STOC Centrale Examencommissie Toetsnummer: 07 02/ns Datum : Voorletters + Achternaam :.. Uw kandidaatsnummer : Naam van de instelling waar u werkt : Theorie-examen Deelkwalificaties 7 en 4 Werken in de Thuiszorg/ Methodisch Handelen 3 en 1-15
STOC Centrale Examencommissie Toetsnummer: 07 02/ns Instructies voor de kandidaat Informatie over de toets Tijdsduur (standaard) : 75 minuten Maximum te behalen punten : 32 Bij 20 21 punten : voldoende (cijfer 6) Aantal vragen : 20 Op het voorblad vult u de gevraagde gegevens in. Let op: gebruik de achternaam die u bij uw geboorte hebt gekregen. Niet de achternaam van uw echtgenoot! Alle antwoorden moeten met pen ingevuld worden (blauw of zwart) Bij elke vraag staat het aantal punten dat u voor deze vraag kunt behalen. Bijvoorbeeld: vraag 13 2 pnt De toets bestaat uit een aantal casussen (praktijksituaties). Elke casus omvat een aantal open vragen en meerkeuzevragen. Meerkeuzevragen Bij de meerkeuzevragen omcirkelt u slechts één (1) antwoord. Open vragen Bij de open vragen schrijft u de antwoorden op in de opengelaten ruimte onder de vraag. Wanneer deze ruimte te klein is, schrijft u verder op de achterkant van het blad. Zet er dan wel het nummer van de vraag bij. Antwoord slechts op wat gevraagd wordt. Bijvoorbeeld als er 3 voorbeelden gevraagd worden, geef dan 3 voorbeelden en niet meer. Alleen de eerste 3 antwoorden worden beoordeeld. De overige niet. Geef korte, puntsgewijze antwoorden bij vragen die beginnen met Noem, Geef of Schrijf op. Wanneer wordt gevraagd iets te beschrijven of te motiveren geef dan een uitgebreider antwoord. 2-15
Theorie-examen Deelkwalificatie Thuiszorg 7 en 4 Werken in de thuiszorg/ Methodisch handelen en Opgave 1 Mevrouw Klassen is tijdens het soppen van de bovenste keukenkastjes van het huishoudtrapje gevallen. De buurman bracht haar naar de Spoedhulp in het ziekenhuis. Daar hebben ze geconstateerd dat haar rechterarm gebroken is. Mevrouw zit nu thuis met haar arm in het gips. De rechterkant van haar lichaam is blauw en stijf van de val. Welke zelfzorgtekorten kun je bij mevrouw Klassen aantreffen? Ga uit van de 3 zelfzorggebieden. Geef uit elk gebied 1 voorbeeld.. Score 2 pnt 3-15
Opgave 2 In de visie van thuiszorg is de zelfredzaamheid van een zorgvrager een belangrijk punt. Beantwoord vraag a en vraag b. a. Wat betekent zelfredzaamheid? b. Op welke manier kun jij de zelfredzaamheid van de zorgvrager ondersteunen? Noem 2 voorbeelden. a. b. Max. 2 pnt 4-15
Opgave 3 Om op de hoogte te zijn van de mogelijkheden van de zorgvrager heb je geen informatie nodig over.. Omcirkel het juiste antwoord: a. zijn lichamelijke conditie b. zijn geestelijke en emotionele conditie c. zijn verstandelijke vermogen d. zijn financiële vermogen Opgave 4 Lees beide beweringen. Omcirkel daarna a, b, c of d. Bewering 1 Uit respect voor de zorgvrager, geef je hem altijd gelijk. Bewering 2 De identiteit van iemand is zijn karakteristieke persoonlijkheid. Score 2 pnt Omcirkel het juiste antwoord: a. 1 is juist, 2 is onjuist b. beide zijn juist c. beide zijn onjuist d. 1 is onjuist, 2 is juist 5-15
Opgave 5 Meneer Blokhuis ligt na een chemokuur al drie dagen op bed. Je ziet dat zijn linkerhiel rood wordt. Meneer Blokhuis praat hier niet over omdat hij er geen last van heeft. Beantwoord vraag a en b. a. Wat neem jij als verzorgende waar? b. Wat doe je? Noem 2 punten. Antwoord a. b. Score 2 pnt Opgave 6 Welk van de onderstaande punten is een voorbeeld van een materieel knelpunt? Omcirkel je antwoord: a. geen afstemming tussen intramurale zorg en extramurale zorg b. problemen met de financiering van de zorg voor ouderen c. problemen met de culturele achtergrond van de zorgvrager d. geen vervanging als een verzorgende ziek is 6-15
Opgave 7 Lees beide beweringen. Bewering 1. Met een observatiehulpmiddel kun je op een professionele manier een knelpunt onder de aandacht brengen. Omcirkel je antwoord Juist / Onjuist Bewering 2. Bij een klacht moet de verzorgende de grenzen van haar eigen verantwoordelijkheden kennen. Omcirkel je antwoord Juist / Onjuist 7-15
