Aansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen, in het licht van art. 6:169 lid 2 BW



Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

2015 De vernieler betaalt

Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen

HOOFDSTUK II De aansprakelijkheid van ouders/voogden voor hun minderjarige kinderen /7

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Verruiming ouderlijke aansprakelijkheid DE WENSELIJKHEID VAN HET VERRUIMEN VAN DE OUDERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID STEPHANIE KORTING 31 JULI 2015

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Kwalitatieve aansprakelijkheid van ouders voor minderjarige kinderen

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

(Kwalitatieve) aansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen. Is aanpassing van de wetgeving noodzakelijk?

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

Aansprakelijkheid Scholen

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde

Onrechtmatige daad: aansprakelijkheid voor personen

Het wetsvoorstel Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

De rechten van grootouders

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Artikel 4:194a BW In het concept wetsvoorstel luidde artikel 4:194a BW als volgt:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/ FA RK ; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Aansprakelijkheid op het ijs

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Versie mei Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voogdij

Remedies. Mr. W.L. Valk

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris)

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

KLACHTPLICHT BIJ NON-CONFORMITEIT

Hof van Cassatie van België

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Inleiding. Het systeem II 15. Causaal verband Relativiteit Groepsaansprakelijkheid. Aansprakelijkheid voor personen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten

Kennisdag Inspectie Waterkeringen. Prof.dr. Marleen van Rijswick Arnhem, 24 maart 2011

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)

DE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ONRECHTMATIGE DAAD

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

Noot bij ktr. Utrecht 16 september 2008, BF0857

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Informatie over een jaaropgave Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Marktplein Centrum

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken?

Nieuwsbrief juli 2013

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

[naam] [geboortedatum] [woonplaats] hierna te noemen: aanvraagster

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Voorwoord 13. Lijst van gebruikte afkortingen Inleiding Het thema De opzet 26. Deel I 29

Medische aansprakelijkheid: actuele en toekomstige ontwikkelingen

Document: Masterscriptie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen.

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rolnummer Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T

Aansprakelijkheid bij stages

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Artikel 185 WW. Spoorboekje

Camera-toezicht op de werkplek

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Casus 10 Om ziek van te worden

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten

Bijzondere voorwaarden AVP Wat vindt u waar? Artikel 1. Begripsomschrijving. Artikel 2. Hoedanigheid

Voogdijmaatregel Informatie voor ouders over voogdij

Beoordeling Bevindingen

ECGR/U Lbr. 13/058

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen)

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober Rapportnummer: 2013/147

de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Gezaghebbende versus kind: wie dient de verantwoordelijkheid te dragen?

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV

Transcriptie:

MASTERSCRIPTIE RECHTSGELEERDHEID Aansprakelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen, in het licht van art. 6:169 lid 2 BW Dient het huidige aansprakelijkheidsrecht m.b.t. minderjarige kinderen te worden aangepast zodat de verhaalspositie van de benadeelde wordt versterkt? Biedt het wetsvoorstel 30519, de verzekeringspraktijk danwel de rechtspraktijk uit het buitenland verbeterpunten om de verhaalspositie van de benadeelde te verbeteren? Marije Giezen 1

Masterscriptie Universiteit van Tilburg Naam: Studentnummer: 660438 Marije Giezen Faculteit: Rechtsgeleerdheid, accent Privaatrecht Examencommissie: Mw. Mr. C.H.M.A. Smid Mw. Mr. Dr. M.W. de Hoon Afstudeerdatum: 25 augustus 2011 2

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Lijst met afkortingen 6 Hoofdstuk: 1 Inleiding 7 1.1 Kwalitatieve aansprakelijkheid 7 1.2 Grond van het aansprakelijkheidsrecht 7 1.3 Doelen van het aansprakelijkheidsrecht 8 1.4 Kwalitatieve aansprakelijkheid van kinderen 9 1.5 Kwalitatieve aansprakelijkheid voor kinderen 10 1.6 Toezichthoudende taak van ouders 10 1.7 Verschuiving van aansprakelijkheid 11 1.8 Kunnen ouders worden afgerekend op hun gedrag? 13 1.9 Wetsvoorstel 30519 13 1.10 Uiteenzetting onderzoek 15 1.11 Verloop onderzoek 16 Hoofdstuk: 2 Stand van zaken in de praktijk 18 2.1 Artikel 6:169 lid 2 BW 18 2.2 Disculpatiegrond 18 2.2.1 Ontwikkelingen aan hand van jurisprudentie 19 2.2.2 Toetsing disculpatiegrond 21 2.2.3 Actualiteit disculpatie in de jurisprudentie 21 2.3 Artikel 6:169 lid 2 BW volgens Çörüz 25 3

2.4 Gevolg verval disculpatiegrond 25 2.4.1 Reactie Raad van State 25 2.4.2 Reactie Kamerleden 26 2.5 Tussenconclusie 28 Hoofdstuk: 3 Verzekeringspraktijk 30 3.1 Financiële consequenties van risico s 30 3.2 Opzetclausule 31 3.2.1 Ontwikkeling van de term opzet 31 3.3 Verplichting WAM verzekering, reden tot verplichte AVP verzekering? 35 3.4 Tussenconclusie 37 Hoofdstuk: 4 Rechtspraktijk Nederland vs. Europa 38 4.1 Fout- en risicoaansprakelijkheid in Europa 38 4.1.1 Nederland vs. Frankrijk 38 4.1.1.1 Disculpatiegrond en verplichting tot afsluiten van een AVP in Frankrijk 40 4.2 DCFR 42 4.2.1 Standpunt Nederland t.o.v. DCFR 42 4.2.2 Europese onrechtmatige daad 42 4.3 Tussenconclusie 44 Hoofdstuk: 5 Conclusie en aanbevelingen 45 5.1 Wetenschappelijke verslaglegging 45 5.2 Conclusie 46 5.3 Aanbevelingen 47 Bronnen 49 4

Eindelijk is het zover! Na maanden speurwerk verrichten naar wetenschappelijk literatuur en uren hebben doorgebracht achter de computer, is het einde in zicht. Op de momenten dat ik het even niet meer zag zitten, heeft de muziek van Coldplay in samenwerking met Rhythm del Mundo mij door de dagen heen geholpen. De vrolijke noot van de hit Clocks met Zuid-Amerikaanse klanken tovert een glimlach op ieder gezicht! Het vinden van mijn scriptie onderwerp verliep niet moeizaam. Dit in tegenstelling tot het orde scheppen in de hoeveelheid gevonden informatie. Het aansprakelijkheidsrecht is een veel omvattend rechtsgebied. Ik heb meer dan mijn best gedaan om door middel van wetenschappelijk onderzoek en een (beperkte) rechtsvergelijking met Frankrijk, een goed beeld te geven van het aansprakelijkheidsrecht van ouders ten opzichte van hun minderjarige kinderen. Dit voorwoord eindigt natuurlijk niet voordat er een aantal mensen in het zonnetje zijn gezet. Ten eerste gaat mijn dank uit naar mw. Smid. Het heeft even de tijd nodig gehad om op het juiste spoor te zitten maar met uw creatieve en kritische blik op het stuk heeft het tot een tevreden resultaat mogen leiden. Daarnaast wil ik mijn vriendinnen bedanken voor de interesse die zij hebben getoond. Het is altijd fijn om te weten dat er mensen zijn die achter je staan. Last, but certainly not least gaat mijn dank uit naar mijn lieve familie! Leonie & Mark: super bedankt voor jullie steun in de afgelopen maanden! Mijn lieve moeder: naast de hoofdsponsor van mijn Meestertitel heeft zij dit jaar bewezen dat ze een super sterke vrouw is en daar ben ik TROTS op! Marije Giezen, Arnhem augustus 2011. 5

