de Raad over de twee richtlijnvoorstellen inzake vlaggenstaatverplichtingen en de wettelijke aansprakelijkheid van scheepseigenaars. 13339/08 gys/jel/jv 2 JUR L

De heer Paolo COSTA (ALDE IT): erkende dat scheepseigenaars een overgangsperiode nodig zullen hebben om zich aan de gewijzigde regeling aan te passen; beklemtoonde de behoefte aan voorspelbaarheid; en hoopte dat deze zaak voor eind 2008 bevredigend kan worden afgerond. Mevrouw Dominique VLASTO (PPE/DE FR): beklemtoonde dat er in het pakket maritieme maatregelen dringend vorderingen moeten worden gemaakt. Zij drong erop aan dat de Raad zou uitleggen waarom het zo lang geduurd heeft om slechts zes in plaats van acht gemeenschappelijke standpunten toe te zenden en waarom politieke akkoorden over de andere twee voorstellen inzake vlaggenstaatverplichtingen en de wettelijke aansprakelijkheid van scheepseigenaars zo lang op zich laten wachten. Het voorstel voor een richtlijn inzake vlaggenstaatverplichtingen was voor haar van bijzonder belang omdat het een aanvulling vormt op haar eigen dossier betreffende havenstaatcontrole; nam er nota van dat tijdens de recente informele trialoog over haar dossier betreffende havenstaatcontrole tal van moeilijkheden waren opgelost. Slechts drie belangrijke punten moeten nog geregeld worden: o ankerplaatsen moeten in de tekst worden opgenomen. Schepen die niet aan de normen voldoen mogen niet aan controle kunnen ontsnappen; o de permanente verboden moeten in de tekst worden gehandhaafd omdat zij wangedrag afschrikken. De maatregel zal in de praktijk zelden worden toegepast omdat weinig schepen onder de verkeerde categorie zullen vallen, maar scheepseigenaars die niet aan de normen voldoen mogen niet het gevoel hebben dat dit ongestraft blijft; en o de flexibiliteitsmechanismen moeten in de tekst gehandhaafd worden om tegemoet te komen aan bijzondere omstandigheden, wanneer bijvoorbeeld een controle is gemist omdat die wegens slecht weer onmogelijk kon worden uitgevoerd of omdat niet aan de veiligheidsvoorschriften was voldaan. De tekst moet ook voorzien in de mogelijkheid om een controle uit te stellen tot een volgende haven van de Gemeenschap. 13339/08 gys/jel/jv 3 JUR L

De heer Luis DE GRANDES PASCUAL (PPE/DE - ES): betreurde het dat de Raad er niet in geslaagd is politieke akkoorden te bereiken over de twee richtlijnvoorstellen inzake vlaggenstaatverplichtingen en de wettelijke aansprakelijkheid van scheepseigenaars, maar constateerde met instemming dat alle partijen het er nu over eens waren dat er een algemene overeenstemming over het pakket in zijn geheel moet worden bereikt; onderstreepte dat het van vitaal belang is dat de nieuwe autoriteit die beslissingen zal nemen over de opvang in vluchthavens van vaartuigen in nood onafhankelijk is, over voldoende middelen beschikt en de haar toegewezen bevoegdheden kan uitoefenen; betreurde het dat de verwijdering van de lading van een vaartuig in nood de verantwoordelijkheid zal blijven van de lidstaat op het grondgebied waarvan het vaartuig zich bevindt. Het voorstel zal niet voorzien in ondersteuning van de lidstaat die de lading verwijdert, maar slechts in een beoordeling; verheugde zich over de werkzaamheden tot dusverre op het gebied van follow-up en monitoring; nam er nota van dat zowel hij als de Commissie vervoer en toerisme over het algemeen kunnen instemmen met de beslissing om zijn eigen dossier in twee te splitsen; verklaarde dat hij grotendeels instemt met de twee gemeenschappelijke standpunten over zijn dossiers, omdat zij in grote mate het advies van het Parlement in eerste lezing weerspiegelen. Hij vond dat de bestanddelen voor een definitief akkoord over zijn twee dossiers reeds grotendeels aanwezig waren; en pleitte voor een soort regeling voor wederzijdse erkenning van klassecertificaten. De heer Jaromír KOHLÍČEK (GUE/NGL CZ): beklemtoonde dat er onpartijdige onderzoeksorganen moeten komen, dat er behoefte is aan een gemeenschappelijke methode (onder meer om te bepalen welke lidstaat het onderzoek zal uitvoeren) en dat ongevallen in klassen moeten worden ingedeeld en volgens die klassen moeten worden aangepakt; pleitte voor een eerlijke behandeling van de bemanning; voerde aan dat de onderzoekscommissies samengesteld moeten zijn uit deskundigen van verschillende lidstaten; pleitte ervoor de verantwoordelijkheid van de vlaggenstaten te vergroten; en verklaarde dat het niet past om tegelijk verschillende parallelle onderzoeken uit te voeren. Dat is in het verleden het geval geweest en heeft soms geleid tot de betreurenswaardige opdeling van de verantwoordelijkheid en een onduidelijke verantwoordingsplicht. 13339/08 gys/jel/jv 4 JUR L