Opgave 8 Saskia merkt dat zij te weinig tijd heeft om alle geplande taken bij de heer Stapel te doen. Zij heeft de indruk dat de leidinggevende zaken over het hoofd heeft gezien. De toegewezen tijd is gewoon te kort. Ze spant zich extra in maar wat ze ook probeert, het lukt niet. Na twee maanden tobben, besluit zij iets aan haar situatie te gaan doen. a. Schrijf op wat je mist in de beroepshouding van Saskia. b. Welk advies kun je Saskia geven? Motiveer je antwoord. Antwoord a. 1 pnt b. 1 pnt Max.Score 2 pnt 8-15
Opgave 9 Lees beide beweringen. Omcirkel daarna a, b, c of d. Bewering 1. Een mondelinge rapportage vervangt de schriftelijke rapportage. Bewering 2. Bij een mondelinge overdracht is het van belang dat de verzorgende haar mening rapporteert. Score 2 pnt Omcirkel je antwoord: a. 1 is juist, 2 is onjuist b. beide zijn juist c. beide zijn onjuist d. 1 is onjuist, 2 is juist 9-15
Opgave 10 Meneer Vogel is een verwarde en depressieve man. De laatste tijd geeft zijn vrouw aan dat de zorg voor haar man haar te zwaar wordt. Vorige week liep hij in zijn pyjama over straat. Mevrouw Vogel heeft geen rust meer. Ze heeft na een gesprek met de huisarts en de thuiszorg besloten dat haar man opgenomen gaat worden in een verpleegtehuis. De zorgverlening door de thuiszorg wordt beëindigd want mevrouw Vogel heeft geen zorg nodig. De verzorgende heeft de opdracht een (eind)evaluatiegesprek en een ontslaggesprek te voeren. Noem 1 verschil en 1 overeenkomst tussen een eindevaluatiegesprek en een ontslaggesprek. Verschil : Overeenkomst: 10-15
Opgave 11 Als een zelfstandig wonende zorgvrager af en toe geholpen wordt door een verzorgende, dan is er sprake van.. zorg. Omcirkel het juiste antwoord: a. transmurale zorg b. semi-murale zorg c. intramurale zorg d. extramurale zorg Opgave 12 Vul het ontbrekende woord in. Je vindt dat je collega een onjuiste beroepshouding heeft. In een teamoverleg geef je haar --------------------------------------------- over het gedrag dat je stoort. Opgave 13 Je gaat voor de eerste keer naar mevrouw Greeve. Je hebt je voorgenomen om een goede start te maken. Daarom wil je werkbare afspraken met haar maken. Waarom zijn werkbare afspraken tussen jou en de zorgvrager belangrijk? Noem 3 redenen. Score 2 pnt 11-15
Opgave 14 Lees beide beweringen. Bewering 1 In goed overleg tussen zorgvrager en zorgverlener is de zorgvragers medeverantwoordelijk voor het bereiken van de geplande doelen. Omcirkel je antwoord. Juist / Onjuist Bewering 2 Het voordeel van vaste afspraken is dat je geen (werk) planning nodig hebt. Omcirkel je antwoord Juist / Onjuist Opgave 15 Welk punt maakt deel uit van het zorgproces? Omcirkel het juiste antwoord: a. werken met zorgdoelen b. doelgericht werken c. procesmatig werken d. werken volgens een systeem 12-15
Opgave 16 Lilian weet dat mevrouw Bekendam gisteren slecht nieuws heeft gekregen. Ze vraagt of het goed is dat ze even bij haar komt zitten. Mevrouw Bekendam haalt haar schouders op en zegt: Het kan me niet schelen. Lilian pakt de stoel naast het bed, gaat zitten en zegt: Ik heb gehoord van de uitslag van het onderzoek. Mevrouw draait zich om en begint te huilen. Hoe kan Lilian reageren? Noem 3 punten Score 2 pnt Opgave 17 Lees beide beweringen. Omcirkel daarna a, b, c of d. Bewering 1 Elke zorgverlener respecteert de autonomie van de zorgvrager. Bewering 2 De thuiszorg biedt zorg met aandacht voor lichamelijke, spirituele, sociale en geestelijke aspecten. Score 2 pnt Omcirkel je antwoord. a. 1 is juist, 2 is onjuist b. 1 en 2 zijn allebei juist c. 1 en 2 zijn allebei onjuist d. 2 is juist en 1 is onjuist 13-15
Opgave 18 Welke werkzaamheden behoren niet tot de taken van de verzorgende? Omcirkel het juiste antwoord: a. zelfstandig opstellen van een zorgplan b. signaleren van veranderingen in gezondheid en welbevinden c. uitvoeren van de lichamelijke zorg, zorgen voor de leefomgeving d. stimuleren en uitvoeren van de zelfredzaamheid van de zorgvrager Opgave 19 Antwoord Mevrouw Akersloot is terminaal ziek. Ze wordt op bed gewassen. Ze ligt in een tweepersoonsbed. Je hebt met haar overlegd en voorgesteld om een hoog-laag bed aan te vragen. Mevrouw vindt dit niet nodig. Het werken met een hoog-laag bed valt onder de Arbo-wet. Wat is het doel van deze wet? Noem 2 punten. 14-15
Opgave 20 Maak de volgende zin af. Iedere professionele zorgverlener houdt zich aan haar beroepsgeheim als ------------- ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 15-15