Toetsing huidige activiteiten Ameland. Bijlage bij Natura 2000-beheerplan Ameland



Vergelijkbare documenten
Toetsing huidige activiteiten Texel

Programma publieke avond 26 januari 2012

Stranden Ameland = recreatie en natuur

Toetsing huidige activiteiten Terschelling. Achtergronddocument bij N2000-beheerplan Terschelling

Toetsing huidige activiteiten Vlieland

Informatiebijeenkomst concept-beheerplan Natura 2000 Lauwersmeer

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

AMELAND (5) Habitattypen en -soorten Duinen

Natura 2000 Beheerplan: Toetsing Bestaand Gebruik

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen

Stappenplan vergunningaanvraag

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Quick scan ecologie Paviljoen Het Strandhuis

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Natura 2000 Botshol. Fleur Smout. Indeling van de avond. Stand van zaken beheerplan Presentatie Natuurmonumenten Terugkoppeling en vragenronde

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Natura 2000 & PAS. Natura 2000 implementatie in Nederland

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63

Hoofdzaken. Beheerplan Natura 2000 Schiermonnikoog. Informatiebijeenkomst juni (handout)

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Programmatische Aanpak Stikstof TERSCHELLING

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle

Programma van Eisen - Beheerplannen

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

16 Beweiding 16.1 Inleiding

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Het Natura 2000 beheerplan Drentsche Aa-gebied: wat houdt het in, wat gaat er gebeuren? Programma

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

Bestemmingsplannen en PAS

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Holtingerveld

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Overwegingen; Snelheidsverhoging traject Naarden- Bussum; Naardermeer 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER...

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Drainage en beregening rondom Natura 2000 gebieden

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

Natura essentietabellen Leeswijzer

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu;

Motivaties in het beheer van de duinen

Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht Vereniging voor Milieurecht Marieke Kaajan ENVIR Advocaten

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Overlegorgaan 18 maart agendapunt 5

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Vlieland (3) Datum December 2015 Status Concept-ontwerpbeheerplan

Notitie. 1 Aanleiding

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Bijlage 4: Overzicht en globale toetsing gebruik Natura 2000-gebied Meijendel & Berkheide zonder negatieve effecten

Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht. Vereniging voor Milieurecht Marieke Kaajan ENVIR Advocaten

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de Nb-wet 1998.

Drainage en beregening rondom Natura 2000 gebieden

38 Afrasteringen bij een waterkering

WATERVERGUNNING D /

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

Programma. Beheerplan Elperstroomgebied

Ontwerp Natura 2000 Beheerplan Terschelling. Periode

Grip op ecologische risico s met de Ecologische Kosten-Baten Analyse Aukje Beerens (ARCADIS)

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

Module 1B Gebiedsbescherming: Overige effecten (anders dan stikstof)

gelet op artikel 3.1 lid 1 sub a en e, lid 4 sub a en artikel 3.13 van de keur Waterschap Rijn en IJssel 2009;

Uitleg van de begrippen project en andere handeling in de zin van de Natuurbeschermingswet 1998

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Q&A s over de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 van 1 februari

Bijlage 2: M.e.r.-plicht en procedure

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bomen over de Wet natuurbescherming

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN VERGUNNING NATUURBESCHERMINGSWET verleend aan STAATSBOSBEHEER. voor

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Beleidsregels Buitendijkse regionale waterkeringen

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet

In dit besluit vindt u de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

Module 1b Overige effecten Natura 2000

Wet natuurbescherming. Sessie gebiedsbescherming Regiobijeenkomsten sept./okt Marieke Kaajan

Bijlage II Voortoets Natuur

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Actualiteiten Natuur. Marieke Kaajan

Nota zienswijzen en commentaar plan-mer buitengebied Delfzijl

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Natuurwetgeving & Windenergie op land. Marieke Kaajan 15 juni 2016 NWEA Winddagen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie:

Toetsing huidige activiteiten Ameland Bijlage bij Natura 2000-beheerplan Ameland Conceptversie februari 2014 Betreffende de activiteiten in de deelgebieden - Duinen Ameland - Noordzeekustzone (voorzover het vaste land van het eiland betreft) - Waddenzee (idem) Achtergronddocument geschreven door DLG (Gabriël Vriens en Sies Krap) 1

Inhoudsopgave 1 Toetsing huidige activiteiten of bestaand gebruik op Ameland 3 2 Inventarisatie huidige activiteiten op Ameland 5 2.1 Algemeen 5 2.2 Beschrijving huidige activiteiten 5 2.2.1 Beheer en onderhoud Natuur (activiteiten nr. 1 t/m 27) 6 2.2.2 Beheer en onderhoud Waterstaatkundig (activiteiten nr. 30 t/m 58) 6 2.2.3 Beheer en onderhoud Waterwinning (activiteiten nr. 60 t/m 65) 7 2.2.4 Onderzoek en monitoring (activiteiten nr. 70 t/m 86) 7 2.2.5 Recreatief gebruik (activiteiten nr. 90 t/m 181) 7 2.2.6 Recreatief gebruik - Evenementen (activiteiten nr. 185 t/m 219) 9 2.2.7 Excursies (activiteiten nr. 225 t/m 230) 9 2.2.8 Gemotoriseerd rijden op het strand (235 t/m 241) 9 2.2.9 Recreatief vissen (activiteiten nr. 245 t/m 254) 9 2.2.10 Overig bestaand gebruik (activiteiten nr. 260 t/m 266) 9 2.2.11 Nieuw gebruik (activiteiten nr. 270 en 271) 9 Als nieuw gebruik is in de lijst bestaand gebruik opgenomen het openstellen van bunkers voor publiek in de duingebieden. Inmiddels wordt hieraan druk gewerkt. 9 3 De methode van toetsing van de huidige activiteiten 10 3.1 De stappen en het stroomschema 10 3.1.1 Stap 1: Inventarisatie bestaand gebruik 10 3.1.2 Stap 2: Globale effectenanalyse 10 3.1.3 Stap 3: Nadere effectenanalyse 11 3.1.4 Stap 4: Cumulatietoets 12 3.1.5 Stap 5: Mitigerende maatregelen 12 3.1.6 Stap 6: Opname in het beheerplan 12 3.2 De globale effectenanalyse of voortoets 12 4 De uitkomsten va de globale toetsing voor Ameland 16 4.1 Algemeen 16 4.2 De uitkomsten van de globale toets ten aanzien van habitattypen en soorten 16 4.2.1 Deelgebied Duinen Ameland : habitattypen en soorten 16 4.2.2 Deelgebied Noordzeekustzone: habitattypen en soorten 17 4.2.3 Deelgebied Waddenzee: habitattypen en soorten 18 4.3 De uitkomsten van de globale toets ten aanzien van vogelsoorten 18 4.3.1 Deelgebied Duinen Ameland : vogelsoorten 18 4.3.2 Deelgebied Noordzeekustzone : vogelsoorten 19 4.3.3 Deelgebied Waddenzee : vogelsoorten 21 5 De cumulatietoets 23 5.1 Cumulatietoets Duinen Ameland 23 5.1.1 Habitattypen 23 5.1.2 Vogels Duinen Ameland 27 5.2 Cumulatietoets Noordzeekustzone Ameland 31 5.2.1 Habitattypen 31 5.2.2 Vogels Noordzeekustzone Ameland 34 5.3 Cumulatietoets Waddenzee Ameland 39 5.3.1 Habitattypen 39 5.3.2 Vogels deelgebied Waddenzee op Ameland 42 6 Samenvatting globale en cumulatietoets en de daaruit voort- vloeiende mitigerende maatregelen 46 6.1. Mitigerende maatregelen voor de habitattypen 46 6.2. Mitigerende maatregelen voor habitatsoorten 47 6.3. Mitigerende maatregelen voor de vogelsoorten 47 2