De heer Dominique BUSSEREAU, die namens de Raad sprak: verklaarde dat een bemiddeling beter was vermeden, maar erkende dat dit nu onmogelijk leek; en bevestigde dat er verder wordt gewerkt aan de twee richtlijnvoorstellen betreffende vlaggenstaatverplichtingen en wettelijke aansprakelijkheid van scheepseigenaars, teneinde die te agenderen voor de Raad van 9 oktober 2008. Commissielid TAJANI: waarschuwde ervoor de moeilijkheden van de lidstaten met de twee voorstellen betreffende vlaggenstaatverplichtingen en wettelijke aansprakelijkheid van scheepseigenaars niet te onderschatten. Men is echt bezorgd over de overdracht van bevoegdheden van de lidstaten naar de Gemeenschap, en over de extra administratieve lasten en kosten; en beklemtoonde dat het van belang is de aanneming van het gehele derde pakket maritieme maatregelen veilig te stellen, ook als daarvoor een aantal belangrijke onderdelen moeten worden opgeofferd. Alle acht voorstellen zouden moeten worden aangenomen. De heer Georg JARZEMBOWSKI (PPE/DE DE), die namens de PPE/DE-fractie sprak, was ingenomen met de voortgang die er bij zes van de acht voorstellen is geboekt, maar onderstreepte dat er zonder een akkoord over alle acht voorstellen over geen enkel voorstel een akkoord is; wees erop dat de Raad op 9 oktober 2008 tot een akkoord met gekwalificeerde meerderheid van stemmen kan komen. Eenparigheid van stemmen is niet vereist; en riep sommige lidstaten, waaronder Duitsland, op om toegevingen te doen. De heer Gilles SAVARY (PSE- FR), die namens de PSE-fractie sprak, herinnerde eraan dat sommige lidstaten in het verleden de Europese Unie hebben verweten niet voldoende te doen om de maritieme veiligheid te waarborgen; pleitte ervoor alle vaartuigen door solvabele verzekeraars te laten verzekeren tegen de schade die zij veroorzaken. Hij riep de lidstaten op om de IMO-overeenkomsten te bekrachtigen, met name het verdrag betreffende chemische stoffen. Tot dusverre heeft nagenoeg geen enkele lidstaat zich ten aanzien van de IMO juridisch verbonden wat betreft risico's inzake chemische stoffen, terwijl dit een absolute prioriteit is; en 13339/08 gys/jel/jv 5 JUR L

onderstreepte dat het van belang is te beschikken over een zekerheids- en verzekeringscertificaat voor de Europese maritieme zone. Een nieuwe ramp zoals die met de Erika is mogelijk. Van vijf schepen die op 11 november 2007 schipbreuk leden in de Straat van Kerch, bleek de zekerheidsstelling van de verzekering waardeloos. Mevrouw Anne JENSEN (ALDE DK), die namens de ALDE-fractie sprak, verklaarde dat vluchthavens niet belast mogen worden met extra kosten in verband met het opruimen van verontreiniging. Dat zou voor kleine gemeenschappen een oneerlijke last zijn; wees erop dat over het voorstel betreffende havenstaatcontrole mogelijk overeenstemming kan worden bereikt. Zij pleitte voor uniforme controles in de gehele Gemeenschap. Een aantal vaartuigen moet permanent worden verboden; en pleitte ervoor dat kennis uit het onderzoek van ongevallen aan alle betrokken partijen wordt meegedeeld. Zij pleitte voor het instellen van strafprocedures, maar erkende dat het juiste evenwicht moet worden gevonden. Zij nam er nota van dat de Raad het toepassingsbereik van het voorstel wil beperken tot grote ongevallen, maar voerde aan dat er ook veel kan worden geleerd uit kleine en vermeden ongevallen. De heer Roberts ZĪLE (UEN - LV), die namens de UEN-fractie sprak, stelde dat hij met name met betrekking tot twee punten het gemeenschappelijk standpunt van de Raad verkoos boven de aanbeveling van mevrouw Vlasto: o wat betreft overweging 13 mogen de omstandigheden die heersen in kleinere lidstaten niet worden genegeerd; en o er moeten inderdaad voorzieningen worden getroffen ingeval de controle niet mogelijk is (bijvoorbeeld bij invallende duisternis of slechte weersomstandigheden). De heer Michael CRAMER (Verts/ALE), die namens Verts/ALE-fractie sprak, betreurde het verzet van de Raad tegen de aanwijzing van onpartijdige en deugdelijk bevoegde inspectie-autoriteiten; en riep de Raad op snel tot politieke akkoorden te komen over de twee richtlijnvoorstellen inzake vlaggenstaatverplichtingen en de wettelijke aansprakelijkheid van scheepseigenaars. 13339/08 gys/jel/jv 6 JUR L

