Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Oost-Nederland. Datum: 28 oktober 2015 Rapportnummer: 2015/155



Vergelijkbare documenten
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Zeeland-West-Brabant. Datum: 7 juli Rapportnummer: 2014/071

Rapport. "Inval met een luchtje?" Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam te Rotterdam. Datum: 28 juni 2013

Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Den Haag. Publicatiedatum 9 september 2014 Rapportnummer 2014/098

Een onderzoek naar een inval door de regionale politie eenheid Amsterdam in een woning wegens vermeende hennepteelt

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Midden-Nederland. Datum: 28 mei Rapportnummer: 2014/054

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Limburg. Datum: 18 november 2014 Rapportnummer: 2014/176

Rapport. Rapport over een klacht over de regionale politie-eenheid Rotterdam. Datum: 8 november Rapportnummer: 2013/166

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/143

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Den Haag. Datum: 23 december 2015 Rapportnummer: 2015/175

Rapport. Datum: 3 december 2007 Rapportnummer: 2007/284

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht haar hebben verdacht van het houden van een hennepkwekerij;

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober Rapportnummer: 2013/147

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland.

Een onderzoek naar (het gebruik van geluidsopnamen in) de klachtbehandeling door de regionale eenheid van politie Oost-Nederland.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over de regionale politie-eenheid Oost-Brabant. Datum: 16 augustus Rapportnummer: 2013/101

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Groningen. Datum: 8 juni Rapportnummer: 2011/0169

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Wateroverlast bij onderburen Regionale brandweer Amsterdam en omstreken

Een onderzoek naar het verstrekken van informatie en de wijze van klachtbehandeling door de politie Oost-Nederland.

Rapport. Datum: 21 november 2007 Rapportnummer: 2007/264

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/388

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan een derde.

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Brabant-Noord te 's-hertogenbosch. Datum: 15 mei 2012

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket. Oost-Nederland en de politie-eenheid Oost-Brabant

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Noord-Holland Noord. Datum: 21 maart Rapportnummer: 2011/099

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden.

Rapport. Datum: 16 juli Rapportnummer: 2010/207

Rapport. Datum: 23 december 2004 Rapportnummer: 2004/489

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni Rapportnummer: 2014/055

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/221

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Den Haag. Datum: 2 maart 2015 Rapportnummer: 2015/047

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 6 maart 2015 Rapportnummer: 2015/049

Een onderzoek naar de handelwijze van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord-Nederland. Datum: 28 juli 2014

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam. Datum: 10 april Rapportnummer: 2013/0031

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152

Rapport. Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het CBR te Rijswijk gegrond.

Rapport. Rapport over een klacht over UWV te Nijmegen. Datum: 28 augustus Rapportnummer: 2013/108

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

Rapport. Openbaar rapport over een klacht over de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland te Zaandam. Datum: 5 april 2016 Rapportnummer: 2016/031

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant. Datum: 21 oktober Rapportnummer: 2013/155

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Een onderzoek naar een klacht over de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 28 december 2007 Rapportnummer: 2007/331

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Rapport over een klacht over de voormalige korpsbeheerder van het voormalige regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/389

Rapport. Op het verkeerde been

Een onderzoek naar de uitvoering van een deskundigenoordeel door het. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over

Rapport. Datum: 22 januari 2002 Rapportnummer: 2002/005

Verstoord contact. Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Oost-Nederland.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de William Schrikker Groep. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/241

Rapport. Datum: 23 april 2007 Rapportnummer: 2007/069

Een onderzoek naar de wijze waarop de politie Noord-Nederland is omgegaan met meldingen van een burger

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Concept Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord-Holland. Datum: 14 augustus Rapportnummer: 2013/097

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale eenheid Amsterdam. Datum: 30 december Rapportnummer: 2013/218

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari Rapportnummer: 2014/004

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep):

Een onderzoek naar een klacht over de afwikkeling van in beslag genomen voorwerpen.