1 Toetsing huidige activiteiten of bestaand gebruik op Ameland In het Natura 2000-beheerplan voor Ameland wordt met name beschreven wat er nodig is om de instandhoudingsdoelen voor dit Natura 2000-gebied te behouden en/of te bereiken. Maar niet alleen de locatie, omvang en gesteldheid van het gebied zijn belangrijk voor de te beschermen soorten en habitattypen. Ook andere factoren in en om het gebied, zoals bepaalde handelingen en ontwikkelingen (kortweg huidige activiteiten genoemd), kunnen invloed hebben op het behalen van de instandhoudingsdoelen. De Natuurbeschermingswet 1998 schrijft voor dat het bereiken van de instandhoudingsdoelen beschreven moet worden, mede in samenhang met de huidige activiteiten binnen het Natura 2000-gebied (en, voor zover relevant, het bestaande gebruik daarbuiten). De huidige activiteiten betreffen al het gebruik, dat op 1 oktober 2005 in of om een Natura 2000-gebied plaatsvond en nog steeds onveranderd plaatsvindt. Met de inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet is omschrijving van de huidige activiteiten gewijzigd naar het gebruik dat op 31 maart 2010 bekend is, of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn bij het bevoegd gezag. De natuur en het bestaand gebruik worden dus in het beheerplan Ameland in samenhang beschouwd. Recreatief en particulier medegebruik zijn vormen van bestaand gebruik, die hun oorsprong en draagvlak hebben binnen het gebied. Deze activiteiten zijn een sociaaleconomisch uitgangspunt en spelen een rol bij de afwegingen ten aanzien van wat wel en wat niet kan in het gebied. De huidige activiteiten binnen en in de directe omgeving van het betreffende Natura 2000-gebied wordt dan, waar nodig, gereguleerd, om te voorkomen dat er significante negatieve effecten op de zogenaamde instandhoudingsdoelstellingen optreden. Wanneer geconstateerd wordt dat er geen negatief effect ontstaat, kan de betreffende huidige activiteit of bestaand gebruik doorgang vinden. Deze activiteit wordt opgenomen in het beheerplan. Dat betekent dat het voor iedereen duidelijk is dat die bepaalde activiteit uitgevoerd kan worden zonder een NB-wetvergunning nodig is. Met de inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet op 31 maart 2010 is de vergunningplicht voor de huidige activiteiten vervallen, voor zover er geen sprake is van een project*. Het bevoegd gezag, in dit geval de provincie Fryslân, heeft wel een aanschrijvingsbevoegdheid op grond, waarvan degene die de huidige activiteit uitoefent, verplicht kan worden passende maatregelen te treffen. Voorheen was bestaand gebruik vergunningvrij, indien het was opgenomen in het beheerplan. Opname in het beheerplan is nu dus niet meer noodzakelijk om bestaand gebruik vergunningvrij te maken. De wet stelt duidelijk dat bestaand gebruik geen vergunning behoeft, tenzij het gebruik een project is met mogelijk significante effecten. In een Natura 2000-beheerplan wordt in de hoofdstukken 2 en 3 beschreven welke instandhoudingsdoelen voor het gebied gelden, wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot deze doelen en welke ecologische knelpunten en kansen er bestaan met betrekking tot het bereiken van deze doelen. Echter, niet alleen de locatie, omvang en gesteldheid van het gebied zijn belangrijk voor de te beschermen soorten en habitattypen, ook andere factoren in en om het gebied, zoals bepaalde handelingen en ontwikkelingen die momenteel plaats vinden (kortweg huidige activiteiten genoemd), kunnen invloed hebben op het behalen van de instandhoudingsdoelen. Om te voorkomen dat er significante negatieve effecten optreden op de aangewezen habitats en soorten, worden de huidige activiteiten in en rond Natura 2000-gebieden beoordeeld/getoetst en zo mogelijk gereguleerd in het beheerplan. Er moet gewaarborgd worden dat, gelet op de instandhoudingsdoelen voor Ameland, de kwaliteit van het leefgebied voor de doelsoorten niet verslechtert en dat er geen significante verstorende effecten optreden. Daarom wordt vastgesteld welk bestaand gebruik er wel en niet op Ameland kan (blijven) plaatsvinden en eventueel onder welke voorwaarden. 3

Activiteiten op en in nabijheid van het eiland Ameland zijn daarom geïnventariseerd en in een lijst gezet: de Lijst Bestaand Gebruik (LBG). De activiteiten zijn beoordeeld op hun effecten op de instandhoudingsdoelen. Doel van deze notitie is om de huidige activiteiten te beschrijven en te toetsen, waardoor duidelijk wordt of er sprake is van een mogelijke (negatieve) invloed van deze huidige activiteiten op de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden Duinen Ameland, de Noordzeekustzone en de Waddenzee. Voor beide laatste deelgebieden geldt de toetsing voor die delen, die op het eiland Ameland liggen of er direct aan grenzen. In hoofdstuk 2 worden de huidige activiteiten beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de methode van toetsing uiteengezet. In hoofdstuk 4 worden de uitkomsten van de globale toetsing beschreven. Kader : definitie van een project: Het begrip project is niet gedefinieerd in de wet, maar volgens de Handreiking Beheer van Natura 2000-gebieden van de Europese Commissie kan voor de uitleg van het begrip aansluiting worden gezocht bij de mer-richtlijn. Onder een project in de zin van de mer-richtlijn wordt verstaan: de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of werken en andere ingrepen in het natuurlijk milieu of landschap, inclusief ingrepen voor de ontginning van bodemschatten. De Handreiking geeft tevens aan dat dit een bijzonder ruime definitie is, die niet beperkt is tot de constructie van materiële bouwwerken. Een significante intensivering van de landbouw, waardoor de aard van een halfnatuurlijke habitat in een gebied dreigt te worden aangetast of te verdwijnen, kan daar bijvoorbeeld eveneens onder vallen. Ook het Europese Hof van Justitie sluit voor wat betreft de uitleg van het project begrip aan bij de mer-richtlijn. Zo valt een activiteit als mechanische kokkelvisserij volgens het Hof onder de reikwijdte van dat begrip. Dat geldt ook voor onderhoudswerkzaamheden aan een vaargeul, waarbij het Hof ook aangeeft dat periodieke werkzaamheden onder omstandigheden als één project kunnen worden beschouwd waarvoor maar één keer toestemming noodzakelijk is. Overigens is volgens het Hof geen nieuwe toestemming vereist ingeval voor het project al toestemming is verleend voor het verstrijken van de omzettingstermijn van de richtlijn. In de jurisprudentie van het Europese Hof wordt voor de uitleg van het begrip project in de mer-richtlijn een koppeling gelegd met een fysieke ingreep. Zo oordeelde het Hof dat er sprake is van een project voor zover er sprake is van een materieel werk, van een activiteit die ter plaatse kennelijk onmiddellijk reële fysieke veranderingen meebrengt, van werken of ingrepen die de materiële toestand van de plaats veranderen. Ook bij wijzigingen van eerder getoetste fysieke ingrepen zoals de aanleg van een weg vallen volgens het oordeel van het Hof alleen fysieke wijzigingen onder de verplichting tot het opstellen van een milieueffectrapportage. Ook de in de bijlagen bij de MER-richtlijn genoemde projecten duiden op ingrepen van fysieke aard. 4

2 Inventarisatie huidige activiteiten op Ameland 2.1 Algemeen Voor Ameland is door DLG, samen met de gemeente Ameland, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat een lijst van activiteiten opgesteld. Deze lijst heeft ter visie gelegen, zodat iedereen zijn of haar activiteiten als bestaand gebruik kon laten registreren. In de eerste lijst was er ook sprake van nieuw gebruik, van na 1 oktober 2005. Deze activiteiten zijn door de wijziging van de ijkdatum naar 31 maart 2010 nu ook als bestaand gebruik of huidige activiteiten beschouwd en zijn als zodanig nu ook opgenomen in de lijst. Desondanks zijn er nog enkele activiteiten als nieuw te beschouwen, maar ook deze zijn meegenomen in de lijst. De lijst van activiteiten is opgenomen in een groslijst, welke als bijlage 1 bij dit rapport is toegevoegd. In de tabellen is een kolom opgenomen met de titel bron. Het cijfer, wat hierin staat, correspondeert met de bronnenlijst, die als bijlage 2 toegevoegd aan dit rapport. Hiermee is te achterhalen waar de vermelding van de activiteit vandaan komt. Er worden in de tabellen verschillende categorieën gebruik onderscheiden: Activiteiten beheer en onderhoud Natuur en faunabeheer. Activiteiten beheer en onderhoud Waterstaatkundig. Activiteiten beheer en onderhoud Waterwinning. Activiteit Onderzoek en monitoring. Activiteiten Recreatief gebruik. Activiteiten Recreatief gebruik Evenementen. Activiteiten Recreatief gebruik Excursies. Activiteiten Recreatief gebruik Gemotoriseerd rijden op het strand Activiteiten Recreatief gebruik Vissen. Activiteiten Overig. Activiteiten Nieuw gebruik. In een aantal toegevoegde kolommen wordt nadere informatie over de activiteit gegeven. Per activiteit zijn zoveel mogelijk gegevens opgenomen om de activiteiten in omvang, plaats en tijd beter te kunnen omschrijven en daarmee ook te kunnen beoordelen. De aanvullende gegevens betreffen de volgende categorieën: Bestaande voorwaarden of huidige mitigerende (schadebeperkende) maatregelen. De periode waarin de activiteit plaatsvindt. De frequentie en intensiteit. De locatie. Mogelijke huidige wet- of regelgeving, die van toepassing is. De bron, van waar uit de activiteit gemeld is. Per activiteit is aangegeven in welk deelgebied (De Duinen, de Waddenzee of de Noordzeekustzone) de activiteit plaatsvindt. 2.2 Beschrijving huidige activiteiten De huidige activiteiten worden hieronder kort, niet limitatief, beschreven; alleen voor zover ze toelichting behoeven. De volledige lijst van activiteiten is opgenomen in de bijlage 1. De nummering tussen haakjes komt overeen met de nummering in de Lijst Bestaand Gebruik. De nummering is niet doorlopend na ieder categorie, omdat er hierdoor nieuwe activiteiten tijdens het opstellen van het beheerplan gemakkelijker ingevoegd konden worden per categorie. 5