Lijst met afkortingen Art. AVP BW C.C. DCFR HR MvA OBW O.M. SGECC WODC Artikel Aansprakelijkheidsverzekering voor Particulieren Burgerlijk Wetboek Code Civil Draft Common Frame of Reference Hoge Raad Memorie van Antwoord Oud Burgerlijk Wetboek Ontwerp Meijers Study Group on an European Civil Code Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum 6

Hoofdstuk: 1 Inleiding Ieder draagt zijn eigen schade Klassiek adagium in het aansprakelijkheidsrecht 1.1 Kwalitatieve aansprakelijkheid Kwalitatieve aansprakelijkheid betekent aansprakelijkheid in hoedanigheid, zonder dat de aansprakelijkheid behoeft te worden herleid tot foutief gedrag van degene op wie de aansprakelijkheid rust. 1 Men kan aansprakelijk worden gesteld voor de onrechtmatige daad van een ander, niet alleen voor personen maar ook voor schade die veroorzaakt is door dieren, opstal of producten. In loop der jaren zijn er diverse vormen van kwalitatieve aansprakelijkheid in afdeling 6.3.2 van het BW opgenomen. Kwalitatieve aansprakelijkheid is geen absolute en onvoorwaardelijke aansprakelijkheid, in de artikelen 6:169 tot en met 6:184 BW zijn er wel degelijk grenzen gesteld. 2 Bijvoorbeeld art. 6:169 BW, de persoon voor wie men aansprakelijk is dient een fout hebben begaan. 3 Een ander vereiste stelt 6:173 BW aan kwalitatieve aansprakelijkheid voor zaken, namelijk het gebreks-criterium : de zaak voldoet niet aan de eisen die men er in de gegeven omstandigheden aan mag stellen. 1.2 Grond van het aansprakelijkheidsrecht De grond van het aansprakelijkheidsrecht is de bescherming van de status quo. 4 Dit Latijnse begrip staat voor de bestaande positie en deze positie dient te worden beschermd danwel gehandhaafd. Indien er schade wordt aangebracht aan een persoon, dan verkeert hij in een andere positie dan voorheen. De benadeelde ziet deze positie graag gecompenseerd worden. Op deze wijze komen we bij het volgende punt, de doelen van het aansprakelijkheidsrecht die voortvloeien uit de grond bescherming van de status quo. De doelen zorgen ervoor dat de grond van het aansprakelijkheidsrecht wordt gerealiseerd. Om de bestaande positie te beschermen speelt preventie een belangrijke rol. 1 Oldenhuis & Kolder 2009-1, p.5 2 Kolder 2010-8, p. 36 3 Oldenhuis 1998, p.2 4 Hartlief 1997, p.15 7

1.3 Doelen van het aansprakelijkheidsrecht Aansprakelijkheidsrecht kent over het algemeen drie doelen: primair compensatie van geleden schade, subsidiair preventieve gedragscorrigerende werking en tertiair genoegdoening. In de literatuur wordt compensatie als hoofddoel gezien van het aansprakelijkheidsrecht. 5 Er zijn diverse schrijvers die dit standpunt bekritiseren. Eén daarvan is Kötz, Duitse onderzoeker burgerlijk recht. Hij is van mening dat het niet alleen gaat over het verlenen van schadevergoeding maar ook over de ontkenning daarvan. 6 Degenen die stellen dat het doel compensatie is moet tegelijkertijd toegeven dat een billijke vergoeding niet het doel is. Daarnaast maakt Kötz een vergelijking met het echtscheidingsrecht. Zoals het doel van echtscheidingsrecht is het scheiden van het huwelijk is het in het ongevallenrecht het compenseren van het kwaad. 7 Verheij 8 en Sieburgh 9 zijn van mening dat niet compensatie het doel van aansprakelijkheidsrecht is maar het vinden van gevallen waarin er wel of geen schade dient te worden vergoed. Van Maanen en Engelhard pleiten voor een tweeledig systeem van aansprakelijkheidsrecht. Het aansprakelijkheidsrecht dient belangen van burgers te beschermen waardoor het de mogelijkheid biedt van herstel of vergoeding om aanspraken te waarborgen (handhaven) en eigenrichting te voorkomen. 10 De belangen kunnen dan op een door de wet geregelde wijze worden gecompenseerd. Het aansprakelijkheidsrecht heeft volgens Van Maanen en Engelhard het doel het aanwijzen voor wiens geschonden belang deze bescherming geldt. 11 Giesen volgt de visie van Hartlief. Hij stelt dat het binnen het aansprakelijkheidsrecht niet om de vraag gaat of degene compensatie verdient, maar in het bijzonder wanneer en waarom dat dan het geval is. 12 Bij de totstandkoming van nieuwe vormen van kwalitatieve aansprakelijkheid werd het doel van het aansprakelijkheidsrecht uitgebreid met elementen zoals spreiding van schade en kostenallocatie. Spreiding van schade kan worden gezien als een verplaatsing van schade, een gevolg van aansprakelijkheid. Middels het aansprakelijkheidsrecht wordt een bepaalde 5 Verheij 2005, p. 16 6 Kötz 1996, p.20 7 Verheij 2005 p.16 8 Verheij 2005, p. 16 9 Sieburgh 2000, p. 9 10 Mon. BW A15 (Engelhard/Van Maanen) 2008, p.12 11 Mon. BW A15 (Engelhard/Van Maanen) 2008, p.12 12 Giesen 2005, p. 158 8

toerekening van kosten gerealiseerd. 13 Het doorberekenen van de kosten naar bijvoorbeeld de ouders van kinderen kan een doorwerking hebben op het subsidiaire doel: preventie. Om te voorkomen dat een bestaande positie zal veranderen dienen er regels te bestaan die een preventieve werking hebben. Zij moeten het kind weerhouden om een ander schade toe te brengen. Nederland heeft behoefte aan veiligheid en vrijheid, de kunst is om tussen deze twee begrippen een balans te vinden in het aansprakelijkheidsrecht. De behoefte verandert ook naarmate de maatschappij verandert. In het algemeen wijzigen hierdoor ook de doelen van het aansprakelijkheidsrecht. 1.4 Kwalitatieve aansprakelijkheid van kinderen Op grond van art. 6:164 BW kan een gedraging van een kind tot veertien jaar niet aan hem als een onrechtmatige daad worden toegerekend. Dit zou betekenen dat het slachtoffer zijn geleden schade mogelijk niet vergoed ziet. In samenhang met art. 6:169 lid 1 BW kan het slachtoffer degene die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent van het kind aansprakelijk stellen voor zijn geleden schade. Ouders 14 kunnen alleen aansprakelijk worden gesteld indien het gaat om een als een doen te beschouwen gedraging. Het vallen als gevolg van bewusteloos raken en onwillekeurige reflexbewegingen waardoor bij derden schade ontstaat, vallen ook onder het bereik van 6:169 lid 1 BW. 15 Daartegenover valt het zuiver nalaten er niet onder. 16 Kinderen van zestien jaar en ouder dragen hun individuele aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW. Indien er een onrechtmatige daad wordt gepleegd in groepsverband, zijn de kinderen in dit groepsverband die het toebrengen van schade hadden kunnen weerhouden, hoofdelijk aansprakelijk op grond van art. 6:166 BW. Het doel van dit artikel is dat een deelnemer zich niet kan onttrekken aan de medeaansprakelijkheid met een beroep op het ontbreken van causaal verband tussen zijn onrechtmatige gedraging en de door de benadeelde geleden schade. 17 Lid 2 van dit artikel stelt dat ieder voor gelijke delen bijdraagt in de schadevergoeding tenzij omstandigheden van het geval een andere verdeling vordert. De parlementaire geschiedenis noemt dat dit lid een bijzondere regeling weergeeft voor het onderling regres tussen groepsleden 13 Hartlief 1997, p.21 14 Term ouders, met inbegrip van voogden. 15 Oldenhuis 1997, p.271 16 HR 22 november 1974, NJ 1975,149 17 Parl. Gesch. Boek 6, p.662 9

