Op Zak 13-14 PsC 149.01 inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Vergelijkbare documenten
Op Zak elektriciens

inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen Koetswerk

Op Zak PC 105 inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak Metaalrecuperatie

van het regeerakkoord van 2012 Op Zak PsC

Op Zak PC 111 1&2 inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak Metaal- en

Op Zak metalen

Op Zak MONTEERDERS

Op Zak PsC inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak PC 112 inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak PsC inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak Koetswerk

Op Zak PC

OP ZAK ELEKTRICIENS. PsC

Jaarlijkse vakantie: de spelregels

DE NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN EN DE AFSCHAFFING VAN DE CARENZDAG KRIJGEN EEN WETTELIJKE BASIS

Tijdskrediet en loopbaanvermindering 1

Sector van de vlasbereiding

Halftijds brugpensioen

Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van allerlei producten

Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van allerlei producten

Klein Verlet. Source : SD Worx Last update : June 2002

Middelgrote levensmiddelenbedrijven. Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur... 2

WERK = WERK. naar een werknemersstatuut voor arbeiders en bedienden

Metaalverwerkingsondernemingen Nationaal

ABVV-METAAL MWB ACLVB ACV-METAAL EISENBUNDEL KOETSWERK (PSC )

Sector jute. Dit document is gebaseerd op de reglementering en de bedragen die op 15 oktober 2013 van toepassing waren.

Afdeling KLEIN VERLET. Artikel 771

Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de

Loon- en arbeidsvoorwaarden

Metaalverwerkingsondernemingen Limburg

Vakantiegeld... 2 Jaarlijkse gratificatie... 2 Jaarlijkse premie... 4 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van het personeel...

Paritair Comité voor de houtnijverheid Houthandel

van het regeerakkoord van 2012 Agoria Op Zak 2011 PC 111.1&2

Uitzendkracht? Ken je rechten!

ABVV-METAAL MWB ACV-METAAL EISENBUNDEL GARAGES (PC 112)

Nachtarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2007 (84.302) Arbeid op zon en feestdagen... 4

De wet voorziet dat het recht op vakantie afhangt van het aantal dagen. werknemers die tijdens het vorige kalenderjaar hebben gewerkt het

Op Zak enter GaRaGES pc 112

ABVV ACLVB ACV-METAAL EISENBUNDEL ELEKTRICIENS (PSC )

Op Zak Metaalhandel

Coll0ectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2010 ( )... 6

JAARLIJKSE VAKANTIE EEN OVERZICHT VAN ENKELE BELANGRIJKE PRINCIPES

Tijdskrediet met motief 1

Wil je meer weten? Meer uitgebreide informatie kan je vinden in onze Sociale Gids

UITGELICHT: Nieuwe wet over nieuwe opzeggingstermijnen en afschaffing van de carenzdag 1

OP ZAK KOETSWERK. PsC 149.2

OP ZAK EDELE METALEN. PsC 149.3

INHOUD INHOUD JURIDISCHE ACTUA ALGEMENE INFO. Varia Tussenkomst kilometervergoeding

Hoofdstuk 2. Recht op tijdskrediet

OP ZAK NON-FERROMETALEN PC 105

Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van papier

PC 116. Loon- en arbeidsvoorwaarden. Kunststofverwerkende nijverheid West-Vlaanderen. istock

OP ZAK METAAL- RECUPERATIE. PsC 142.1

Ter beschikking gesteld door ACV-metaal Picanolgroup

Out Sim. Handleiding te lezen voor gebruik

INFORMATIEDOCUMENT Jaarlijkse vakantie 2013 van de volledig werklozen

Paritair comité van het cementbedrijf Vezelcement

Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van papier

Paritair Comité voor de landbouw

Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van papier

Paritair comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en electrische bouw verwant zijn Koetswerk

Afwezigheid cursist tijdens opleiding

Afwezigheid cursist tijdens opleiding

OP ZAK METAALHANDEL. PsC 149.4

van het regeerakkoord van 2012 Metaal- Op Zak PsC

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Loon- en arbeidsvoorwaarden

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

Zagerijen en aanverwante nijverheden

Nieuwe uitkeringen vanaf 1 mei 2011

Geldigheidsdatum: 01/02/2016 Laatste aanpassing: 24/01/2017. Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Nationaal

OP ZAK MONTAGESECTOR PC 111.3

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Metaalverwerkingsondernemingen Brabant

PSC CAO AVIATION

ZAKBROCHURE ALS. Interim Samen sterk

Nieuwe ontslagregels 2012

Zagerijen en aanverwante nijverheden

Infoblad - werknemers U bent een werkloze van 50 jaar of ouder?

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

NIEUWE REGELS ROND TIJDSKREDIETUITKERINGEN: REGEERAKKOORD DI RUPO.

Paritair Comité voor de landbouw

IK HEB EEN NIEUWE JOB GEVONDEN VIA HAYS

Ecocheques. paritair comité 309. Rechtsbronnen. Definitie. Betrokken werknemers. Bedrag en toekenningsvoorwaarden

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap

e-doc ALLE SOCIALE UITKERINGEN OP EEN RIJ

Eindeloopbaan: je rechten

Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2012 ( )... 15

Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap Integratiecentra

Wanneer heb ik recht op klein verlet?

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

Paritair comité van het cementbedrijf Vezelcement

Arbeiders/ bedienden: wegwerken van discriminaties!

