Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 877 definitief



Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 juli 2010 (05.08) (OR. en) 12675/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0206 (APP)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2167.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 maart 2010 (OR. en) 7934/10 ECOFIN 182 UEM 86

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitgifte van euromunten

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2009) 283 definitief.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2863

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2010 (18.05) (OR. en) 9846/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0123 (NLE) EEE 18 BUDGET 30 MI 149

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument C(2010) 8467 definitief

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 juni 2010 (OR. en) 11682/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0180 (NLE) AVIATION 100 RHJ 13 RELEX 599

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2007) 810.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 1 september 2008 (02.09) (OR. en) 12583/08 ADD 2 FISC 109

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 januari 2009 (21.01) (OR. en) 5524/09 SOC 25 COMPET 25

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Fiche 7: verordening grensoverschrijdend transport van Eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij. Voorstel voor een Richtlijn

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 maart 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 juli 2014 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2009) 918 definitief.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. Begeleidend document bij het

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2005) 526 definitief.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Brussel, 1 augustus 2012 (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE /12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0297 (COD)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

11558/02 jv 1 DG G I

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D011014/02

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 juli 2016 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2001) 1331 def. COD 2000/0136.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2009) 207.

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (OR. en) 10369/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0390 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2010 (19.03) (OR. en) 7701/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0053 (NLE) ACP 66 PTOM 10 COAFR 102

5419/16 goedgekeurd door het Coreper, tweede deel, op De verklaringen en/of stemresultaten staan in de bijlage bij deze nota.

9037/13 ADD 2 ac 1 DG D 2A

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 in verband met de invoering van de euro in Litouwen

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 januari 2016 (OR. en)

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 juli 2010 (05.08) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2010/0204 (COD) 12680/10 ADD 1 MI 270 COMPET 225 ECOFIN 471 ENFOPOL 225 CODEC 731 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie ingekomen: 14 juli 2010 aan: de heer Pierre de BOISSIEU, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie Betreft: Werkdocument van de diensten van de Commissie Samenvatting van de effectbeoordeling Begeleidend document bij het voorstel voor een Verordening (EU) nr. xx/yy van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone en het voorstel voor een Verordening (EU) nr. zz/yy van de Raad betreffende de uitbreiding van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. xx/yy van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 877 definitief Bijlage: SEC(2010) 877 definitief 12680/10 ADD 1 rv DG C 1 A NL

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.7.2010 SEC(2010) 877 definitief WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het voorstel voor een Verordening (EU) nr. xx/yy van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone en het voorstel voor een Verordening (EU) nr. zz/yy van de Raad betreffende de uitbreiding van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. xx/yy van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone {COM(2010)377 final} {SEC(2010) 878final} NL NL

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Begeleidend document bij het voorstel voor een Verordening (EU) nr. xx/yy van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone en het voorstel voor een Verordening (EU) nr. zz/yy van de Raad betreffende de uitbreiding van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. xx/yy van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone NL 2 NL