met als uitgangspunt een gelijke draagplicht behoudens de billijkheidscorrectie. Indien de ouder zich niet met succes beroept op de disculpatiegrond, is de ouder naast het kind van veertien of vijftien jaar aansprakelijk voor de schade. De onderlinge draagplicht is gebaseerd op art. 6:101, 6:102 en 6:10 BW, schade dient te worden verdeeld naar bijdrage van ouder en kind tot de schade. 1.5 Kwalitatieve aansprakelijkheid voor kinderen Kwalitatieve aansprakelijkheid lijkt zich te wenden naar een risicoaansprakelijkheid maar dit geldt niet voor alle artikelen in afdeling 6.3.2. In art. 6:169 lid 2 BW 18 ligt de disculpatie mogelijkheid voor ouders en het daarin verwerkte foutbegrip. De parlementaire geschiedenis noemt de reden voor de invoering van deze foutaansprakelijkheid: dat enerzijds een wettelijke vertegenwoordiger rechtstreeks invloed kan uitoefenen op het gedrag van het kind en anderzijds dat juist een redelijk toezicht meebrengt dat het kind een zekere vrijheid moet worden gelaten, zodat risico s genomen moeten worden waarvan derden niet het slachtoffer mogen worden. 19 De grondslag voor het invoeren van foutaansprakelijk was het arrest Zoontje van Zweden. 20 In dit arrest oordeelde de HR dat er sprake is van een (wettelijk) vermoeden van schuld, met de mogelijkheid van tegenbewijs door de ouders (omkering van de bewijslast). 21 In hoofdstuk 2 komt het arrest uitvoerig aan bod. 1.6 Toezichthoudende taak van ouders Uit het voorgaande blijkt dat verzwaring van aansprakelijkheid tegenover de gangbare regels van de onrechtmatige daad, gerechtvaardigd is bij de speciale relatie tussen ouder en kind. 22 Rechtsregels geven een prikkel af die het menselijk gedrag beïnvloeden. 23 Door deze prikkels worden daders beïnvloed om zorgvuldiger te handelen en gedragen. Doen zij dit niet dan dienen zij de veroorzaakte schade te vergoeden. Gedragsbeïnvloeding bij jongeren is een belangrijke 18 Voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een kind dat de leeftijd van veertien jaren al wel maar die van zestien jaren nog niet heeft bereikt, is degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent, aansprakelijk, tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet. 19 Parl. Gesch. Boek 6, p. 678 20 HR 26 november 1948, NJ 1949,149 21 Dunné 2004, p. 869 22 Parl. Gesch. Boek 6, p. 677 23 Hartlief 1997, p.19 10

waarborg van het aansprakelijkheidsrecht. Vanuit prikkelwerkingsperspectief is het erg van belang dat ouders goed toezicht houden op hun kinderen. Door druk uit te oefenen op het kind vanuit art. 6:169 lid 2 BW of het verplicht stellen van het afsluiten van een Aansprakelijkheidsverzekering voor Particulieren (AVP), kan het kind zodanig worden beïnvloed dat het door zijn gedraging een derde geen schade laat lijden. Op de ouders wordt een grote druk gelegd. Indien het kind met zijn onrechtmatige gedraging schade toebrengt aan een derde, veranderd de bestaande positie van de benadeelde. Door het doel compensatie ziet de benadeelde zijn ongunstige positie gecompenseerd met iets gunstigs. Hartlief is bezorgd om het feit dat Nederland steeds meer een claimcultuur ontwikkelt. Op de emotionele kant van het claimen (gedragsbeïnvloeding) wordt steeds meer de nadruk gelegd. Ouders worden aangesproken door de onrechtmatige gedragingen van hun kinderen. In het kader van de preventieve functie van het aansprakelijkheidsrecht kan er worden gesteld dat Nederland er goed aan doet om ouders aan te moedigen om zorgvuldig te handelen ten opzichte van de kinderen. Indien ouders samen met de kinderen bekend worden met de gevolgen van het aansprakelijkheidsrecht, wordt men bewuster van zijn gedragingen. Hierdoor zal er minder schade worden toebracht in de maatschappij. 24 1.7 Verschuiving van aansprakelijkheid Hartlief stelt dat in beginsel ieder zijn eigen schade draagt, tenzij er een bijzondere reden en grond aanwezig is voor verplaatsing naar de ander. 25 In welke gevallen bestaat er een bijzondere reden en grond voor verplaatsing van schade naar de ander? Gronden om de schade te verplaatsen noemen Engelhard en Van Maanen: verkeerd gedrag, de schending van een vrijelijk aangegane verplichting, de vrijwillige belofte middels een wilsverklaring om schade te vergoeden en ten slotte vormen van niet-gerechtvaardigde onevenheid die tot schadevergoeding verplichten, zoals vermogensverschuiving. De eerst genoemde grond is de leidraad voor de overige gronden. Onder verkeerd gedrag wordt het volgende verstaan: degene die door verwijtbaar gedrag schade aan een ander veroorzaakt, heeft op die grond alleen al de plicht om die schade te vergoeden. 26 Persoonlijke verwijtbaarheid 24 Hartlief 2010, p.9 25 Hartlief 1997, p. 23 26 Mon. BW A15 (Engelhard/Van Maanen) 2008, p.5 11

vraagt maatschappelijk gezien om een sanctie. Te denken valt aan een kind van bijvoorbeeld vijftien jaar dat een bushokje vernielt. Tijdens zijn verkeerde gedraging zal hij normaliter een druk moeten voelen om de schade die hij veroorzaakt te vergoeden. Indien de vernieler de schade niet kan betalen, verplaatst het verhaal van schade naar zijn ouder. Het gedrag van het kind dient gecorrigeerd te worden, waarbij de uitspraak van Aristoteles in het vaandel dient te blijven staan: alterum non laedere (je mag de ander geen nadeel toebrengen). 27 Schade wordt verplaatst in het kader van rechtsherstel. De rechtvaardigheid dat schade wordt vergoed wat niet door het slachtoffer zelf is veroorzaakt, realiseert een van de functies van het aansprakelijkheidsrecht: compensatie van de geleden schade. Nederland heeft gekozen voor een risicoaansprakelijkheid met een onderscheid van veertien jaar omdat bij kinderen van deze leeftijd moeilijk kan worden aangenomen dat deze leeftijd een beletsel vormt voor voldoende inzicht van de gedragingen. 28 Voorstanders van risicoaansprakelijkheid vinden dat het eventuele beletsel wordt gerechtvaardigd door de aanwezigheid van gezag en toezicht van wettelijke vertegenwoordigers. Zij zijn van mening dat gezag en toezicht invloed hebben op het gedrag van deze groep kinderen. Daartegenover geven zij aan dat het kind ook enige vrijheid dient te hebben. Er dienen risico s genomen te worden, maar niemand moet door het nemen van de risico s een slachtoffer worden. 29 Ouders zijn kwalitatief aansprakelijk voor hun kinderen. De breed maatschappelijk gevoelde verantwoordelijkheid is terug te voeren op de zeggenschap van de ouders over het kind. 30 Indien ouders falen omtrent de zeggenschap van hun kinderen, is de gedraging van het kind hen te verwijten. De aansprakelijkheid van ouders op grond van art. 6:169 lid 2 BW heeft naast het garanderen van vergoeding van schade aan slachtoffers, de functie om ouders aan te zetten tot het nemen van preventieve (gedragscorrigerende) maatregelen om schadeveroorzakend gedrag van hun kinderen te voorkomen. 31 27 Mon. BW A15 (Engelhard/Van Maanen) 2008, p.15 28 Parl. Gesch. Boek 6, p. 654 29 Parl. Gesch. Boek 6, p. 678 30 Mon. BW A15 (Engelhard/Van Maanen) 2008, p.61 31 Mon. BW A15 (Engelhard/Van Maanen) 2008, p.62 12