Waar nodig is aangegeven in welk deelgebied op Ameland de activiteiten plaatsvinden. Dit zijn de onderstaande deelgebieden: Duinen Ameland Noordzeekustzone Waddenzee 2.2.1 Beheer en onderhoud Natuur (activiteiten nr. 1 t/m 27) Onder de noemer beheer en onderhoud natuur vallen voornamelijk activiteiten, die primair een natuurdoel dienen, of ten behoeve van de voorzieningen om die natuur te kunnen beleven. Het gaat hierbij o.a. om maaibeheer, begrazen en onderhoud van voorzieningen. Maar het gaat ook om gerichte beschermingsmaatregelen voor strandbroeders (1) of het onderhoud van de eendenkooi (5). Het maaibeheer (10 t/m 12), dat jaarlijks terugkeert, richt zich op verschraling van vegetatie, maar ook het tegengaan van de bloei van distels en het behoud van rietvelden. Het maaien van het riet gebeurt veelal s winters. Het riet wordt lokaal daarna verbrand, samen met hekkelresten van het slootonderhoud (26). Verder zijn het omvormingsbeheer en dunningen in de bossen (13) ook vormen van natuurbeheer. Het bestrijden van Amerikaanse vogelkers (20) in open gebieden en bossen hoort hier ook bij. Begrazing is een belangrijk onderdeel van deze categorie. Veel natuurgebieden worden extensief beweid (6). Hierbij horen ook de activiteiten (21 t/m 25), die de begrazing begeleiden, zoals toezicht op het vee, onderhoud van rasters en veeroosters en het transporteren van vee. De buitendijks gelegen gebieden Neerlands Reid (3 en 4) worden ook voor begrazing gebruikt. Verder zijn de onderhoudswerkzaamheden aan sloten, dammen, greppels en rijsdammen (14 en 15), waterputten en leidingen (16) en beheerspaden (17) ook ondergebracht onder deze categorie. Hetzelfde geldt voor het ophalen van zeehonden (18) en olieslachtoffers (19). Het faunabeheer (activiteiten 7 t/m 9) wordt uitgevoerd door de WBE Ameland, hierbij gaat het om schadebestrijding van konijnen en populatiebeheer van reewild. Hiervoor wordt jaarlijks een afschotplan bij de natuurbeheerders ingediend. Verder verzorgt de WBE de bestrijding van verwilderde katten en fretten. Sinds 2013 worden ook op Ameland de aantallen broedende grauwe ganzen gereguleerd middel het schudden en prikken van eieren. 2.2.2 Beheer en onderhoud Waterstaatkundig (activiteiten nr. 30 t/m 58) Veiligheid is voor het eiland en zijn bewoners van groot belang. Het beschermingsniveau wordt door een zogeheten dijkring gewaarborgd. Waterstaatkundig beheer en onderhoud vinden plaats om te zorgen dat de duinen en dijken hun functie als primaire waterkering kunnen behouden (37, 45). De primaire waterkeringen worden beweid (31) en waar nodig wordt (in beperkte mate) chemische onkruidbestrijdingsmiddelen toegepast (33). Daarnaast vindt regelmatig inspectie (schouw) (35) plaats, om te beoordelen of de waterkering nog aan de vereisten voldoet. Ook vindt er muskusratten- en wildschade bestrijding (35 en 58) plaats. Het onderhoud en beheer van de duinen, welke als primaire zeekering dienen, is gericht op het behoud van deze duinenrij. Hiervoor vinden verschillende activiteiten (30, 39) Indien de zeereep teveel verstuift, kan op aanwijzing van Rijkswaterstaat plaatselijk helm worden aangeplant (40 en 55), waardoor meer zand wordt vastgelegd. Wanneer zich na stormen afslagranden langs de zeereep of het strand voordoen, worden deze geprofileerd (34). Verder vindt er regulier onderhoud aan de duinen plaats met bijvoorbeeld het plaatsen van stuifschermen (56). Verder vindt er onderhoud plaats aan het watersysteem inclusief kunstwerken (42, 46 en 47), beheerspaden inspectiewegen (38 en 43), afrasteringen (39). De schouw van de waterkeringen (51) is ook genoemd in deze categorie. Ook het waterbeheer (inclusief de zuivering en lozing van afvalwater) en peilbeheer zijn opgenomen in de lijst van huidige activiteiten (34, 50, 52 en 53) 6

De activiteiten ten behoeve van beweiding op de zeewering bestaat uit het onderhoud van afrasteringen of het plaatsen van tijdelijke afrastering t.b.v. regulering verkeersstromen (41), Inspectiewegen en toegangswegen (43). Indien noodzakelijk, worden op het strand diverse opruim- en bergingswerkzaamheden ((48 en 49) uitgevoerd. Regelmatig wordt zwerfvuil, vloedmerk verwijderd of wordt aangespoeld materiaal geborgen. Ook vindt klein onderhoud plaats. Indien zich zwaarder aanspoelsel op het strand of in de duinen voordoet, wordt dit eveneens opgeruimd (via het calamiteiten-draaiboek (32)). Verder worden ook de strand- en markeringspalen (54) onderhouden. 2.2.3 Beheer en onderhoud Waterwinning (activiteiten nr. 60 t/m 65) In de Buurder- en Hollumerduinen bevinden zich twee drinkwaterwinplaatsen, waar per locatie de winning van 100.000 m3 is vergund. Het drinkwater wordt via leidingen (die langs de bestaande paden liggen) getransporteerd. Deze activiteiten vinden binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Ameland plaats. De zuivering en de opslag van het drinkwater vindt buiten de begrenzing van alle drie de Natura 2000-gebieden plaats. 2.2.4 Onderzoek en monitoring (activiteiten nr. 70 t/m 86) Er vindt een veelheid van onderzoeken plaats op Ameland, waarvan een groot deel binnen de begrenzing van de Natura 2000-gebieden. Onderzoeken vinden onder andere plaats in het kader van educatie of opleiding, zoals stage- en afstudeeronderzoeken van universiteiten en hogescholen (86). Veel onderzoek dient om de voortgang van beheer te monitoren. Dit betreft onderzoeken zoals vegetatiekartering (82), bewaking van de waterkwaliteit (75), verstuiving of specifiek onderzoek naar beheersmaatregelen of inmetingen (84). Op Ameland wordt gas gewonnen op het Oerd. Deze winning veroorzaakt bodemdaling die op het eiland gemonitord (77) wordt. Ook zijn er diverse voormalige boorlocaties waar onderzoek wordt gedaan naar de kwaliteit van het grondwater (78). Veel onderzoek(71, 72, 73, 80, 81 en 85) vindt plaats naar vogels (o.a. SOVON-onderzoek, tellingen van bijv. broedvogels, controle van nestkasten, watervogeltellingen en het ringen van diverse vogelsoorten). Daarnaast vindt monitoring plaats van diverse andere diergroepen (73 en 74). Een aantal specifieke gebieden wordt permanent gemonitord. Vaak zijn deze onderzoeken beperkt tot waarneming. Soms vinden inspectievluchten (83) plaats, die kunnen worden gecombineerd met fotografie en vegetatieopname. Daarnaast vindt inspectie en toezicht plaats vanaf de grond. 2.2.5 Recreatief gebruik (activiteiten nr. 90 t/m 181) In deze categorie vallen veel activiteiten, die zijn op te splitsen in verschillende onderdelen. Bedrijfsmatige activiteiten Er zijn een aantal huifkarbedrijven actief op Ameland. Deze rijden op het strand en hebben een vaste route langs de zeedijk van de Waddenkust (116). Op de stranden wordt verder gereden door diverse bedrijven met trekkers en wagens. In de strandwerkgroep zijn met deze groep afspraken gemaakt over het gebruik (215 en 216). Deze twee activiteiten vallen in de categorie Gemotoriseerd rijden op het strand (paragraaf.) Op de stranden zijn een aantal bedrijven actief met bijvoorbeeld een kitesurfschool, kite buggiën, muziek op locatie, paarden ritten, menroutes, survival en waterskiën. Hiervoor worden soms containers voor opslag en als klein onderkomen op het strand geplaatst. Verder vallen de vier strandpaviljoens en de vergunningen voor het venten van ijs met een auto ook onder deze categorie. Ook zijn er diverse andere kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, veelal georganiseerd in het kader van groepsactiviteiten. 7

