Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015

Vergelijkbare documenten
Inhoudsopgave Inleiding... 5

1. Kernbegrippen rond maatschappelijke ondersteuning, voorwaarden en criteria voor een maatwerkvoorziening.

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Versie 2017

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015

Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere

Bijlage tabel wijzigingen verordening, nadere regels en beleidsregels

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Veendam

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning versie 2018

Hoofdstuk 2 Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Dit stukje gaat alleen over de WMO met waar nodig de relatie naar de twee andere wetten.

Registratie code : 14B *14B.02305* Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Veere

MANDAAT BESCHERMD WONEN

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3. Gebruikelijke zorg

Besluit jeugdhulp gemeente Hengelo

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Littenseradiel 2015

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015

Antwoorden op vragen over veranderingen Wmo/Awbz

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel 2015

Nadere regel Wmo 2015 Gemeente Ede. Inhoud Inhoud 1. Hoofdstuk 1 - Inleiding 2. Hoofdstuk 2 - Persoonsgebonden budget (pgb) 2. Artikel 1.

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoorn 2015

Informatie kaart. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Beleidsregels. Mantelzorgwoningen

Zorg- en budgetplan plan Wmo

Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning Nadere regels

gelezen het advies van de Participatieraad d.d. 16 december 2015,

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen

Nadere regels blijk van waardering Mantelzorgers. a. belanghebbenden: personen die zich aantoonbaar hebben geregistreerd als mantelzorger;

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3. Gebruikelijke zorg

het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014;

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Wierden 2015

Nummer: Portefeuillehouder: J. Kes Vaststelling Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

TOELICHTING op de Verordening voor het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Urk 2015

Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015

Nadere regel Wmo Gemeente Ede

Verordening Maatschappelijke ondersteuning Waalwijk 2015:

Informatieblad. Toelichting bij Zorg- en budgetplan. (Wmo 2015)

Productbeschrijving Wmo contract 2016

Nadere regeling. persoonsgebonden budget

Versie 17 juni Nadere regeling waardering mantelzorgers 2015

Aanpassingen Toelichting op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 november 2014

Gemeente Heerlen - uitwerkingsbesluit nadere regels Wmo opvang en beschermd wonen gemeente Heerlen 2015, tweede wijziging

Wmo-voorzieningen 1. Algemene voorzieningen 1.1 Hulp bij het huishouden namens zo-net 1.2 Taxivervoer 1.3 Scootmobiel- en/of rolstoelpool

Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 (hierna: verordening)

(HH-algemeen) In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Aan deze folder kunnen geen rechten worden ontleend.

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten

Zorgloket Bladel. De wegwijzer op het gebied van welzijn & zorg!

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

Gemeente Stadskanaal: Nadere regels Jeugdhulp Stadskanaal 2015

Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Almelo 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Renkum Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum;

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Aan deze folder kunnen geen rechten worden ontleend.

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015

Context. Artikel 1. Aanmelding, onderzoek en aanvraag. Artikel 2. Afweging

Werkproces onderzoek opzet. 1. Algemeen kader

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren,

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2015

Toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2019

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende 2016

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gouda 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpen aan den IJssel 2017

de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 Beleidsregels Verordening maatschappelijke ondersteuning Leusden 2015

Gemeente Heerlen - Nadere regels WMO opvang en beschermd wonen Heerlen 2015

Nadere regels Jeugdhulp gemeente Utrecht 2019

Onderdeel Inspraakreactie Reactie Dienst Sozawe

Geschreven door MdKG dinsdag, 30 maart :38 - Laatst aangepast donderdag, 05 februari :48

De raad van de gemeente Ooststellingwerf; nr. 9. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;

Prijzen voor te leveren diensten

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de verordening maatschappelijke ondersteuning B E S L U I T E N:

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 3. Gebruikelijke zorg

Bijlage 2 Producten Maatwerkvoorziening begeleiding Wmo. Producten Maatwerkvoorziening begeleiding Wmo

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 45 Datum: nr. 13

CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Castricum 2015

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Vlagtwedde 2015

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Doel

reactie op het concept nadere regels MO Molenwaard 2016 en de concept beleidsregels MO Molenwaard 2016

Nadere regels ter uitvoering van de Verordening jeugdhulp Zuid-Holland Zuid gemeente Oud-Beijerland

Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Gouda

Verordening Tegenprestatie 2015

B&W Vergadering. Voorgesteld besluit Het college heeft kennisgenomen van de evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015.

Verordening. maatschappelijke ondersteuning. gemeente Tiel 2015

Zorgloket Bergeijk. De wegwijzer op het gebied van welzijn & zorg!

Verordening Maatschappelijke ondersteuning Waalwijk 2015 (eerste wijziging)

In de uitvoeringsregels wordt zoveel mogelijk de volgorde van de verordening Maatschappelijke Ondersteuning aangehouden.

Zo regelt Den Haag de maatschappelijke ondersteuning

Uitvoeringsbesluit Persoonsgebonden Budget (PGB) Jeugdhulp gemeente Zandvoort 2016

Beleidsregels voorzieningen Wmo gemeente Culemborg 2017

Toelichting toegangsproces beschermd wonen

Transcriptie:

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 16 december 2014 Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 1

VOORWOORD... 6 INLEIDING... 6 HOOFDSTUK 1 KERNBEGRIPPEN MET VOORWAARDEN EN CRITERIA VOOR EEN MAATWERKVOORZIENING... 8 1.1 INLEIDING... 8 1.2 AANVAARDBAAR NIVEAU... 8 1.3 ALGEMEEN GEBRUIKELIJK... 8 1.4 ALGEMENE VOORZIENING... 9 1.5 EIGEN KRACHT... 9 1.6 GEBRUIKELIJKE HULP... 9 1.7 MAATWERKVOORZIENING... 10 1.8 MANTELZORG... 10 1.9 PARTICIPATIE... 11 1.10 RESULTAATGEBIED... 11 1.11 VOORLIGGENDE VOORZIENING... 11 1.12 ZELFREDZAAMHEID... 11 1.13 LANGDURIG NOODZAKELIJK... 12 1.14 GOEDKOOPST ADEQUATE MAATWERKVOORZIENING... 12 1.15 TREDEN BIJ DE INKOOP VAN MAATWERKVOORZIENINGEN DIENSTVERLENING12 1.16 VERTEGENWOORDIGER... 13 HOOFDSTUK 2 MELDING, ONDERZOEK EN AANVRAAG MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING... 14 2.1 INLEIDING... 14 2.2 MELDING HULPVRAAG... 14 2.3 VOORONDERZOEK... 14 2.4 ONDERZOEK... 15 2.4.1 Zelfredzaamheidsmatrix (=ZRM) als basis voor het onderzoek... 15 2.4.2 Mogelijkheden eigen kracht en gebruikelijke hulp... 16 Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 2

2.5 GESPREKSVERSLAG... 17 2.6 BIJDRAGEN IN DE KOSTEN... 17 2.7 KEUZE VOOR MAATWERKVOORZIENING OF EEN PERSOONSGEBONDEN BUDGET... 18 2.8 ARRANGEMENT... 18 2.9 BEKENDE CLIËNT... 18 2.10 ONDERZOEK IN RELATIE TOT RESULTAATGEBIED BESCHERMD WONEN EN OPVANG... 18 2.11 AANVRAAG MAATWERKVOORZIENING... 18 2.12 AFHANDELINGSTERMIJN AANVRAAG... 19 2.13 BESCHIKKING... 19 HOOFSTUK 3 MAATWERKVOORZIENINGEN DIENSTVERLENING... 21 3.1 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN... 21 3.2 RESULTAATGEBIED HET HEBBEN VAN REGIE EN STRUCTUUR IN HUISHOUDEN EN DAGELIJKS LEVEN... 23 3.2.1 Inleiding... 23 3.2.2 Afweging... 24 3.2.3 Ondersteuning/hulp in treden... 25 3.2.4 Totaal van deelgebied 1, 2 en 3... 27 3.2.5 Ondersteuning/hulp in uren... 27 3.2.6 Zorgaanbieder... 28 3.2.7 Besluit... 28 3.3 RESULTAATGEBIED HET HEBBEN VAN EEN ZINVOLLE DAGINVULLING... 28 3.3.1. Inleiding... 28 3.3.2. Afweging... 28 3.3.3. Maatwerk voorziening... 29 3.3.4. Treden van inkoop... 30 3.3.5 Vervoer bij dagbesteding... 31 3.3.6 Besluit... 31 3.4 RESULTAATGEBIED BESCHIKKEN OVER EEN MANTELZORGER DIE HET VOL KAN HOUDEN... 31 3.4.1 Inleiding... 31 3.4.2 Afweging... 31 3.4.3. Treden van ondersteuning/zorg... 32 3.4.4. Besluit... 32 3.5.RESULTAAT GEBIED: BESCHERMD WONEN EN OPVANG... 32 3.5.1. Inleiding... 32 Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 3

3.5.2 Afweging... 33 3.5.3 Zorgaanbieder... 34 3.5.4 Besluit... 34 HOOFDSTUK 4 OVERIGE MAATWERKVOORZIENINGEN... 35 4.1 RESULTAATGEBIED WONEN IN EEN GESCHIKT HUIS... 35 4.1.1 Algemeen gebruikelijk i.v.m. woonvoorzieningen... 35 4.1.2 Wanneer een woonvoorziening noodzakelijk kan zijn... 35 4.1.3 Woningaanpassing... 36 4.1.4 Afweging verhuizen of woning aanpassen... 36 4.1.5 Aanpassingen in een wooncomplex... 37 4.2 RESULTAATGEBIED LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL... 37 4.2.1 Algemeen gebruikelijk en lokaal verplaatsen... 37 4.2.2 Afbakening met vervoer in kader van een traject, werk of dagbesteding... 38 4.2.3 Algemene voorzieningen voor lokaal verplaatsen... 38 4.2.4 Wanneer een maatwerkvoorziening voor lokaal verplaatsen noodzakelijk kan zijn... 38 4.2.5 Selectie maatwerk vervoervoorzieningen... 39 4.3 RESULTAATGEBIED VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING... 39 4.3.1 Algemeen gebruikelijk en verplaatsen in en om de woning... 39 4.3.2 Algemene voorzieningen... 39 4.3.3 Wanneer een maatwerkvoorziening voor verplaatsen in en om de woning noodzakelijk kan zijn... 39 4.3.4 Selectie rolstoelen... 40 4.4 RESULTAATGEBIED DEELNAME AAN SPORT... 40 4.4.1 Algemeen gebruikelijk in verband met sport... 40 4.4.2 Wanneer een sportrolstoel noodzakelijk kan zijn... 40 5. VERSTREKKINGSVORMEN ONDERSTEUNING: IN NATURA OF PERSOONSGEBONDENBUDGET... 41 5.1 MAATWERKVOORZIENING OF PGB... 41 5.2 KEUZEVRIJHEID MAATWERKVOORZIENING IN NATURA... 41 5.3 EISEN AAN EEN PERSOONSGEBONDEN BUDGET... 41 5.3.1 Kaders in wet en verordening... 41 5.3.2 Zorg- en budgetplan... 42 5.3.3 Zorgovereenkomst... 42 5.3.4 Combinatie pgb en zorg in natura... 42 5.3.5 Trekkingsrecht... 42 5.3.6 Formele of informele ondersteuning... 42 Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 4

6. WAARDERING VOOR MANTELZORGERS... 44 6.1 MANTELZORG... 44 6.2 WAARDERING... 44 7. BETREKKEN VAN INGEZETENEN BIJ HET BELEID... 45 7.1 WMO-RAAD... 45 7.2 GEHANDICAPTENPLATFORM... 45 8. OVERGANGSRECHT... 46 8.1 HUISHOUDELIJKE VERZORGING... 46 8.2 AWBZ-RECHTEN... 46 9. BIJLAGEN... 47 BIJLAGE 1 GEBRUIKELIJKE HULP BIJ HUISHOUDELIJKE WERK... 47 BIJLAGE 2 NORMTIJDEN EN UITGANGSPUNTEN HUISHOUDELIJKE WERKZAAMHEDEN... 48 BIJLAGE 3 SAMENVATTING ZRM... 51 BIJLAGE 4 GRONDSLAGEN... 54 Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 5

VOORWOORD Inleiding Deze beleidsregels vormen de nadere uitwerking van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015-2018 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015. De beleidsregels gaan over de maatschappelijke ondersteuning die het college op grond van de verordening aan een burger kan bieden ten behoeve van zijn zelfredzaamheid en participatie, voor zover deze in verband met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie. Daarnaast hebben de beleidsregels betrekking op de andere twee vormen van maatschappelijke ondersteuning die in de wet worden genoemd: het bieden van opvang of beschermd wonen. De beleidsregels zijn opgebouwd uit 7 hoofdstukken: Hoofdstuk 1 Kernbegrippen rond maatschappelijke ondersteuning en voorwaarden, criteria voor een maatwerkvoorziening In de Wmo 2015 staan een aantal begrippen centraal: participatie, zelfredzaamheid, eigen kracht. In het verlengde van de eigen kracht liggen de begrippen gebruikelijke hulp, sociaal netwerk, mantelzorg en vrijwilligers met voorwaarden en criteria. Deze worden in dit hoofdstuk verder uitgewerkt. Hoofdstuk 2 Melding, onderzoek en aanvraag In dit hoofdstuk wordt artikel 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning uitgewerkt. Er wordt beschreven op welke manier het onderzoek plaatsvindt nadat een cliënt zich gemeld heeft met een hulpvraag. Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen De maatwerkvoorzieningen voor dienstverlening richten zich op bepaalde resultaatgebieden. Het gaat hierbij om de volgende resultaatgebieden: Het hebben van regie en structuur in huishouden en dagelijks leven. Het hebben van een zinvolle daginvulling Beschikken over een mantelzorger die het vol kan houden Beschermd wonen en opvang. Hoofdstuk 4 Overige maatwerkvoorzieningen Naast de maatwerkvoorzieningen dienstverlening kennen we andere maatwerkvoorzieningen. Het gaat om voorzieningen die al langer onderdeel uitmaken van de Wmo. Het woord maatwerkvoorziening geeft aan dat deze voorziening op de persoon toegesneden is. Om die reden kan ook niet limitatief worden aangegeven welke overige maatwerkvoorzieningen het college kan aanbieden. De meest voorkomende worden in de hoofdstuk uitgewerkt. Het gaat om: Wonen in een geschikt huis Lokaal verplaatsen per vervoermiddel Verplaatsen in en om de woning Deelname aan sport Hoofdstuk 5 Verstrekkingvorm van de ondersteuning In dit hoofdstuk wordt uitgebreider ingegaan op de verstrekkingsvormen: maatwerkvoorziening (ondersteuning in natura), persoonsgebonden budget en mantelzorgcompliment. Hoofdstuk 6 Waardering voor mantelzorgers De wijze waarop het college de mantelzorgers wil ondersteunen wordt beschreven. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 6

Hoofdstuk 7 Betrekken van ingezetenen bij het beleid De WMO-raad en het Gehandicaptenplatform komen aan bod. Hoofdstuk 8 Overgangsrecht Aangezien er personen zijn die al voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels een voorziening ontvingen op grond van de verordening maatschappelijke ondersteuning 2011 en de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2011 wordt in dit hoofdstuk uitgewerkt hoe wordt omgegaan met de bestaande rechten. Hoofdstuk 9 Bijlagen Bij deze beleidsregels hoort een aantal bijlagen, die dezelfde status hebben als de beleidsregels zelf. Het betreft de volgende bijlagen: 1. Gebruikelijke zorg bij huishoudelijk werk 2. Normtijden en uitgangspunten huishoudelijke werkzaamheden 3. Samenvatting zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) 4. Toelichting op de grondslagen Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 7

HOOFDSTUK 1 KERNBEGRIPPEN MET VOORWAARDEN EN CRITERIA VOOR EEN MAATWERKVOORZIENING 1.1 Inleiding Voor zover in het kader van deze beleidsregels van belang, houdt maatschappelijke ondersteuning in het kader van de Wmo 2015 het volgende in: het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving; bieden van beschermd wonen en opvang. Ten aanzien van het behoud en de versterking van de zelfredzaamheid en participatie staat de eigen verantwoordelijkheid van de burger en zijn sociale netwerk veel nadrukkelijker voorop dan onder de oude Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De gemeente is alleen aan zet voor zover de burger niet zelf of met de hulp van dat netwerk, algemeen gebruikelijk voorzieningen of algemene voorzieningen voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie. In dit hoofdstuk worden de diverse begrippen die een rol spelen bij de maatschappelijke ondersteuning verder uitgewerkt. 1.2 Aanvaardbaar niveau Het streven is om de persoon op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen dat bij zijn situatie past. Daarbij zijn met name van belang de situatie van betrokkene voordat hij geconfronteerd werd met zijn beperkingen, alsmede de situatie van personen in vergelijkbare omstandigheden en in dezelfde leeftijdscategorie die geen beperkingen hebben. Maar ook de mogelijkheden die er zijn, mede gelet op de persoonlijke situatie van de cliënt. Aanvaardbaar wil van de andere kant zeggen, dat de persoon zich er soms bij neer moet leggen dat er belemmeringen blijven, of dat hij zich enige beperkingen zal moeten getroosten. De door het college te bieden ondersteuning beperkt zich in die zin tot wat noodzakelijk is in het licht van de versterking of het behoud van zelfredzaamheid en participatie. De ondersteuning gaat niet zover dat het college rekening kan en moet houden met alle wensen van de cliënt, wat betreft bijvoorbeeld persoonlijke voorkeuren, smaak, luxe en gewoontes. 1.3 Algemeen gebruikelijk Algemeen gebruikelijk ziet enerzijds op voorzieningen en anderzijds op kosten. Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die niet bij wet, waaronder de Wmo 2015, wordt aangeboden en die, indien voorhanden, in redelijkheid een oplossing kan bieden voor de ondersteuningsbehoefte van de cliënt. Het gaat hierbij om voorzieningen zoals een boodschappendienst, een maaltijdvoorziening, gemaksdiensten die via een thuisorganisatie worden aangeboden, hondenuitlaatdienst, klussendienst, niet-wettelijke kinderopvang, voorzieningen die via een aanvullende ziektekostenverzekering worden aangeboden, alarmering etc. Daarnaast kan het gaan om voorzieningen die: - niet speciaal zijn bedoeld voor mensen met een beperking; - in de reguliere handel verkrijgbaar zijn; - niet meer kosten dan een vergelijkbaar product. Te denken valt hierbij aan voorzieningen zoals een verhoogd toilet, een 1-greeps mengkraan, een elektrische of inductiekookplaat, een fiets met trapondersteuning, een auto. Daarnaast zijn er kosten waarmee een cliënt te maken krijgt, die algemeen gebruikelijk zijn en niet specifiek zijn voor iemand met een beperking. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de kosten die samenhangen met het gebruik van een algemeen gebruikelijke voorziening of algemene voorziening, of de kosten van een verhuizing. Er zal in relatie tot de cliënt bekeken worden of de voorziening of de kosten algemeen gebruikelijk zijn. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 8

Zo zijn bijvoorbeeld de kosten van een fiets met trapondersteuning voor een kind niet algemeen gebruikelijk, maar wel voor een (bijna) volwassene. De kosten van het gebruik van de eigen auto zijn wel algemeen gebruikelijk voor de middellange en lange afstanden, maar niet voor de bestemming op zeer korte afstand waar iemand zonder beperkingen lopend of op de fiets naar toe zou gaan. Het is in principe de cliënt die moet aantonen dat een algemeen gebruikelijke voorziening voor hem niet tot de (financiële) mogelijkheden behoort. Daarbij kan het inkomen van de cliënt een rol spelen. Als er sprake is van een plotseling optredende, onvoorziene noodzaak kunnen voorzieningen of kosten, die normaal gesproken als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt, dat toch niet zijn. 1.4 Algemene voorziening Een algemene voorziening is in de wet als volgt gedefinieerd: Aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op het versterken van zelfredzaamheid en participatie, of op opvang. Algemene voorzieningen zijn derhalve voorzieningen die vrij toegankelijk zijn. Wel kunnen er globale restricties en toegangscriteria worden gesteld. Bijvoorbeeld aan de frequentie waarmee de voorziening wordt bezocht of dat men behoort tot de doelgroep waarvoor de voorziening is bedoeld. Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn het openbaar vervoer, activiteiten in dorpshuizen en kortdurende ondersteuning door het zorgteam Aalburg. 1.5 Eigen kracht De eigen kracht van de cliënt heeft betrekking op de mogelijkheden van de cliënt om zelf bij te dragen aan zijn zelfredzaamheid en participatie of opvang. Deze eigen kracht komt niet alleen tot uitdrukking op het moment dat de cliënt al belemmeringen heeft, maar ook daarvoor al, door bijvoorbeeld te anticiperen op een levensfase waarin belemmeringen niet ongebruikelijk meer zijn. Een jong stel bereidt zich voor op een levensfase waarin het kinderen krijgt en hiervoor kosten moeten maken in verband met de aanschaf van de benodigde babyartikelen of een verhuizing naar een grotere woning. Op diezelfde wijze zal een ieder zich ook moeten voorbereiden op wat veelal hoort bij het ouder worden: de behoefte aan een kleinere woning in verband met het vertrek van kinderen, de nabijheid van winkels en gemaksdiensten, een gelijkvloerse woning in verband met verminderde mobiliteit. Het gebruik maken van de eigen kracht betekent ook dat de cliënt zelf voorziet in de kosten/voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn. Gebruik maken van de eigen kracht veronderstelt daarnaast dat de cliënt zich voldoende verzekert, bijvoorbeeld door een passende aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten die aansluit bij zijn persoonlijke situatie. 1.6 Gebruikelijke hulp Gebruikelijke hulp wordt in de wet als volgt gedefinieerd: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Voor zover het gebruikelijk is dat partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten elkaar bepaalde ondersteuning bieden, is een persoon niet aangewezen op ondersteuning in de vorm van dienstverlening vanuit de gemeente. Voor gebruikelijke hulp is dus geen indicatie mogelijk. De ondersteuning die deze gebruikelijke hulp in omvang en intensiteit overstijgt, wordt als mantelzorg gezien en deze hulp kan in principe wel worden toegewezen (zie onder resultaatgebied beschikken over een mantelzorger die het vol kan houden ). Wat onder gebruikelijke hulp valt, wordt bepaald door wat naar algemene aanvaarde Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 9

opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht. In onze samenleving wordt het normaal geacht dat de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten waar nodig en mogelijk hun rol nemen in het huishouden, zeker daar waar er sprake is van een huisgenoot met een beperkte zelfredzaamheid. Wat in redelijkheid mag worden verwacht is mede afhankelijk van de intensiteit en verwachte duur van de ondersteuningsbehoefte. Uitzonderingen: voor zover een partner, kinderen of andere huisgenoten geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke ondersteuning binnen dit resultaatgebied ten behoeve van de cliënt uit te voeren en deze vaardigheden (nog) niet kan aanleren wordt van hen geen bijdrage verwacht. Hierbij speelt bijvoorbeeld de leeftijd van het kind een rol. voor zover een partner, kind en/of andere huisgenoot overbelast is of dreigt te raken wordt van hem of haar geen gebruikelijke hulp verwacht, totdat deze dreigende overbelasting is opgeheven. Daarbij geldt het volgende: o Wanneer voor de partner, ouder, kind en/of andere huisgenoot eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen zijn om de (dreigende) overbelasting op te heffen dienen deze eigen mogelijkheden en/of voorliggende voorzieningen hiertoe te worden aangewend. o De partner, ouder, volwassen kind en/of andere volwassen huisgenoot moet bereid zijn maatschappelijke activiteiten te beperken, voor zover dat redelijkerwijs van hem verwacht Wat onder gebruikelijke hulp bij het overnemen van huishoudelijke werk wordt verstaan, wordt verder uitgewerkt in bijlage 1. 1.7 Maatwerkvoorziening Een maatwerkvoorziening wordt in de wet (voor zover hier van belang) als volgt gedefinieerd: Op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen: - ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen; - ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen; - ten behoeve van beschermd wonen en opvang. Een maatwerkvoorziening is pas aan de orde als na onderzoek blijkt dat de persoon als gevolg van zijn beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk of met algemeen gebruikelijke of algemene voorzieningen voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie. Op de maatwerkvoorzieningen wordt in de hoofdstukken 3 en 4 verder ingegaan. 1.8 Mantelzorg Mantelzorg wordt in de wet als volgt gedefinieerd: Hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie beschermd wonen of opvang, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep. Mantelzorg overstijgt in tijd en/of intensiteit, wanneer het door inwonende partners, kinderen of andere huisgenoten wordt geleverd, het niveau van gebruikelijke hulp. Mantelzorg kan ook door niet inwonende familieleden of personen uit het netwerk worden geleverd. Bijvoorbeeld door uitwonende kinderen of vrienden. Mantelzorg kan, in tegenstelling tot gebruikelijke zorg, in principe wel toegekend worden. Dit betekent dat die zorg alsnog wordt verstrekt als de mantelzorg zou wegvallen. De consulent van het zorgteam bepaalt voor hoeveel professionele zorg iemand in aanmerking komt. De mate waarin mantelzorgers bereid en in staat zijn een deel van deze zorg te bieden, is bepalend voor het Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 10

aantal uren professionele zorg dat iemand uiteindelijk krijgt. Hierbij speelt de draagkracht van mantelzorgers een rol. Zie verder het resultaatgebied beschikken over een mantelzorger die het vol kan houden in hoofdstuk 3. 1.9 Participatie De wetgever verstaat onder participatie: het deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Bij participatie gaat het om het deelnemen aan het maatschappelijke verkeer. Dit wil zeggen dat iemand, ondanks zijn lichamelijke of geestelijke beperkingen, op gelijke voet met anderen in redelijke mate mensen kan ontmoeten, contacten kan onderhouden, boodschappen kan doen en aan maatschappelijke activiteiten kan deelnemen. Daarvoor is het ook een vereiste dat hij zich kan verplaatsen. 1.10 Resultaatgebied De ondersteuning die het college door middel van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget verleent in de vorm van een voorziening of dienstverlening, vindt plaats binnen één of meerdere resultaatgebieden, die allemaal te maken hebben met het uiteindelijke doel van maatschappelijke ondersteuning, te weten: - Behoud en zo mogelijk versterking van de zelfredzaamheid en participatie; - Opvang en beschermd wonen. De resultaatgebieden zijn: Het hebben van regie en structuur in huishouden en dagelijks leven. Het hebben van een zinvolle daginvulling Beschikken over een mantelzorger die het vol kan houden Beschermd wonen en opvang. Wonen in een geschikt huis Verplaatsen in en om de woning Lokaal verplaatsen per vervoermiddel De resultaatgebieden worden in de hoofdstukken 3 en 4 verder uitgewerkt. 1.11 Voorliggende voorziening Een voorliggende voorzieningen is een voorziening waar de cliënt wettelijk aanspraak op kan maken voor zijn belemmering. Een beroep op ondersteuning op grond van de Wmo 2015 is hiervoor dan niet mogelijk. Een voorbeeld: wanneer iemand een indicatie heeft voor ondersteuning met verblijf op grond van de Wet langdurige zorg, bestaat er geen recht op ondersteuning via de Wmo 2015, tenzij het gaat om sociaal recreatief vervoer of een algemene voorziening. 1.12 Zelfredzaamheid Zelfredzaam wordt in de wet als volgt gedefinieerd: In staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden. Zelfredzaamheid is van belang om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen, zonder dat zorg met verblijf op grond van de Wet langdurige zorg noodzakelijk is. De omschrijving van zelfredzaamheid bevat twee elementen: het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen, het voeren van een gestructureerd huishouden. Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) zijn de handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten. Het gaat hierbij om: in en uit bed komen, aan- en uitkleden, bewegen, lopen, gaan zitten en weer opstaan, lichamelijke hygiëne, toiletbezoek, eten/drinken, medicijnen innemen, ontspanning, sociaal contact. Zelfredzaamheid wil niet zeggen dat de persoon zelf overal toe in staat is. De zelfredzaamheid van een persoon kan ook versterkt worden door de inzet van huisgenoten, het netwerk rond de persoon, mantelzorg, of een vrijwilliger die ondersteunende taken verricht. Verder kan het gebruik van Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 11

algemeen gebruikelijke voorzieningen bijdragen aan de zelfredzaamheid. 1.13 Langdurig noodzakelijk De voorzieningen of diensten moeten langdurig noodzakelijk zijn ter ondersteuning of bevordering van de participatie en zelfredzaamheid van de cliënt. Er moet worden vastgesteld dat er sprake is van beperkingen waardoor belanghebbende niet kan participeren of niet voldoende zelfredzaam is. Hierbij kan het advies van een medisch adviseur (arts in dienst van een bureau voor sociaal medisch advies) belangrijke zijn om te bepalen of voorzieningen medisch noodzakelijk zijn of dat deze juist antirevaliderend werken. De medisch adviseur kan tevens uitsluitsel geven over de vraag of er sprake is van een langdurige noodzaak. Onder langdurig wordt over het algemeen verstaan langer dan zes maanden of een blijvende situatie. Onder een blijvende situatie wordt ook de terminale levensfase verstaan. Voor begeleiding of hulp bij het huishouden kan het ook om een kortere periode gaan. Bij een wisselend ziektebeeld, waarbij verbetering in de toestand opgevolgd wordt door periodes van terugval, kan uitgegaan worden van een langdurige medische noodzaak. 1.14 Goedkoopst adequate maatwerkvoorziening De verstrekking is altijd gebaseerd op de goedkoopst adequate voorziening. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen, maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven de goedkoopste is. Indien belanghebbende een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van belanghebbende. 1.15 Treden bij de inkoop van maatwerkvoorzieningen dienstverlening De gemeente heeft de extramurale begeleiding ingekocht bij een groot aantal zorgaanbieders in de regio. Er zijn afspraken gemaakt over de tarieven. De vastgestelde tarieven zijn ingedeeld in drie treden, die elk bestaan uit een aantal eenheden per week, oplopend in intensiteit van de ondersteuning. Een trede wordt vastgesteld aan de hand van de totaal noodzakelijke zorg per week in onderstaande resultaatgebieden : Het hebben van regie en structuur in huishouden en dagelijks leven (uitgezonderd huishoudelijke hulp) Het hebben van een zinvolle daginvulling Beschikken over een mantelzorger die het vol kan houden Een eenheid per week komt overeen met: 1 uur individuele ondersteuning of 1 dagdeel collectieve ondersteuning (meer dan 1 cliënt tegelijk). Drie eenheden per week komen overeen met: 1 etmaal kortdurend verblijf (logeren) Onderstaande tabel geeft een overzicht van de eenheden in de verschillende treden: Trede Eenheden per week Licht 0 t/m 4 Midden 5 t/m 10 Zwaar Meer dan 10 * Het overgangsrecht is van toepassing op cliënten met een geldige indicatie tot en met uiterlijk 31 december 2015 of, indien de geldende indicatie eerder afloopt, de einddatum van de indicatie. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 12

1.16 Vertegenwoordiger Een vertegenwoordiger is op grond van de definitie in de Wmo 2015 de persoon of rechtspersoon die een cliënt vertegenwoordigt die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Op grond van de wet kunnen als vertegenwoordiger optreden de curator, mentor of gevolmachtigde van de cliënt. De bewindvoerder staat hier niet bij. De bewindvoerder kan alleen als vertegenwoordiger optreden als deze is gevolmachtigd door de cliënt. Curatele, bewind en mentorschap zijn verschillende maatregelen om mensen te beschermen die zelf geen goede beslissingen kunnen nemen. Bijvoorbeeld door een verstandelijke beperking, verslaving of dementie. Bewind is bedoeld voor wie zijn financiële zaken niet zelf kan regelen. Mentorschap gaat over het nemen van beslissingen over de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene. Curatele is bedoeld voor mensen die hun financiële en persoonlijke zaken niet zelf kunnen regelen. Die mensen zijn handelingsonbekwaam. Curatele, bewind en mentorschap kunnen worden aangevraagd bij de kantonrechter. Als een curator, mentor of gevolmachtigde ontbreekt, kunnen ook als vertegenwoordiger optreden: echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel van de cliënt; dan wel (als deze ontbreekt); diens ouder, kind, broer of zus. Deze personen kunnen echter niet als vertegenwoordiger optreden als de cliënt dat niet wenst. Om die reden zal geprobeerd moeten worden om zoveel mogelijk een schriftelijke machtiging te vragen van de cliënt. Een buurvrouw, vriend of kennis, kan alleen als vertegenwoordiger optreden als deze expliciet door de cliënt is gevolmachtigd. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 13

HOOFDSTUK 2 MELDING, ONDERZOEK EN AANVRAAG MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Grondslag Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: Hoofdstuk 1, artikel 1.1.1 (definities) en hoofdstuk 2, artikel 2.3.1 t/m 2.3.5 Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg: artikel 2 2.1 Inleiding De wet schrijft voor dat, zodra een persoon zich meldt met een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, er een onderzoek moet worden uitgevoerd. In dit hoofdstuk wordt uitgewerkt hoe de melding en het onderzoek plaatsvinden. 2.2 Melding hulpvraag Een melding kan door of namens de cliënt worden gedaan. Naast de cliënt of een vertegenwoordiger van de cliënt kan de melding ook gedaan worden door bijvoorbeeld de buurvrouw, een arts of andere hulpverlener, een familielid. Met een melding maakt de cliënt of zijn vertegenwoordiger duidelijk dat hij behoefte heeft aan maatschappelijke ondersteuning. Dat wil zeggen dat hij een hulpvraag heeft die te maken heeft met belemmeringen in zijn zelfredzaamheid of participatie of dat hij behoefte heeft aan beschermd wonen of opvang. Een cliënt kan zich op diverse manieren melden met een hulpvraag: telefonisch bij het zorgteam Aalburg persoonlijk aan de balie van de gemeente digitaal via de website van de gemeente schriftelijk via een meldingsformulier Nadat de cliënt zich heeft gemeld wordt in eerste instantie gekeken of er echt sprake is van een melding, of dat het gaat om een simpele hulpvraag die direct telefonisch of bij het eerste contact kan worden afgedaan, bijvoorbeeld met een direct antwoord of door de persoon te verwijzen. In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet wordt na de melding direct een maatwerkvoorziening verstrekt in afwachting van de uitkomst van het onderzoek. 2.3 Vooronderzoek Wanneer er sprake is van een hulpvraag in de zin van de Wmo 2015: ontvangt de cliënt of zijn vertegenwoordiger een bevestiging van de melding. wordt hij er op gewezen dat hij recht heeft op onafhankelijke cliëntondersteuning wordt hij geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zeven dagen een persoonlijk plan te overhandigen waarin hij de onderwerpen die tijdens het onderzoek aan de orde zullen komen beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen. wordt de cliënt gevraagd een geldig identiteitsbewijs te overleggen en wordt zijn identiteit vastgesteld. wordt de cliënt gevraagd om toestemming te verlenen voor de verwerking van persoonsgegevens waarover de gemeente uit andere hoofde beschikt (bijvoorbeeld ten behoeve van de uitvoering van de Jeugdwet, Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening) of die de gemeente van de zorgverzekeraar, de zorgaanbieder of andere derden zou willen ontvangen en die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de Wmo 2015. start de consulent, die de melding in behandeling neemt, een onderzoek en maakt een afspraak voor een gesprek. verzamelt de consulent alle voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 14

Verschaft de cliënt of zijn vertegenwoordiger de consulent de gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. 2.4 Onderzoek De consulent onderzoekt in een gesprek met de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) of andere betrokkenen de behoeften en voorkeuren van de cliënt, waarbij rekening gehouden wordt met persoonskenmerken. Persoonskenmerken zijn bijvoorbeeld: - de leeftijd; - de gezondheidssituatie; - de mate waarin een persoon actief is geweest voordat hij geconfronteerd werd met zijn beperkingen; - de zelfstandigheid en leerbaarheid van de cliënt. In het gesprek komen de leefgebieden van de zelfredzaamheidsmatrix aan de orde. Deze vormen de basis van het onderzoek. 2.4.1 Zelfredzaamheidsmatrix (=ZRM) als basis voor het onderzoek a. Inleiding Zelfredzaamheid is het vermogen om dagelijkse algemene levensverrichtingen zelfstandig te kunnen doen. Deze dagelijkse levensverrichtingen hebben betrekking op verschillende leefgebieden. Zo moeten in het dagelijks leven verrichtingen uitgevoerd worden om in een inkomen te voorzien, lichamelijk en geestelijk gezond te blijven, of een steunend sociaal netwerk te onderhouden. Levensverrichtingen betreffen ook het zelf organiseren van de juiste hulp op het moment dat een behoefte ontstaat waarin de persoon niet kan voorzien. Bijvoorbeeld (tijdig) naar de huisarts gaan bij lichamelijke ziekte, of (professioneel) advies vragen bij het invullen van de belastingaangifte. De mate van zelfredzaamheid is daarom een uitkomst van persoonskenmerken zoals vaardigheden, persoonlijkheid en motivatie en omgevingskenmerken zoals cultuur, economie en infrastructuur, die een persoon in meer of mindere mate in staat stellen om (zelf) in basale levensbehoeften te voorzien. b. Onderzoek Bij het onderzoek wordt in eerste instantie gekeken hoe zelfredzaam de persoon. Het onderzoek gebeurt aan de hand van de ZRM. Op alle leefgebieden van de ZRM wordt beoordeeld hoe zelfredzaam de cliënt is. (Zie bijlage 3 voor de ZRM samenvatting). Als de situatie van de cliënt bij de consulent voldoende bekend is, kan het onderzoek worden beperkt tot de onderdelen, die volgens de consulent en de cliënt of zijn vertegenwoordiger of mantelzorger van belang zijn in relatie tot de melding. c. Voldoende zelfredzaam De gemeente heeft uitgesproken dat een score van 4 (voldoende zelfredzaam) het streven is. Wanneer de aanvrager op een bepaald leefgebied een 4 of een 5 scoort, is verdere behandeling van de melding (op dat leefgebied) niet nodig. De gemeente heeft vastgesteld dat cliënten dan voldoende zelfredzaam zijn. Mocht er na uitleg aan de cliënt toch een aanvraag volgen zal deze worden afgewezen. Op de leefgebieden waar een 1,2, of 3 in de ZRM wordt gescoord, zal met de cliënt besproken worden welke oplossingen gewenst en beschikbaar zijn. Vervolgens wordt bepaald of het nodig is om verdere actie te ondernemen om een oplossing te realiseren. Als een score lager dan 4 naar redelijkheid acceptabel is en/of de cliënt zelf geen noodzaak tot verbetering wenst, hoeft de consulent niet te kijken naar oplossingen. Indien er op een of meerdere leefgebieden wel een oplossing gewenst is, is er het volgende onderscheid: Leefgebieden die binnen de Wmo-resultaatgebieden vallen. Er wordt verder onderzoek gedaan aan de hand van de Piramide van eigen kracht (zie onder 2.4.2) Leefgebieden die buiten de Wmo-resultaatgebieden vallen. Er zal worden doorverwezen naar voorliggende voorzieningen. Dat kan bijvoorbeeld zijn naar de schuldhulpverlening of verslavingszorg. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 15

2.4.2 Mogelijkheden eigen kracht en gebruikelijke hulp a. Inleiding Na het onderzoek met de ZRM zal bij een score van 1, 2 of 3 op een leefgebied een afweging worden gemaakt aan de hand van de Piramide van Eigen Kracht (zie afbeelding hieronder). Zoals bij de ZRM is beschreven zal op leefgebieden, die niet onder een Wmo-resultaatgebied vallen, worden doorverwezen naar de juiste instantie(s). Voor deze gebieden wordt geen recht op toegang naar zorg onderzocht. Wanneer is vastgesteld dat het probleem van de cliënt valt onder één van de resultaatgebieden van de Wmo, zal met de cliënt gekeken worden welke oplossingsmogelijkheden er zijn. De Piramide van Eigen Kracht bestaat uit vier niveaus, te weten: Eigen kracht (mensen zorgen voor zichzelf ) Sociaal netwerk (mensen zorgen voor elkaar) Algemene voorzieningen (mensen maken gebruik van algemene voorzieningen) Maatwerkvoorzieningen (maatwerk) Het uitgangspunt is dat de oplossing voor het probleem zo laag mogelijk in de piramide gevonden moet worden. Het beoordelen van de mogelijke oplossingen voor het probleem begint om die reden onderaan in de piramide: bij de eigen kracht. Zodra is vastgesteld dat hier geen oplossingsmogelijkheid gevonden kan worden, wordt het volgende niveau beoordeeld. Wanneer het sociaal netwerk en algemene voorzieningen ook geen oplossing bieden, kan iemand in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening. b. Eigen kracht De consulent zal onderzoeken welke inspanning van de cliënt redelijk is, of redelijkerwijs verwacht kan worden en wat de cliënt kan leren. Hierbij wordt de nadruk gelegd op het gebruik van de eigen kracht. Eigen kracht verwijst naar de mogelijkheden van de cliënt zelf. Welke fysieke capaciteiten zijn aanwezig, welke financiële mogelijkheden zijn er, welke oplossingen kunnen gevonden worden met algemeen gebruikelijke voorzieningen? Versterking van eigen kracht kan ook door nadruk te leggen op het aanpassen van de omstandigheden, zodat de cliënt kan participeren. Afweging De consulent bespreekt en onderzoekt wat de cliënt kan, wat hij/zij wil en of een tijdelijke (maatwerk)oplossing nodig is om het beoogde resultaat te behalen. Indien de cliënt na de melding een eigen plan heeft ingediend, wordt dat in de afweging meegenomen. Biedt dit onvoldoende oplossing, dan wordt doorgegaan naar het volgende niveau, namelijk Sociaal netwerk. De motivatie wordt in de rapportage opgenomen. c. Sociaal netwerk Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 16

Het sociaal netwerk kan bestaan uit de eigen leefeenheid, familieleden, vrienden, buren, collega s of bijvoorbeeld de trainer van de sportclub. Ook mantelzorg en gebruikelijke hulp vallen onder het sociaal netwerk. Gebruikelijke hulp is afdwingbaar volgens de omschrijving gebruikelijke hulp onder 1.6. Afweging De consulent bespreekt en onderzoekt wat het sociaal netwerk kan bieden of betekenen. Biedt dit onvoldoende oplossing, dan wordt doorgegaan naar het volgende niveau, namelijk de Algemene voorzieningen. De motivatie wordt in de rapportage opgenomen. d. Algemene voorzieningen Alvorens te zoeken naar Maatwerk voorzieningen wordt gekeken naar de mogelijkheden van Algemene voorzieningen. We hebben algemene voorzieningen in de vorm van bijvoorbeeld sport, activiteiten in dorpshuizen, een klussendienst, vrijwillige ondersteuning bij de administratie of het doen van de boodschappen, de maaltijdvoorziening. De consulent onderzoekt of er algemene voorzieningen aanwezig en geschikt zijn om het beoogde resultaat te behalen. Afweging De consulent bespreekt en onderzoekt wat de Algemene voorzieningen kunnen bieden of betekenen. Biedt dit onvoldoende oplossing, dan wordt doorgegaan naar het volgende niveau, namelijk Maatwerk voorzieningen. De motivatie wordt in de rapportage opgenomen. e. Maatwerk voorzieningen Een maatwerkvoorziening is een geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd: ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurende verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen ten behoeve van beschermd wonen en opvang. Afweging De consulent bespreekt en onderzoekt wat een Maatwerk voorziening kan bieden of betekenen. De voorziening moet afgestemd zijn met eventuele ondersteuning in andere resultaatgebieden en op ondersteuning die ontvangen wordt op grond van de Zorgverzekeringswet of op grond van de Participatiewet of de Jeugdwet. Op deze wijze kan, als ondersteuning vanuit de Wmo 2015 nodig blijkt, samenhang worden geboden in het totaalpakket van ondersteuning dat de cliënt ontvangt. Binnen alle beschikbare oplossingen wordt gekozen voor de goedkoopste oplossing. De motivatie wordt in de rapportage opgenomen. 2.5 Gespreksverslag Het onderzoek wordt afgesloten met een gespreksverslag. In het verslag zijn de bevindingen en de eventueel gemaakte afspraken opgenomen. De gemaakte afspraken vormen het arrangement voor de cliënt. Het verslag wordt aan de cliënt verstrekt. 2.6 Bijdragen in de kosten De cliënt zal ook geïnformeerd worden over de eventuele financiële bijdrage die hij is verschuldigd als er gebruik wordt gemaakt van een ondersteuningsaanbod van de gemeente. Aangezien de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening niet tot de bevoegdheid behoort van het college, maar van het CAK, kan de medewerker ten aanzien hiervan slechts globaal en onder voorbehoud informatie verstrekken en zo nodig verwijzen naar (de website van) het CAK. In ieder geval wordt wel door de consulent duidelijk gemaakt voor welke voorzieningen er een eigen bijdrage verschuldigd is en waar de hoogte van de eigen bijdrage van afhankelijk is. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 17

Ook als er een andersoortige bijdrage dan een eigen bijdrage wordt gevraagd, zoals bijvoorbeeld voor het collectief aanvullend vervoer, wordt dit aan de cliënt verteld. 2.7 Keuze voor maatwerkvoorziening of een persoonsgebonden budget De cliënt wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om, als er aanspraak is op een maatwerkvoorziening, in plaats daarvan een persoonsgebonden budget te ontvangen. Daarbij zal de cliënt worden gewezen op de voorwaarden om voor een persoonsgebonden budget in aanmerking te komen, alsmede de rechten en plichten die hieraan zijn verbonden (zie verder hoofdstuk 5) 2.8 Arrangement In het arrangement, dat onderdeel uitmaakt van het gespreksverslag, wordt aangegeven: in verband met welke belemmeringen ondersteuning nodig is; welke doelstelling er wordt nagestreefd met de ondersteuning; op welke wijze deze ondersteuning kan worden vormgegeven; welke adviezen er aan de cliënt zijn gegeven; welke afspraken er zijn gemaakt met de cliënt; indien een maatwerkvoorziening aan de orde is: - binnen welk resultaatgebied de maatwerkvoorziening aan de orde is; - volgens welke intensiteitstrede de ondersteuning nodig is. Kiest de cliënt voor een pgb, dan wordt het goedgekeurde persoonlijk plan toegevoegd aan het arrangement. Bij het opstellen van het arrangement is het streven om de cliënt op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen dat bij zijn situatie past. Daarbij zijn met name van belang: de situatie van de cliënt voordat hij getroffen werd door zijn beperkingen; de situatie van personen in vergelijkbare omstandigheden en in dezelfde leeftijdscategorie die geen beperkingen hebben; de leerbaarheid van de cliënt, waaronder mede begrepen de mate waarin gestreefd kan worden naar verbetering, stabilisatie of vertraging van achteruitgang in de zelfredzaamheid en participatie, gezien de beperkingen van de cliënt. In sommige gevallen zal de cliënt zich er bij neer moet leggen dat er belemmeringen blijven, of dat de situatie niet meer kan worden zoals het voorheen was. De ondersteuning beperkt zich tot wat noodzakelijk is in het licht van zelfredzaamheid en participatie en breidt zich niet uit tot wat de cliënt bijvoorbeeld noodzakelijk vindt in het kader van smaak. Ook betekent het niet per definitie dat hij alle hobby s moet kunnen uitoefenen die hij voorheen uitoefende. 2.9 Bekende cliënt Als er sprake is van een cliënt die al bekend is in het kader van de Wmo 2015, wordt voorkomen dat de cliënt opnieuw gegevens moet verstrekken die al bij de gemeente bekend zijn. Wel zal de medewerker de bij de gemeente bekende gegevens doorlopen, om te zien in hoeverre deze nog actueel zijn. Het onderzoek zal zich dan vooral richten op de wijzigingen die er sinds de vorige melding in de situatie van de cliënt zijn opgetreden en de aanvullende hulpvraag. 2.10 Onderzoek in relatie tot resultaatgebied Beschermd Wonen en opvang De toegang tot dit resultaatgebied heeft vaak een doorverwijzing tot gevolg. De gemeente Breda heeft een centrumgemeente functie voor de maatschappelijke opvang en voor het beschermd wonen. 2.11 Aanvraag maatwerkvoorziening Na het onderzoek kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening gedaan worden. De aanvraag voor een maatwerkvoorziening moet schriftelijk worden ingediend. Als de cliënt een aanvraag voor een maatwerkvoorziening indient, is hij verplicht ook het gespreksverslag voor gezien of akkoord te Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 18

ondertekenen. Een aanvraag kan pas worden ingediend als het onderzoek is afgerond. In de wet staat geen termijn genoemd waarbinnen een aanvraag moet zijn gedaan na afronding van het onderzoek. Als er naar de mening van de consulent een dusdanig lange termijn zit tussen de afronding van het onderzoek en het indienen van de aanvraag, dat er twijfels zijn of het onderzoeksverslag nog actueel is, zal een nieuw of aanvullend onderzoek worden gedaan. Is het onderzoek niet binnen zes weken na de melding afgerond of is er naar het oordeel van de consulent die de aanvraag in behandeling neemt sprake van een spoedeisende situatie, dan mag de cliënt wel direct een aanvraag indienen op een daarvoor vastgesteld formulier. 2.9.1 Geen melding Als een cliënt een aanvraag indient terwijl er geen sprake is geweest van een melding en er ook geen sprake is van een spoedeisende situatie, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen, maar wordt eerst een onderzoek ingesteld. De aanvraag kan worden aangemerkt als een melding. De cliënt wordt ervan op de hoogte gesteld dat de aanvraag te vroeg is ingediend en (voorlopig) niet in behandeling wordt genomen totdat het onderzoek is afgerond en de cliënt de aanvraag wil handhaven. 2.9.2 Ingezetene Een persoon heeft slechts recht op een maatwerkvoorziening (of pgb) voor zover hij ingezetene is van de gemeente Aalburg. Dat wil zeggen dat hij zijn woonplaats moet hebben in de gemeente Aalburg. Om te bepalen of iemand ingezetene is zijn artikel 1:10 en 1:11 van het burger wetboek van toepassing. Normaal gesproken komen woonplaats, inschrijving in het GBA en feitelijke verblijfplaats overeen en is dus duidelijk wat de woonplaats is. Als iemand twee adressen heeft, bijvoorbeeld een woning en een vakantieadres, of een woning en een revalidatiecentrum, dan is van belang waar de persoon staat ingeschreven en of hij de intentie heeft terug te keren naar zijn woning. Door een tijdelijk verblijf in een instelling of een tijdelijk verblijf op een vakantieadres verliest iemand niet zijn woonplaats/ingezetenschap. Als bij de persoon iemand staat ingeschreven die daar feitelijk niet woont, komt dat voor rekening en risico van de aanvrager/cliënt. Als er in het GBA medebewoners staan ingeschreven die als huisgenoot kunnen worden aangemerkt, wordt hiermee rekening gehouden in het onderzoek. Het is aan de cliënt om er zorg voor te dragen dat personen die feitelijk niet bij hem wonen, worden uitgeschreven. Als uit onderzoek blijkt dat er bij een persoon iemand inwoont die kan worden aangemerkt als huisgenoot, wordt hiermee bij de vaststelling van het recht op een voorziening rekening gehouden, ook al staat de medebewoner in het GBA niet ingeschreven op het betreffende adres. Voor ondersteuning in de vorm van een maatwerkvoorziening voor beschermd wonen en opvang geldt niet dat de cliënt ingezetene moet zijn van de gemeente Aalburg. De gemeente is gehouden deze ondersteuning te leveren aan iedere ingezetene van Nederland die zich tot de gemeente wendt en die daarvoor in aanmerking komt. 2.12 Afhandelingstermijn aanvraag De afhandelingstermijn voor de aanvraag maatwerkvoorziening bedraagt 2 weken. Als de cliënt voor de afhandeling van zijn aanvraag nog gegevens moet overleggen, dan wordt hem dat schriftelijk gevraagd, met vermelding van de termijn waarbinnen hij die gegevens moet overleggen. De afhandelingstermijn wordt opgeschort zolang de cliënt de gevraagde gegevens niet heeft overgelegd. Als de gegevens niet binnen de termijn zijn verstrekt, kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld als deze gegevens wezenlijk zijn voor de afhandeling van de aanvraag. Als meer tijd nodig is om tot een besluit te komen, dan kan de afhandelingstermijn met een redelijke termijn worden verlengd. Wat een redelijke termijn is, is afhankelijk van de reden waarom meer tijd nodig is, maar zal normaal gesproken niet meer dan 8 weken kunnen bedragen. Voor een (grote) woningaanpassing kan een redelijke termijn 16 weken zijn. De cliënt wordt op de hoogte gesteld dat zijn aanvraag niet binnen 2 weken zal worden afgehandeld. In de brief wordt tevens vermeld wanneer hij het besluit wel kan verwachten. 2.13 Beschikking Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 19

Belanghebbende ontvangt de beslissing op zijn aanvraag op grond van de Wmo 2015 schriftelijk in de vorm van een beschikking. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 20

HOOFSTUK 3 MAATWERKVOORZIENINGEN DIENSTVERLENING Wettelijke grondslag Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 : Hoofdstuk 1, artikel 1.1.1 (definities) en hoofdstuk 2, paragraaf 3 Verordening: artikel 3 en 4 3.1 Algemene uitgangspunten Nadat het onderzoek naar aanleiding van de melding is afgerond (of als het onderzoek niet binnen 6 weken is afgerond) kan de cliënt een aanvraag voor een maatwerkvoorziening indienen. a. Grondslagen Voor de maatwerkvoorzieningen dienstverlening is van belang wat de dominante grondslag is van de belemmeringen waardoor een beroep op maatschappelijke ondersteuning in de vorm van dienstverlening wordt gedaan. Grondslag wordt hierbij als volgt gedefinieerd: Beperking, psychisch of psychosociaal probleem als gevolg waarvan de cliënt op één of meerdere vormen van ondersteuning een beroep kan doen. De volgende grondslagen worden onderscheiden: a. somatische aandoening of beperking; b. psychogeriatrische aandoening; c. psychiatrische aandoening; d. lichamelijke beperking; e. verstandelijke beperking; f. zintuiglijke beperking. Voor een toelichting op de grondslagen: zie bijlage 4 In onderstaand schema is aangeven welke resultaatgebieden per grondslag aan de orde kunnen zijn. GRONDSLAG Somatische aandoening Psychogeriatrische aandoening Psychiatrische aandoening Lichamelijke beperking Verstandelijke beperking Zintuiglijke beperking RESULTAATGEBIED Alle resultaatgebieden, behalve beschermd wonen en opvang en zelfzorg /gezondheid * Alle resultaatgebieden, behalve beschermd wonen en zelfzorg /gezondheid * Alle resultaatgebieden. Zie combinatie met resultaatgebied beschermd wonen en opvang ** Alle resultaatgebieden, behalve beschermd wonen en opvang en zelfzorg/gezondheid * Alle resultaatgebieden, behalve beschermd wonen en opvang Alle resultaatgebieden, behalve beschermd wonen en opvang * de ondersteuning voor zelfzorg en gezondheid (verpleging, verzorging en behandeling) wordt geleverd op grond van de Zorgverzekeringswet en valt niet onder de Wmo2015. ** Het resultaatgebied beschermd wonen en opvang is wettelijk beperkt tot de doelgroep met een psychiatrische aandoening. b. Ondersteuning binnen resultaatgebieden De ondersteunende dienstverlening is gericht op het wegnemen of verminderen van belemmeringen die een cliënt ondervindt binnen één of meerdere van de volgende resultaatgebieden: a. het hebben van regie en structuur in huishouden en dagelijks leven b. het hebben van een zinvolle daginvulling Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalburg 2015 21