De heer Erik MEIJER (GUE/NGL - NL), die namens de fractie van GUE/NGL sprak, pleitte voor een strikte toepassing van de IMO-voorschriften en van het beginsel dat de vervuiler betaalt; betreurde het dat de Raad de aansprakelijkheidsmaatregelen wil afzwakken; en riep op om bemanningen te beschermen tegen de gevolgen van nalatigheid van scheepseigenaars. De heer Johannes BLOKLAND (IND/DEM NL) die namens de IND/DEM-fractie sprak, verzette zich tegen het voorstel van de heer Costa om ondernemingen die op rivieren en andere binnenwateren actief zijn aan dezelfde aansprakelijkheidsregeling te onderwerpen als ondernemingen die op zee opereren. Binnenvaartondernemingen zullen de hen door verzekeraars aangerekende hoge premies niet kunnen betalen. Misschien is het zelfs in het geheel niet mogelijk om een verzekeraar te vinden. De heer Georgios TOUSSAS (GUE/NGL EL) was tegen het pakket maritieme maatregelen gekant, omdat het niet tegemoet komt aan de echte behoeften van de Europese burgers. De Raad dient de belangen van kapitalisten en scheepseigenaars, en is niet geïnteresseerd in de bescherming van bemanning en passagiers. Het pakket is niet bedoeld om de werknemers te beschermen, maar uitsluitend om de rijken nog rijker te maken. Mevrouw Corien WORTMANN-KOOL (PPE/DE NL) pleitte voor één onderzoek, waarvoor slechts één persoon bevoegd is, in plaats van de verschillende parallelle onderzoeken. Ook kleine ongevallen moeten worden onderzocht. De heer Jacky HENIN (GUE/NGL FR) verklaarde dat het pakket maritieme maatregelen niet over de echte vraagstukken gaat. Het bevoordeelt openlijk de gevestigde belangen. Het is essentieel dat wordt opgetreden tegen belastingparadijzen en "goedkope vlaggen", maar dat zal niet gebeuren, omdat dit een aanslag op het mondiale kapitalisme zou zijn. De heer Reinhard RACK (PPE/DE AT) was gekant tegen het voorstel om de maritieme aansprakelijkheidsregeling uit te breiden tot ondernemingen die op de binnenwateren actief zijn. Mevrouw Silvia-Adriana ŢICĂU (PSE RO): betreurde het dat er één lidstaat vermeld is op de zwarte lijst van het Memorandum van Parijs en dat twee andere lidstaten op de grijze lijst staan; en 13339/08 gys/jel/jv 7 JUR L

pleitte voor een behoorlijke uitrusting en een degelijke opleiding ten behoeve van de vluchthavens. Zij moeten ook correct vergoed worden voor mogelijke verliezen. Mevrouw Marusya LYUBCHEVA (PSE BU) pleitte voor een betere samenwerking met landen buiten de Europese Unie. Door de toegenomen handel met die landen ontstaat de behoefte scheepsrampen in dat verband meer te analyseren. De heer Justas Vincas PALECKIS (PSE LT): onderstreepte de bijzondere kwetsbaarheid van de Baltische staten voor scheepsrampen, aangezien de visbestanden aldaar slechts om de 25 tot 30 jaar vervangen worden; en verzette zich ertegen dat onderzoeken beperkt blijven tot grote rampen. Een uniforme onderzoeksprocedure is noodzakelijk. De heer Dominique BUSSEREAU nam opnieuw het woord en: nam er nota van dat het Parlement het pakket van acht maritieme maatregelen intact wil houden; en onderstreepte dat hij bereid is nauw samen te werken met het Parlement om voor een doeltreffend en alomvattend maritiem veiligheidssysteem te zorgen. Commissielid TAJANI nam nogmaals het woord en: steunde, wat betreft de aanbeveling van de heer Sterckx, de oproep voor een onafhankelijk besluitvormingsproces in verband met de toelating van schepen in nood tot vluchthavens; verklaarde, wat betreft de aanbeveling van de heer Kohlíček, dat de Commissie die kan steunen, met uitzondering van de volgende punten: o wat betreft het voorstel voor een communautair agentschap voor het verlenen van financiële-zekerheidscertificaten heeft de Commissie een voorbehoud bij de financiële en administratieve gevolgen van zo'n stap; o hij steunde de wens van de Raad om ervoor te zorgen dat het onderzoek naar ongevallen van hoge kwaliteit is door het aantal onderzoeken te beperken en de nadruk te leggen op ongevallen waaruit wellicht de meest belangrijke lessen voor de toekomst kunnen worden getrokken. Daarom kon hij de amendementen 7, 13 en 14 niet steunen; en 13339/08 gys/jel/jv 8 JUR L

o wat betreft de amendementen 18, 19 en 20 verzette hij zich tegen het voorstel dat de Commissie beslist welke lidstaat een onderzoek moet uitvoeren en welke niet, omdat de Commissie gewoonweg een individuele lidstaat het recht niet kan ontzeggen om zijn eigen ongevallenonderzoek uit te voeren. Belangrijk is dat het onderzoeksorgaan onafhankelijk is; wat betreft de aanbeveling van de heer Costa merkte hij op dat een aantal vergoedingsniveaus op dit ogenblik te laag is en de bewijslast bij de slachtoffers ligt; die moeten bewijzen dat de vervoerder in de fout is gegaan. Volgens de Commissie is harmonisering noodzakelijk. Hij steunde de amendementen op grond waarvan vergoedingsniveaus in overeenstemming zouden worden gebracht met de maximumniveaus van het Verdrag van Athene, en hij steunde ook de amendementen waarmee zal worden voorzien in een voldoende lange overgangsperiode; wat betreft de aanbeveling van mevrouw Vlasto verzette hij zich tegen de amendementen die de nodige flexibiliteit wegnemen in gevallen waarin controle niet mogelijk is. Hij verzette zich daarom tegen de amendementen 19 en 23. Hij steunde evenwel de amendementen 31 en 32, waarmee een permanent verbod zou worden ingesteld; en wat betreft de aanbeveling van de heer De Grandes Pascual was hij gekant tegen de amendementen 27 en 28, die hij als inconsistent aanmerkt; dood door nalatigheid dient onder de voorgestelde richtlijn te vallen en moet door een minimaal aansprakelijkheidsniveau gedekt zijn. Hij kon evenwel amendement 1 aanvaarden; daarmee zou overweging 3 van het gemeenschappelijk standpunt inzake de verordening worden geschrapt, omdat die overbodig en gevaarlijk is en moeilijkheden zou kunnen opleveren voor de inspecteurs. De heer Paolo COSTA (ALDE IT) nam opnieuw het woord en: verklaarde dat bemiddeling een creatief proces kan zijn, dat niet moet worden gevreesd; en verdedigde de amendementen waarmee de maritieme aansprakelijkheid en de vergoedingsregeling uitgebreid zouden worden tot de binnenwateren. Hij begreep niet waarom slachtoffers van ongevallen op de binnenwateren schadevergoedingsniveaus zou worden ontzegd die wel beschikbaar zijn voor de slachtoffers van ongevallen op zee. Voorts voerde hij aan dat de verzekeringspremies nog altijd laag zullen zijn, gelet op de extreem geringe frequentie van ongevallen op de binnenwateren. 13339/08 gys/jel/jv 9 JUR L