In het duingebied ligt een tweetal campings binnen de begrenzing van het Natura2000- gebied Duinen Ameland. Dit zijn het natuurkampeerterrein van Staatsbosbeheer en de camping Duinoord zuid. Vanaf het Vliegveld Ameland te Ballum worden rondvluchten gehouden, zweefvliegtuigen omhoog gebracht en wordt parachutespringen georganiseerd. Er is een wens voor de aanleg en gebruik van een 2 e baan, die in noordwestelijke richting zal liggen. Hiervoor is een onderzoek (W. Molenaar juli 2011) in opdracht van de gemeente uitgevoerd om na te gaan wat de wettelijke mogelijkheden en beperkingen zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet. Daarnaast is in dit onderzoek nagegaan wat de ecologische effecten van de aanleg en het gebruik van die 2 e baan kunnen zijn op de beschermde flora en fauna. De uitvoer van deze wens ligt voorlopig stil en is niet meegenomen in de globale toets van dit beheerplan. Voor de aanleg van de 2 e baan zal afzonderlijk een Nbwetvergunning aangevraagd moeten worden. Recreatief strandgebruik Er zijn enkele recreatieve activiteiten die zowel op het strand als in de duinen plaatsvinden: luieren, zonnen, baden, picknicken, vliegeren, catamaran te water laten, boten te water laten, etc. Verder voor het strand kenmerkende activiteiten zijn beachgolf, balsportenen strandflingo samen met diverse andere strandspelvormen. Ook het vissen vanaf het strand valt onder deze categorie. Recreatief sportieve activiteiten In de duinen, op het strand en langs de Waddenkust vinden ook veel recreatieve activiteiten plaats, zoals wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden, etc. Ten aanzien van het fietsen, steppen, mountainbiken en skeeleren geldt dat het merendeel van de activiteiten op bestaande, verharde wegen en paden en bij de strandovergangen plaatsvinden. De ruitersport is alleen toegestaan op de bestaande wegen en paden, op de ruiterpaden en op het strand. Ook worden sportieve activiteiten georganiseerd zoals GPS/survivaltochten speur- en opdrachttochten en worksshops schilderen aan zee. Vanaf het strand en voor de kust aan de waddenzijde van Ameland vinden watersporten plaats zoals wind- en brandingsurfen (golfsurfen, kitesurfen, windsurfen) op de aangewezen plekken. Verder vinden er ook op het strand ook activiteiten als strandzeilen, kiten en andere moderne windsporten plaats op of vanaf het strand. Recreatief overig gebruik In de gebieden van de Vennoot (Neerlands Reid en Kooiduinen) is vrij wandelen toegestaan zonder dat er aangelegde paden en routes zijn. Ook is dit gebied toegankelijk voor trekkers in het voorjaar en zomer die recreatieve ritten maken over de bestaande beheerpaden. In het beheergebied van de Vennoot is het zoeken en rapen van kievitseieren middels de provinciale verordening toegestaan. Wadlopen Vanaf de vaste wal komen in het voorjaar, zomer en herfst wadlopers aan op Ameland. Middels de wadloopverordening zijn afspraken gemaakt over de plek van aankomst op Ameland. Grote groepen lopen soms door naar het strand waar ze met trekkers en wagens naar de boot worden vervoerd. Diversen Verder zijn er nog activiteiten gekoppeld aan het winterseizoen. Schaatsen, langlaufen en sleetje rijden vinden alleen plaats bij voldoende vrieskou en/of sneeuw. Duintje dellen, een vorm van sleetje rijden vanaf de duinen, kan het gehele jaar plaatsvinden. Het uitlaten van honden aan de lijn gebeurt in bos, duinen, kwelder en op het strand. Ook worden honden los uitgelaten op het strand. Verder wordt er rondom de recreatieverblijven in de duinen ook vaak in de directe omgeving de hond uitgelaten. Dit gebeurt vooral rondom de vakantiehuizen en campings. 8

Eén keer per jaar wordt er met oud- en nieuw met carbid geschoten, ook eenmalig is het kleiduifschieten op het vliegveld. Andere tijdgebonden activiteiten zijn het zagen van kerstgroen en het zoeken van paaseieren. Speciaal is nog de demonstratie met de paardenreddingboot vanaf het strand. Dit gebeurt vanaf diverse locaties. 2.2.6 Recreatief gebruik - Evenementen (activiteiten nr. 185 t/m 219) Kleinschalige evenementen in de duinen en op het strand kunnen vaak nauwelijks worden onderscheiden van andere recreatie. Een aantal specifieke meer grootschalige evenementen vindt deels plaats in de duinen en op het strand, zoals de Adventure Run, paardentochten, triatlon, toernooien op het strand (hockey, tennis, rugby, volleybal, etc.), wandel- en fietstochten, puzzel- en speurtochten. Verder zijn er ook evenementen, die specifiek gebonden zijn aan het strand en de zee, zoals de nieuwjaarsduik, paardenraces en ringsteken op het strand, viswedstrijden en vis roken op het strand. In de duinen vindt het boogschietevent plaats. Het Oerd is aangewezen als trouwlocatie en er wordt een keer per jaar een rondrit met klassieke auto s gehouden. 2.2.7 Excursies (activiteiten nr. 225 t/m 230) Zowel door het Natuurcentrum, It Fryske Gea, als door Staatsbosbeheer worden diverse excursies en activiteiten in het duingebied aangeboden. Het gaat hierbij o.a. om het bezoeken van het duingebied en het strand (te voet of per fiets). Hierbij kunnen ook educatieve elementen zoals korren op het strand georganiseerd worden. 2.2.8 Gemotoriseerd rijden op het strand (235 t/m 241) Het strand wordt beroepshalve en recreatief gemotoriseerd betreden. Beroepshalve gebeurt dit door: strandpaviljoenhouders, leveranciers, cranberrybedrijf, strandwachten, nutsbedrijven, huifkarbedrijven en schoonmakers, drie outdoorbedrijven en een strandzeilschool. Ook de beheerdiensten hebben een vergunning om in de gesloten periode op de stranden te rijden. Hiernaast is er een permanente ontheffing voor KNRM, opvang van zeehonden, stookolieslachtoffers, wildbeheereenheid en toezichthouders (Rijkswaterstaat, politie, Staatsbosbeheer, gemeente). 2.2.9 Recreatief vissen (activiteiten nr. 245 t/m 254) Het gaat hierbij om het vissen op garnalen door middel van kruien of schuiven met een kleine kor of scheerbord, staand want en botlijnen (recreatief) en het vissen vanaf het strand met hengels. 2.2.10 Overig bestaand gebruik (activiteiten nr. 260 t/m 267) Fotografie, film en rapportages vinden zonodig plaats in overleg met Staatsbosbeheer. Oefeningen van de KNRM en anderen vinden plaats in overleg met Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en de gemeente. Activiteiten op het eiland staan onder toezicht van politie of BOA van Staatsbosbeheer. Indien daarbij overtredingen worden begaan kunnen zij handhavend optreden. Ook het regulier agrarisch gebruik van enkele percelen binnen de begrenzing van de Duinen van Terschelling vallen in deze categorie. 2.2.11 Nieuw gebruik (activiteiten nr. 270 en 271) Als nieuw gebruik is in de lijst bestaand gebruik opgenomen het openstellen van bunkers voor publiek in de duingebieden. Inmiddels wordt hieraan druk gewerkt. 9

