DE AUTEURS SUE DUGGLEBY is een kindergeneeskundig logopediste en taaltherapeute, die in haar loopbaan gewerkt heeft op gezondheidscentra, met achterstandsleerlingen op normale scholen, op een speciale school voor kinderen met leerproblemen en op een Child Development Centre, en ruime ervaring heeft opgedaan op haar vakgebied. ROSS DUGGLEBY studeert architectuur aan de universiteit van Sheffield. Ross heeft Sue Duggleby reeds vele jaren geholpen met de productie van spelletjes en activiteiten, en zorgt tevens voor de computerillustraties.. Gepubliceerd door Speechmark Publishing Ltd, Telford Road, Bicester, Oxon, OX26 4LQ, Verenigd Koninkrijk. Telefoon: +44 (0) 1869 244644 Fax: +44 (0) 1869 320040 www.speechmark.net Sue Duggleby & Ross Duggleby, 2004 Alle rechten voorbehouden. Dit gehele werk, inclusief alle tekst en illustraties, valt onder de bescherming van de wetten voor auteursrecht. Niets van deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze, geheel of gedeeltelijk, worden gekopieërd, gewijzigd, aangepast of op andere wijze gebruikt zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming, tenzij in overeenstemming met de bepalingen van de Copyright Designs and Patents Act 1988 of om de vermelde hoofdpagina s zonder wijzigingen aan te brengen en met inbegrip van de vermelding van auteursrecht, te fotokopiëren of te dupliceren voor instructie- en examendoeleinden. Niets van deze uitgave mag worden geladen, opgeslagen, gemanipuleerd, verveelvoudigd, of overgedragen in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch middels fotokopiëren en opnamen, of door een informatie-, opslag- en ophaalsysteem, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever namens de rechthebbenden op het auteursrecht. 003-5149/Gedrukt in Engeland/1020 British Library Cataloguing in Publication Data Duggleby, Sue Story Cards: Voorzetsels 1. Engelse taal Werkwoorden Studie en onderwijs (basis) I. Titel II. Duggleby, Ross 372.6 1 ISBN 0 86388 450 4
Inleiding StoryCards zijn ontwikkeld voor kinderen om hun begrip van basisconcepten te ontwikkelen en expressief taalgebruik te bevorderen. Elk pakket kaarten behandelt één concept en bevat vier verhalen, gespeeld door vier verschillende leuke hoofdkarakters. De StoryCards kunnen in combinatie met andere taalhulpmiddelen worden gebruikt om het begrip te verduidelijken en generalisatie te bevorderen. Op de achterkant van elke kaart staat een omtrekbeeld dat kan worden gefotokopieerd, zodat de kinderen dit kunnen inkleuren en waardoor de behandelde concepten verder worden versterkt. In dit pakket worden werkwoorden behandeld: Verhaal A De hongerige kikker: zitten, springen, zwemmen, vallen, klimmen, zien Verhaal B Onder de modder: houden van, zeggen, gaan, wassen, ruiken, trekken, duwen Verhaal C Eric zingt de hele nacht: zingen, komen, vinden, kijken naar, zoeken naar, slapen Verhaal D Hiep Hiep Hoera: rennen, lopen, spelen, schoppen, eten, drinken, staan Elk werkwoord wordt enige malen in verschillende situaties herhaald om de betekenis ervan voor het kind te verduidelijken. Naarmate het begrip zich verder ontwikkelt, kan gebruik van de werkwoorden in taalverband worden gestimuleerd. De kinderen verrijken bovendien hun vroege woordenschat door situaties buiten hun eigen wereld te bespreken. Door middel van modelleren, herhalen en versterken wordt het begrip van elk werkwoord gegeneraliseerd en ontstaat een beter spraakvermogen. Deze serie kan naast de werkwoorden ook worden gebruikt om begrip van andere concepten te ontwikkelen, waaronder adjectieven, tegenovergestelde woorden, voorzetsels en de vergrotende/verkleinende trap. Elk deel van een verhaal of hele verhaal kan bovendien worden gebruikt voor oefeningen in opeenvolging en navertellen.
Suggesties voor gebruik Voorbereidende concepten opbouwen De werkwoorden dienen stuk voor stuk te worden geïntroduceerd, ondersteund door bijvoorbeeld ColorCards. Met StoryCards kunnen de concepten dan worden verduidelijkt met een aantal verschillende situaties. Ontwikkelen van werkwoordelijk begrip Het begrip van de betekenis van elk werkwoord wordt ontwikkeld door herhaling. Elk werkwoord komt daarom meerdere malen in het verhaal voor. Controleer dat de werkwoorden in elk verhaal goed zijn begrepen voordat u doorgaat met het volgende verhaal. Aandacht en luistervaardigheden verbeteren De verhalen zijn boeiend en spreken de meeste kinderen aan, hetgeen de aandacht en luistervaardigheden van de kinderen kan verbeteren. Als de kinderen iets verder ontwikkeld zijn, kunnen de kaarten worden gebruikt om de verhalen na te vertellen. Expressief taalgebruik bevorderen Het begrip van de werkwoorden wordt ontwikkeld door modelleren, herhalen en versterken. Door vragen te stellen over de verhalen of een verhaal te laten navertellen, wordt uitdrukkingsvermogen bevorderd. Dit kan verder worden ontwikkeld door expressief gebruik van de werkwoorden in andere situaties, en uiteindelijk in spontane gesprekken, te bevorderen. Woordenschat uitbreiden De hoofdrol in de verhalen van de StoryCards wordt gespeeld door dieren en de verhalen vinden veelal in exotische omgevingen plaats, hetgeen kan worden gebruikt om de woordenschat uit te breiden door gebeurtenissen buiten de directe omgeving van de kinderen te bespreken. Specifieke taalconstructies bevorderen Indien wordt gewerkt met groepen met een laag ontwikkeld grammaticaal niveau, dient het begrip door modelleren, herhalen en versterken verder te worden ontwikkeld. Naarmate de werkwoorden meer gegeneraliseerd worden, zal een beter spraakvermogen worden ontwikkeld. Opeenvolging De StoryCards kunnen ook worden gebruikt voor opeenvolging; gebruik in eerste instantie een deel van het verhaal en gebruik dan geleidelijk meer kaarten, afhankelijk van het niveau van het kind.