Geldigheidsdatum: 01/01/2011 Laatste aanpassing: 02/05/2016. Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Nationaal

Laatste aanpassing: 06/11/ Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid

Waarborg en Sociaal Fonds Voedingsindustrie Aanvullend pensioen. Wat?

Praktische gids voor de uitzendkracht

Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van lompen

Transcriptie:

Op Zak 13-14 PsC 149.01 inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen elektriciens www.abvvmetaal.be

SAMEN STERK Voorwoord 4 1. Inkomen 6 1.1 Loonvoorwaarden 6 1.1.1 Index 6 1.1.2 Koopkracht 6 1.1.2.1 Ecocheques 6 1.1.2.2 Alternatieve besteding van ecocheques 7 1.2 Sectoraal minimumloon 8 1.3 Premies 9 1.3.1 Ploegen- en nachtpremie 9 1.3.2 Eindejaarspremie 9 1.3.2.1 Algemeen regime RSZ-code onderneming 067 9 1.3.2.2 Regime FEE/RTD RSZ-code onderneming 467 10 1.3.3 Premies van het Vlaams Gewest 12 1.3.4 Syndicale premie 12 1.3.5 Premie voor ongezond en gevaarlijk werk 12 1.4 Vervoerskosten 12 1.4.1 Woon-werkverkeer 12 1.4.2 Mobiliteit 14 1.4.3 Kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de plaats van tewerkstelling 15 1.5 Gereedschapskoffer 16 2. Arbeidsvoorwaarden 16 2.1 Opzegtermijnen 16 2.1.1 De nieuwe opzegtermijnen 16 2.1.2. Berekening van je opzegtermijn 18 2.1.3. Wie draagt welk deel van de opzegtermijn? 22 2.1.4 Uitzonderingen 24 2.2 Carenzdag 24 2.3 Werkloosheid 25 2.3.1 Volledige werkloosheid 25 2.3.2 Tijdelijke werkloosheid 25 2.4 Ziekte & arbeidsongeval 26 2.4.1 Gewaarborgd loon 26 2.4.2 Ziekenfonds 27 2.4.3 Voorwaarden 27 2.4.4 Controle 28 2.4.5 Fonds voor Bestaanszekerheid 29 2.5 Aanvullend pensioen 29 2.6 Precaire contracten 31 3. Arbeidstijd 32 3.1 Wekelijkse arbeidsduur 32 3.2 Flexibiliteit 32 3.2.1 Recuperatie of uitbetaling van overuren 32 3.2.2 Glijdende werkweek 34 3.3 Vakantie- en feestdagen 35 3.3.1 Jaarlijkse vakantie 35 3.3.2 Jeugdvakantie 37 3.3.3 Seniorvakantie 37 3.3.4 Europese vakantie 38 3.3.5 Feestdagen 39 3.4 Klein verlet 40 3.5 Loopbaanverlof 43 4.Onderbreking van de loopbaan 44 4.1 Tijdskrediet zonder motief, tijds krediet met motief en landingsbanen 44 4.2 Zorgkrediet 52 4.2.1 Algemeen 52 4.2.2 Zorgverlof hospitalisatie ziek kind 54 4.3 Moederschaps- en vaderschapsverlof 56 4.3.1 Moederschapsverlof 54 4.3.1.1 Moederschapsrust 54 4.3.1.2 Profylactisch verlof 55 4.3.1.3 Borstvoedingspauzes 56 4.3.2 Vaderschapsverlof 56 4.3.3 Geboorteverlof meeouders 56 5. Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag 58 5.1 Algemene en sectorale regeling 58 5.2 Vastklikken van je rechten 60 6. Vorming & opleiding 61 6.1 Opleidingsinspanningen 61 6.2 Vormingskrediet en bedrijfsopleidingsplannen 61 6.3 Recht op opleiding 62 6.4 Risicogroepen 63 6.5 Ervaringsbewijs 64 6.6 Betaald educatief verlof (BEV) 64 7. Fonds voor Bestaanszekerheid 66 8. Sociaal overleg 69 8.1 Syndicale delegatie 69 8.2 Werkzekerheid 70 9. Inzetbaarheid 71 9.1 Sollicatieverlof 72 9.2 Outplacement 72 9.2.1 Recht op outplacement op basis van de nieuwe wetgeving 72 9.2.2 Recht op outplacement op basis van de CAO 82 73 Bijlagen 74 a. Vervoerkosten 74 b. Minimumlonen 76 C. Overzichtstabel van de anciënniteitstoeslagen op 1 januari 2014 voor 38-urenweek 77 ADRESSEN 78 2 3