3 De methode van toetsing van de huidige activiteiten Ofschoon met de Crisis- en Herstelwet de vergunningplicht voor de huidige activiteiten is vervallen en daarmee al het bestaand gebruik toegestaan is, blijft de vraag overeind of er bij de huidige activiteiten, zoals die nu bekend zijn, sprake is van een beperkt of (in cumulatie) significant negatief effect op de instandhoudingsdoelen. Daarom is er toch een toetsing van de huidige activiteiten uitgevoerd. Wat wordt er getoetst? Bestaand gebruik binnen de begrenzing. Bestaand gebruik buiten de begrenzing met mogelijke externe werking. Bij de begrenzing van Natura 2000-gebieden is een zogenaamde algemene exclaveringsformule toegepast. Dat betekent dat bestaande bebouwing, erven, tuinen, en verhardingen geen deel uitmaken van het aangewezen gebied. Dit houdt echter niet in dat er vanuit deze locaties geen effecten kunnen optreden; er kan namelijk sprake zijn van externe werking vanwege verstoring door bijvoorbeeld licht of geluid. Activiteiten die plaatsvinden op locaties, die buiten de begrenzing vallen en een mogelijk negatief effect kunnen sorteren, worden dus op dezelfde manier getoetst als het bestaand gebruik binnen de begrenzing. De toetsing van de huidige activiteiten of bestaand gebruik wordt hieronder nader toegelicht. 3.1 De stappen en het stroomschema Om bestaand gebruik op te kunnen nemen in beheerplannen zijn diverse stappen doorlopen. De wijze van toetsing en de te maken stappen staan uitgelegd in het stroomschema in figuur 1. Stap 1 Stap 2 - Stap 3 - Stap 4 - Stap 5 - Stap 6 - Definitie en inventarisatie bestaand gebruik. Globale effectenanalyse, deze is vergelijkbaar met voortoets in vergunningprocedure. Nadere effectenanalyse, te gebruiken bij bestaand gebruik met (mogelijk) negatief effect, ook wel de passende beoordeling in vergunningprocedure. Cumulatietoets. Mitigerende maatregelen. Opname in het beheerplan. De zes stappen en het stroomschema worden hierna kort toegelicht en zijn terug te vinden in het schema in figuur 1: 3.1.1 Stap 1: Inventarisatie bestaand gebruik Het bestaand gebruik in enge zin omvat huidige activiteiten, die zich in of rondom een Natura 2000-gebied afspelen en die een kans op negatieve effecten op natuurwaarden van Natura 2000-gebieden met zich meebrengen. Voor Ameland is de inventarisatie van bestaand gebruik beschreven in hoofdstuk 2. 3.1.2 Stap 2: Globale effectenanalyse Door middel van een globale effectenanalyse 1 is in beeld gebracht of er een verstoring of verslechtering mogelijk is als gevolg van het bestaand of nieuw gebruik. Op basis van a) de inventarisatie van het gebruik en b) de ecologische analyse, is globaal ingeschat wat de effecten op de instandhoudingsdoelen zijn. 1 De activiteiten worden bij de toetsing in eerste instantie beoordeeld op basis van beperkte gegevens van met name het bestaande gebruik, en meestal zonder een exact beeld te hebben van de exacte grootte van het effect. Vandaar de term globale effectenanalyse. 10

De globale effectenanalyse kan drie mogelijke uitkomsten hebben. Als valt uit te sluiten dat het gebruik negatieve effecten heeft in relatie tot de instandhoudingsdoelen kan dit gebruik als vergunningvrij beschouwd worden en blijven bestaan in zijn huidige vorm. ( groene pijl in figuur 1, door naar stap 6). Deze activiteiten worden niet meer afzonderlijk in het beheerplan genoemd, omdat sinds de crisis- en herstelwet de huidige activiteiten in principe vergunningvrij en dus niet meer als zodanig benoemd hoeven te worden in het beheerplan. Als er mogelijk een negatief effect is op de instandhoudingsdoelen, maar dit effect niet significant negatief is, moet er een cumulatietoets plaatsvinden ( oranje pijl in figuur 1, door naar stap 4). Als er mogelijk of duidelijk significante 2 negatieve effecten zijn, is een nadere effectenanalyse noodzakelijk ( rode pijl in figuur 1, door naar stap 3). Zowel na stap 4 als na stap 3 is het nog steeds mogelijk dat bestaand gebruik, dat in eerste instantie niet het in het beheerplan kon worden opgenomen, omdat het (mogelijk) negatief effect heeft op de instandhoudingsdoelen, alsnog in het beheerplan wordt opgenomen. Daarvoor moet dan wel zowel stap 4 Cumulatietoets als stap 5 Mitigatie vaststellen van de mitigerende maatregelen, worden doorlopen. De methodiek voor de globale effectenanalyse is verder uitgewerkt in paragraaf 3.2. Stap 1: Inventarisatie bestaand gebruik Stap 2: Globale effectenanalyse mogelijk significant mogelijk effect, niet significant geen negatief effect Stap 3: Nadere effectenanalyse (kwalitatief of kwantitatief) Stap 4: Cumulatietoets Vergunningstelsel Stap 5: Mitigatie Stap 6: Beheerplan Figuur 1. Het stappenschema voor de toetsing van de huidige activiteiten van Ameland. 3.1.3 Stap 3: Nadere effectenanalyse Als uit stap 2 blijkt dat er mogelijk significante effecten optreden, is een nadere effectenanalyse nodig. In deze nadere effectenanalyse wordt in detail (kwalitatief en/of kwantitatief) uitgezocht wat de mogelijke effecten zijn van het gebruik op de instandhoudingsdoelen. Vervolgens moet worden beoordeeld of de effecten mogelijk de 2 Het volgende criterium wordt gebruikt voor significant : Een significant negatief effect is een wezenlijke verslechtering van de kwaliteit en/of vermindering van de omvang van een habitattype, zoals bedoeld in het instandhoudingsdoel ten gevolge van menselijk handelen, afhankelijk van de staat van instandhouding en de trends en natuurlijke fluctuaties in omvang/kwaliteit van habitattypen dan wel in populatieomvang van soorten. 11

realisatie van de instandhoudingdoelen in de weg staan (significant). Als de effecten niet significant zijn, kunnen de activiteiten door naar de cumulatietoets (stap 4). Bij significant negatieve effecten kan mitigatie eventueel nog een oplossing bieden (via stap 5 en 4 naar 6). Deze mitigerende maatregelen worden dan als voorwaarden bij de betreffende activiteit in het beheerplan opgenomen. 3.1.4 Stap 4: Cumulatietoets Bij het beoordelen of het gebruik het halen van instandhoudingdoelen beïnvloedt, is het van belang om alle activiteiten in samenhang te beoordelen. Juist de combinatie van activiteiten (cumulatie) kan bepalend zijn voor de staat van instandhouding. Kortom: er dient een cumulatietoets te worden toegepast voor alle afzonderlijk vastgestelde effecten. Als blijkt dat de cumulatieve effecten significant te noemen zijn, kunnen de activiteiten niet als vergunningvrij beschouwd worden, tenzij mitigatie mogelijk is (stap 5). Alle gebruiken, die significante effecten hebben op de instandhoudingdoelen, kunnen vergunningplichtig worden gesteld, tenzij ze gezamenlijk een oplossing uitwerken. Deze discussie moet bij de cumulatietoets plaats vinden. 3.1.5 Stap 5: Mitigerende maatregelen Als mitigatie mogelijk is, waarmee significantie wordt voorkomen, kan het gebruik alsnog vergunningvrij worden, mits aan de mitigerende maatregelen wordt voldaan. Dit is dan een voorwaarde. De benodigde mitigatie dient dan ook opgenomen te worden in het beheerplan. Is het toepassen van mitigerende maatregelen niet voldoende om de negatieve effecten tegen te gaan, dan is dat gebruik vergunningplichtig en wordt dit als zodanig vermeld in het beheerplan. 3.1.6 Stap 6: Opname in het beheerplan Gebruik, dat op zichzelf geen significante effecten heeft en ook niet bijdraagt aan significante effecten na cumulatie, moest op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 in het beheerplan worden opgenomen. Met de inwerkingtreding van de Crisis- en Herstelwet is opname van de activiteiten in het beheerplan niet meer nodig. Alle huidige activiteiten zijn in principe vergunningvrij, mits er geen significante effecten zijn op de instandhoudingsdoelen van het betreffende gebied. Als er wel mogelijke effecten zijn, worden de activiteiten, al dan niet met mitigerende maatregelen genoemd in het beheerplan. Deze mitigerende maatregelen zijn dan voorwaarden, waardoor de activiteit, bij naleving van deze voorwaarden, vrijgesteld wordt van vergunningplicht. Mogelijk zijn wel andere vergunningen nodig of een ontheffing in het kader van de Floraen Faunawet. 3.2 De globale effectenanalyse of voortoets In de eerste toetsfase wordt al het geïnventariseerde gebruik getoetst. Om deze toetsing uit te voeren, is de lijst bestaand en nieuw gebruik opgesteld in excel-tabellen met informatie over waar, wanneer en hoe de activiteit plaatsvindt en een inschatting of, en de mate waarin, het gebruik toe- of afneemt. Bij de toetsing voor Ameland is er een onderscheid gemaakt naar een toetsing van de habitattypen en soorten en een toetsing van de vogelsoorten uit de verschillende aanwijzingsbesluiten (Duinen Ameland, Noordzeekustzone en Waddenzee). Bij de toetsing van de habitattypen zijn de vogelsoorten dan ook niet meegenomen, omdat zij afzonderlijk getoetst zijn. De vogelsoorten zijn op hun beurt afzonderlijk getoetst, voorzover het broedvogels betreffen. De niet-broedvogels zijn in één categorie als winter- en trekvogels beschouwd. 12