1.8 Kunnen ouders worden afgerekend op hun gedrag? Wanneer ouders het gedrag van hun kind niet in de hand hebben, falen zij in hun toezichthoudende taak. Maar kun je ouders hiervoor bestraffen? Deze vraag is onlangs aan bod geweest in het kader van een huurkwestie. 32 Een alleenstaande vader huurt een woning, hij heeft twee kinderen van de leeftijd van veertien en achttien jaar. De kinderen veroorzaken overlast in de buurt, de klachten nemen toe en de gedragingen blijven niet uit. De buurt komt in actie en maakt de bezwaren kenbaar bij de verhuurder waardoor na enige tijd de verhuurder overgaat tot woningontruiming. In de tijd voor de ontruiming is de vader meerdere malen gewaarschuwd maar de kinderen blijven voor overlast zorgen in de buurt. In de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst staat vermeld dat de huurder zorg dient te dragen dat omwonenden geen overlast of hinder ondervinden. De kantonrechter oordeelt dat de vader tekort is geschoten in zijn rol als ouder en toezichthouder van zijn thuiswonende kinderen. Hij heeft onvoldoende maatregelen getroffen om overlast te voorkomen. 33 Daarbij heeft het gezin te maken met instanties zoals Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming, deze instanties hebben tevens geoordeeld dat hij tekortschiet in zijn verantwoordelijkheden als vader. De kantonrechter volgt dit oordeel en gaat over tot ontbinding van de huurovereenkomst. Uit de uitspraak vloeit voort dat de kantonrechter veel waarde hecht aan de relatie tussen ouder en kind. Ouders dragen de consequenties indien zij het gedrag van hun kind niet in de hand hebben. De wetgever heeft in de loop der jaren maatregelen genomen om de verantwoordelijkheid van ouders t.o.v. hun kinderen kenbaar te maken. Denk aan het verplicht opstellen van een ouderschapsplan indien ouders uit elkaar gaan, de invulling van de verdere verzorging dient op schrift te worden gesteld. Hier is een parallel met de bovenstaande uitspraak te vinden, namelijk dat de wetgever de verantwoordelijkheid van de ouders zeer zwaar weegt. 1.9 Wetsvoorstel 30519 Tweede Kamerlid Çörüz (CDA) is voornemens art. 6:169 lid 2 BW te wijzigen in: Voor schade aan een derde toegebracht door een fout van een minderjarige die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over de minderjarige uitoefent aansprakelijk. Invoering van het wetsartikel verschilt op twee essentiële punten van het huidige 32 Rb. Utrecht, 18 maart 2011, LJN BP8113 33 R.o. 4.5 13

recht. Ten eerste spreekt het huidige recht over een leeftijdscategorie van een kind dat wel de leeftijd van veertien jaar maar nog niet de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt. Het wetsvoorstel spreekt over een minderjarige. 34 De leeftijdsgrens wordt dus verruimd van zestien naar achttien jaar. Ten tweede is in het wetsvoorstel de disculpatiegrond (..tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet. ) komen te vervallen. De ouders zullen in beginsel volledig aansprakelijk zijn voor de schade die zijn of haar minderjarig kind veroorzaakt. De aanleiding om het wetsvoorstel in te dienen is voor Çörüz de stijging van jeugdcriminaliteit. Çörüz is van mening dat de samenleving opdraait voor de kosten van jeugdcriminaliteit en vandalisme. Het WODC heeft geconstateerd dat met betrekking tot geregistreerde criminaliteit een stijging heeft plaatsgevonden in 2007, ten opzichte van 1995. 35 Uit het rapport blijkt tevens dat jeugdcriminaliteit naast de maatschappelijke kosten een aanmerkelijk bedrag aan civiele schade met zich meebrengt. 36 Van de groep aangehouden minderjarigen verdachten was in 2006 43% allochtoon. 37 Van deze groep jongeren tussen de twaalf en zeventien jaar blijken jongeren met een Marokkaanse herkomst het meest vertegenwoordigd te zijn. In tegenstelling tot de totale verdachtenpopulatie zijn niet de Marokkaanse jongeren maar personen met een Antilliaanse of Arubaanse herkomst het meest vertegenwoordigd. In het rapport wordt opnieuw een onderscheid gemaakt tussen de leeftijdsgroepen: twaalf - veertien jaar en vijftien - zeventien jaar. In de eerstgenoemde groep vertonen zowel jongens als meiden personen met een Antilliaanse of Arubaanse herkomst het meest crimineel gedrag. In de tweede genoemde groep zijn het opnieuw Marokkaanse jongeren (hoofdzakelijk jongens) die de groep voor het grote deel vertegenwoordigen. 38 Volgens de wet zijn ouders verantwoordelijk voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van het kind en het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. 39 De jeugd heeft de toekomst en daarom is het belangrijk om op pedagogische wijze een gedragsverandering bij kinderen te 34 Een minderjarige is, volgens artikel 1:233 BW, degene die de ouderdom van achttien jaren niet hebben bereikt en niet gehuwd of geregistreerd zijn dan wel gehuwd of geregistreerd zijn geweest of met toepassing van artikel 1:253ha BW meerderjarig is verklaard. 35 WODC 2008, p.88 36 Kamerstukken II 2005/06, 30519, nr.3, p.2 37 WODC 2008, p.128 Allochtoon: een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. 38 WODC 2008, p.130 39 Art. 1:247 BW 14