SAMEN STERK Dat de onderhandelingen 2013-2014 onder een ongunstig gesternte verliepen, is geen geheim. Het waren onderhandelingen in de nasleep van een van de ingrijpendste financieel-economische crisissen ooit. We wisten dus sowieso dat er weinig te rapen zou vallen. Bovendien decreteerde de regering voor de lonen een absolute nulnorm. Behalve CAO 90 en het aanvullend pensioenfonds was er niets mogelijk. Anderzijds kregen de patroons de uitbreiding van de flexibiliteit al op voorhand op een dienblad aangeboden, wat maakte dat de werkgevers op alle eisen van de vakbonden simpelweg neen konden zeggen. Als vakbond moesten we onderhandelen met handen en voeten gebonden. In die mate zelfs dat we ons de vraag kunnen stellen of er nog wel sprake was van onderhandelen. Tijdens de onderhandelingen in de verschillende sectoren hebben we ons daarom geconcentreerd op het aanvullend pensioen, op verbeteringen binnen de Fondsen voor Bestaanszekerheid, op de arbeidsvoorwaarden van de werknemers Ondanks alle beperkingen zijn we daar in onze sectoren ook in geslaagd. Niet meer, niet minder. kwam er dankzij de minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) die voor een historische doorbraak zorgde met de gelijkschakeling van de opzegtermijnen en de afschaffing van de carenzdag. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we nu één werknemersstatuut hebben. Verre van. We zullen er zorg voor moeten dragen dat tijdens de lopende CAO-periode geen nieuwe verschillen ontstaan tussen arbeiders en bedienden. Sterker nog, we moeten erop toezien dat er de kloof verder wordt gedicht. ABVV-Metaal zal daar in ieder geval werk van maken. Deze Op Zak geeft je een zo volledig mogelijk en toch begrijpelijk overzicht van de regelingen die gelden in jouw sector en van de belangrijkste elementen uit de nieuwe CAO. Maak er gebruik van en check regelmatig onze website www.abvvmetaal.be voor meer sociaal nieuws dat jou aanbelangt. Herwig Jorissen Voorzitter De onderhandelingen hebben zeer lang aangesleept. Ook dat hadden we nooit eerder meegemaakt. De reden? De werkgevers wilden niet onderhandelen vooraleer er duidelijkheid was omtrent de arbeiders-bediendenproblematiek. Die duidelijkheid 4

1. Inkomen 1.1 Loonvoorwaarden 1.1.1 Index De bestaande indexregeling blijft van toepassing. De lonen worden jaarlijks aangepast op 1 januari. Zo werden de effectieve en de minimumlonen op 1 januari 2013 en op 1 januari 2014 aangepast aan de gezondheidsindex. De indexaanpassing op 1 januari 2013 bedroeg 2,30 %. Op 1 januari 2014 bedroeg ze 1 %. 1.1.2 Koopkracht Voor 2013 en 2014 kon er over geen enkele koopkrachtverhoging worden onderhandeld. 1.1.2.1 Ecocheques De ecocheque is in het leven geroepen door het IPA 2009-2010 als alternatieve koopkrachtverhoging. Deze regeling blijft gelden, tenzij er wordt gekozen voor een alternatieve besteding (zie volgend punt). De ecocheque is bestemd voor de aankoop van ecologische producten en diensten. Het betaalmiddel is vrij van belastingen en sociale bijdragen en blijft tot twee jaar na de uitreiking geldig. De waarde van één ecocheque mag niet meer dan 10 euro bedragen. Alle voltijdse arbeiders van de sector elektriciens ontvangen 250 euro aan ecocheques. Deze ecocheques worden jaarlijks toegekend op 15 november. Aan deeltijdse arbeiders worden ecocheques toegekend naargelang hun tewerkstellingsbreuk (4/5, ½, ). Ook in- en uittreders ontvangen hun ecocheques pro rata. De referteperiode, met name de periode waarin je hebt gewerkt of die is gelijkgesteld, valt bijgevolg tussen 1 oktober van het voorgaande jaar en 30 september van het huidige jaar. Welke dagen zijn gelijkgesteld tijdens de referteperiode? Alle dagen van tijdelijke werkloosheid; Alle dagen van ziekte tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid gedurende hoogstens 3 opeenvolgende maanden; Alle dagen die worden gedekt door een gewaarborgd loon; Alle dagen van afwezigheid wegens een arbeidsongeval; De dagen van afwezigheid door ziekte of (arbeids-)ongeval voor hoogstens 30 dagen bovenop de dagen gedekt door het gewaarborgd maandloon; De dagen van moederschapsverlof; De dagen van vaderschapsverlof. 1.1.2.2 Alternatieve besteding van ecocheques De waarde van de ecocheques kan ook op een andere manier worden besteed. Voor ondernemingen met vakbondsafvaardiging kan dit enkel via een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau (ondertekend door alle partijen vertegenwoordigd binnen deze vakbondsafvaardiging). Ook ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging kunnen voorzien in een alternatieve besteding, ofwel via een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak ofwel via een 6 7