III. STEMMI G Het Parlement heeft bij de stemming in de plenaire vergadering van 24 september 2008 alle 34 amendementen aangenomen. De tekst van de aangenomen amendementen en van de wetgevingsresolutie van het Europees Parlement gaat in bijlage dezes. 13339/08 gys/jel/jv 10 JUR L

BIJLAGE (24.9.2008) Gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking) ***II Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 september 2008 betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking) (5724/2/2008 C6-0222/2008 2005/0237A(COD)) (Medebeslissingsprocedure: tweede lezing) Het Europees Parlement, gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (5724/2/2008 C6-0222/2008) 1, gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt 2 inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0587), gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, gelet op artikel 62 van zijn Reglement, gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0331/2008), 1. hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement; 2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. 1 2 PB C 184 van 22.7.2008, blz. 11. PB C 74 E van 20.3.2008, blz. 632. 13339/08 gys/jel/mm 11

1 Titel Voorstel voor Richtlijn / /EG van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking) Richtlijn / /EG van het Europees Parlement en de Raad inzake naleving van vlaggenstaatverplichtingen en gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking). 2 Overweging 3 (3) In zijn resolutie van 8 juni 1993 over een gemeenschappelijk beleid inzake de veiligheid op zee heeft de Raad de doelstelling geformuleerd om alle schepen die niet aan de normen voldoen, uit de communautaire wateren te verwijderen, en prioriteit gegeven aan een communautair actieprogramma met het oog op de effectieve en eenvormige toepassing van internationale regels beoogt door de opstelling van gemeenschappelijke normen voor classificatiebureaus. (3) In zijn resolutie van 8 juni 1993 over een gemeenschappelijk beleid inzake de veiligheid op zee 1 heeft de Raad de doelstelling geformuleerd om alle schepen die niet aan de normen voldoen, uit de communautaire wateren te verwijderen, en prioriteit gegeven aan een communautair actieprogramma met het oog op de effectieve en eenvormige toepassing van internationale regels door de opstelling van gemeenschappelijke normen voor classificatiebureaus, die worden gedefinieerd als met inspectie en controle van schepen belaste organisaties (hierna "erkende organisaties" genoemd). 1 PB C 271 van 7.10.1993, blz. 1. 13339/08 gys/jel/mm 12

3 Overweging 8 (8) Vele van de over de gehele wereld bestaande classificatiebureaus garanderen in het kader van hun werkzaamheden namens de nationale overheidsdiensten geen toereikende tenuitvoerlegging van de voorschriften of voldoende betrouwbaarheid, omdat zij niet over de betrouwbare en gepaste structuren en ervaring beschikken om hun taken op zeer deskundige wijze uit te voeren. (8) Vele van de over de gehele wereld bestaande erkende organisaties garanderen in het kader van hun werkzaamheden namens de nationale overheidsdiensten geen toereikende tenuitvoerlegging van de voorschriften of de noodzakelijke betrouwbaarheid, omdat zij niet over gepaste structuren en ervaring beschikken om hun taken op zeer deskundige wijze uit te voeren. 4 Overweging 9 (9) Overeenkomstig hoofdstuk II-1, deel A-1, voorschrift 3-1, van SOLAS 74 dienen de lidstaten erop toe te zien dat het ontwerp, de bouw en het onderhoud van schepen die hun vlag voeren, voldoen aan de structurele, mechanische en elektrische vereisten van classificatiebureaus die door overheidsdiensten zijn erkend. Deze bureaus zorgen derhalve voor de opstelling en uitvoering van voorschriften voor het ontwerp, de bouw, het onderhoud en de inspectie van schepen en zijn verantwoordelijk voor de inspectie van schepen namens de vlaggenstaat en voor de certificering dat deze schepen voldoen aan de eisen van de internationale verdragen voor de afgifte van de relevante certificaten. Om die taak op een bevredigende wijze te kunnen uitvoeren, behoeven zij strikte onafhankelijkheid, hooggespecialiseerde technische competentie en een nauwgezet kwaliteitsbeheer. (9) Voorts zorgen deze erkende organisaties voor de opstelling en uitvoering van regels voor het ontwerp, de bouw, het onderhoud en de inspectie van schepen en zijn zij verantwoordelijk voor de inspectie van schepen namens de respectieve vlaggenstaten en voor de certificering dat de bewuste schepen voldoen aan de eisen van de internationale verdragen voor de afgifte van de relevante certificaten. Om die taak op een bevredigende wijze te kunnen uitvoeren, behoeven zij strikte onafhankelijkheid, hooggespecialiseerde technische competentie en een nauwgezet kwaliteitsbeheer. 13339/08 gys/jel/mm 13