Per deelgebied zijn tabellen gemaakt, waarin de huidige activiteiten gecombineerd worden met de instandhoudingsdoelen van de habitattypen en soorten en vogelsoorten. Voor het beheerplan Ameland zijn zodoende zes toetsingstabellen gemaakt: 1. Duinen Ameland met de bijbehorende habitattypen (bijlage 3) 2. Noordzeekustzone met de bijbehorende habitattypen (bijlage 4) 3. Waddenzee met de bijbehorende habitattypen (bijlage 5) 4. Duinen Ameland met de bijbehorende vogelsoorten (bijlage 6) 5. Noordzeekustzone met de bijbehorende vogelsoorten (bijlage 7) 6. Waddenzee met de bijbehorende vogelsoorten (bijlage 8) In deze toetsfase is kennis van instandhoudingdoelen vereist m.b.t. de locaties, de kernopgaven van een gebied, de behouds- of uitbreidingsdoelstellingen en de trends en ontwikkelingen van de habitattypen of soorten. Ook speelt de kennis over de gevoeligheid per soort en habitat voor bepaalde verstoringsfactoren en/of de ecologische vereisten van de soorten en habitattypen en de sleutelprocessen. Deze ecologische kennis en informatie komt uit de ecologische uitwerking, die opgenomen is in de hoofdstukken 3 en 6 van het beheerplan. In de toetsingstabellen met het bestaand gebruik worden de habitattypen en doelsoorten met een uitbreidings- of kwaliteitverbeteringsdoelstelling in gele kolommen weergegeven. De globale toetsing voor Ameland is uitgevoerd tijdens bijeenkomsten van de projectgroep. Inhoudelijk is de toets gebaseerd op kennis van het terrein, de activiteiten, gezond verstand en expert judgement. In de exceltabellen met het huidige gebruik is soms aangegeven welke type verstoring verwacht wordt. De toets is vastgelegd en onderbouwd door middel van zogenaamde kruistabellen en verwijzingen naar gebruikte literatuur. In toetsstap A is in een kruistabel (bijlage 9) per doelstelling (soort of habitattype) vastgelegd welke verstoring een rol zou kunnen spelen vanwege de specifieke gevoeligheid van de voorkomende soort en habitattype. In toetsstap B, de feitelijke toets, zijn de specifieke effecten op Ameland voor de instandhoudingsdoelen ingeschat en conclusies getrokken. Toetsstap A: Bepalen gevoeligheden Om de gevoeligheden per soort en/of habitattype voor de mogelijke verstoringseffecten te bepalen, hebben DLG en Staatsbosbeheer op basis van de globale effectenindicator van het ministerie van Economische Zaken (www.synbiosys.alterra.nl/natura2000) een eigen effectenindicator specifiek voor ieder Natura 2000-gebied opgesteld; in een Excelkruistabel (bijlage 9) is per soort en/of habitattype (kolom) een kruisje gezet bij de betreffende verstoringsfactor (rij) waarvoor deze gevoelig is. In deze tabel verschijnt dus het resultaat van de inschatting van gevoeligheid per aangewezen habitat of soort voor bijvoorbeeld licht, geluid, menselijke bewoning, etc. voor zover deze verstoringsfactoren relevant zijn voor het betreffende gebied. De gevoeligheid van de habitattypen en soorten is weer gegeven in een zogeheten effectentabel. In deze tabel wordt per habitattype en de bijbehorende broedvogelsoorten aangegeven voor welke verstoringsfactoren deze gevoelig zijn. De effectentabel voor Ameland is als bijlage 9 aan dit rapport toegevoegd. 13

In de effectentabel worden de volgende mogelijke effecten van de huidige activiteiten op de habitattypen en soorten en vogels genoemd: De lijst met argumenten voor verstoring / verslechtering 1. verlies oppervlakte 2. versnippering leefgebied 3. verzuring 4. vermesting 5. verzoeting 6. verzilting 7. verontreiniging 8. verdroging 9. vernatting 10. verandering stroomsnelheid 11. verandering overstromingsfrequentie 12. verandering dynamiek substraat 13. verstoring door geluid 14. verstoring door licht 15. verstoring door trilling 16. verstoring door beweging/optiek 17. verstoring door luchtwerveling, betreding, golfslag 18. verstoring door sterfte, exploitatie en vangst 19. bewuste ingreep soortsamenstelling Toetsstap B: Effecten en conclusie In toetsstap B wordt de grootte van de effecten bepaald en wordt de conclusie getrokken met betrekking tot de vervolgstappen. Door de soorten en habitattypen met hun gevoeligheden te confronteren met de optredende storingsfactoren (de effectenanalyse) worden onmiddellijk knelpunten duidelijk. De informatie wordt verwerkt in een toetsingstabel (kruistabel: rijen: bestaand gebruik; kolommen: habitattypen en habitatsoorten of vogelsoorten, zie bijlage 3 t/m 8). In deze kruistabellen wordt het resultaat van de feitelijke toetsing weergegeven: met letters wordt aangegeven in welke orde grootte klasse het effect valt (geen, beperkt of mogelijk significant). Het resultaat van de voortoets verdeelt het bestaande gebruik in drie categorieën: 1. Geen negatief effect niet-vergunningplichtig, kan doorgaan. Die activiteiten waarvan blijkt dat deze geen negatief effect veroorzaken of waarvan het effect verwaarloosbaar is zijn in principe vergunningvrij (dat betekent dat deze activiteit doorgang kan vinden; geen vergunning nodig). Deze categorie is in de tabel globale toets met de letters a t/m d en kleurloos aangegeven: a) Geen negatief effect: Geen overlap in ruimte en/of tijd. b) Geen negatief effect: Wel overlap in ruimte en/of tijd, maar habitat of doelsoort is ongevoelig voor type verstoring. c) Geen negatief effect: Wel overlap in ruimte en/of tijd, maar doel wordt gehaald omdat habitat of doelsoort in voldoende mate aanwezig is en niet (in kwaliteit) afneemt en de activiteit niet toeneemt. d) Geen negatief effect: Wel overlap in ruimte en/of tijd, maar effecten activiteit zijn zo beperkt dat invloed op de doelen afwezig of verwaarloosbaar is. 2. Mogelijk beperkt negatief effect effect van cumulatie bepalen. 14

Die activiteiten die een effect hebben, maar niet zodanig dat het op zich het realiseren van de instandhoudingsdoelen in de weg staat, gaan door naar de cumulatietoets. In deze toets wordt bekeken of de effecten van verschillende activiteiten samen mogelijk wel het halen van de doelen belemmeren (dus significant zijn). Deze categorie is in de tabel globale toets met de letters e en f en in oranje aangegeven: e) Mogelijk beperkt negatief effect: Overlap in ruimte en/of tijd en het habitat of de soort voldoet niet aan de doelstelling, neemt af, of is kwetsbaar (klein areaal/klein aantal). Aard en omvang activiteit in combinatie met gevoeligheid habitat of doelsoort zodanig dat de effecten beperkt zijn. f) Mogelijk beperkt negatief effect: Overlap in ruimte en/of tijd en de activiteit neemt toe. Aard en omvang activiteit in combinatie met gevoeligheid habitat of doelsoort zodanig, of kwetsbaarheid /areaal zo klein, dat de effecten beperkt zijn. 3. Mogelijk significant negatief effect of significant negatief effect niet uit te sluiten nadere analyse. Voor die activiteiten waarvan blijkt dat ze een significante verstoring op soorten en/of een verslechtering voor habitattypen kunnen betekenen, wordt bekeken of toepassing van mitigerende maatregelen deze effecten kunnen verminderen. Is dat het geval, dan kunnen ook deze activiteiten door naar de cumulatietoets. Deze categorie is in de tabel globale toets met de letters g t/m i en in rood aangegeven: g) Mogelijk significant negatief effect of significant negatief effect niet uit te sluiten: Overlap in ruimte en/of tijd. Habitat of doelsoort voldoet niet aan de doelstelling, neemt af, of is kwetsbaar (klein areaal/klein aantal). Aard en omvang activiteit in combinatie met gevoeligheid habitat of doelsoort zodanig dat effecten groot kunnen zijn. h) Mogelijk significant negatief effect of significant negatief effect niet uit te sluiten. Overlap in ruimte en/of tijd. Activiteit neemt toe. Aard en omvang activiteit in combinatie met gevoeligheid habitat of doelsoort zodanig dat effecten groot kunnen zijn. i) Mogelijk significant negatief effect of significant negatief effect niet uit te sluiten: Kennis over activiteit of doel is nog onvoldoende om te beoordelen wat de effecten van de activiteit zijn. In de tekst van het beheerplan wordt expliciet de conclusie van de toetsing weergegeven, indien er sprake is van categorie e t/m i. In een duidelijke lijst of in een tabel wordt weergegeven wat toegestaan is, onder welke voorwaarden, en wanneer een vergunning aangevraagd moet worden. Van belang is dat de gemaakte keuzes in de globale effectenanalyse of toetsing navolgbaar zijn voor derden. 15