toetredingsakte. Voor ondernemingen zonder een vakbondsafvaardiging die gebruik maken van een toetredingsakte kan deze alternatieve besteding enkel betrekking hebben op een omzetting van de 250 euro in een loonsverhoging van 0,0875 euro per uur. 1.2 Sectoraal minimumloon De sectorale minimumlonen alsook de effectieve lonen worden jaarlijks aangepast op 1 januari. De tabel met de bedragen van de minimumuurlonen, volgens bovenstaande categorieën en na de indexering van 1 januari 2014, vind je terug als bijlage. uurloon dat gepaard gaat met de loonschaal voor de beroepscategorie van de arbeider met een gelijkaardige functie als die van de jobstudent. 1.3 Premies 1.3.1 Ploegen- en nachtpremie Het basisloon van arbeiders die werken in ploegendienst (vroege en late shift) wordt met 10 % verhoogd. We spreken van ploegenarbeid, als de ploegen elkaar zonder onderbreking opvolgen of als ploegen elkaar niet opvolgen, maar gedurende niet langer dan de helft van de normale dagtaak samenwerken. 8 Arbeiders die aan het minimumloon betaald worden, krijgen per jaar van anciënniteit dat ze binnen dezelfde kwalificatie en in dezelfde onderneming werken, een anciënniteitstoeslag toegekend. Een overzichtstabel met deze anciënniteitstoeslagen is ter beschikking bij je ABVV-Metaal-afgevaardigde of op een van onze ABVV-Metaal-kantoren. Achteraan deze Op Zak vind je alvast de tabel voor de 38-urenweek. Nieuw sinds 1 januari 2014 is dat de anciënniteitstoeslag maximaal 13,5 % bedraagt in plaats van 13 %, zoals voorheen het geval was. Sinds 1 juli 2009 worden ook arbeiders die jonger zijn dan 18 jaar aan 100 % betaald. Vroeger verdienden deze jongeren een percentage van het (minimum)loon naargelang hun leeftijd. Tegelijkertijd werd op 1 juli 2009 een specifieke regeling voor jobstudenten ingevoerd. Zo krijgt de jobstudent 80 % van het Het basisloon voor arbeiders die nachtarbeid (tussen 20 en 6 uur) verrichten, wordt verhoogd met 20 %. 1.3.2 Eindejaarspremie 1.3.2.1 Algemeen regime RSZ-code onderneming 067 De eindejaarspremie wordt betaald via het Fonds en bedraagt 8,33 % van het brutoloon over de hele referteperiode, die loopt van 1 juli van het voorgaand jaar tot 30 juni van het huidig jaar. Voorwaarde is dat je binnen de referteperiode minstens 65 werkdagen (of gelijkgestelde dagen) kan voorleggen in één of meerdere ondernemingen uit de sector (voor deeltijdse arbeiders: 30 dagen). Voor de berekening van de eindejaarspremie worden diverse schorsingsperiodes gelijkgesteld, maar tot hoogstens 1/3 van het aantal gepresteerde dagen tijdens de referteperiode. 9

Bij ontslag wegens zwaarwichtige redenen, verlies je het recht op een eindejaarspremie. Wie in een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT of ex-brugpensioen) treedt of met pensioen gaat, ontvangt een volledige premie. De rechthebbenden van een overleden arbeider hebben recht op een basiseindejaarspremie van 1.660 euro. De eindejaarspremie wordt pro rata berekend op basis van de referteperiode bij vrijwillig vertrek, bij ontslag tijdens de referteperiode (met uitzondering van ontslag om zwaarwichtige reden), bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in gemeenschappelijk overleg, in geval van contract(en) van bepaalde duur met een totale duurtijd van minstens 3 maanden en bij de beëindiging van het contract wegens redenen van overmacht. Arbeiders die tijdens de referteperiode minder dan 1 jaar dienst hebben, maar weliswaar 65 werkdagen of gelijkgestelde dagen in het personeelsregister van de onderneming zijn ingeschreven, hebben ook recht op een pro-ratadeel van de eindejaarspremie. De eindejaarspremie wordt uitbetaald voor 31 december volgend op het einde van de referteperiode. 1.3.2.2 Regime FEE/RTD RSZ-code onderneming 467 De eindejaarspremie wordt betaald via de werkgever en bedraagt 8,33 % van het brutoloon over de referteperiode (van 1 december van het voorgaande jaar tot 30 november van het huidige jaar). Diverse schorsingsperiodes worden gelijkgesteld, maar met een maximum van 150 dagen per jaar en op voorwaarde van min- stens 6 maanden van arbeidsprestaties tijdens het refertejaar: ziekte, arbeidsongeval, bevallingsrust, vaderschaps- en adoptieverlof, tijdelijke werkloosheid, militaire dienst en palliatief verlof. Per dag van afwezigheid die niet kan worden verantwoord kan het bedrag van de eindejaarspremie worden verminderd met 2,48 euro (tot maximaal 24,79 euro). De rechthebbenden van een overleden arbeider alsook de arbeiders die in een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT of ex-brugpensioen) stappen en de gepensioneerden hebben recht op een volledige eindejaarspremie. Voor de arbeiders in SWT geldt hiertoe wel een anciënniteitsvoorwaarde van 5 jaar in de onderneming. Arbeiders die de onderneming verlaten of die ontslagen worden wegens dringende redenen, verliezen het recht op de eindejaarspremie. De eindejaarspremie wordt pro rata berekend op basis van de referteperiode bij ontslag tijdens de referteperiode (met uitzondering van zwaarwichtige reden), bij contract(en) van bepaalde duur van samen minstens 3 maanden en bij de beëindiging van het contract wegens redenen van overmacht. Bij de beëindiging van het contract wegens redenen van overmacht, wordt een prorataberekening op het betreffende jaar toegepast. De eindejaarspremie wordt uitbetaald rond 15 december van het beschouwde jaar. 10 11