1. PROBLEEMOMSCHRIJVING De zestien lidstaten die tot dusver de euro hebben ingevoerd, gebruiken dezelfde bankbiljetten en muntstukken. Door de grote verschillen tussen de nationale wetgevingen is het in de praktijk echter zeer moeilijk om op een professionele basis eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone te vervoeren. Er vindt dan ook zeer weinig grensoverschrijdend transport over land plaats. Het is een contradictio in terminis dat er grensbarrières zijn voor het professionele transport van de gemeenschappelijke munt binnen de eurozone. Door de aard van de vervoerde goederen wordt de geldtransportsector bovendien blootgesteld aan ernstige veiligheidsrisico s. Het is daarom van het grootste belang dat grensoverschrijdend contantentransport plaatsvindt onder omstandigheden die een hoog veiligheidsniveau garanderen voor de geldlopers en het grote publiek. Door de verschillende nationale tradities en risico-omgevingen worden beveiligingseisen in de lidstaten van de eurozone echter zeer uiteenlopend geïnterpreteerd. Dit leidt tot grote verschillen tussen nationale regels op een groot aantal gebieden zoals: toegestane vervoerswijzen, bepantsering en uitrusting van de geldtransportvoertuigen, gebruik van intelligente systemen voor de neutralisatie van bankbiljetten, hoeveelheid personeel in de voertuigen, bezit en dragen van vuurwapens door het bewakingspersoneel, opleidingsvereisten, informatieverstrekking aan de politie, vergunningsregels en sancties. Door deze verschillen tussen de nationale regelgevingen worden commerciële banken, grote detailhandelaren en andere professionele geldverwerkers er in de praktijk meestal van weerhouden een contract met een geldtransporteur in een andere lidstaat te sluiten, zelfs als deze voor de meest efficiënte (en kortste) route voor het ophalen en leveren van contanten kan zorgen. Ook worden ze ervan weerhouden gebruik te maken van de cashdiensten van het dichtstbijzijnde filiaal van de centrale bank of cashcentrum van het geldtransportbedrijf, als dit zich toevallig over de grens in een andere lidstaat bevindt. Tot slot kunnen geldtransportbedrijven die transporten uitvoeren in grensgebieden, hun transportroutes en andere logistieke activiteiten niet op de meest efficiënte wijze uitvoeren als potentiële klanten aan beide zijden van de grens zijn gevestigd. Deze situatie heeft tot gevolg dat de organisatie van de omloop van contanten in deze regio s en dus ook op het niveau van de eurozone niet optimaal verloopt. Dit leidt op zijn beurt tot hogere kosten voor contanten en/of een lager serviceniveau voor klanten dan wanneer er geen nationale regelgevingsbarrières voor grensoverschrijdend transport van contanten zouden bestaan. Om ervoor te zorgen dat belanghebbenden ten volle kunnen profiteren van de gemeenschappelijke munt, dienen hindernissen voor het vrije verkeer van eurocontanten binnen de eurozone te worden weggenomen, terwijl tegelijkertijd een hoog veiligheidsniveau voor de geldlopers en het grote publiek moet worden gewaarborgd. De geldtransportmarkt heeft tegelijkertijd een lokaal karakter en de potentiële grensoverschrijdende markt bevindt zich voornamelijk in de grensgebieden. Voor het merendeel van de transporten reikt de potentiële geografische markt globaal tot circa 100 km aan weerszijden van de grens. Maatregelen om de belemmeringen voor het grensoverschrijdend transport van contanten weg te nemen, dienen hier dan ook evenredig aan te zijn. NL 3 NL

2. SUBSIDIARITEITSANALYSE Het alternatief voor een optreden op EU-niveau zouden vrijwillige bilaterale of zelfs multilaterale overeenkomsten tussen lidstaten zijn. Vergeleken met bilaterale of multilaterale maatregelen biedt een optreden op EU-niveau echter belangrijke schaalvoordelen. Alleen bij een optreden op EU-niveau kan rekening worden gehouden met de toekomstige uitbreiding van de eurozone, aangezien de EU-regels voor grensoverschrijdend transport door nieuwe deelnemende lidstaten gebruikt zouden kunnen worden, wat niet het geval is bij bilaterale/multilaterale overeenkomsten. Bovendien hebben de lidstaten meer dan acht jaar na de introductie van eurocontanten nog steeds geen overeenkomsten gesloten om het professionele grensoverschrijdende transport van contanten te faciliteren, ondanks het feit dat hier vraag naar bestaat, wat vooral de banksector duidelijk kenbaar heeft gemaakt. Dit wijst erop dat een EUoptreden in de praktijk de enige manier is om de uiteenlopende regelgevingsregimes (momenteel zestien) op elkaar af te stemmen. Deze regimes bestrijken een breed scala aan complexe kwesties waarbij een wisselwerking bestaat tussen veiligheidsvraagstukken (zoals het dragen van wapens) en arbeidsmarktoverwegingen. 3. DOELSTELLINGEN De algemene doelstelling van het huidige initiatief van de Commissie is om het vrije verkeer van eurocontanten binnen de eurozone te faciliteren door belemmeringen voor het professionele transport van eurocontanten over de weg tussen de lidstaten van de eurozone weg te nemen, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat het transport onder omstandigheden plaatsvindt die een hoog veiligheidsniveau garanderen voor de geldlopers en het grote publiek. Het faciliteren van het professionele grensoverschrijdende transport van eurocontanten vormt bovendien een natuurlijke en noodzakelijke aanvulling op het stappenplan van de Europese Centrale Bank (ECB) voor meer convergentie van de cashdiensten van de nationale centrale banken (NCB s) en de totstandbrenging van een gemeenschappelijke eurocontantenruimte voor professionele geldverwerkers. Voorts vormt het een aanvulling op de richtlijn betalingsdiensten 1 en de SEPA (gemeenschappelijke eurobetalingsruimte), die erop gericht is elektronische grensoverschrijdende betalingen in euro s net zo eenvoudig te maken als binnenlandse betalingen. Ten aanzien van het vrije verkeer van de euro en vanwege het lokale karakter van de geldtransportmarkt dient de specifieke doelstelling derhalve te zijn het transport in dergelijke grensgebieden tussen lidstaten van de eurozone te faciliteren. Ten aanzien van de veiligheid voor de geldlopers en het grote publiek dienen overvallen zoveel mogelijk te worden voorkomen en indien er desondanks een overval plaatsvindt, dan dient deze zo weinig mogelijk menselijke schade te veroorzaken. De specifieke doelstelling dient te zijn grensoverschrijdend transport minstens zo veilig te maken als binnenlands transport. 1 Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, 5.12.2007. NL 4 NL