Rapport. Rapport over een klacht over de politie, Landelijke Eenheid, voorheen het Korps Landelijke Politiediensten. Datum: 30 december 2013

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Een onderzoek naar de wijze van taxeren door Domeinen Roerende Zaken

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Hilversum. Datum: 28 augustus Rapportnummer: 2012/134

Transcriptie:

Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Oost-Nederland Datum: 28 oktober 2015 Rapportnummer: 2015/155

2 Aanleiding Verzoeker en zijn partner huurden het voorhuis van een boerderij. Op enig moment ontstond er een conflict tussen verzoeker en de bewoners van het achterhuis over de omvang van de tuin. Tussen 2009 en 2012 deed verzoeker meerdere meldingen bij de politie van vernieling, bedreiging, stalking en erfvredebreuk, gepleegd door zijn buurman. De politie kreeg in april 2012 een anonieme melding dat er een hennepkwekerij in verzoekers woning was. Ook meldde verzoekers buurman de politie dat er een hennepkwekerij in verzoekers woning zou zijn. De politie verrichte een warmtemeting, maar deze liet geen groot verschil zien. Naar aanleiding van eigen waarnemingen van politieambtenaren besloot de politie verzoekers woning vanwege het vermoeden van de aanwezigheid van een hennepkwekerij binnen te treden. In de woning werd geen hennepkwekerij aangetroffen. Verzoeker klaagde er bij de politie over dat de politie niet heeft ingegrepen in het conflict tussen hem en zijn buren, dat de politie niets met een aangifte heeft gedaan en dat de politie een inval in zijn woning heeft gedaan op zoek naar een hennepkwekerij. De klachtencommissie adviseerde de politiechef de eerste twee klachten gegrond te verklaren, welk advies de politiechef overnam. Ten aanzien van de klacht over de inval overwoog de commissie dat zij niet de beschikking had over de onderliggende stukken, maar dat het er gelet op de aanwezige informatie op leek dat vanuit strafrechtelijk perspectief de juiste stappen waren gezet. De commissie gaf geen oordeel over de klacht met betrekking tot de inval, omdat het buiten haar bevoegdheid viel. Gelet op de precaire situatie op het erf was het volgens de commissie voorstelbaar geweest om extra zorgvuldigheid te betrachten ten aanzien van het wegen van belastend materiaal dat mede afkomstig was van verzoekers buurman. Vanuit verzoekers perspectief was het begrijpelijk dat de handelwijze ten aanzien van de inval vragen heeft opgeroepen, aldus de commissie. De politiechef onthield zich op dit punt van het geven van een oordeel. Klacht Verzoeker klaagt erover dat de politie Oost-Nederland op 26 april 2012 een inval in zijn woning heeft gedaan wegens vermeende hennepteelt, waarbij de politie ten onrechte af ging op informatie van verzoekers buurman, met wie hij een conflict had en waarmee de politie bekend was.

3 Bevindingen Lezing verzoeker Verzoeker stelt dat de politie bij de inval in zijn woning volledig is afgegaan op aanwijzingen van de buurman, die achteraf onjuist bleken. Het onderzoek van de politie was volgens verzoeker zeer onzorgvuldig, zeker gezien de conflictsituatie die er bestond. De politie had tijdens het onderzoek op grond van haar eigen bevindingen al kunnen zien dat de aanwijzingen niet klopten. Uiteindelijk heeft verzoeker onder druk van de buurman moeten verhuizen. Door het falen van de politie werd onrechtmatig gedrag van de buurman beloond, aldus verzoeker. Lezing politiechef De politiechef heeft laten weten dat hem is gebleken dat de politie na de eerste melding op 12 april 2012 (bedoeld wordt 10 april 2012; N.o.) bewust en weloverwogen geen onderzoek in verzoekers woning heeft ingesteld, omdat daar op dat moment onvoldoende grond voor was. Op 20 april 2012 hebben politieambtenaren in de woning van verzoekers buurman waarnemingen gedaan, die zouden kunnen duiden op het telen van hennep door verzoekers familie. Gelet op de eerdere meldingen over het vermoeden van de aanwezigheid van hennep in verzoekers woning, in combinatie met de persoonlijke waarnemingen van de politie op 20 april 2012 waarbij onder meer een henneplucht werd waargenomen, achtte de politie voldoende gronden aanwezig om een machtiging tot binnentreden op te maken. De politiechef acht de klacht ongegrond. In reactie op vragen van heeft de politiechef gesteld dat de MMA-melding (de anonieme melding), de melding van verzoekers buurman van 10 april 2012 met daarbij diens brief van 11 april 2012 en de waarnemingen van de politieambtenaren op 20 april 2012 ten grondslag lagen aan het afgeven van een machtiging tot binnentreden. Er is geen onderzoek gedaan naar het energieverbruik. Een piekmeting is geannuleerd omdat collega's binnen waren geweest op het adres. Aangezien er een henneplucht rondom het pand werd waargenomen, was de piekmeting niet meer nodig als 'plusje' en is deze geannuleerd, aldus de politiechef. Op de vraag waarom de negatieve warmtemeting er niet toe heeft geleid dat er niet tot binnentreden is overgegaan, heeft de politiechef laten weten dat uit ervaringen met eerdere warmtemetingen blijkt dat er niet altijd een groot verschil hoeft te zijn. De reden hiervan is dat hennepkwekerijen steeds beter worden geïsoleerd. Informatie uit dossier politie Verklaring wijkagent tijdens interne klachtprocedure De wijkagent heeft onder meer verklaard dat er nooit direct wordt gereageerd op een melding van hennepteelt. Er worden "plusjes" gezocht om een controle in een woning mogelijk te maken. Juist de wetenschap dat verzoeker en de buren problemen met elkaar hadden, heeft de politie doen besluiten om de controle extra zorgvuldig voor te bereiden. De eigen waarneming van collega's die in de woning van de buurman een hennepgeur hebben geroken, gaf de doorslag om de controle uit te voeren. Juist omdat de situatie