bewerkstelligen. Daarnaast worden door het sanctioneren ouders heropgevoed, zodat de kinderen beter worden opgevoed en de criminaliteit daalt. 40 Als primaire doelstelling van het wetsvoorstel noemt Çörüz het aansprakelijk stellen van ouders en voogden voor schade die is ontstaan door toedoen van hun minderjarige kinderen, omdat hun kinderen de schade meestal zelf niet kunnen vergoeden. 41 Hiermee worden de slachtoffers of benadeelden gesteund die hun schade niet vergoed zien. Çörüz stelt in zijn wetsvoorstel als hoofddoel, het wegnemen van deze onrechtvaardigheid in de huidige wettelijke regeling. De samenleving, de benadeelde zelf of diens verzekeraar dienen niet op te draaien voor schade opzettelijk toegebracht door derden. 42 Çörüz wil de onrechtvaardigheid wegnemen door de risicoaansprakelijkheid voor ouders en voogden te verruimen. Tenslotte richt Çörüz zich op een tweede onrechtvaardigheid. Çörüz beoogt met zijn wetsvoorstel hoofdelijke aansprakelijkheid te scheppen voor iedere ouder. Indien er schade wordt toegebracht in een groepsverband dient niet alleen de verantwoordelijke ouder, maar alle ouders van de betrokken minderjarigen te delen in de last. 43 Het wetsvoorstel laat de huidige disculpatiegrond vervallen waardoor ouders niet eenvoudig de aansprakelijkheid kunnen ontduiken. Concluderend wil Çörüz dat art. 6:169 lid 2 BW aangepast wordt op twee punten. De leeftijd van kinderen dient te worden verruimd naar de leeftijd van achttien jaar en de disculpatiegrond dient te komen vervallen. 1.10 Uiteenzetting onderzoek Voornoemd wetsvoorstel 30519 heeft als doel om de positie van de benadeelde te versterken, door de foutaansprakelijkheid van ouders voor kinderen te verruimen naar de leeftijd van achttien jaar en de disculpatiegrond te schrappen. Çörüz stelt dat er sprake is van onrechtvaardigheid in het huidige aansprakelijkheidrecht, maar is dit wel het geval? Dit heeft bij mij de vraag doen rijzen of het wetsvoorstel inzake verruiming van de leeftijdsgrens een wenselijke verbetering inhoudt van de positie van ouders, gelet op het karakter van het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht. Of het een goede maatregel is, is in de praktijk nog niet mogelijk om te onderzoeken. Daarom richt ik mij op de theorie van het wetsvoorstel. Het is aan 40 Schuyt 2005, p.5 41 Kamerstukken II 2005/06, 30519, nr.3, p.2 42 Kamerstukken II 2005/06, 30519, nr.3, p.2 43 Kamerstukken II, 2005/06, 30519, nr.3, p.3 15

de rechter om over de eventuele leemtes die het wetsvoorstel bevat, uitspraak te doen. Het doel van het wetsvoorstel is het versterken van de positie van de benadeelde. Is dit niet mogelijk op een andere wijze in ons recht? Bijvoorbeeld in ons verzekeringsrecht of zijn er aanbevelingen over te nemen uit de rechtspraktijk in het buitenland? Oftewel: Dient het huidige aansprakelijkheidsrecht m.b.t. minderjarige kinderen te worden aangepast zodat de verhaalspositie van de benadeelde wordt versterkt? Biedt het wetsvoorstel 30519, de verzekeringspraktijk danwel de rechtspraktijk uit het buitenland verbeterpunten om de verhaalspositie van de benadeelde te verbeteren? 1.11 Verloop onderzoek De bovenstaande onderzoeksvraag wordt beantwoord aan hand van de volgende deelvragen: Hoofdstuk 2 Stand van zaken in de praktijk Op welke wijze biedt het wetsvoorstel 30519 verbeterpunten om de verhaalspositie van de benadeelde te versterken? Ter beantwoording van de onderzoeksvraag worden allereerst in het volgende hoofdstuk de standpunten van Çörüz besproken. Aan hand van een analyse van het wetsvoorstel wil ik onderzoeken wat voor gevolgen dit heeft voor het aansprakelijkheidsrecht. Aan hand van jurisprudentie wordt onderzocht in welke gevallen de rechter een beroep op de disculpatiegrond door ouders, aan hen toewijst. Tevens wil Çörüz met het invoeren van het wetsvoorstel en dus het wijzigen van art. 6:169 lid 2 BW de disculpatiegrond laten vervallen. Hoofdstuk 3 Verzekeringspraktijk Bevat de verzekeringspraktijk obstakels die, bij het invoeren van wetsvoorstel 30519, de verhaalspositie van de benadeelde belemmeren? In hoofdstuk 3 komt de verzekeringspraktijk aan bod. Bij invoering van het wetsvoorstel, zijn ouders langer aansprakelijk voor hun minderjarige kinderen. De vragen die centraal staan zijn of je ouders kunt verplichten tot het afsluiten van een AVP en bevat de verzekeringspraktijk, bij invoeren van het wetsvoorstel 30519, obstakels waardoor de verhaalspositie van de benadeelde wordt belemmerd? Eind jaren zeventig sloten steeds meer mensen een AVP af. De verzekering 16

dekt niet alleen de aansprakelijkheid van ouders maar ook die van hun kinderen. Vaak bevatten de voorwaarden van de verzekeringsmaatschappij de bepaling dat zij overgaan tot uitkeren bij schade veroorzaakt door kinderen tot en met twaalf jaar, ook al is er opzet in het spel. 44 Op grond van het voorgaande kan worden aangenomen dat de AVP een makkelijke maatregel is voor ouders om de aansprakelijkheid te dekken. Dit was tot 2000 de gedachte. In 1999 heeft de HR 45 een uitspraak gedaan waarbij de opzetclausule is herzien. Het hoofdstuk zal bestaan uit een korte weergave van het verzekeringsrecht in de praktijk om vervolgens aandacht te besteden aan de ontwikkeling en uitvoering van de opzetclausule in de verzekeringspolis. Hoofdstuk 4 Rechtspraktijk Nederland vs. Europa Op welke wijze biedt de rechtspraktijk uit het buitenland aanbevelingen om de verhaalspositie van de benadeelde te versterken? In dit hoofdstuk wordt er aandacht besteed aan de rechtspraktijk in Europa. Met name wordt de rechtspraktijk in Frankrijk besproken. Het land biedt een veel kleinere ruimte voor disculpatie van ouders. Een beroep op de disculpatiegrond wordt enkel gerechtvaardigd in het geval van overmacht. Daarnaast hanteren zij andere leeftijdscategorieën dan het Nederlandse aansprakelijkheidssysteem. Ten slotte wordt er aandacht besteed aan de DCFR. De DCFR bevat modelregels die de basis vormen voor een eventueel toekomstig Europees Burgerlijk Wetboek. Hoofdstuk 5 Conclusie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de voorgaande tussenconclusies en zal ik mijn aanbevelingen uitwerken. 44 Parl. Gesch. Boek 6, p. 679 45 HR 26 november 1998, NJ 1999,220 17

Hoofdstuk: 2 Stand van zaken in de praktijk Op welke wijze biedt het wetsvoorstel 30519 verbeterpunten om de verhaalspositie van de benadeelde te versterken? In dit hoofdstuk staan de standpunten van Çörüz centraal. Çörüz stelt dat het huidige aansprakelijkheidsrecht, op grond waarvan ouders van veertien- en vijftienjarige kinderen zich kunnen disculperen voor de gedragingen van hun kind, niet past bij de in de samenleving bestaande opvattingen. 46 Çörüz wil met het invoeren van het wetsvoorstel en dus het wijzigen van art. 6:169 lid 2 BW de disculpatiegrond laten vervallen. Hij stelt dat ouders zich op een gemakkelijke wijze kunnen ontdoen van aansprakelijkheid waardoor slachtoffers hun schade niet kunnen verhalen op de ouders van de daders. Door de disculpatiegrond te laten vervallen ontkomen ouders niet aan de aansprakelijkheid voor hun kinderen. Tevens wordt in dit hoofdstuk de reacties op het wetsvoorstel vanuit de politiek besproken en aan hand van jurisprudentie onderzocht in welke gevallen de rechter een beroep op de disculpatiegrond door ouders, aan hen toewijst. Ten slotte wordt er door middel van een analyse van het wetsvoorstel onderzocht wat, bij invoering van het wetsvoorstel, de gevolgen zijn voor het aansprakelijkheidsrecht. 2.1 Artikel 6:169 lid 2 BW Het wetsvoorstel van Çörüz staat in het teken van art. 6:169 lid 2 BW, het lid luidt als volgt: Voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een kind dat de leeftijd van veertien jaren al wel maar die van zestien jaren nog niet heeft bereikt, is degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent aansprakelijk, tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet. 2.2 Disculpatiegrond De zinsnede: tenzij hem niet kan worden verweten dat hij de gedraging van het kind niet heeft belet vertegenwoordigt de disculpatiegrond. Het lid vestigt een foutaansprakelijkheid bij ouders, met omkering van de bewijslast. De parlementaire geschiedenis noemt de reden voor de invoering van foutaansprakelijkheid: dat enerzijds een wettelijke vertegenwoordiger rechtstreeks invloed kan uitoefenen op het gedrag van het kind en anderzijds dat juist een 46 Paijmans 2007,p.1 18