5 Overweging 13 (13) Aangezien deze richtlijn vrijheid van dienstverrichting in de Gemeenschap waarborgt, dient de Gemeenschap dienovereenkomstig bevoegd te zijn met de derde landen waar sommige van de erkende organisaties gevestigd zijn, te onderhandelen om te zorgen voor een gelijke behandeling voor de in de Gemeenschap gevestigde erkende organisaties. (13) Aangezien deze richtlijn vrijheid van dienstverrichting in de Gemeenschap waarborgt, dient de Commissie bevoegd te zijn met de derde landen waar sommige van de erkende organisaties gevestigd zijn, te onderhandelen over een gelijke behandeling voor de in de Gemeenschap gevestigde erkende organisaties. 6 Overweging 15 (15) Verschillen tussen de regelingen inzake de financiële aansprakelijkheid van de namens de lidstaten optredende erkende organisaties zouden een hinderpaal vormen voor de deugdelijke uitvoering van deze richtlijn. Teneinde bij te dragen tot een oplossing van dit probleem, is een zekere mate van harmonisatie op Gemeenschapsniveau geboden van de aansprakelijkheid wegens een door een erkende organisatie veroorzaakt ongeval ter zee, zoals vastgesteld door een rechtbank, met inbegrip van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure. (15) Verschillen in de regelingen inzake de financiële aansprakelijkheid tussen de namens de lidstaten optredende erkende organisaties zouden een hinderpaal vormen voor de deugdelijke uitvoering van deze richtlijn. Teneinde bij te dragen tot een oplossing van dit probleem, is een zekere mate van harmonisatie op Gemeenschapsniveau geboden van de aansprakelijkheid wegens een door een erkende organisatie veroorzaakt ongeval, zoals vastgesteld door een rechtbank, met inbegrip van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure. 13339/08 gys/jel/mm 14

7 Overweging 18 (18) De lidstaten moet niettemin de mogelijkheid worden gelaten om de door hen aan een erkende organisatie verleende machtiging te schorsen of in te trekken; zij brengen hun besluit ter kennis van de Commissie en de andere lidstaten, met vermelding van de redenen daarvoor. (18) De lidstaten moet niettemin de mogelijkheid worden gelaten om de door hen aan een erkende organisatie verleende machtiging te schorsen om redenen welke betrekking hebben op ernstig gevaar voor de veiligheid of het milieu. De Commissie dient in overeenstemming met een comitéprocedure onverwijld te beslissen of het nodig is een dergelijke nationale maatregel nietig te verklaren. 8 Artikel 1 Deze richtlijn bevat voorschriften die moeten worden toegepast door de lidstaten in hun betrekkingen met organisaties die belast zijn met de inspectie, de controle en de certificatie van schepen in verband met de naleving van de internationale verdragen betreffende de veiligheid op zee en ter voorkoming van verontreiniging van de zee, waarbij tevens wordt toegewerkt naar de vrijheid van dienstverrichting. Hieronder valt ook de uitwerking en naleving van veiligheidseisen betreffende romp, machines, elektrische installaties en bedieningsapparatuur van schepen waarop de internationale overeenkomsten van toepassing zijn. Deze richtlijn heeft tot doel: a) te garanderen dat de lidstaten zich doeltreffend en consequent kwijten van hun vlaggenstaatverplichtingen overeenkomstig internationale verdragen; b) voorschriften vast te stellen die moeten worden toegepast door de lidstaten en de erkende organisaties die zij belast hebben met de inspectie, de controle en de certificatie van schepen in verband met de naleving van de internationale verdragen betreffende de veiligheid op zee en ter voorkoming van verontreiniging van de zee, waarbij tevens wordt toegewerkt naar de vrijheid van dienstverrichting. Dit proces omvat eveneens de uitwerking en naleving van veiligheidseisen betreffende romp, machines, elektrische en radiotelefonie-installaties en bedieningsapparatuur van schepen waarop die internationale overeenkomsten van toepassing zijn. 13339/08 gys/jel/mm 15

9 Artikel 2 letter (c) c) "inspecties en controles": de inspecties en controles die verplicht zijn op grond van de internationale verdragen; c) "inspecties en controles": de inspecties en controles die verplicht zijn op grond van de internationale verdragen, alsmede op grond van deze richtlijn en andere communautaire richtlijnen betreffende de veiligheid op zee; 10 Artikel 2 letter d) d) het Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1 november 1974 (SOLAS 74) met uitzondering van hoofdstuk XI-2 van de bijlage bij het verdrag, het Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 5 april 1966 en het Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 2 november 1973 (MARPOL), samen met de protocollen en wijzigingen daarvan, en de daarmee verband houdende codes met een verbindend karakter in alle lidstaten, in de bijgewerkte versie; d) "internationale verdragen": het Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1 november 1974 (SOLAS 74), het Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 5 april 1966 en het Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 2 november 1973 (MARPOL), het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen van 1969 (Tonnage 69), het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW 1978), het Verdrag inzake internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee van 1972 (COLREG 72), samen met de protocollen en wijzigingen daarvan, en de daarmee verband houdende codes met een verbindend karakter in alle lidstaten, in de bijgewerkte versie; 13339/08 gys/jel/mm 16