4 tussen de buren bekend was, is goed gekeken of er geen sprake zou zijn van kwade opzet door verzoekers buurman, aldus de wijkagent. Uit niets bleek dat verzoekers buurman verzoeker een loer probeerde te draaien. Mutatie 12 april 2012 In deze mutatie is melding gemaakt van de inhoud van de anonieme melding. De Nationale ombudsman heeft hiervan vertrouwelijk kennis genomen. Mutatie 12 april 2012 De politie werd op 10 april 2012 gebeld door verzoekers buurman, die vermoedde dat er in verzoekers woning op zolder een hennepkwekerij is. Er zou sprake zijn van een hoog energieverbruik en af en toe werd er rondom de woning een henneplucht waargenomen. In de winter zou het dak van verzoekers woning zwart zijn geweest, terwijl de overige daken besneeuwd waren. Verder staat in de mutatie vermeld dat de buurman zijn verhaal zelf opschreef in een brief van 11 april 2012: "Mijn vermoeden stoelt op de volgende feiten: bij tijd en wijle hangt er in onze (naastgelegen) woning een doordringende wietplant geur. Daarnaast is het gas en elektra verbruik excessief gezien het feit dat het hier een twee persoonshuishouden betreft. Het verbruik is mij bekend omdat de meters van gas en elektra in mijn woning zitten. ( ) Daarnaast heb ik geconstateerd dat tijdens een periode van sneeuwval de sneeuw op het dak van het naastgelegen pand direct verdwijnt waar het daarentegen op ons dak gedurende lange tijd blijft liggen. Ik voeg een foto bij waarop dit te zien is." Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 april 2012 De politieambtenaren S. en J. hebben een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt nadat zij naar aanleiding van een melding van verzoekers buurman op 20 april 2012 in zijn woning zijn geweest. Verzoekers buurman en -vrouw roken een henneplucht en zij vermoedden dat deze lucht uit verzoekers woning kwam. De lucht was volgens verzoekers buurman het sterkst op het toilet op de bovenverdieping. S. en J. roken op het toilet inderdaad een henneplucht. Verzoekers buurman zei dat niemand in hun woning wiet rookte of voorhanden had. Volgens verzoekers buurman kwam de lucht vermoedelijk via de spouwmuren in zijn woongedeelte terecht. Mutatie d.d. 21 april 2012 S. en J. hebben een mutatie opgemaakt die in grote lijnen overeenkomt met de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2012. In de mutatie staat voorts nog vermeld dat de lucht volgens S. en J. bij de afzuiging op het toilet vandaan kwam. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 april 2012 12 april 2012 In het proces-verbaal staat de melding van verzoekers buurman van 10 april 2012 beschreven. Verder staat erin vermeld dat er inmiddels ook een anonieme melding is binnengekomen van een hennepkwekerij op het adres van verzoeker.