redelijk toezicht meebrengt dat het kind een zekere vrijheid moet worden gelaten, zodat risico s genomen moeten worden waarvan derden niet het slachtoffer mogen worden. 47 De mogelijkheid tot disculpatie moet ruim worden opgevat, noemt de parlementaire geschiedenis: ' bewijs voor deze groep zal in de regel niet moeilijk te leveren zijn. Ouders of voogden zijn in de regel immers niet in de gelegenheid om kinderen van deze leeftijd bepaalde gedragingen te beletten, en veelal kunnen, mede in verband met de belangen van het kind, van hen ook geen maatregelen worden gevergd, waardoor dergelijke gedragingen in het algemeen onmogelijk zouden worden gemaakt.' 48 2.2.1 Ontwikkelingen aan hand van jurisprudentie Eerst wordt aandacht besteed aan oudere jurisprudentie, om zo een duidelijk beeld te geven over de ontwikkeling van de disculpatiegrond. In het arrest Zoontje van Zweden gaat het om een achtjarige jongen. De casus speelt zich af in 1944. Destijds gold de in art. 1403 lid 2 juncto lid 5 OBW neergelegde schuldaansprakelijkheid. Daarin stond beschreven dat indien ouders de vereiste zorg hebben aangewend, zij geen verwijt treffen ten opzichte van het kind dat de schade veroorzaakt. 49 Hoofdstuk 1 vermeldt dat de grondslag voor deze foutaansprakelijk te vinden is in het arrest Zoontje van Zweden. De HR oordeelde dat er sprake is van een (wettelijk) vermoeden van schuld, met de mogelijkheid tot het leveren van tegenbewijs door de ouders: een omkering van de bewijslast. 50 De casus luidt als volgt: Moeder stuurt haar zoon op pad om een lege groentekist bij de groenteboer terug te brengen. Moeder blijft thuis bij de andere kinderen, vader is op het werk. Onderweg naar de groenteboer vindt de zoon lucifers op straat, waar hij vervolgens een stuk papier in brand steekt. Het brandende stuk papier komt terecht in een pakhuis waar papier opgeslagen ligt. Voor de schade wordt de vader van de zoon aansprakelijk gesteld. De HR concludeert als volgt: ouders mogen, tegenover het vermoeden van schuld, het bewijs leveren, dat hen in dezen geen verwijt betreft, dat wil zeggen: dat zij ten opzichte van het kind zodanige zorg hebben in acht genomen ter voorkoming van nadeel voor derden door diens gedragingen als in de gegeven omstandigheden van goede ouders mocht worden verwacht; dat daarbij rekening moet worden 47 Parl. Gesch. Boek 6, p. 678 48 Parl. Gesch. Boek 6, p. 680 49 Asser-Hartkamp 4-III, p.143 50 Dunné 2004, p. 869 19

gehouden met leeftijd en aard van het kind, met de eisen van het dagelijks leven en met de levensomstandigheden der ouders. 51 Voor vader betekende dit dat hij aansprakelijk is op basis van het schuldprincipe waardoor het vrij eenvoudig aan te tonen was dat vader geen verwijt trof ten aanzien van zijn nalatigheid en daarom niet aansprakelijk gesteld worden. 52 Dit arrest is de basis voor de disculpatiegrond in het huidige 6:169 lid 2 BW en heeft doorgewerkt in latere jurisprudentie, zoals in Joke Stapper 53 waar de overwegingen van Zoontje van Zweden tevens zijn toegepast. In deze casus heeft de moeder onvoldoende voorzorgsmaatregelen genomen. Haar kind van vier jaar schiet de weg op en valt van zijn step af door een aanrijding met een motorrijder. Door de val loopt het kind ernstig letsel op. De HR stelt dat de moeder voorzorgsmaatregelen had moeten treffen, door bijvoorbeeld het kind bij zich te houden of de tuinpoort te sluiten. Naar mate de kinderen ouder zijn, worden zij zelfstandiger en genieten zij van meer vrijheid. Een ander arrest is Jaguar II 54. De HR heeft overwogen dat ouders niet tot elke prijs nadeel voor derden hoeven te voorkomen: van de ouders kan in redelijkheid niet worden gevergd dat zij het belang van de minderjarige en van diens naaste omgeving volledig aan dat van derden opofferen. 55 Toch dient er een balans te worden gevonden tussen het toezicht van de ouder en de vrijheid van het kind. Ten tijde van het invoeren van de risicoaansprakelijkheid heeft Paul Scholten in 1921 gezegd dat: de bewegingsvrijheid van kinderen brengt gevaren met zich mee, gevaren die niet te vermijden zijn. De kinderen moeten vrij spelen, maar laat hun spel anderen geen schade doen. 56 In deze woorden komt opnieuw de problematiek naar voren om een balans te vinden tussen de ontwikkeling van hun persoonlijkheid, vrijheid en zelfstandigheid van kinderen. Ten slotte wordt het arrest Ricky van Rooij 57 besproken, dit arrest leidt tot uitzondering van disculpatie. Uit dit arrest vloeit voort dat art. 6:169 lid 2 BW een zorgplicht voor de ouders inhoudt en dat zij bij niet-nakoming aansprakelijk zijn ongeacht dat hun kind een beroep kan doen op zijn geestelijke of lichamelijke tekortkoming. Ricky ging bij een vishandelaar werken in 51 Dunné 2004, p.870 52 Kamerstukken II, 2005/06, 30519, nr.3, p.3 53 HR 9 december 1966, NJ 1967,69 54 HR 9 december 1960, NJ 1963,2 55 Dunné 2004, p.871 56 Dunné 2004, p.871 57 HR 18 oktober 1985, NJ 1986,226 20