4 De uitkomsten va de globale toetsing voor Ameland 4.1 Algemeen De globale toetsing van de huidige activiteiten voor Ameland is uitgevoerd door de leden van de projectgroep. De uitkomsten van deze globale toetsing zijn daarna besproken in de klankbordgroep. De activiteiten, waarvan de effecten in de globale toets als (mogelijk) significant beoordeeld zijn worden in dit hoofdstuk per deelgebied in de paragrafen 4.2 en 4.3. beschreven. Waarnodig zijn er mitigerende maatregelen voorgesteld. Verder zijn er veel activiteiten, met name op de stranden, die als beperkt negatief beoordeeld zijn. Het gaat hierbij om effecten op een beperkt aantal habitattypen en op zeehonden en vogelsoorten. Voor deze activiteiten met een beperkt negatief effect dient een cumulatietoets uitgevoerd te worden om te bepalen of het gezamenlijk effect van deze activiteiten niet alsnog significant negatieve effecten. Deze cumulatietoets voor Ameland wordt in hoofdstuk 5 beschreven. Alle overige activiteiten, voor zover ze niet genoemd worden in de paragrafen 4.2,en 4.3. en hoofdstuk 5 zijn in principe vergunningvrij en kunnen voortgezet worden, zoals ze beschreven zijn in de groslijst met huidige activiteiten (bijlage 1) 4.2 De uitkomsten van de globale toets ten aanzien van habitattypen en soorten Er zijn een aantal activiteiten op Ameland als mogelijk significant negatief beoordeeld of waarbij een significant negatief effect niet uit te sluiten is. In deze paragraaf wordt per deelgebied aangegeven bij welke activiteiten er mogelijk sprake van een significant negatief effect. 4.2.1 Deelgebied Duinen Ameland : habitattypen en soorten Deelgebied Duinen Ameland : Habitattypen en -soorten Nr. activiteit Welke habitatypen 99 Camping Duinoord Meerdere 130 Natuurkampeerterrein Meerdere 165 Vlot bouwen Vochtige duinvalleien (open water) 239 Strandrijden Witte duinen 241 Crossen Witte duinen Activiteit 99, Camping Duinoord en activiteit 130, Natuurkampeerterrein Middelpolle Bij beide activiteiten is in de globale toets aangegeven dat er sprake is van een significant effect op een zevental habitattypen: H2130A Grijze duinen, kalkrijk H2130B Grijze duinen, kalkarm H2130C Grijze duinen, heischraal H2140A Duinheiden met kraaihei (vochtig) H2140B Duinheiden met kraaihei (droog) H2150 Duinheiden met struikheide H6230 Soortenrijk heischraal grasland De beoordeling is gebaseerd op het gegeven dat op de locaties van beide terreinen de ontwikkelingsmogelijkheden voor de desbetreffende habitattypen beperkt tot nihil zijn. Dit klopt, maar er is in de huidige situatie buiten deze terreinen voldoende ruimte om de instandhoudingsdoelstellingen te realiseren. Daarnaast geldt in zijn algemeenheid voor Natura 2000 een exclavering van bestaande bebouwing, erven, tuinen en verhardingen. Dit wil zeggen dat deze exclaveringen niet horen bij de aanwijzingsbesluiten. Of kampeerterreinen in de exclaveringsregel vallen, is onduidelijk gezien het feit dat er niet 16

echt sprak is van bestaande bebouwing. Desondanks is er in de beoordeling vanuit gegaan dat de kampeerterreinen geëxclaveerd zijn. Dit in combinatie met de voldoende ruimte buiten de kampeerterreinen om de instandhoudingsdoelstellingen leidt dit tot onderstaande conclusie. Conclusie : Er is geen sprake van een significant negatief effect voor de instandhoudingsdoelstellingen voor de gehele duinen van Ameland Activiteit 165 Vlot bouwen Deze activiteit is als significant negatief beoordeeld vanwege de effecten van het vlotvaren in een gegraven waterpartij aan de noordoostzijde van de golfbaan bij Hollum. In andere waterpartijen of vochtige duinvalleien komt dit niet voor of levert het geen problemen op. Conclusie : Gezien het feit dat deze waterpartij gegraven is en er alleen in deze waterpartij sprake is van een negatief effect is, wordt deze activiteit, wanneer dit beperkt blijft tot deze waterpartij, niet als significant beschouwd. Activiteit 239, Strandrijden met motorvoertuigen en activiteit 241, Crossen met een motorvoertuig over het strand. Bij beide activiteiten is in de globale toets aangegeven dat er sprake is van een significant effect op het habitattype H2120 Witte duinen. Dit zelfde effect wordt ook verwacht op H2110 Embryonale duinen, welke aanwezen is voor het deelgebied Noordzeekustzone. Voor deze en andere activiteiten, die een effect hebben op embryonale en witte duinen, zijn mitigerende maatregelen voorgesteld. Beide activiteiten worden meegenomen in de cumulatietoets (zie paragraaf 5.1.1.). Voor de beoogde mitigerende maatregelen wordt dan ook verwezen naar diezelfde paragraaf. Conclusie : met de mitigerende maatregelen, zoals die beschreven zijn in paragraaf 5.1.1. worden de effecten van de activiteiten strandrijden (239) en crossen (241) als niet significant beschouwd en kunnen deze, zoals beschreven in de lijst bestaand gebruik, voortgezet worden 4.2.2 Deelgebied Noordzeekustzone: habitattypen en soorten Deelgebied Noordzeekustzone: Habitattypen en -soorten Nr. activiteit Welke habitatypen 133 Op e riid gaan Embryonale duinen 239 Strandrijden Embryonale duinen 241 Crossen Embryonale duinen en zeehonden Activiteit 133, Op e riid gaan, activiteit 239, Strandrijden met motorvoertuigen en activiteit 241, Crossen met een motorvoertuig over het strand. Bij deze activiteiten is in de globale toets aangegeven dat er sprake is van een significant effect op het habitattype H2110 Embryonale duinen. Dit zelfde effect wordt ook verwacht op H2120 Witte duinen (zie paragraaf 4.2.1.). Voor deze en andere activiteiten, die een effect hebben op embryonale en witte duinen, zijn mitigerende maatregelen voorgesteld. Deze 3 activiteiten worden meegenomen in de cumulatietoets (zie paragraaf 5.2.1.). Voor de beoogde mitigerende maatregelen wordt dan ook verwezen naar diezelfde paragraaf. Voor activiteit 241 Crossen wordt ook beoordeeld dat er ook sprake kan zijn van een significant effect op de grijze en de gewone zeehond. Er komen weinig zeehonden voor aan de zuidzijde van de Hon, maar desondanks kunnen deze activiteiten verstorend zijn. Ook hier wordt de activiteit opgenomen in de cumulatietoets (zie paragraaf 5.2.1. en worden er mitigerende maatregelen voorgesteld. Conclusie : met de mitigerende maatregelen, zoals die beschreven zijn in paragraaf 5.2.1.) worden de activiteiten op é riid gaan (133), strandrijden (239) en crossen (241), zoals beschreven in de lijst bestaand gebruik, als niet significant beschouwd. 17