5 13 april 2012 De eigenaar van verzoekers woning (tevens broer van de buurman) belde de politie met de mededeling dat er kennelijk een hennepkwekerij aanwezig was in verzoekers woning en stelde de vraag wat hij daarmee moest. Hij sprak zijn ongerustheid uit over eventuele gevaarzetting. 14 april 2012 Er is een warmtemeting verricht bij het pand. De warmtemeting gaf aan de voor- en zijkant geen groot verschil. Aan de achterkant is niet gemeten in verband met zicht/ontdekking. 16 april 2012 De politie heeft een mail gestuurd naar het energiebedrijf met betrekking tot een piekmeting. Deze zal ingepland en uitgevoerd gaan worden. 25 april 2012 Er is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door de politieambtenaren J. en S. over het ruiken van een henneplucht. Al met al is er voldoende voor een machtiging tot binnentreden. Donderdag 26 april 2012 zal gekeken gaan worden bij het pand. 26 april 2012 Politieambtenaren zijn naar verzoekers woning gegaan, waar zij door verzoeker zijn binnengelaten. Op zolder werd niets aangetroffen. De verwarming stond wel hoog. Na verzoeker uitleg te hebben gegeven over het optreden, hebben zij de woning verlaten. Vervolgens hebben de politieambtenaren met de buurman gesproken en hebben ze zijn woning ook bekeken. Er werd geen henneplucht waargenomen. Reactie verzoeker Verzoeker stelt dat het werk van de politie onvolledig is geweest en beslist niet 'bewust en weloverwogen'. De politie heeft bij de afzuiging van het toilet van de buurman een hennepgeur waargenomen, die uit verzoekers woning zou komen. Een afzuiging staat slechts in verbinding met het toilet en de buitenlucht. Nergens anders werd een hennepgeur waargenomen. De bron van de geur ligt derhalve in de afzuiging zelf en daarnaar is geen onderzoek verricht, aldus verzoeker Ook alle andere "feiten" hadden betrekking op de eigen woning van zijn buurman, aldus verzoeker. Zo zegt het hoge energieverbruik, dat niet is getoetst met een objectieve waarneming, ook iets over de woning van de buurman, aangezien zij een gezamenlijke energiemeter hebben. Daarnaast ging het om zowel een hoog gas- als energieverbruik en volgens verzoeker past dat beeld niet bij hennepteelt; de lampen geven zoveel warmte af dat het gasverbruik lager zou moeten zijn. Verzoeker vindt het vreemd dat de politie niet om afrekeningen van het energiebedrijf heeft gevraagd. Bovendien heeft de politie resultaten van eigen onderzoek die hennepteelt bij verzoeker weerspreken. Bij de warmtemeting werden geen waarnemingen gedaan die duiden op hennepteelt en verzoeker vraagt zich af waarom de uitkomst van de warmtemeting niet is

6 meegewogen in het besluit om al dan niet binnen te treden. De aanname dat warmtemetingen niet altijd een groot verschil hoeven te geven omdat hennepkwekerijen steeds beter worden geïsoleerd, is in strijd met het oorspronkelijke vermoeden dat het sneller smelten van de sneeuw op het dak van verzoekers woning duidt op een hennepkwekerij, aldus verzoeker. De politie laat het ene gegeven (de warmtemeting) vervallen terwijl het andere (de dakbesneeuwing) blijft staan. Dat kan volgens verzoeker niet. Verzoeker stelt de vraag waarom de politie op 20 april en 26 april 2012 niet heeft gezocht naar de bron van de hennepgeur op de plek die door de buurman werd aangewezen en waar de politieambtenaren op 20 april 2012 ook hennep roken. Volgens verzoeker zou de conclusie moeten zijn dat er geen grond was voor een machtiging tot binnentreden. Verzoeker is van mening dat zijn buurman en de eigenaar van de woning sterke druk hebben uitgeoefend op de politie om zo snel mogelijk te besluiten tot binnentreding in zijn woning. De buurman diende voor zijn eerste melding al een klacht in bij de burgemeester en de korpsleiding. Verzoeker stelt de vraag wat voor invloed deze druk had. De politie kreeg van de buurman en de eigenaar van de woning geen tijd om onderzoek te doen. Beoordeling Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grondrechten van burgers worden gerespecteerd. Eén hiervan is het huisrecht. Een overheidsinstantie mag niet zonder toestemming van de bewoner een woning binnengaan, behalve in bij de wet bepaalde gevallen. Uitgangspunt is dat mensen zonder bemoeienis van de overheid in hun huiselijke omgeving moeten kunnen leven. Wanneer een bewoner geen toestemming geeft, of zoals hier, niet thuis is, mag een overheidsfunctionaris een woning alleen binnengaan indien daarvoor een wettelijke basis is. De politie mag op basis van de Opiumwet een woning doorzoeken in door de wet omschreven situaties. Enkele vormvoorschriften (bijvoorbeeld de schriftelijke machtiging) zijn geregeld in de Algemene wet op het binnentreden. De politie moet redelijkerwijs vermoeden dat er in de woning een feit is gepleegd dat strafbaar is gesteld in de Opiumwet. Vooropgesteld wordt dat een verdenking van overtreding van de Opiumwet kan worden aangenomen op basis van anoniem aan de politie verstrekte informatie (Hoge Raad 29 november 2011, LJN BP8497). Dit impliceert echter niet dat een anonieme melding per definitie steeds voldoende verdenking oplevert. Het is wel van belang dat de informatie voldoende concreet en specifiek is. Als de politie de anoniem verkregen informatie verifieert door middel van verder onderzoek kan dat voldoende zijn voor een verdenking van overtreding van de Opiumwet. In dit geval heeft de politie het vermoeden van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in verzoekers woning gebaseerd op een anonieme melding, de melding van verzoekers buurman die vermoedde dat er een hennepkwekerij in de woning van verzoeker