11 Artikel 2 letter d bis) (nieuw) d bis) "vlaggenstaatcode": delen 1 en 2 van de "Code voor de toepassing van de verplichte IMO-instrumenten", aangenomen bij resolutie A.996(25) van de algemene vergadering van de IMO op 29 november 2007, in zijn meest actuele versie; 12 Artikel 2 letter d ter) (nieuw) d ter) "instanties": de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan het schip de vlag voert, met inbegrip van afdelingen, agentschappen en organen die belast zijn met de uitvoering van de vlaggenstaatbepalingen van de IMOverdragen; 13 Artikel 2 letter k k) "klassecertificaat": een door een erkende organisatie afgegeven document waarin wordt bevestigd dat een schip, overeenkomstig de door die erkende organisatie vastgestelde en gepubliceerde regels en procedures, geschikt is voor een bepaald gebruik of een bepaalde dienst; k) "classificatiecertificaat": een door een erkende organisatie afgegeven document waarin wordt bevestigd dat een schip, overeenkomstig de door de erkende organisatie vastgestelde en gepubliceerde regels en voorschriften, geschikt is voor een bepaald gebruik of een bepaalde dienst; 13339/08 gys/jel/mm 17

14 Artikel 3 lid 1 1. Op grond van hun verantwoordelijkheden en verbintenissen die zij hebben op grond van de internationale verdragen, zien de lidstaten erop toe dat hun bevoegde overheidsdiensten de bepalingen daarvan, met name die betreffende de inspectie en de controle van schepen en de afgifte van wettelijk voorgeschreven certificaten en certificaten van vrijstelling, naar behoren doen naleven overeenkomstig de internationale verdragen. De lidstaten gaan te werk overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de bijlage en het aanhangsel van Resolutie A.847(20) van de IMO betreffende richtlijnen ter ondersteuning van de vlaggenstaten bij de toepassing van IMO-instrumenten. 1. Op grond van hun verantwoordelijkheden en verbintenissen die zij hebben op grond van de internationale verdragen, zien de lidstaten erop toe dat hun bevoegde overheidsdiensten de bepalingen daarvan naar behoren doen naleven overeenkomstig de internationale verdragen, in overeenstemming met de leden 1 bis tot en met 1 quater. 15 Artikel 3 lid 1 bis (nieuw) 1 bis. De lidstaten passen de bepalingen van de vlaggenstaatcode toe. 13339/08 gys/jel/mm 18

16 Artikel 3 punt 1 ter (nieuw) 1 ter. De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat hun instanties ten minste om de vijf jaar een onafhankelijke IMO-audit ondergaan overeenkomstig de bepalingen van Resolutie A.974(24) van de algemene vergadering van de IMO van 1 december 2005. Zij zorgen ervoor dat op basis van de bevindingen van de audit, indien nodig, een alomvattend correctieplan wordt opgesteld overeenkomstig afdeling 8 van deel II van de bijlage bij genoemde resolutie en dat dit plan tijdig en effectief wordt uitgevoerd. 17 Artikel 3 lid 1 quater (nieuw) 1 quater. De lidstaten nemen de nodige maatregelen betreffende de inspectie en de controle van schepen en de afgifte van wettelijk voorgeschreven certificaten en certificaten van vrijstelling overeenkomstig de internationale verdragen. 13339/08 gys/jel/mm 19

18 Artikel 3 lid 2 punt ii) ii) organisaties te belasten met het volledig of gedeeltelijk uitvoeren van de onder i) bedoelde inspecties en controles, ii) erkende organisaties de taak toe te vertrouwen van het volledig of gedeeltelijk uitvoeren van de onder (i) bedoelde inspecties en controles. 19 Artikel 3 bis (nieuw) - titel (nieuw) Artikel 3 bis Vlaggenstaatverplichtingen 20 Artikel 3 bis (nieuw) 1. Alvorens toestemming te geven voor de exploitatie van een schip waaraan het recht is verleend de vlag ervan te voeren, neemt de betrokken lidstaat de passende maatregelen om te waarborgen dat het bewuste schip aan de toepasselijke internationale voorschriften en regelgeving voldoet. Hij vergewist zich met name met alle redelijke middelen van het veiligheidsdossier van het schip. Indien nodig pleegt hij overleg met de instanties van de vorige vlaggenstaat om vast te stellen of er door genoemde instanties ontdekte tekortkomingen of veiligheidsproblemen zijn die nog moeten worden verholpen. 13339/08 gys/jel/mm 20