Tegelijkertijd kan een toename in grensoverschrijdend contantentransport evenwel een mogelijk negatief effect hebben op de lonen en/of de werkgelegenheid in de geldtransportsector in een bepaald land van ontvangst indien er aanzienlijke loonverschillen bestaan met de buurlanden. Hoewel lidstaten er over het algemeen niet van weerhouden mogen worden hun concurrentievoordeel te benutten, dient er tegelijkertijd voor het personeel in de geldtransportsector te worden voorzien in een minimale sociale bescherming die in het ontvangende land in acht moet worden genomen, in overeenstemming met de bestaande beginselen in EU-wetgeving. 4. BELEIDSOPTIES EN BEOORDELING VAN BELEIDSINVALSHOEKEN De beoordeling vond plaats in twee ronden, te beginnen met een algemene beoordeling van de beleidsinvalshoeken en daarna een gedetailleerdere beoordeling van de beleidsopties die geacht werden de doelstellingen te kunnen bereiken. Bij de effectbeoordeling is nagedacht over vijf beleidsinvalshoeken om de doelstelling te bereiken: (1) een ongewijzigd basisscenario; (2) een bilaterale of multilaterale overeenkomst tussen de lidstaten die het meest bij grensoverschrijdend transport betrokken zouden kunnen zijn; (3) een reeks gemeenschappelijke regels uitsluitend voor grensoverschrijdend transport; (4) volledige wederzijdse erkenning; en (5) volledige harmonisatie van de regelgeving van alle geldtransport. Verder werden er drie subopties in beschouwing genomen: a) het toepassingsgebied van de regels uitbreiden naar EU-lidstaten die de euro nog niet hebben ingevoerd; b) het toepassingsgebied uitbreiden naar andere contanten en eventueel andere waardevolle zaken; en c) het toepassingsgebied beperkt houden tot uitsluitend transporten van punt naar punt. De bevinding van de effectbeoordeling is dat met de opties 1 (ongewijzigd) en 2 (bilaterale/multilaterale overeenkomsten) de doelstelling om het vrije verkeer van eurocontanten te faciliteren, niet bereikt zou worden, aangezien het hoogst onwaarschijnlijk lijkt dat dergelijke overeenkomsten spontaan op grotere schaal tot stand zouden komen. Dit wordt bevestigd door het feit dat in de ruim acht jaar die zijn verstreken sinds de eurobankbiljetten en -muntstukken zijn geïntroduceerd, er tot dusver geen overeenkomst is gesloten. Bovendien zou een dergelijke overeenkomst, zelfs als deze zou bestaan, nog steeds uitsluitend betrekking hebben op een deel van de eurozone en zou het niet mogelijk zijn rekening te houden met toekomstige uitbreidingen van de eurozone. Een overeenkomst op EU-niveau lijkt dan ook een efficiëntere benadering en in de praktijk de enige mogelijke benadering om grensoverschrijdend contantentransport tussen alle betrokken landen te faciliteren. Met optie 3 (een reeks gemeenschappelijke regels uitsluitend van toepassing op grensoverschrijdend geldtransport) zou de doelstelling om het vrije verkeer van eurocontanten te faciliteren, worden bereikt. Aangezien deze optie zich beperkt tot grensoverschrijdend transport, gaat zij bovendien niet verder dan noodzakelijk is om de doelstellingen te bereiken. Met optie 4 (volledige wederzijdse erkenning) zou de overkoepelende doelstelling om het vrije verkeer van eurocontanten te faciliteren, worden bereikt, maar dit zou ook betekenen dat geldtransportbedrijven hun activiteiten over de grenzen heen zouden NL 5 NL