1.3.3 Premies van het Vlaams Gewest Alle arbeiders die zijn gedomicilieerd en tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest kunnen aanspraak maken op de Vlaamse aanmoedigingspremies voor zorgkrediet, opleidingskrediet en/ of ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering. 1.3.4 Syndicale premie De syndicale premie bedraagt voor de actieven vanaf 2014 120 euro. 1.3.5 Premie voor ongezond en gevaarlijk werk Op sectorniveau bestaat er een minimumregeling inzake premies voor ongezond en gevaarlijk werk. Het basisloon van arbeiders die werkzaamheden van uitzonderlijke aard uitoefenen die een gevaar opleveren dat al dan niet eigen is aan het beroep, wordt verhoogd met minstens 15 %. Dezelfde premie geldt voor arbeiders die regelmatig werkzaamheden uitvoeren op een hoogte boven een stabiel niveau of op een onstabiel niveau. 1.4 Vervoerskosten 1.4.1 Woon-werkverkeer Sinds 1975 moet de werkgever (een deel van) de kosten van het woon-werkverkeer terugbetalen. De tegemoetkoming (vanaf de eerste kilometer) is afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel, alsook van de afstand tussen de woonplaats en de onderneming. Als je je verplaatst van je woonplaats naar de vestiging van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats, dan heb je recht op een tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten. Er wordt een onderscheid gemaakt in tussenkomst naargelang het gebruikte vervoermiddel. Als jij gebruik maakt van het openbaar of gecombineerd openbaar vervoer, dan krijg je een tussenkomst van de werkgever aan 80 % van de totale kost van het vervoerbewijs. Aan de werkgevers wordt bovendien aanbevolen om gebruik te maken van het derdebetalerssyteem dat zowel NMBS als De Lijn aanbieden aan ondernemingen. Verplaats je je echter naar het werk met het eigen vervoer of te voet, dan heb je recht op de werkgeversbijdrage in het maand- of weekabonnement. In de tabel achteraan worden deze tussenkomsten weergegeven die van toepassing zijn sinds 1 februari 2014. Deze vergoeding op basis van de werkgeversbijdrage in het maand- of weekabonnement moet steeds in haar geheel worden betaald en bovendien voor alle dagen van de week of maand, afhankelijk van het soort abonnement dat de werkgever als basis gebruikt. Een omrekening van de werkgeversbijdrage naar een dagbedrag is niet toegestaan. Bovendien worden deze bedragen jaarlijks op 1 februari geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS. Voor de arbeiders die met de fiets naar het werk gaan, wordt de vergoeding op basis van de tabel achteraan beschouwd als fietsvergoeding. Specifieke bepalingen Ook leerlingen in een systeem van alternerend leren die zich van hun woonplaats naar de vestiging van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats begeven, hebben recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever. 12 13

De terugbetaling gebeurt dan ook volgens dezelfde spelregels als voor de arbeiders die werkzaam zijn in de sector. Arbeiders die zich verplaatsen om een competentietest voor een ervaringsbewijs af te leggen (weliswaar beperkt tot 1 dag per kalenderjaar), hebben ook recht op een terugbetaling van de vervoerskosten door de werkgever. De terugbetaling gebeurt dan ook volgens dezelfde regels als voor het gewone woon-werkverkeer. 1.4.2 Mobiliteit Daarnaast is er ook een regeling voor arbeiders die zich van hun woonplaats, de vestiging van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf begeven die niet de aanwervingsplaats is en voor de verplaatsingen vanaf de werkplaats. Deze regeling wordt de mobiliteitsvergoeding genoemd. Afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel, heb je recht op een tussenkomst per kilometer. Onderstaande bedragen zijn van toepassing sinds 1 februari 2014: verplaatsingen met openbaar vervoer: werkgeverstegemoetkoming, gelijk aan de volledige kost van het gebruikte openbaar vervoer (type 1); met persoonlijk vervoermiddel: 0,2587 euro per afgelegde kilometer (type 2); met voertuig van de werkgever: 0,1121 euro per afgelegde kilometer (type 3). Als je met een bedrijfsvoertuig minstens 1 medepassagier vervoert, dan word je als chauffeur aanzien en ontvang je hiervoor een vergoeding van 0,1261 euro per afgelegde kilometer. De bedragen van type 2 en type 3, alsook de chauffeursvergoeding worden jaarlijks geïndexeerd (op basis van de sociale index). Toch is het bedrag voor verplaatsingen met het vervoermiddel van de werkgever (type 3) alsook de chauffeursvergoeding begrensd tot het maximale RSZ-vrijgestelde bedrag. Als je verschillende vervoermiddelen combineert, dan heb je voor elk deel van de afgelegde weg recht op de hiermee overeenstemmende werkgeverstegemoetkoming (voor zover de totale afstand meer dan 5 km bedraagt). 1.4.3 kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de plaats van tewerkstelling Arbeiders die zich van de plaats van tewerkstelling naar een andere plaats van tewerkstelling begeven (tussen werven bijvoorbeeld), ontvangen van de werkgever de integrale verplaatsingskosten. Deze verplaatsingskosten worden berekend volgens het officieel tarief van het normaal gebruikt vervoer (zie boven 1.4.1). De verplaatsingstijd moet bovendien worden beschouwd als gepresteerde uren en ook zo betaald worden (zelfs bij een verplaatsing met het voertuig van de werkgever). Als de werkgever je naar een werf stuurt, dan moet hij behoorlijk kost en inwoning voorzien voor zover deze verplaatsing zorgt voor een dagelijkse afwezigheid van meer dan 12 uur van je woonplaats. 14 15

1.5 Gereedschapskoffer De werkgever moet het nodige gereedschap ter beschikking stellen van elke arbeider. Op Zak De lonen worden elk jaar geïndexeerd op 1 januari. Voor 2013 en 2014 kon er over geen enkele koopkrachtverhoging worden onderhandeld. Een afwijking op het sectoraal systeem van de ecocheques is ook nu mogelijk. De sectorale syndicale premie bedraagt 120 euro voor de actieven. De tussenkomst van de werkgever in het woonwerkverkeer met privévervoer wordt jaarlijks geïndexeerd op 1 februari. 2. Arbeidsvoorwaarden 2.1 Opzegtermijnen Sinds 1 januari 2014 1 gelden er nieuwe opzegtermijnen zowel voor arbeiders als bedienden. Deze opzegtermijnen worden in weken uitgedrukt. 2.1.1 De nieuwe opzegtermijnen Hieronder vind je de tabel met de nieuwe opzegtermijnen bij ontslag door de werkgever: (1) Wet van 26 december 2013 Belgisch Staatsblad van 31 december 2013 Tabel 1: OPZEGGING DOOR DE WERKGEVER Anciënniteit Tot minder dan 3 maand Opzegtermijn (in weken) Anciënniteit (in jaren) Opzegtermijn (in weken) 2 10 - <11 jaar 33 3 6 maand 4 11 12 jaar 36 6 9 maand 6 12 13 jaar 39 9 12 maand 7 13 14 jaar 42 12 15 maand 8 14 15 jaar 45 15 18 maand 9 15 16 jaar 48 18 21 maand 10 16 17 jaar 51 21 24 maand 11 17 18 jaar 54 Van 2 tot minder dan 3 jaar 12 18 19 jaar 57 3 4 jaar 13 19 20 jaar 60 4 5 jaar 15 20 21 jaar 62 5 6 jaar 18 (Vanaf 21 jaar) 21 jaar (+ 1 week per jaar) 63 6 7 jaar 21 22 jaar 64 7 8 jaar 24 23 jaar 65 8 9 jaar 27 24 jaar 66 9 10 jaar 30 Bij ontslag door de werkgever en van zodra de betrokken werknemer een nieuwe periode van anciënniteit (drie maanden of een jaar) aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt. Bijv. ontslag krijgen na 4 jaar en 1 maand anciënniteit = 15 weken opzeg. 16 17

Wanneer je zelf je ontslag geeft, gelden de onderstaande opzegtermijnen: Tabel 2: OPZEGGING DOOR DE WERKNEMER Anciënniteit Opzegtermijn (in weken) Anciënniteit Opzegtermijn Tot minder dan 3 maanden 1 4 5 jaar 7 3 6 maand 2 5 6 jaar 9 6 12 maand 3 6 7 jaar 10 12 18 maand 4 7 8 jaar 12 18 maand 2 jaar 2 4 jaar 6 5 Vanaf 8 jaar en verder Wanneer een werknemer zijn ontslag geeft en van zodra hij een nieuwe periode anciënniteit aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt. Bijv. ontslag gegeven na 3 jaar en 9 maanden anciënniteit = 6 weken opzeg. 2.1.2. Berekening van je opzegtermijn 1. Je treedt in dienst na 1 januari 2014 en je wordt later ontslagen: Je telt je ononderbroken anciënniteit bij je werkgever tot aan je ontslag en leest in tabel 1 het overeenstemmend aantal weken af. 2. Je was al in dienst voor 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014: De duur van je opzegtermijn wordt dan in twee stappen berekend. 13 Stap 1: hoeveel anciënniteit had je al bij je werkgever op 31 december 2013? Voor dit stuk anciënniteit gelden de oude sectorale opzegtermijnen in tabel 3. Stap 2: hoeveel anciënniteit heb je sinds 1 januari 2014 tot aan de datum van je ontslag bij je werkgever? Voor dit stuk gelden de nieuwe opzegtermijnen in tabel 1. Vervolgens tel je stap 1 en stap 2 op en dat resulteert in je opzegtermijn. Voorbeeld 1 Je wordt ontslagen op 1 juli 2014 op dat moment was je 19 jaar en 6 maanden in dienst bij je werkgever. Stap 1: op 31 december 2013 had je 19 jaar dienst, wat overeenkomt met een oude sectorale opzegtermijn van 13 weken en 6 dagen (tabel 3). Stap 2: van 1 januari 2014 tot aan je ontslag was je nog 6 maanden in dienst, wat overeenkomt met een opzegtermijn van 6 weken (tabel 1). Stap 1 + stap 2 = 13 weken en 6 dagen + 6 weken = je opzegtermijn bedraagt 19 weken en 6 dagen. Voorbeeld 2 Je zit in dezelfde situatie als in voorbeeld 1, maar je wordt ontslagen in functie van een SWT. Stap 1: op 31 december 2013 had je 19 jaar dienst en mag je de sectorale opzegtermijn SWT toepassen (tabel 4). Die bedraagt 4 weken. Stap 2: van 1 januari 2014 tot aan je ontslag was je nog 6 maanden in dienst, wat overeenkomt met een opzegtermijn van 6 weken (tabel 1). Stap 1 + stap 2 = 4 + 6 = je opzegtermijn bedraagt 10 weken. 18 19