2. Wanneer een vlaggenstaat informatie vraagt over een schip dat voorheen de vlag van een lidstaat voerde, verstrekt die lidstaat onverwijld bijzonderheden over nog te verhelpen tekortkomingen alsmede andere relevante veiligheidsinformatie aan de andere vlaggenstaat. 3. Wanneer de instanties ervan in kennis worden gesteld dat een schip dat de vlag van de betrokken lidstaat voert door een havenstaat is aangehouden, zien zij erop toe dat passende corrigerende maatregelen worden genomen om het schip in overeenstemming te brengen met de toepasselijke regels en IMO-verdragen. Genoemde instanties stellen daarvoor de toepasselijke procedures vast. 21 Artikel 3 ter (nieuw) Artikel 3 ter De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende gegevens betreffende de schepen die hun vlag voeren, onder de rechtstreekse controle van een overheidsinstantie worden bijgehouden en te allen tijde via passende IT-middelen rechtstreeks toegankelijk voor hen zijn: a) scheepsgegevens (naam, IMO-nummer enz.); b) datum van de controles, inclusief bijkomende en aanvullende controles, en van de audits; c) identificatie van de erkende organisaties die betrokken zijn bij de certificering en classificering van het schip; 13339/08 gys/jel/mm 21

d) identificatie van het orgaan dat het schip heeft geïnspecteerd overeenkomstig de controlebepalingen van de havenstaat en de datum van de inspecties; e) het resultaat van de controles van de havenstaat (tekortkomingen: ja / nee; tot aanhouding overgegaan: ja / nee); f) informatie over ongevallen; g) identificatie van de schepen die in de voorbije twaalf maanden hebben opgehouden de vlag van de betrokken lidstaat te voeren. Op verzoek verstrekken de lidstaten bovengenoemde gegevens aan de Commissie. 22 Artikel 3 quater (nieuw) Artikel 3 quater 1. Elke lidstaat onderwerpt zijn prestaties als vlaggenstaat in het kader van zijn kwaliteitsbeheerssysteem doorlopend aan evaluaties en controles. Deze evaluaties hebben, voor een periode van [36] maanden betrekking op alle aspecten van het kwaliteitsbeheerssysteem ten aanzien van de operationele delen van het beheer. De evaluatie omvat ten minste de volgende prestatie-indicatoren: - het aantal schepen dat door havenstaten is aangehouden, - inspectieresultaten van de vlaggenstaten, en 13339/08 gys/jel/mm 22

- prestatie-indicatoren, voor zover van toepassing, aan de hand waarvan kan worden bepaald of het personeel, de middelen en de administratieve procedures volstaan om aan de vlaggenstaatverplichtingen te voldoen, 2. Lidstaten die overeenkomstig lid 1 bis evaluaties hebben verricht en op 1 juli van het jaar waarin de evaluaties worden voltooid, op de zwarte [of grijze] lijst in het jaarverslag van het Memorandum van overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole voorkomen, dienen uiterlijk op 1 juli van het jaar na de voltooiing van de evaluatie een verslag over hun prestaties als vlaggenstaat bij de Commissie in. In dat verslag worden de belangrijkste redenen voor het gebrekkig presteren aangeduid; het omvat ook een plan met herstel- en correctiemaatregelen, eventueel met inbegrip van aanvullende controles, die zo snel mogelijk zullen worden uitgevoerd. 3. Het kwaliteitsbeheersysteem wordt opgezet en gecertificeerd uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. 13339/08 gys/jel/mm 23

23 Artikel 3 quinquies (nieuw) Artikel 3 quinquies De Commissie dient vóór eind [2010] bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de haalbaarheid van de vaststelling van een Memorandum van overeenstemming betreffende vlaggenstaatverplichtingen, die tot doel heeft gelijke kansen te scheppen voor vlaggenstaten die zich hebben verbonden tot naleving van de vlaggenstaatcode en die ermee instemmen een audit te ondergaan overeenkomstig de bepalingen van resolutie A.974(24) van de algemene vergadering van de IMO van 1 december 2005. 24 Artikel 4 - titel (nieuw) Betrekkingen met erkende organisaties 13339/08 gys/jel/mm 24

25 Artikel 4 lid 2 alinea 1 2. Een lidstaat kan aan het machtigen van een in een derde staat gevestigde erkende organisatie tot gehele of gedeeltelijke uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken de voorwaarde verbinden dat de betrokken derde staat zijnerzijds de in de Gemeenschap gevestigde erkende organisaties op basis van wederkerigheid behandelt. 2. Een lidstaat kan aan het machtigen van een in een derde staat gevestigde erkende organisatie tot het in zijn naam uitvoeren van de in artikel 3 vermelde taken of een gedeelte daarvan de eis verbinden dat de betrokken derde staat zijnerzijds de in de Gemeenschap gevestigde erkende organisaties op basis van wederkerigheid erkent. 26 Artikel 5 lid 2 letter a) alinea 1 bis (nieuw) Derhalve, wanneer een erkende organisatie, haar inspecteurs of technisch personeel namens de administratie zorgen voor de afgifte van de voorgeschreven certificaten, gelden daarvoor dezelfde juridische waarborgen en dezelfde rechterlijke bescherming, inclusief verweermiddelen, als die waarop de administratie en haar leden zich kunnen beroepen wanneer de administratie deze voorgeschreven certificaten zelf zou hebben verstrekt; 13339/08 gys/jel/mm 25