kunnen uitoefenen onder meerdere verschillende nationale regelgevingsregimes. Dit zou zeer verwarrend zijn voor de bevoegde nationale toezichthoudende en handhavende autoriteiten. Een dergelijke situatie zou onaanvaardbaar zijn in een sector die vanwege de aard van de werkzaamheden wordt blootgesteld aan ernstige veiligheidsdreigingen, en hiermee zou de doelstelling dat het transport onder omstandigheden moet plaatsvinden die een hoog veiligheidsniveau voor de geldlopers en het grote publiek garanderen, niet worden bereikt. Deze optie zou ook als onevenredig kunnen worden beschouwd, omdat zij gevolgen zou kunnen hebben voor het gehele grondgebied van de ontvangende lidstaten, tenzij het toepassingsgebied duidelijk beperkt wordt tot grensoverschrijdende verrichtingen. Met optie 5 (volledige harmonisatie) zou de doelstelling om het vrije verkeer van eurocontanten te faciliteren, worden bereikt; deze optie zou ook stroken met een gemeenschappelijke eurocontantenruimte en de eengemaakte markt. Omdat het grensoverschrijdende eurocontantentransport echter slechts een beperkt deel uitmaakt van het gehele eurocontantentransport, zou een harmonisatie van de regels voor alle geldtransporten, ongeacht of zij grensoverschrijdend zijn of niet, niet in verhouding staan tot de genoemde doelstelling. Een volledige harmonisatie is bovendien erg moeilijk te realiseren, gezien de vele gevoeligheden en veiligheidskwesties die verbonden zijn met de geldtransportbranche, niet het minst wat het bezit en het dragen van wapens betreft. De drie subopties worden als relevant beschouwd. De mogelijkheid om het toepassingsgebied van de gemeenschappelijke regels uit te breiden naar uiteenlopende objecten zoals waardevolle zaken in het algemeen, wordt echter verworpen omdat hierbij het risico bestaat dat de wetgevingsinspanning wordt bemoeilijkt en wordt afgeleid van de kerndoelstelling van het initiatief. De gedetailleerde analyse van de effecten heeft derhalve betrekking op een reeks gemeenschappelijke regels voor grensoverschrijdend transport, in combinatie met suboptie a), een deel van suboptie b) en suboptie c). 5. GEDETAILLEERDE BEOORDELING VAN DE EFFECTEN De tweede beoordelingsronde omvatte een gedetailleerde beoordeling van de economische, sociale en milieueffecten van beleidsinvalshoek 3 (gemeenschappelijke grensoverschrijdende regels) en de drie subopties. Tevens werden de mogelijke effecten op de veiligheid van transporten beoordeeld. De verschillende effecten zijn voor een groot deel afhankelijk van de omvang van de potentiële markt en de mate waarin deze gerealiseerd kan worden. DG ECFIN heeft een externe studie laten uitvoeren door Ramböll Management 2 om informatie te verzamelen over de huidige geldtransportmarkt en een inschatting te maken van de omvang van de potentiële markt voor grensoverschrijdend contantentransport over de weg als de huidige regelgevingsobstakels worden weggenomen. Volgens deze studie zou de potentiële langetermijnmarkt, ervan uitgaande dat alle obstakels voor professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg worden weggenomen, naar 2 Beschikbaar via de website van de Europese Commissie op: http://ec.europa.eu/economy_finance/articles/euro/2010-02-26-cross-border-cash_en.htm NL 6 NL