7 aanwezig was en de waarnemingen van de politieambtenaren J. en S., die een hennepgeur hebben waargenomen die afkomstig zou zijn uit verzoekers woning. De ombudsman heeft vertrouwelijk kennis genomen van de anonieme melding en oordeelt dat deze concreet en specifiek is. Deze melding is "opgeplust" met de melding van verzoekers buurman en de waarnemingen van J. en S. De Nationale ombudsman overweegt dat de politie terughoudendheid diende te betrachten vanwege het conflict dat er speelde tussen verzoeker en zijn buren. De kans was immers aanwezig dat verzoekers buurman opzettelijk onjuiste meldingen deed bij de politie en bovendien bestaat de mogelijkheid dat hij achter de anonieme melding zit. Gebleken is dat de politie niet meteen na de anonieme melding en de melding van 10 april 2012 tot optreden is overgegaan. Pas nadat de politie een hennepgeur heeft waargenomen op het toilet van verzoekers buurman, waarbij de buurman stelde dat de geur afkomstig was uit verzoekers woning, is de politie tot optreden overgegaan. Op dat moment had de politie drie "plusjes". Hierboven genoemde meldingen en/of aanwijzingen kunnen onjuist zijn en hoeven op zichzelf gezien niets te betekenen. Echter, deze aanwijzingen tezamen vormen volgens vaste jurisprudentie van de strafrechter voldoende grond voor een redelijk vermoeden dat er in de woning een in werking zijnde hennepkwekerij aanwezig kon zijn. Dat de politie geen onderzoek heeft gedaan naar de energierekening en de ventilatiemogelijkheden acht de ombudsman niet onjuist, nu er drie "plusjes" waren die in de richting van verzoekers woning wezen. Vanwege die drie "plusjes" kon de politie bovendien de netmeting annuleren. Het feit dat de warmtemeting geen afwijkend beeld toonde, wil niet zeggen dat er geen hennepkwekerij in de woning aanwezig was. Wanneer de ruimte waarin zich een hennepkwekerij bevindt dermate goed is geïsoleerd, zal een warmtemeting geen afwijkend beeld geven. Bovendien kan de meting zijn verricht op het moment dat eventuele lampen uitstonden, waardoor evenmin een afwijkend warmtebeeld mogelijk is. Verzoekers stelling dat met de warmtemeting het bewijs is geleverd dat er geen hennepkwekerij in verzoekers woning was, is dan ook niet juist. Naar het oordeel van was er voldoende grond om verzoekers woning binnen te treden. Het feit dat er achteraf geen hennepkwekerij is aangetroffen, doet hoe vervelend en ingrijpend ook aan het bovenstaande niet af. De politie heeft het huisrecht voldoende gerespecteerd.

8 Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van de politie-eenheid Oost-Nederland, die wordt aangemerkt als een gedraging van de politiechef van de eenheid Oost-Nederland, is niet gegrond. De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen