Fossiele resten van zoogdieren uit Laat-Pleistocene sedimenten in de regio Zwolle



Vergelijkbare documenten
Pleistocene zoogdieren uit zuiggaten rond Arnhem

De resten van zoogdieren uit de Noordzee

Fossiele zoogdierresten afkomstig uit zuigputten te Bemmel

Wolharige neushoorn op zijn teentjes getrapt

Excursie zand en grindwinning Azewijnse Broek in Netterden en IJstijdenmuseum Varsselder.

Pleistoceen Woerden. Een archeozoölogisch onderzoek naar de ouderdom van de Cervidae, in het bijzonder Rangifer tarandus.

resten van Bos primigenius (= Oeros) en Bison priscus priscus). Deze wetenschap berust voornamelijk op (fig. 1). (=Steppewisent) Inleiding

PALEONTOLOGISCHE RESTEN AFKOMSTIG UIT HET BELGISCHE DEEL VAN DE NOORDZEE OF AANGETROFFEN OP DE AANPALENDE STRANDEN

1 Karlich. 1.1 Algemeen. 1.2 Locatie

Mens en mammoet. Redactie: W. A, B, van der Sanden R. T. J. Cappers J. R. Beuker D. Mol

In 2005 werd begonnen met de ontgronding van de zandput. Mammoeten en neushoorns. stroomgebied van de oer-maas gecorreleerd. Samenvatting.

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

De Noordzeebodem tussen de Britse Eilanden en WETENSCHAP. Samenvatting. Summary

Meer grip op de vroege prehistorie

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

WEST-VLAAMSE ARCHEOLOGICA

LUF-Verslag: Expeditie Siberië

Kustlijn van de Noordzee

Ontmoeting met de. is een 'echte' wolharige neushoorn, een bewoner van de mammoet-steppe. Dick Mol & John de Vas. Summary

fossielen en evolutie

Opdracht 1 De Tijdlijn

NIEUWE VONDSTEN VAN FOSSIELE ZOOGDIEREN IN TWENTE. door G. M. RODING

Ontmoeting met de. is de wolharige neushoorn, een bewoner van de mammoet- steppe. Summary. Systematiek van de wolharige neushoorn

Bijlage III. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek

uit Ierse venen. Door de werkelijk enorme afmetingen van het gewei, dat een spanwijdte van bijna 4 m

DE STEPPENEUSHOORN UIT MAASTRICHT BELVEDERE

Teloceras Blagdeni (Sowerby) in het Pleistocene Maasgrind van Zuid Limburg (II)

Nieuwe vondsten van fossiele zoogdieren van het strand van Cadzand

WEST-VLAAMSE ARCHEOLOGICA


De olifanten uit het Pleistoceen van Nederland. door. G. Kortenbout van der Sluijs. zal hebben. die men op de duur met

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

2,3 meter grof grind en grindig, grof bruin zand. Aan de basis hoekige keien en blokken (sommige gespleten. De unit ligt erosief op unit 4

DE NOORDZEEBODEM, OOIT EEN DICHTBEVOLKT RIVIERENLANDSCHAP

van ijzig verleden tot bloeiende toekomst

De Rijn als vindplaats van fossiele zoogdieren

Eindelijk een zekere vondst van een IJstijdwolf?

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Onder onze voeten Schoolbezoek Min40Celsius. Lesbrief

Korte samenvatting van deze bijdrage Introductie Vissen naar mammoeten

Dieren uit de prehistorie in het Tjongerdal

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Wat determinatiesessies aan nieuwe gegevens kunnen opleveren: nieuws van het strand van Maasvlakte 2

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Zoogdieren uit het Pleistoceen. het verzamelen van IJstijdfossielen in Nederland. door Dick Mol. Inleiding

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 2 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

In welk landschap horen windmolens thuis? Het verhaal onder en achter de landschappen in de gemeente Enschede Dick Schlüter

2 Bemesting Meststoffen Soorten meststoffen Grondonderzoek Mestwetgeving 49

die dateren uit het Vroeg Saalien fossielen van in Afrika o.a. bekend is uit de Noordzee, de groeven bij Rhenen, uit vele zuiggaten langs de grote

Bachelorscriptie archeologie, richting Science Based Archaeology, Universiteit Leiden

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

De linker achterpoot van de wolharige mammoet; een museumstuk

Vissen op prehistorische botten

Huisdieren in Nederland

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Enkele kanttekeningen bij de bottenvondsten van de Noordzeebodem

Het is geen open boek tentamen. Wel mag gebruik gemaakt worden van een A4- tje met eigen aantekeningen.

Het ijstijdlandschap van de zuidelijke Noordzee

Fossiele permafrostverschijnselen in Nederland

AN URBAN PLAYGROUND AFSTUDEERPROJECT

Beschrijving lithostratigrafische eenheid

Summary 124

GOVERNMENT NOTICE. STAATSKOERANT, 18 AUGUSTUS 2017 No NATIONAL TREASURY. National Treasury/ Nasionale Tesourie NO AUGUST

Een bijzondere mammoetschedel uit Valburg

Oerboeren in de Friese Wouden.

Het soort weer dat een land tijdens een lange periode heeft. Gebied in de wereld waar het klimaat overal hetzelfde is.

FRAME [UPRIGHT MODEL] / [DEPTH] / [HEIGHT] / [FINISH] TYPE OF BASEPLATE P Base plate BP80 / E alternatives: ZINC finish in all cases

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

LESBRIEF BOVENBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

DE MENS VAN ZEELAND J. M. Moraal

EXCURSIE TE RHENEN OP 13 OKTOBER 1990 van de LANDELIJKE WERKGROEP STEENTIJD

Korren op de Oosterschelde; een zoogdier paleontoloog als visser en wat de fossielen van de Oosterschelde ons vertellen.

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

Kijkoperatie in het veen

curriculum vitae ancient hunters, modern butchers

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

Meer dan Botten van Dieren

2. We nu nog levende katachtige is volgens deze stamboom het meest verwant aan de Poema? A de Cheeta B de Europese lynx C de Huiskat D de Jaguar

Skeletresten van de uitgestorven bosneushoorn (Stephanorhinus

Stadsvilla s Grienden. Puttershoek

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien.

Image by creative duo Teun Anders and Monique van Laake

Beschrijving lithostratigrafische eenheid

TE KOOP BOUWGROND N201 VERMOGENWEG MIJDRECHT COLLIERS INTERNATIONAL REAL ESTATE B.V. TE KOOP BOUWGROND N201 VERMOGENWEG MIJDRECHT

An hund wildra horsa and sextene tame hencgstas

Voor het resultaat van ons onderzoek vragen wij in dit artikel uw aandacht. Jonny Offerman-Heykens

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE ACADEMIEJAAR

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

BIJBEL IN GEWONE TAAL PDF

ONTSTAAN VAN DE UTRECHTSE HEUVELRUG EN DE EEMVALLEI doorw.h.a. Klein.

i(i + 1) = xy + y = x + 1, y(1) = 2.

Transcriptie:

Grondboor i en Hamer ï 1983 pag. 8-16 6 ill. ldenzaal, februari 1983 Fossiele resten van zoogdieren uit Laat-Pleistocene sedimenten in de regio Zwolle door H. Hidding INLEIDING In de omgeving van de stad Zwolle zijn, voornamelijk bij baggerwerken en zandwinnings-werkzaamheden, grote hoeveelheden fossiele resten van zoogdieren aangetroffen. Via bemiddeling, door vooral de heer Tolhuis uit Zwolle, werden deze vondsten aanvankelijk overgebracht naar het Rijksmuseum voor Geologie en Mineralogie te Leiden. Later heeft de heer Tolhuis het gemeentebestuur van Zwolle voor de vondsten weten te interessen, waardoor de gemeente nu in het bezit is van een fraaie collectie zoogdierresten uit het Pleistoceen. Deze geologische verzameling omvat overigens niet alleen Pleistocene zoogdierresten, maar ook een collectie zwerfstenen, mineralen en fossielen van diverse aard, die verkregen zijn door schenkingen van amateur-geologen uit de regio. Het beheer van de geologische verzamelingen is door het gemeentebestuur in handen gegeven van een beheerscommissie, samengesteld uit leden van de Nederlandse Geologische Vereniging, afdeling Zwolle. Het is in de eerste plaats aan de inzet van de leden van deze beheerscommissie te danken dat er nu een definitief onderkomen voor de geologische verzamelingen in Zwolle is gerealiseerd, waar binnen afzienbare tijd een permanente expositie ingericht zal kunnen worden. GELGIE VAN DE REGI ZWLLE Ten zuiden van en onder de stad Zwolle ligt vrij dicht onder de oppervlakte een stuwwal die bij Hattem aan de oppervlakte komt en verder loopt langs de oostelijke Veluwerand. (RIJKS GELGISCHE DIENST, 1970). Door rivieren zijn tijdens het Laat-Pleistoceen om deze stuwwal heen hoofdzakelijk grofkorrelige zanden afgezet. (Formatie van Kreftenheye). In de direkte omgeving van Zwolle is deze formatie ongeveer 35 meter dik. (mond. mededeling RIJKS GELGISCHE DIENST). nder de Form a tie van Kreftenheye bevinden zich glaciale afzettingen uit het Saalien. Bij Zwolle wordt de Formatie van Kreftenheye zeer plaatselijk onderbroken op dieptes van 12-18 meter door af zettingen uit het E e m i e n. Het E e m i e n hier bestaat op enkele plaatsen uit een veenlaag en op andere plaatsen uit kleiige zanden. (VAN DER VLERK en FLRSCHÜTZ, 1949; RIJKS GELGISCHE DIENST, 1970). Vermoedelijk is door latere rivier-erosie een groot deel van de Eemien-afzettingen verdwenen. De aanwezigheid van goed aantoonbare Eem ien-afzettingen maakt het noodzakelijk de Form a tie van K reftenheye op te splitsen in een Saale-K reftenheye Formatie en een Weichsel-Kreftenheye Formatie. Rond Zwolle wordt de Formatie van Kreftenheye vrijwel overal bedekt door een maximaal 2 meter dikke laag dekzand die is afgezet in het laatste stadium van het Weichselien. 9

