Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, Het is bijzonder om te ontdekken, hoe veel overeenkomsten er zijn, tussen het verhaal van de opstanding zoals Matteüs dat vertelt, en het boek Daniël, de profeet uit het Eerste Testament. Misschien was het u al opgevallen, vanmorgen: de steen die op de opening van de leeuwenkuil werd gelegd, doet denken aan de steen voor het graf van Jezus. Om te voorkomen dat er iets gebeurt, verzegelt koning Darius, de koning in de tijd van Daniël, de steen. En om te voorkomen dat er iets gebeurt worden er bij Jezus wachters voor het graf geplaatst. En de ontknoping van beide verhalen, wordt met bijna dezelfde woorden ingeleid: Vroeg in de ochtend, toen het licht begon te worden En als je verderop in het boek Daniël leest, dan kom je in hoofdstuk 10 een man tegen, met een gezicht als de bliksem, gekleed in witte kleren. Als hij verschijnt, vallen de mensen van schrik op de grond en de meesten vluchten dan weg. Maar de man in het wit begroet de mensen om wie het gaat met de woorden: Wees niet bang 1
En vervolgens vertelt hij het goede nieuws van een nieuwe toekomst. Opvallend veel overeenkomsten! Maar de belangrijkste overeenkomst tussen Daniël en Matteüs, is dat ze allebei vertellen over mensen die verdrietig op weg gaan en uitgaan van de dood. Maar tegen alle verwachting in, komen ze tot de ontdekking dat er leven is! Ik denk niet dat het toevallig is, dat Matteüs zijn verhaal over de opstanding zó vertelt. Net als op zoveel andere plekken in het evangelie, legt Matteüs steeds verbindingen tussen het verhaal van Jezus en de verhalen uit het Eerste Testament: de verhalen uit de wet, de profeten en de geschriften. En dat doet hij volgens mij, omdat hij iets wil laten zien. Hij wil zijn lezers er van overtuigen dat de kracht die in Jezus werkt, geen andere kracht is dan de God van Israël. Het verhaal van Jezus is geen nieuw, onbekend verhaal. Het is het aloude verhaal van de God, die schept en tot leven roept. Van een God die mensen bevrijdt en thuisbrengt. Van een God, die een God van toekomst is, van licht in de donkerste nacht. Jezus belichaamt in heel zijn wezen het aloude verhaal van God, die mensen de kracht geeft om op weg te gaan. 2
De kerk heeft het spoor van Matteüs begrepen en daarom wordt al eeuwenlang in de Paasnacht niet alleen het verhaal van de opstanding gelezen. In die nacht, die de kern vormt van al het kerkelijk vieren, beginnen we bij Genesis, bij de schepping. En lezen we over de bevrijding, de uittocht uit Egypte. We hebben vannacht woorden gelezen van de profeet Ezechiël, die dode beenderen tot leven roept. En van de profeet Sefanja, die de terugkeer van Gods volk naar Jeruzalem aankondigt. Maar net zo goed hadden we kunnen lezen over Noach en Abraham, over Daniël en Jesaja. De hele Bijbel, het Eerste en het Tweede Testament en goddank ook de geschiedenis daarna, is een doorgaande beweging van bevrijding en opstanding. Het gaat er niet om dat we ons blind staren op de eventuele feitelijkheid van de eenmalige gebeurtenissen. We schieten er niets mee op om ons bezig te houden met het wat en hoe en wanneer. Waar het om gaat, is het ontdekken van het grondpatroon, dat zich blijft herhalen, in alle tijden. Een grondpatroon van schepping en bevrijding, van genezing en opstanding. Een patroon dat zich wil herhalen in het leven van ons allemaal. Daarom blijven we die verhalen vertellen: iedere zondag hier in de kerk, en door de week thuis, op school of waar dan ook. 3