schatting circa 2,6% van de totale markt uitmaken (uitgedrukt in de waarde van alle eurocontanten die bij geldtransportbedrijven worden besteld), hetgeen overeenkomt met circa 77 000 mogelijke grensoverschrijdende transporten 3 per jaar in de elf landen van de eurozone die aan andere landen van de eurozone grenzen. Dit is een grote toename vergeleken met de huidige situatie en wijst erop dat er potentieel is voor een aanzienlijke toename van grensoverschrijdende transporten van eurocontanten indien de regelgevingsobstakels worden weggenomen. De bovenstaande raming is gebaseerd op huidige verkeersstromen. Het valt echter moeilijk te voorspellen wat de gevolgen zullen zijn van het openen van de grensoverschrijdende markt. Grensoverschrijdend contantentransport betekent niet alleen potentieel goedkopere diensten, maar ook potentieel betere diensten waarvoor klanten mogelijk meer willen betalen. Ter illustratie: een grote detailhandelaar zou meer baat kunnen hebben bij een cashcentrum over de grens dat beter in staat is dagelijks in plaats van wekelijks contanten af te leveren/op te halen. Het wegnemen van hindernissen voor het grensoverschrijdend transport zou in dit geval een positief effect kunnen hebben op de kosten/risico s van de detailhandelaar (lagere opslag-/beveiligingskosten en risico s), wat een positieve uitwerking op de geldtransportbranche kan hebben, omdat dit voor frequentere leveringen en extra omzet kan zorgen. Het faciliteren van grensoverschrijdend contantentransport kan ook bepaalde milieuvoordelen opleveren, doordat de transporten over het geheel genomen korter zullen zijn. Een aanzienlijke toename in grensoverschrijdend transport kan echter ook negatieve sociale effecten hebben in de ontvangende landen. Het gaat hierbij met name om een mogelijk effect op de lonen en/of de werkgelegenheid in de geldtransportsector in een bepaald ontvangend land, als er aanzienlijke loonverschillen bestaan met de buurlanden. Uit de effectbeoordeling blijkt dat er tussen sommige buurlanden van de eurozone aanzienlijke loonverschillen bestaan. Bovendien zijn er substantiële loonverschillen tussen sommige van de landen die de euro nog niet hebben ingevoerd, en hun buurlanden in de eurozone. Het lijkt dan ook gerechtvaardigd het potentiële sociale effect in de lidstaat van ontvangst te beperken door te zorgen voor een minimale bescherming van de werknemers, overeenkomstig de beginselen van bestaande EU-wetgeving. Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers is bedoeld om in een minimale bescherming te voorzien die in het ontvangende land in acht moet worden genomen in het geval van werknemers die gedetacheerd worden om daar tijdelijk werk te verrichten. Gezien de specifieke aard van geldtransportdiensten, en met name de frequente en kortstondige aard van de mogelijke werkperiodes in het buitenland en de verschillende contractuele situaties, moet echter worden bepaald dat Richtlijn 96/71/EG op overeenkomstige wijze van toepassing is op alle grensoverschrijdende geldtransportdiensten, teneinde geldtransportbedrijven rechtszekerheid te bieden en de praktische toepasbaarheid van deze richtlijn in deze sector te garanderen. Het voorstel bevat derhalve enkele specifieke bepalingen om rechtszekerheid te scheppen voor de betrokken geldtransportbedrijven, met name door te waarborgen dat werknemers van deze bedrijven 3 Waarbij onder een transport wordt verstaan een voertuig voor geldtransport dat de grens twee keer oversteekt: één keer op de heenweg en één keer op de terugweg. NL 7 NL