fig. 1. Geologie van de regio Zwolle. 10

DE VINDPLAATSEN EN DE STRATIGRAFISCHE PSITIES VAN HET GEVNDEN MATERIAAL Gezien de aard van de vindplaatsen en de vondstomstandigheden is het niet mogelijk exacte gegevens te krijgen over de dieptes waarop fossiele resten zijn aangetroffen. Volgens mededelingen van vinders en zandzuigerpersoneel moest er minimaal 10 meter diep worden gezogen om fossiele resten aan te kunnen treffen. Voor zover dit kon worden nagegaan geldt dit voor alle zandzuiggaten in de regio Zwolle. p een mogelijke uitzondering na is er in de periode waarin de vondsten zijn gedaan niet dieper gezogen dan ongeveer 18 meter. Het merendeel van de resten is opgezogen van dieptes tussen 12 en 16 meter. In de vierde fase van het S a a Hen kwam ongeveer ter plaatse van de huidige verijsselse Vecht een oerstroomdal tot ontwikkeling waarlangs rivierwater uit het zuiden en smeltwater van de gletsjers naar het westen werd afgevoerd. (WIGGERS, 1973). Alle vindplaatsen, oostelijk, noordelijk en westelijk van Zwolle zijn gelegen in dit oerstroomdal en alle vondsten zijn afkomstig uit de afzettingen waarmee dit oerstroomdal is opgevuld, de Kreftenheye-Formatie. (fig. 1 en 2). Dit betekent dat de oudst mogelijke datering voor de vondsten de laatste fase van het S a a Hen kan zijn. De jongst mogelijke datering kan de periode voor de laatste dekzandafzetting zijn (Denekampinterstadiaal). Uit mededelingen van vinders is gebleken dat de fossiele resten veelal in concentraties bijeen liggen. Dit is een aanwijzing voor de wijze waarop de sedimentatie van de resten heeft plaatsgevonden. Het lijkt zeer aannemelijk dat de dieren dood of levend in het water zijn beland en dat de kadavers zijn gezonken op plaatsen met een geringe stroomsnelheid of in kolken. p de stukken zijn geen sporen te zien van secundair transport, maar de afstand waarover transport van een kadaver kan hebben plaatsgevonden is onzeker. DE ZGDIERRESTEN Van de volgende diersoorten zijn resten aangetroffen in de collectie van de gemeente Zwolle, (zie ook tabel 1). Castor fiber (LINNAEUS, 1758) Mammuthus primigenius (BLUMENBACH, 1799) Equus spec. 1 en 2 Coelodonta antiquitatis (BLUMENBACH, 1807) Sus scrofa (LINNAEUS, 1758) Cervus (Megaceros) giganteus (BLUMENBACH, 1803) Cervus elaphus (LINNAEUS, 1758) Alces alces (LINNAEUS, 1758) cf Capreolus capreolus (LINNAEUS, 1758) Rangifer tarandus (LINNAEUS, 1758) vibos moschatus (ZIMMERMAN, 1780 Bison priscus (BJANUS, 1828) Bos primigenius (BJANUS, 1827) Europese bever mammoet twee paardesoorten wolharige neushoorn Europees wild zwijn reuzenhert edelhert Europees eland ree rendier muskusos steppewisent oeros Het is niet uitgesloten dat deze soortenlijst tezijnertijd nog uitgebreid kan worden omdat niet alle materiaal gedetermineerd kon worden in de beschikbare tijd. pvallend in deze soortenlijst is het ontbreken van de kleinere diersoorten. Aangezien het niet aannemelijk is dat er tijdens het Laat-Pleistoceen geen kleine diersoorten voorkwamen, moet de oorzaak van dit ontbreken gezocht worden in de aard van de vondstomstandigheden. 11

fig. 2. verzicht van de belangrijkste vindplaatsen. DE BITP-INDICATIES VAN DE VERSCHILLENDE SRTEN Een nadere beschouwing van de aangetroffen soorten doet de vraag rijzen of deze diersoorten deel uit hebben gemaakt van één of van verschillende fauna's. Een aantal van de gevonden soorten, namelijk het rendier, de muskusos, de mammoet en de wolharige neushoorn zijn typische toendra-bewoners. Het rendier en de muskusos bewonen nu nog toendra-gebieden in arctische streken. Van de mammoet en de wolharige neushoorn zijn in siberië ingevroren exemplaren gevonden, waarvan men 12