27 Artikel 5 lid 2 letter b punt ii ii) ii) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden in verband met persoonlijk letsel of dood in verband met een ongeval op zee waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid recht op schadeloosstelling door de erkende organisatie in de mate waarin genoemd persoonlijk letsel of de dood naar het oordeel van de rechtbank door de erkende organisatie werd veroorzaakt; de lidstaten kunnen het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag beperken, maar een dergelijke limiet moet ten minste 4 miljoen EUR bedragen; ii) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden in verband met persoonlijk letsel zonder dodelijke afloop in verband met een ongeval waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid het recht schadeloosstelling door de erkende organisatie te vorderen in de mate waarin genoemd persoonlijk letsel zonder dodelijke afloop naar het oordeel van de rechtbank door de erkende organisatie is veroorzaakt; de lidstaten kunnen het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag beperken, maar een dergelijke limiet moet ten minste 4 miljoen EUR bedragen, tenzij het bij vonnis of geschillenbeslechting vastgestelde bedrag lager is, in welk geval laatstgenoemd bedrag van toepassing is; 13339/08 gys/jel/mm 26

28 Artikel 5 lid 2 letter b punt iii (iii) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprodecure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden in verband met verlies van of schade aan goederen in verband met een ongeval op zee waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid recht op schadeloosstelling door de erkende organisatie in de mate waarin het verlies of de schade naar het oordeel van de rechtbank door de erkende organisatie werd veroorzaakt; de lidstaten kunnen het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag beperken, maar een dergelijke limiet moet ten minste 2 miljoen EUR bedragen; (iii) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprodecure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden in verband met verlies van of schade aan goederen in verband met een ongeval waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid het recht om schadeloosstelling door de erkende organisatie te vorderen in de mate waarin het verlies of de schade naar het oordeel van de rechtbank door de erkende organisatie werd veroorzaakt; de lidstaten kunnen het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag beperken, maar een dergelijke limiet moet ten minste 2 miljoen EUR bedragen, tenzij het bij vonnis of geschillenbeslechting vastgestelde bedrag lager is, in welk geval laatstgenoemd bedrag van toepassing is; 13339/08 gys/jel/mm 27

29 Artikel 5 lid 2 letter e) e) de rapportering van belangrijke gegevens betreffende de door hen geklasseerde vloot, en de wijziging, schorsing of intrekking van de klassering van vaartuigen. e) de verplichte rapportering van belangrijke gegevens betreffende de door hen geklasseerde vloot, en de wijziging, schorsing of intrekking van de klassering van vaartuigen. 30 Artikel 8 Niettegenstaande de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. / * vermelde criteria kan een lidstaat die van oordeel is dat hij een erkende organisatie niet langer kan machtigen om namens hem de in artikel 3 omschreven taken uit te voeren, die machtiging schorsen of intrekken. In dat geval stelt hij de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van zijn met redenen omklede besluit. Niettegenstaande de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. / vermelde criteria kan een lidstaat die van oordeel is dat hij een erkende organisatie niet langer kan machtigen om namens hem de in artikel 3 omschreven taken uit te voeren, die machtiging schorsen op basis van de volgende procedure: a) de lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten, onverwijld in kennis van zijn met redenen omklede besluit; b) de Commissie moet de redenen die door de lidstaat voor het schorsen van de machtiging welke hij aan de erkende organisatie heeft verleend worden aangevoerd, beoordelen vanuit het oogpunt van veiligheid en verontreinigingspreventie; 13339/08 gys/jel/mm 28

c) overeenkomstig de in artikel 6, lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure stelt de Commissie de lidstaat ervan in kennis of zijn besluit tot schorsing van de machtiging al dan niet voldoende gerechtvaardigd is wegens ernstig gevaar voor de veiligheid of het milieu. Zij verzoekt de lidstaat, indien het besluit niet gerechtvaardigd is, de schorsing in te trekken. Wanneer het besluit gerechtvaardigd is en de lidstaat het aantal namens hem optredende erkende organisaties overeenkomstig artikel 4, lid 1 heeft beperkt, verzoekt de Commissie de lidstaat ter vervanging van de geschorste organisatie een nieuwe machtiging aan een andere erkende organisatie te verlenen. 31 Artikel 9 lid 1 1. Elke lidstaat vergewist zich ervan dat erkende organisaties de taken waartoe hij hen voor de toepassing van artikel 3, lid 2, heeft gemachtigd, daadwerkelijk uitvoeren ten genoegen van de bevoegde instantie. 1. Elke lidstaat ziet erop toe dat de erkende organisaties de taken waartoe hij hen voor de toepassing van artikel 3, lid 2 heeft gemachtigd, daadwerkelijk uitvoeren ten genoegen van de bevoegde instantie. 13339/08 gys/jel/mm 29

32 Artikel 9 lid 2 2. Iedere lidstaat voert daartoe minstens om de twee jaar de in lid 1 vermelde taak uit en legt uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de naleving werd beoordeeld een verslag over de resultaten van die controles voor aan de andere lidstaten en de Commissie. 2. Iedere lidstaat controleert daartoe elke namens hem optredende erkende organisatie minstens om de twee jaar en legt uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op de jaren waarin die controles werden verricht een verslag over de resultaten van die controles voor aan de andere lidstaten en de Commissie. 33 Artikel 12 - titel (nieuw) Slotbepalingen 34 Artikel 13 lid 1 alinea 1 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk... * aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede. * 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn. 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk * te voldoen aan de artikelen [ ] en de punten [ ] van de bijlage [de artikelen of onderdelen daarvan en de punten van de bijlage waarvan de inhoud gewijzigd is ten opzichte van Richtlijn 94/57/EG]. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. * 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn. 13339/08 gys/jel/mm 30