4.2.3 Deelgebied Waddenzee: habitattypen en soorten Deelgebied Waddenzee: Habitattypen en -soorten Nr. activiteit Welke habitatypen 15 Onderhoud sloten, Vochtige duinvalleien (kalkrijk) dammen en greppels, Activiteit 15, Onderhoud sloten, dammen en greppels. Bij de beoordeling van deze activiteit is met name gedacht aan de waterhuishouding van Neerlands Reid. Deze is onlangs gewijzigd, maar moest weer hersteld worden. De aanpassingen waren niet getoetst aan de Nb-wet en er was sprake van een egatief effect op de natuurwaarden in dit gebied. Mochten er in de toekomst toch aanpassingen gewenst zijn, dan zullen deze maatregelen van een NB-wetvergunning en de bijbehorende toetsing voorzien moeten worden. Daarom zijn er geen mitigerende maatregelen in het kader van dit beheerplan nodig. Conclusie: Voor deze activiteit is bij veranderingen of aanpassingen van het ontwateringssysteem een aanvraag van een NB-wetvergunning noodzakelijk. Dat is in het recente verleden wel gebleken. De huidige situatie, zoals bedoeld in de lijst bestaande gebruik, heeft geen significant effect en kan blijven bestaan. 4.3 De uitkomsten van de globale toets ten aanzien van vogelsoorten Er zijn een aantal activiteiten op Ameland als mogelijk significant negatief beoordeeld of waarbij een significant negatief effect niet uit te sluiten is. In deze paragraaf wordt per deelgebied aangegeven bij welke activiteiten er mogelijk sprake van een significant negatief effect. 4.3.1 Deelgebied Duinen Ameland : vogelsoorten Voor de vogelsoorten zijn verschillende activiteiten beoordeeld als significant negatief voor de instandhoudingsdoelstellingen van de aangewezen vogelsoorten voor de Duinen van Ameland. Deze activiteiten zijn ingedeeld in één groep en twee losse activiteiten. Als eerste is er een groep activiteiten, welke nu al plaatsvinden met een gemeentelijke vergunning. Verder is er nog twee activiteiten, nummer 115 Honden en nummer 141 Rondvluchten, die afzonderlijk beschreven wordt. Deelgebied Duinen Ameland : vogelsoorten Nr. activiteit Welke vogelsoorten 115 Honden Meerdere 141 Rondvluchten Meerdere Activiteiten met een gemeentelijke vergunning 113 GPS/survivaltochten Meerdere 120 Jutkamp Meerdere 143 Schatgraven Meerdere 145 Speurtochten Meerdere 153 Opdrachttochten en Meerdere survival 155 Teambuildingsactiviteiten Meerdere 18

Activiteiten, welke met een gemeentelijke vergunning plaatsvinden (113, 120, 143, 145, 153 en 155). Voor deze activiteiten wordt jaarlijks een vergunning afgegeven door de gemeente Ameland. Tijdens de globale toetsing werd door de projectgroepleden gemeld dat in deze vergunningen niet tot weinig geregeld is over de omvang en de locaties. Enige bijsturoing van deze activiteiten door de gemeentelijke vergunning is gewenst om (significante) effecten zo klein mogelijk te houden. Als mitigerende maatregel bij deze activiteiten wordt dan ook de voorwaarde gestedl dat in de mitigerende vergunningen ook de omvang en de locaties gereguleerd worden. Dit kan in overleg met de betreffende terreinbeherende organisatie. Conclusie : Met de mitigerende maatregel, dat in de gemeentelijke vergunning ook sturing wordt gegeven aan de omvang en de locatie van de activiteiten, worden effecten van de activiteiten 113, 120, 143, 145, 153 en 155 niet meer als significant beschouwd en kunnen deze activiteiten, zoals beschreven in de lijst bestaand gebruik, voortgezet worden. Activiteit 115 Het uitlaten van honden Het uitlaten van honden, met name als ze los lopen, is verstorend voor broedvogels. Voor duinen geldt nu al een regel dat de honden in de duinen aan de lijn moeten. Alleen in de bossen en op het strand is het uitlaten van loslopende honden toegestaan. Bij Ballum is in de duinen een gemarkeerd losloopgebied voor honden in de duinen. De regel dat de honden in de duinen aan de lijn horen, is voldoende, maar de naleving van deze regel, dus de handhaving, is niet voldoende. Hier zal sterker op gestuurd moeten worden, zodat het uitlaten van loslopende honden in de duinen minder significant is. Conclusie: Met een betere handhaving van de bestaande regel dat honden in de duinen aan de lijn moeten, is het effect van deze activiteit minder significant. Activiteit 141 Rondvluchten Voor activiteit 141 Rondvluchten geldt voorschriften omtrent vlieghoogtes. Dit is bedoeld om de verstoring van dieren zo klein mogelijk te houden. In het verleden kwam het wel eens voor dat deze vluchten boven de Hon en het Oerd te laag werden uitgevoerd, waardoor er verstoring van vogels optrad. Dit is de laatste jaren minder het geval en wordt er weer gevlogen volgens de voorschriften qua hoogte. Daardoor is de verstoring ook minder significant en hoeven er geen aanvullende mitigerende maatregelen genomen te worden. Uiteraard is handhaving van de vereiste vlieghoogte wel van belang. 4.3.2 Deelgebied Noordzeekustzone : vogelsoorten Voor de vogelsoorten zijn verschillende activiteiten beoordeeld als significant negatief voor de instandhoudingsdoelstellingen van de aangewezen vogelsoorten voor de Noordzeekustzone, voorzover dit het eiland Ameland betreft. De activiteiten zijn onderling niet samenhangend, alhoewel de activiteiten 239, 240 en 241 alle drie een vorm van strandrijden betreft. 19

Deelgebied Noordzeekustzone : vogelsoorten Nr. activiteit Welke vogelsoorten 49 Opruimen zwerfvuil e.d. Strandplevier en dwergstern 113 GPS/survivaltochten Bontbek- en strandplevier en dwergstern 115 Honden uitlaten Bontbek- en strandplevier en dwergstern 141 Rondvluchten Bontbek- en strandplevier en dwergstern 239 Strandrijden Bontbek- en strandplevier, dwergstern en trekvogels 240 Jeeptocht Bontbek- en strandplevier, dwergstern en trekvogels 241 Crossen Bontbek- en strandplevier, dwergstern en trekvogels Activiteit 49 Het opruimen van zwerfvuil, inclusief klein onderhoud op het strand Deze activiteiten kunnen verstorend zijn voor de broedgevallen van de strandplevier en de dwergstern. Overigens is het opruimen van zwerfvuil ook ten dienste van natuur- en milieubelang. In de globale toets is het effect van deze activiteit op beide broedvogels als significant beoordeeld. Als mitigerende maatregel wordt gedacht aan de bescherming van de broedgebieden en ook het tijdstip waarop deze activiteit plaatsvindt. Wanneer dit plaatsvindt buiten het broedseizoen, dan is de verstoring uiteraard minder significant. Verder wordt qua mitigerende maatregel ook aangesloten bij het beter beschermen van de broedgebieden door deze tijdelijk af te zetten op het strand. In de cumulatietoets (zie paragraaf 5.2.2.) zijn er nog meer activiteiten, die om deze mitigerende maatregel vraagt. Voor een uitgebreidere beschrijving van de beoogde mitigerende maatregelen wordt dan ook verwezen naar diezelfde paragraaf. Activiteiten 113 GPS/survivaltochten. Voor deze activiteit wordt jaarlijks een vergunning afgegeven door de gemeente Ameland. Tijdens de globale toetsing werd door de projectgroepleden gemeld dat in deze vergunning niet tot weinig geregeld is over de omvang en de locaties. Enige bijsturing van deze activiteit door de gemeentelijke vergunning is gewenst om de (significante) effecten zo klein mogelijk te houden. Als mitigerende maatregel bij deze activiteit wordt dan ook de voorwaarde gesteld dat in de gemeentelijke vergunningen ook de omvang en de locaties gereguleerd worden. Dit kan in overleg met de betreffende terreinbeherende organisatie. Conclusie : Met de mitigerende maatregel, dat in de gemeentelijke vergunning ook sturing wordt gegeven aan de omvang en de locatie van de activiteiten, worden de effecten van de activiteit GPS/survivaltochten (113) niet meer als significant beschouwd en kan deze activiteit, zoals beschreven in de lijst bestaand gebruik, voortgezet worden. Activiteit 115 Het uitlaten van honden Het uitlaten van honden, met name als ze los lopen, is verstorend voor broedvogels op het strand en vogels op hoogwatervluchtplaatsen. Op zichzelf is deze vorm van verstoring significant, waarvoor mitigerende maatregelen wenselijk zijn. Eén van de maatregelen is dat op het Groene Strand en vanaf paal 23, oostwaarts, de honden hier aan de lijn moeten om verstoring van broedgevallen en overtijende vogels te beperken. Maar er zijn ook andere activiteiten, die op een zelfde manier verstorend zijn. Al deze activiteiten, inclusief het uitlaten van honden (115), worden meegenomen in de cumulatietoets (zie paragraaf 5.2.2.). Voor deze activiteiten, die een effect hebben op broedvogels en overtijende vogels op hoogwatervluchtplaatsen, zijn mitigerende maatregelen voorgesteld. Hierbij gaat het om het beschermen van broedgebieden of 20