Want overal waar het verhaal van God met mensen wordt vertelt, opent zich een weg, of misschien maar een kier, naar nieuw leven, naar opstanding. Het is een patroon dat zich herhaalt en dat zich wil blijven herhalen. Het ene verhaal zal ons meer aanspreken dan het andere verhaal, maar voor ons, mensen die staan in de christelijke traditie, is het verhaal van Jezus Christus beslissend en universeel geworden. In alle verhalen die we vertellen over God en mensen, is zijn verhaal hèt sleutelverhaal geworden van Gods toekomst. En het vieren van zijn opstanding is de basis van al vieren het vieren van de christelijke kerk. Het verhaal van de opstanding van Jezus Christus is de uitnodiging voor ieder mens om mee te doen in dat grote verhaal, dat God met mensen gaat, vanaf het allereerste begin. Daarom lezen, zingen en vieren we de opstanding: om ons mee te laten nemen en het te laten landen, te laten werken in ons leven. Dat verhaal mag in ons ontkiemen en vrucht dragen, zodat we in ons eigen leven sporen zien van de opgestane Christus. Het verhaal wil ons allemaal, u en ik, laten opstaan, tegen al het verdriet, alle wanhoop, alle cynisme, alle schaamte, alle missers en alle doodsheid die in ons leeft. 4
Maar laten we eerlijk zijn: het Paasverhaal is een mooi verhaal. Maar ook een lastig, een moeilijk verhaal. Welke prachtige liederen we er ook over zingen en welke mooie woorden ik er ook over probeer te zeggen, Pasen is géén eitje. Het is niet iets dat we zo wel even fixen. De Bijbelverhalen van vandaag vertellen over grote stenen, grafwachters en verzegelingen. Hoe hard wij vaak ook verlangen naar een nieuw bestaan, naar een leven van licht en vergeving, er is vaak meer dan genoeg dat ons tegenhoudt. Vaak zijn wij het zelf, bewust of onbewust, die onze eigen vernieuwing, onze eigen opstanding tegenhouden. We hebben allemaal onze eigen grafbewakers neergezet, die er voor moeten zorgen dat de deksel op de pot blijf. Want stel je voor, dat onze ware zelf aan het licht komt. Stel je voor dat onze diepste angsten en verlangens opstaan. Stel je voor dat er echt iets gaat veranderen, dat we andere, nieuwe mensen worden Liever begraven we ons ware zelf, de mens die we kunnen zijn en worden, en liever laten we alles bij het oude. Als een zware steen kan de angst voor verandering, voor vernieuwing op ons hart liggen. 5
Een steen die in onze angsten zulke grote proporties kan aannemen, dat het ons lamslaat, dat het ons dood slaat. Pasen is geen eitje. Er is een wonder voor nodig om ons open te breken. Het is een godswonder dàt mensen openbreken en zich durven toevertrouwen aan dat verhaal van opstanding, liefde en verandering. Lieve mensen, Het verhaal van Pasen, en alle verhalen over God en mensen, nodigen ons uit om in de mogelijkheid van dat wonder te geloven. Om die stap te zetten en op weg te gaan, om ons mee te laten nemen op de weg van verandering en vergeving, van genezing en bevrijding. Want het wonder van Pasen is niet alleen het verhaal van Jezus Christus, die opstond uit de dood. Het bevrijdende van Pasen is dat ook wij op dat wonder mogen hopen. En die steen dan, die wachters, die alle bevrijding en vernieuwing tegenhouden? Soms zijn er engelen nodig, die onze angsten en boze dromen verjagen. 6
Die engelen, dat kunnen mensen zijn, die met ons op weg gaan. Die ons net dat stukje zetje geven dat nodig is. Het kan iets buiten ons zijn, maar ook iets van binnen: de wil om te leven, te overleven, te groeien en te bloeien. Iets van Gods Geest in ons, die zich niet neerlegt bij dood en angst. Een engel die ons de weg wijst en het boze op de vlucht jaagt: misschien zijn het vooral de verhalen van hoop en leven, die ons uitnodigen om die weg te gaan. Verhalen van schepping en uittocht uit het Eerste Testament. Verhalen van genezing, bevrijding en opstanding uit het Tweede Testament, Verhalen van vernieuwing en hoop van de mensen om ons heen. Pasen is een uitnodiging om in die verhalen te stappen. Om er mee op weg te gaan. En dan, tot onze verrassing te merken, dat de steen niet onafwentelbaar blijkt. Dat onze grafwachters bang angsthazen zijn, die op de vlucht slaan voor het goede verhaal, de blijde boodschap. 7
Pasen is ervaren, dat wat ons omsluit, ons tegenhoudt en ons beperkt, kan worden afgewenteld en verjaagd. Al wat ten dode leek gedoemd mag dan de hoop herwinnen: dan is het tevergeefs niet meer te bloeien en te minnen. Dan zullen wij horen en wij zullen opstaan en lachen en juichen en leven! In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. 8