3. Je was in dienst voor 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014. Je voldoet bovendien aan de vereiste anciënniteit op de onderstaande sleuteldata. Je opzegtermijn wordt dan volledig berekend volgens de nieuwe regeling. Sleuteldata Op 1/1/2014 Op 1/1/2015 Op 1/1/2016 Op 1/1/2017 Anciënniteit 20 jaar 15 jaar 10 jaar alle overige Voorbeeld: Je wordt ontslagen op 1 maart 2014 en op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit in je onderneming. Op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit (is > dan 20 jaar), dus val je met je volledige anciënniteit in het nieuwe stelsel. Op de datum van je ontslag heb 25 jaar en 2 maanden anciënniteit en bijgevolg moet je in de tabel 1 zoeken naar de overeenkomstige opzegtermijn. Je opzegtermijn bedraagt 67 weken. Hieronder vind je de tabellen met de oude sectorale opzegtermijnen: Tabel 3: OUDE SECTORALE OPZEGTERMIJNEN Anciënniteit Werkgever Werknemer 0 tot minder dan 5 jaar 40 dagen 2 = 5 weken en 5 dagen 5 10 jaar 48 dagen = 6 weken en 6 dagen 10 jaar 15 jaar 64 dagen = 9 weken en 1 dag 15 jaar 20 jaar 97 dagen = 13 weken en 6 dagen 20 jaar en meer 129 dagen = 18 weken en 3 dagen 25 jaar en meer 129 dagen = 18 weken en 3 dagen 14 dagen 14 dagen 21 dagen 28 dagen 35 dagen 42 dagen Tabel 4: OUDE SECTORALE OPZEGTERMIJNEN SWT 3 Anciënniteit Werkgever 0 minder dan 20 jaar 28 dagen = 4 weken 20 jaar en meer 56 dagen = 8 weken (2) kalenderdagen (3) Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag = vroeger brugpensioen 20 21

2.1.3. Wie draagt welk deel van de opzegtermijn? 4 Het is inmiddels al duidelijk geworden dat de opzegtermijnen aanzienlijk worden verlengd en dat geldt des te meer voor de werknemers (arbeiders) met een lange anciënniteit in hun onderneming. Om de kost voor de werkgever te verlichten, voorziet de wet in een compensatieregeling. Ook voor de arbeiders waarvan de opzegtermijn nog niet helemaal volgens het nieuwe stelsel wordt berekend is er een compensatie in de vorm van een ontslagpremie. Een aantal situaties: 1. Je komt in dienst na 1 januari 2014 en je wordt later ontslagen: je valt in het nieuwe stelsel en je werkgever is verantwoordelijk voor je volledige opzegtermijn. 2. Je was al in dienst voor 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014: Zoals al beschreven in punt 2.1.2, wordt je opzegtermijn berekend in twee stappen die vervolgens bij elkaar worden opgeteld. Ook hier is je werkgever verantwoordelijk voor je volledige opzegtermijn. Bovendien ontvang je als werknemer (bij ontslag voor 1 januari 2017) een ontslagpremie waarvan de hoogte varieert naargelang je anciënniteit: Bedrag ONTSLAGPREMIE Anciënniteit 1.250 euro Minder dan 5 jaar 2.500 euro 5 tot minder dan 10 jaar 3.750 euro Minstens 10 jaar (4) Een opzegtermijn wordt hetzij effectief gepresteerd, hetzij uitbetaald bij een verbreking van de arbeidsovereenkomst. 3. Je was in dienst voor 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014. Je voldoet bovendien aan de vereiste anciënniteit op de onderstaande sleuteldata. Zoals al beschreven in punt 2.1.2, wordt je opzegtermijn berekend volgens het nieuwe stelsel. Je werkgever is slechts verantwoordelijk voor een gedeelte van de opzegtermijn, met name het gedeelte dat betrekking heeft op de periode voor 1 januari 2014 en dat is berekend volgens het sectoraal (oude) stelsel, opgeteld bij het stuk van de opzegtermijn dat volgens het nieuwe stelsel is berekend voor de periode vanaf 1 januari 2014 tot de datum van ontslag. In het geval van een ontslag met het oog op een SWT wordt voor de verworven anciënniteit voor 31 december 2013 de sectorale (verkorte) opzegtermijn in aanmerking genomen. Het verschil tussen de totale opzegtermijn in het nieuwe stelsel en de opzegtermijn waarvoor de werkgever verantwoordelijk is, resulteert in een resterende periode die niet moet worden gepresteerd. Ze wordt ten laste genomen door de RVA in de vorm van een ontslagcompensatievergoeding (OCV). Deze vergoeding moet door de betrokken werknemer worden aangevraagd. In de praktijk zullen de vakbonden via hun werkloosheidsdiensten de aanvraag doen. De OCV wordt berekend op basis van het nettoloon en zal door onze werkloosheidsdiensten netto worden uitbetaald. Een voorbeeld zal dit verduidelijken. We hernemen het voorbeeld bij punt 2.1.2: Je wordt ontslagen op 1 maart 2014 en op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit in je onderneming. We kwamen uit op een opzegtermijn van 67 weken. 22 23