afwachting van plaatsing in een inrichting. De ouders van Ricky hadden de vishandelaar moeten mededelen dat Ricky geestelijk gestoord en een brandstichter was. Door dit niet te hebben verteld aan de werkgever, zijn zij tekortgeschoten in hun zorgplicht. Volgens het hof was dan ook niet bewezen dat de ouders.. alles hebben gedaan wat zij, afgaande op de geven deskundigenadviezen en hun inzicht, redelijkerwijs in deze situatie konden doen. 58 2.2.2. Toetsing disculpatiegrond Doorslaggevende factoren waarbij ouders aansprakelijk zijn voor de foutieve gedraging van hun kinderen, zijn de leeftijd en aard van het kind, de eisen van dagelijks leven en de levensomstandigheden van de ouders. In het kader van de beoordeling of een beroep op de disculpatiegrond wordt toegewezen aan ouders, kan niet in iedere situatie gelijk worden behandeld. Omstandigheden zoals woonplaats, milieu en opleiding kunnen mede van invloed zijn. 59 Dit is per kind in de leeftijd van veertien en vijftien jaar verschillend. De foutaansprakelijkheid van ouders is beperkt tot kinderen van deze leeftijdscategorie. De parlementaire geschiedenis noemt dat disculpatiebewijs niet moeilijk te verkrijgen is doordat deze leeftijdsgroep tamelijk zelfstandig is. 60 Zo luidde de visie in 1992 maar hoe staat het met de zelfstandigheid van deze groep jongeren in 2010? 2.2.3 Actualiteit disculpatie in de jurisprudentie Aan hand van de volgende arresten wordt weergegeven hoe de rechter oordeelt met de huidige regelgeving die stamt uit 1992. Tijden veranderen maar hoe gaat de rechter hiermee om? In 2001 heeft de rechtbank in Arnhem 61 in de volgende casus uitspraak gedaan. Een jongen heeft opzettelijk een aantal auto s beschadigd. Voordat deze gebeurtenis plaatsvond, is de vijftienjarige jongen nooit in aanraking geweest met politie of justitie. In deze zaak zijn de ouders niet aansprakelijk gesteld, er was geen sprake van gebrek aan toezicht. Ouders dragen een morele verantwoordelijkheid met betrekking tot hun kinderen. Deze verantwoordelijkheid vormt een grondslag voor de risicoaansprakelijkheid voor kinderen onder de veertien jaar. 62 In 2009 58 Van Dam 2003, p. 388 59 Asser-Hartkamp 4- III, p. 158 60 Parl. Gesch. Boek 6, p.680 61 Rb. Arnhem 5 april 2001, NJ 2001, 489. 62 Kamerstukken II, 2009/10, 30519, nr.3, p.8 21

oordeelde de rechtbank in Den Bosch het volgende: 63 een jongen van vijftien jaar beheert een website die is gericht op voetbal. Op deze site zijn foto s geplaatst van Johan Cruijff. Deze foto s zijn geplaatst zonder toestemming of vermelding van de auteursgerechtigde, danwel zonder betaling van een vergoeding. De ouders van de jongen zijn aansprakelijk gesteld op grond van art. 6:169 lid 2 BW. Eiser stelde schade te hebben geleden wegens inbreuk op zijn auteursrecht. Ouders dienen aannemelijk te maken dat hen geen verwijt betreft omdat ze de inbreuk niet hebben belet. De rechter oordeelt of de gedraging past bij de leeftijd van vijftien jaar. De rechtbank oordeelde dat een kind van vijftien jaar een dermate zelfstandigheid en vrijheid van handelen bezit. Het is niet te verwachten van ouders dat zij continue controle uitoefenen op het doen en laten van hun kind. Daarbij heeft de zoon een vrijheid genoten die, voor iemand van vijftien jaar, normaal kan worden geacht. De ouders zijn niet tekort geschoten in hetgeen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze van hen kon worden gevergd. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die zouden meebrengen dat de jongen een grotere mate van toezicht behoefde dan voor kinderen van deze leeftijd normaal is. 64 De ouders hebben met succes een beroep gedaan op de disculpatie mogelijkheid van lid 2. Factoren die ook meewogen bij de beslissing van de rechtbank is het doel van de website. Nu het geen commerciële site betrof en de ouders geen bemoeienis met de site hadden is de vordering van eiser afgewezen. De rechtbank in Utrecht stond in 2006 65 voor de volgende kwestie: Een veertienjarige jongen vermoordde een meisje, de vader van het vermoorde meisje vordert schadevergoeding van de jongen en zijn ouders. De rechtbank heeft onderzocht of de ouders alles hebben gedaan wat in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze van hen kon worden gevergd om de moord te voorkomen. De rechtbank neemt als uitgangspunt dat het naar hedendaagse maatstaven gebruikelijk is dat een jongen van veertien jaar buiten speelt en contact heeft met andere kinderen. De ouders kan geen verwijt worden gemaakt voor het feit dat hun zoon zonder toezicht met het meisje ging spelen. In 1999 heeft er een eerder mesincident plaatsgevonden, dit wordt niet ontkent door de ouders. Afhankelijk van de ernst van het mesincident wordt de nalatigheid tot niet ingrijpen gewogen. De rechtbank oordeelt dat wegens gebrek aan bewijs, de ernst van het mesincident onbekend is en de ouders geen schuld kan worden toegerekend. Indien er een 63 Rb. Den Bosch 11 september 2009, LJN BJ7462 64 R.o. 3.4 65 Rb. Utrecht 20 september 2006, NJF 2008, 176 22

vermoeden bij de ouders aanwezig zou zijn op grond van het mesincident dat bij hun zoon een ernstige impulsdoorbraak mogelijk zou zijn, had toerekening van schuld aan de ouders voor de hand gelegen. 66 Dit was in deze casus niet het geval. In 2000 67 oordeelde de rechtbank in Utrecht dat ouders aansprakelijk waren voor schade die is toegebracht aan woningen. Ouders vernielden samen met hun kinderen woningen ter demonstratie omdat in die woningen een zigeunerfamilie zou komen wonen. Doorslaggevend was voor de rechtbank dat de ouders de kinderen hier in mee hebben genomen. Ouders hebben immers een voorbeeldfunctie. De fout kan zodanig duidelijk en makkelijk worden toegerekend. De rechtbank in Utrecht oordeelde in 2003 68 de ouders van een veertienjarige jongen aansprakelijk zijn voor het gedrag van hun zoon. Zijn ouders hebben toestemming gegeven om met een windbuks te spelen. Tijdens het spelen heeft de jongen een ander kind letsel toegebracht. Het verlenen van toestemming voor het spelen met zo n gevaarlijk voorwerp, acht de rechtbank als foutief gedrag. De kantonrechter te Amsterdam heeft in 1966 69 ouders aansprakelijk gesteld voor diefstal met braak gepleegd hun kinderen van veertien tot zeventien jaar. De ouder of voogd die geheel onwetend is van de wijze waarop de minderjarige zijn avonden doorbrengt, kan zich niet disculperen door te zeggen dat hij niet iedere avond de gangen van de minderjarige kan nagaan of zijn kinderen thuis kan houden. 70 Oldenhuis schrijft dat het beroep op de vrijheidsdrang der jeugd door de ouder of voogd niet als een dekmantel mogen worden gebruikt om ouderlijke passiviteit en gemakzucht te verbergen. Met betrekking tot vandalisme in vorm van brandstichting door vijftienjarige kinderen, oordeelt in 2009 71 de rechtbank te Amsterdam de ouders niet aansprakelijk voor het gedrag van de kinderen. Er heeft brand gewoed op het dak van de gymzaal. De brand is ontstaan doordat de jongens gaten hebben gebrand in de plastic koepel van het dak. Het pand was niet nog opgeleverd dus de schade kwam voor rekening van de hoofdaannemer. De schade is door de Construction All Risks verzekering vergoed. De aansprakelijkheidsverzekering van de ouders 66 R.o. 4.16 67 Rb. Utrecht, 1 november 2000, Prg. 2000, 5573 68 Rb. Utrecht 30 juli 2003, NJF 2003,8 69 Ktg. Amsterdam 24 maart 1964, NJ 1966,5 70 Oldenhuis 1998, p. 27 71 Rb. Amsterdam 25 november 2009, LJN NL5243 23