De hongerige kikker 1. Rana zit op een plompenblad. Ze heeft honger en ziet de lekkere dikke vliegen aan de overkant van de rivier. 2. De andere kikkers springen het water in en zwemmen naar de overkant van de rivier, naar de dikke vliegen, 3. maar Rana is niet erg goed in springen of zwemmen. Als zij springt, 4. valt ze met een enorme plons in het water. 5. Het water is erg koud, dus klimt ze altijd zo snel mogelijk op een plompenblad. 6. Rana zit heel verdrietig op het plompenblad. Ze ziet al haar vrienden om haar heen springen en zwemmen. 7. Ze springt nog een keer, nu alleen veel verder, 8. maar ze valt weer in het koude water. 9. Net als ze uit het water klimt, ziet ze een krokodil die naar haar toe zwemt. 10. Ze is zo bang, dat ze springt en nog eens springt, van plompenblad naar plompenblad. 11. Dan zwemt ze in één keer naar de overkant van de rivier, uit de buurt van de hongerige krokodil. 12. Ze zit aan de oever van de rivier bij alle lekkere dikke vliegen. Nu is ze helemaal gelukkig. Onder de modder 1. Pongo het nijlpaard houdt van modder, hoe viezer het ruikt hoe beter. 2. Gaweg, Pongo, zegt Rolo, Pongo s vriend. Je ruiktzo vies. 3. Gaweg, Pongo, zegt Saba de zebra. Je ruiktafschuwelijk. 4. Gaweg, Pongo, zegt Dot de giraf. Je ruiktvreselijk. 5. Kom op, Pongo, ga naar het water en was jezelf, net als iedereen, zegt Mala de olifant. 6. Nee, zegt Pongo. Ik houd vanmodder, hoe viezer het ruikt hoe beter. 7. Rolo duwt hem naar de plas. Nee, zegt Pongo. 8. Een van Mala s vrienden duwt hem nu ook. Nee, zegt Pongo.
9. Mala s vriend trekt met haar slurf aan één poot en Jed de aap trekt met zijn staart aan de andere poot. 10. Alle dieren duwen en trekken Pongo het water in. 11. Mala en de andere olifanten wassen de vieze modder van hem af. 12. Nu houden alle dieren weer van Pongo. Hij ruikt gewoon zoals elk nijlpaard! Eric zingt de hele nacht 1. Eric het schaap houdt van zingen. 2. Uit alle richtingen komen schapen naar de weide. Zij houden ook van zingen. 3. Vogels houden ook van zingen, en daarom zingen Bertie en zijn vriendjes met Eric mee. 4. De varkens en koeien komen naar de weide en kijken naar Eric. 5. Pieps de muis kijkt naar Eric. Wat een lawaai! 6. Maar Pieps vindt een holletje, ver weg van het lawaai. 7. De spinnen kijken naar Eric. Wat een lawaai! 8. Ook zij vinden een stil plekje, ver weg van het lawaai van Eric. 9. Sam de slak zoekt ook naar een stil plekje, ver weg van het lawaai. 10. De ander schapen stoppen met zingen en slapen, maar Eric zingt door. 11. De varkens en koeien zoeken naar een plek om te slapen, ver uit de buurt van Eric. 12. Eric stopt eindelijk met zingen en gaat slapen. Eindelijk rust. Hiep Hiep Hoera 1. Oz de struisvogel rent altijd. 2. Het jonge leeuwtje en de zebra lopen; en de muis loopt ook. Maar Oz rent nog steeds. 3. Hij staat alleen stil als hij eet 4. of als hij drinkt. 5. De dieren spelen spelletjes en Oz rent als eerste over de streep in de wedstrijd.
6. Daarna rent hij in een wedstrijd tegen Charlie het luipaard. Hij wint weer. 7. Hij speelt in een voetbalwedstrijd en rent iedereen voorbij. 8. Dan schopt hij telkens opnieuw de kokosnootbal in het doel. 9. In de pauze eet hij sinaasappels en bananen met zijn team. 10. Daarna drinkt hij met het team bij de waterplas. 11. Dan spelen ze weer voetbal. Hij schopt de bal weer in het doel, en nog een keer, en nog een keer. 12. Als Oz zijn medaille krijgt, staat hij eindelijk weer stil. Hiep Hiep Hoera.