Aandeel van je werkgever: - tot 1 januari 2014 had je 25 jaar anciënniteit in het oude stelsel, wat overeenkomt met een opzegtermijn van 18 weken en 3 dagen (zie tabel 3); - van 1 januari 2014 tot 1 maart 2014 heb je nog 2 maand anciënniteit lopen in het nieuwe stelsel, wat volgens tabel 1 overeenkomt met 2 weken (zie tabel 1). - De werkgever is in totaal verantwoordelijk voor 18 weken en 3 dagen + 2 = 20 weken en 3 dagen. Aandeel van de overheid (RVA) = 67 weken (totaal) 20 weken en 3 dagen = 46 weken en 4 dagen die niet worden gepresteerd en die worden betaald via de ontslagcompensatievergoeding (OCV). 2.1.4 Uitzonderingen Er kunnen geen opzegtermijnen worden bedongen die voor de werknemer minder gunstig zijn dan de wettelijke opzegtermijnen. Via een sectorale CAO kan er NIET in de gunstige zin worden afgeweken van de wettelijke opzegtermijnen, wat dan weer wel kan via ondernemingsovereenkomsten. In geval van opzegging door de werkgever met het oog op een SWT, kunnen de opzegtermijnen worden verkort tot minimaal 26 weken als de onderneming erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering. 2.2 Carenzdag Dezelfde wet die de nieuwe opzegtermijnen vastlegt, heeft in één adem ook de carenzdag afgeschaft. Voordien werden de meeste carenzdagen in de sector van de elektriciens weliswaar betaald maar niet afgeschaft, maar sinds 1 januari 2014 behoort de carenzdag definitief tot de sociale geschiedenis. Op Zak De opzegtermijnen gelden voortaan voor alle werknemers en worden bij wet geregeld. De carenzdag wordt afgeschaft. 2.3 Werkloosheid 2.3.1 Volledige werkloosheid Wie zonder werk valt, kan een werkloosheidsuitkering aanvragen. De werkloosheidsdienst van het ABVV gaat na of je recht hebt op een werkloosheidsvergoeding en overhandigt je een controlekaart. Binnen de 8 kalenderdagen na de uitkeringsaanvraag te hebben ingediend, moet je je inschrijven als werkzoekende bij de dienst voor arbeidsbemiddeling van je regio (VDAB voor Vlaanderen, Actiris voor Brussel en FOREM voor Wallonië). Onder bepaalde voorwaarden heb je ook recht op een aanvullende vergoeding van het Fonds voor Bestaanszekerheid (zie punt 7). 2.3.2 Tijdelijke werkloosheid Ben je gedeeltelijk werkloos (economisch, technisch of door weersomstandigheden), richt je dan ook tot de werkloosheidsdienst van het ABVV. Binnen je bedrijf biedt de syndicale delegatie je de nodige ondersteuning. Het Fonds voor 24 25

Bestaanszekerheid voorziet een aanvullende vergoeding bij tijdelijke werkloosheid. De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel van het hoofdstuk Fonds voor Bestaanszekerheid (zie punt 7). Bij overmatig gebruik van economische werkloosheid, wordt er een responsabiliseringsbijdrage voor de werkgever voorzien. 2.4 Ziekte & arbeidsongeval Er zijn in functie van het gewaarborgd loon 3 punten die je hierbij niet uit het oog mag verliezen: 1. Verwittig onmiddellijk je werkgever! 2. Maak (indien het arbeidsreglement dat voorschrijft) het geneeskundig getuigschrift aan je werkgever over binnen de voorgeschreven termijn. 3. Er kan een controle volgen waaraan je je niet mag onttrekken. 2.4.1 Gewaarborgd loon Na een maand dienst heb je als arbeider recht op gewaarborgd loon. Je normale loon wordt uitbetaald bij een ziekte die minder dan 14 dagen duurt (volgens het medisch attest). Als een ziekte langer duurt dan 14 dagen, ontvang je je normale loon gedurende 4 weken. Daarvan komt een deel van je werkgever en wordt het ander deel bijgepast door het ziekenfonds. Wat vraag je aan je behandelende dokter? Geneeskundig getuigschrift waarop wordt vermeld: - de arbeidsongeschiktheid; - de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid; - of je al dan niet je woning mag verlaten met het oog op de controle. Bezorg dit getuigschrift binnen de 2 werkdagen (tenzij anders vermeld in je arbeidsreglement) aan je werkgever. Aangifte van arbeidsongeschiktheid Wanneer je langer dan 14 dagen ziek bent, moet je aangifte doen van je arbeidsongeschiktheid via een formulier. Dit formulier wordt door je ziekenfonds uitgereikt en laat je invullen door je behandelende arts. Deze aangifte is noodzakelijk om een tegemoetkoming van je ziekenfonds te kunnen ontvangen. 2.4.2 Ziekenfonds Na een maand van ziekte betaalt het ziekenfonds je een ziekte-uitkering die overeenkomt met 60 % van je (geplafonneerd) loon. Op de ziekte-uitkering is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd. Ze wordt wel belast zoals loon, maar er is een belastingvermindering voorzien. 2.4.3 Voorwaarden Om recht te hebben op een ziekte-uitkering van je ziekenfonds, moet je aan enkele voorwaarden voldoen. Je bent sinds 6 maanden (wachttijd) ingeschreven bij een ziekenfonds en hebt in die periode minstens 120 dagen gewerkt. Als dat nodig blijkt, kan de wachttijd voor deeltijdse arbeiders verlengd worden tot hoogstens 18 maanden. In dat geval moet je voor die verlengde periode de 120 gepresteerde dagen aantonen. Je beschikt over een geneeskundig getuigschrift (zie 2.4.1). Je hebt de aangifte van arbeidsongeschiktheid ingediend (zie 2.4.1). 26 27