dekte de schade niet op grond van de opzetclausule. De opzet was namelijk gericht op het (wederrechtelijk) gaten branden in de plastic lichtkoepel om in de gymzaal van de school te kunnen inbreken. Met betrekking tot de aansprakelijkheid van de ouders is de rechtbank van oordeel dat zij de gedraging van hun kind niet hebben belet en niet kan worden bewezen dat zij zijn tekortgeschoten in hun toezichthoudende taken. 72 In r.o. 4.6 van de uitspraak kwam nogmaals naar voren dat de parlementaire geschiedenis bepaalt dat ouders in de regel niet in de gelegenheid zijn om kinderen van de leeftijd van vijftien jaar bepaalde gedragingen te beletten, en dat, mede in verband met de belangen van het kind, van hen ook geen maatregelen kunnen worden gevergd, waardoor dergelijke gedragingen in het algemeen onmogelijk zouden worden gemaakt. Geconcludeerd kan worden dat de rechter het beroep van de ouders op de disculpatie vaak toewijst, gezien de zelfstandigheid van veertien- en vijftienjarige jongeren. Ouders ontdoen zich zonder enige moeite van de aansprakelijkheid op grond van art. 6:169 lid 2 BW. In vele gevallen kunnen zij het gedrag van hun kinderen niet beletten. Deze uitkomst is niet alleen te onderbouwen met de bovenstaande jurisprudentie maar wordt ook aangenomen in de parlementaire geschiedenis. De parlementaire geschiedenis noemt voor een succesvol beroep op art. 6:169 lid 2 BW, dat tegenbewijs niet moeilijk te leveren zal zijn. Verwezen wordt naar de 76 ste uitgebreide commissievergadering van de Vaste commissie voor Justitie die plaatsvond op 1 juni 1987. Tijdens deze vergadering meldt minister Korthals Altes dat art. 6.3.2.1 lid 2 O.M. speciaal is gericht tot de groep van veertien- en vijftienjarigen. Voor deze groep mag een vermoeden van schuld niet makkelijk opzij worden geschoven. 73 Tevens is hierbij gedacht aan ouders die uit gemakzucht niets aan de baldadigheid van het kind in de weg leggen, dit schept een zwaardere aansprakelijkheid. 74 Korthals Altes stelt dat invoering van het artikel ten goede komt aan de verantwoordelijkheid van de jongeren en ouders. Indien ouders niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, is het voor de benadeelde niet mogelijk om zijn schade vergoed te krijgen. Çörüz wil met invoering van zijn artikel wijziging de disculpatiegrond laten vervallen, waardoor ouders in alle gevallen aansprakelijk zijn voor hun kinderen tot achttien jaar. 72 JA 2010, p.407 73 UCV (uitgebreide commissievergadering) nr. 76, p.31 74 UCV (uitgebreide commissievergadering) nr. 76, p.31 24

2.3 Artikel 6:169 lid 2 BW volgens Çörüz Çörüz stelt dat art. 6:169 lid 2 BW als volgt moet luiden: Voor schade aan een derde toegebracht door een fout van een minderjarige die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over de minderjarige uitoefent aansprakelijk. 2.4 Gevolg verval disculpatiegrond Uit het voorgaande valt te concluderen dat de disculpatiegrond een zeer belangrijk element is van art. 6:169 lid 2 BW en snel wordt aangenomen door de rechter. Çörüz laat in zijn wetsvoorstel de disculpatiegrond vervallen. Dit heeft gevolgen voor het kind en de ouder. De ouder is altijd aansprakelijk voor het kind en kan zich niet verontschuldigen met de verklaring met het feit dat hij het gedrag niet heeft belet. Indien het kind aansprakelijk is voor de schade dan mist bij het kind vaak de draagkracht om de schade te betalen. Het kind wordt belast met een schuld op een vroege leeftijd. Een deel van de groep kinderen van de leeftijd van veertien en vijftien jaar hebben wellicht een bijbaan. Het loon dat die kinderen verdienen met de bijbaan, dekt nimmer de schade die het kind heeft veroorzaakt. Door het verval van de disculpatiegrond zijn de ouders te allen tijde aansprakelijk voor de schade. Het gevolg is dat de groep waarop regres wordt genomen, toeneemt. Maar hoe staat de Raad van State hier tegenover? 2.4.1 Reactie Raad van State De Raad van State is van mening dat de reden voor ouders om zich met succes op de disculpatiegrond te beroepen komt door de ruimte die onze jurisprudentie biedt. De Raad van State geeft aan dat het huidige aansprakelijkheidsrecht dient te worden gewijzigd, gezien de jurisprudentie worden ouders zelden aansprakelijk geacht. Op deze wijze kunnen ouders zich tijdelijk ontdoen van opvoedingsverantwoordelijkheden. 75 Met betrekking tot de aansprakelijkheidsverzekering, stelt de Raad zich op het standpunt dat het wetsvoorstel niet noodzakelijk is. Het is afhankelijk van welke categorieën schade. Ongelukken en onrechtmatige daden zijn niet gebaseerd op opzet, deze schade wordt vaak door de Aansprakelijkheidsverzekering voor Particulieren (AVP) gedekt. Voor overige schade is de Raad 75 Kamerstukken II, 2009/10, 30519, nr.4, p.2 25

van mening dat het wetsvoorstel wel aan te raden is. Hiermee wordt ouderlijke aansprakelijkheid gevestigd. De Raad is tevens van oordeel dat Çörüz niet ingaat op de mogelijkheid dat de benadeelde een procedure kan starten op grond van een vordering uit een onrechtmatige daad. Bij een succesvolle procedure brengt de uitspraak een executoriale titel met zich mee. Met een executoriale titel kan de benadeelde bij de minderjarige op een later tijdstip waarbij de minderjarige beschikt over inkomsten, alsnog de vordering opeisen. Dit klinkt hoopgevend maar brengt uiteindelijk helaas onzekerheid met zich mee. Factoren zoals het wachten totdat de benadeelde kan verhalen, risico van verjaring, opsporen van de schadeveroorzaker brengt voor de benadeelde veel onzekerheid met zich mee omtrent de financiële afwikkeling van zijn zaak. 76 Op het punt met betrekking tot de leeftijdsgrens van achttien jaar verschillen Çörüz en de Raad. De Raad stelt zich op het standpunt dat kinderen van zestien tot achttien jaar zelf verantwoordelijk zijn voor de schade. Een gevolg dat de benadeelde met zijn schade blijft zitten, rechtvaardigt niet een verruiming van de leeftijdgrens. Ten slotte komt de groepsaansprakelijkheid aan bod. De Raad vindt dat het niet duidelijk is waarom het wetsvoorstel tot een eerlijker verdeling van de lasten zal leiden. Met inwerkingtreding van het wetsvoorstel zal zowel de minderjarige dader als hun ouder ieder hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden en kan niemand zijn verantwoordelijkheid ontduiken. 77 2.4.2. Reactie Kamerleden Begin 2010 is het wetsvoorstel besproken in de Tweede Kamer. Over het algemeen hebben de Kamerleden met veel belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel, zoals het Kamerstuk weergeeft. Leden van de CDA fractie staan, wellicht niet verrassend, achter het voorstel van hun Kamerlid. Zij stellen dat kinderen niet van de straat of van de staat zijn, maar groeien op onder ouderlijk gezag of voogdij. 78 Deze verantwoordelijkheid is niet te ontlopen. De PvdA stelt dat niet alleen ouders verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kinderen maar dat er ook andere factoren zijn die hun steentje bijdragen. Te denken valt aan: scholen, 76 Kamerstukken II, 2009/10, 30519, nr.4, p.4 77 Kamerstukken II, 2009/10, 30519, nr.4, p.7 78 Kamerstukken II, 2009/10, 30519, nr.6, p.1 26