die grensoverschrijdende geldtransporten uitvoeren, overeenkomstig de richtlijn verzekerd zijn van het betreffende minimumloon van het ontvangende land. Beleidsinvalshoek 3 is verder uitgewerkt in vier specifieke opties om veiligheidskwesties of andere gevoeligheden in aanmerking te nemen: Optie A. Nationale regels inzake het dragen van wapens door personeel van geldtransportbedrijven blijven volledig van kracht. Optie B. Er wordt een aantal types geldtransporten vastgesteld, met de mogelijkheid voor de individuele lidstaten om van bepaalde types af te zien ("opt-out"). Optie C. Beperking van het toepassingsgebied van grensoverschrijdend transport tot één dag en overdag, hetgeen betekent dat het geldtransportvoertuig op dezelfde dag moet vertrekken uit en terugkeren naar de lidstaat van herkomst en dat het transport overdag moet worden uitgevoerd. Optie D. Het merendeel van de ophalingen/leveringen door een geldtransportvoertuig gedurende de dag moet op het grondgebied van de ontvangende lidsta(a)t(en) worden uitgevoerd. Uit de raadplegingen met de overheidsdiensten van de lidstaten en andere belanghebbenden is gebleken dat deze uitzonderingen als noodzakelijk worden beschouwd om een hoog veiligheidsniveau te waarborgen en dat zij een noodzakelijke voorwaarde zijn om voldoende consensus te bereiken over gemeenschappelijke regels voor grensoverschrijdend geldtransport. Uit de analyse is gebleken dat deze opties, ofschoon zij een beperking van de potentiële grensoverschrijdende markt kunnen inhouden, naar verwachting geen grote hindernissen zullen creëren voor grensoverschrijdend transport. Het voorstel voorziet trouwens in alle gevallen in oplossingen die grensoverschrijdend transport mogelijk maken (brandkast voor wapens in het voertuig die uitsluitend via een afstandsbediening door de controlekamer geopend kan worden, gestandaardiseerde transportopties, erkenning van gelijkwaardige wapenopleidingen enz.). Wat de veiligheid van de transporten betreft, voorziet het voorstel in hoge normen op de relevante veiligheidsgerelateerde gebieden, het behoud van de nationale regels op gevoelige gebieden zoals wapenwetgeving, en de mogelijkheid voor lidstaten om van bepaalde vervoerswijzen af te zien als zij deze niet verenigbaar achten met de nationale situatie. Derhalve wordt geconcludeerd dat de beoogde gemeenschappelijke regels in een hoog veiligheidsniveau voor grensoverschrijdend transport voorzien. De administratieve lasten, tot slot, worden als relatief beperkt beschouwd en in het geval van geldtransporteurs zouden alleen de bedrijven die een vergunning voor grensoverschrijdende geldtransport aanvragen, ermee te maken krijgen. 6. VERGELIJKING VAN DE OPTIES De conclusie van de effectbeoordeling luidt dat de gunstigste optie een reeks gemeenschappelijke regels is die in alle lidstaten van de eurozone zouden gelden maar tot NL 8 NL

grensoverschrijdende transporten beperkt zouden zijn (optie 3), in combinatie met de specifieke afwijkingen en beperkingen van het toepassingsgebied waarin is voorzien onder de specifieke opties A tot en met D. Vergeleken met de andere beleidsinvalshoeken zou met deze beleidsoptie de doelstelling om het vrije verkeer van eurocontanten binnen de eurozone te faciliteren, op de meest efficiënte wijze worden bereikt, terwijl tegelijkertijd wordt gewaarborgd dat het transport onder omstandigheden plaatsvindt die een hoog veiligheidsniveau garanderen voor de geldlopers en het grote publiek. Voorts wordt aanbevolen optie 3 uit te breiden naar het grondgebied van een lidstaat die op het punt staat de euro in te voeren, aangezien er in de aanloop naar de omschakeling normaal een grotere behoefte aan grensoverschrijdend transport van eurocontanten zal zijn. De uitbreiding zou van toepassing moeten worden op de datum waarop de Raad besluit om de derogatie van een lidstaat in verband met diens deelname aan de euro in te trekken. 7. TOEZICHT EN EVALUATIE Er dient een comité voor grensoverschrijdend transport van eurocontanten te worden opgericht, met vertegenwoordigers van de Commissie, de lidstaten die onder de gemeenschappelijke regels vallen, en vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank, om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de nieuwe regels en eventueel maatregelen voor te stellen om deze beter te laten functioneren. Dit comité dient ook de desbetreffende belanghebbenden, waaronder de sociale partners, te raadplegen en hun standpunten waar passend in aanmerking te nemen. Voorts dient er in een formele evaluatie te worden voorzien door de opstelling van een verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de gemeenschappelijke regels. Bij deze evaluatie dienen ook de belanghebbenden uit de sector, waaronder de sociale partners, te worden geraadpleegd. Op basis van de resultaten van de evaluatie zou de Commissie een voorstel tot herziening van de verordening kunnen indienen. De evaluatie dient daarna iedere vijf jaar te worden herhaald. NL 9 NL