Tabel 1). verzicht van de gevonden resten. 4-» - i J> s > at 2 B c i_ JS t/1 s s " S g. S T N 2 '? t-h <U " 4 1-4) i. CA c <Ü CA W«> S ^ ^ a «^ C/3 ) ü c *J y M WH C C/3 cranium (schedel) 1 1 1 2 7 1 mandibula (kaak) 1 5 4 1 1 7 1 2 2 1 1 kiezen (los) 2 17 3 hoornpit 1 gewei 16181 11 2 scapula (schouderblad) 2 2 2 6 humerus (opperarmbeen) 6 2 2 1 1 4 1 1 radius (spaakbeen) 1 1 6 12 1 ulna (ellepijp) 2 1 1 2 1 1 metacarpale (middenhandsbeen) 5 3 2 pelvis (bekken) 8 4 1 1 2 femur (dijbeen) 3 3 1 1 1 tibia (scheenbeen) 4 1 3 8 2 talus (sprongbeen) 1 1 1 1 metatarsale (middenvoetsbeen) 2 ] l 2 2 vertebrae (wervels) 2 <«-» "5 " a a c «J aan de hand van de maaginhoud heeft kunnen vaststellen dat deze dieren toendraplanten hebben gegeten. (KURTÉN, 1969). Van de steppewisent, het paard en het reuzenhert, die overigens veelvuldig in samenhang met bovengenoemde soorten worden gevonden, wordt aangenomen dat ze bewoners waren van open terreinen, hetzij steppe, een open parklandschap, of een toendra. De tot dusver genoemde soorten kunnen mogelijkerwijs tot één fauna behoord hebben, aangezien zij leefden in biotopen die voorkwamen tijdens perioden waarin het belangrijk kouder en/of droger was dan tegenwoordig in ons land. Een derde groep soorten, bestaande uit de oeros, het wild zwijn, de ree, de eland, het edelhert en de bever prefereerden als biotoop een bebost rivierengebied, zoals dat kan optreden bij een klimaat, vergelijkbaar met het huidige in Nederland. (DEGERBQL & FREDSKILD, 1970); IJSSELING EN SCHEYGRND, 1962). Samenvattend kan gesteld worden dat de Zwolse zoogdierresten afkomstig zijn van tenminste twee verschillende fauna's. Eén fauna bestaat uit soorten die geleefd hebben tijdens periodes met een arctisch of sub-arctisch klimaat, zoals dat in Nederland voorkwam aan het eind van het Saalien, tijdens de stadialen van het Vroeg- Weichselien en de stadialen en interstadialen van het Midden-Weichselien of Pleniglaciaal. (Fig. 3). Een andere fauna bestaat uit soorten die leefden in perioden met eén gematigd klimaat, zoals dit tijdens het Laat-Pleistoceen voorkwam in het Eemien-interglaciaal, het Amersfoort-interstadiaal, het Brorup-interstadiaal en het dderade-interstadiaal. De vondsten zijn dan ook waarschijnlijk afkomstig uit een aantal verschillende niveau's in de Kreftenheye-Formatie. 13

1 - ijsbedekking 2 - Amersfoort-interstadiaal 3 - Brorup-interstadiaal 4 - dderade-interstadiaal 5 - Moershoofd-interstadiaal 6 - Hengelo-interstadiaal 7 - Denekamp-interstadiaal 8 - Belling-tijd 9 - Allerod-tijd a - pool woestijn b - toendra c - naaldbos d - loofbos Fig. 3. Klimaats-curve voor het Laat-Pleistoceen in Nederland. (Naar Zagwgn en van Staalduinen, 1975). 14

15

SUMMARY In the region of Zwolle lots of fossil remains of mammals were brought to the surface by sanddredgers from depths varying from 10-20 meters. The fossils appeared to be embedded in Upper- Pleistocene fluviatile deposits, the Formation of Kreftenheye, being composed of mainly coarse-grained sands. Because of the finding-circumstances it is impossible to ascertain the exact depth from which the findings derive. The following species were represented in the fossil remains: Castor fiber, Mammuthus primigenius, Equus spec. 1 and spec. 2, Coelodonta antiquitatis, Sus scrofa, Cervus (Megaceros) giganteus, Cervus elaphus, Alces alces, cf. Capreolus capreolus, Rangifer tarandus, vibosmoschatus,bison priscus and Bos primigenius. (table 1). The biotope-indications of the different species provide evidence that at least two faunas are represented in the material. ne fauna consists of species living in open areas like a steppe, an open park landscape, or a tundra. These species probably lived in the Netherlands during periods with an arctic of sub-arctic climate. During the Late-Pleistocene such conditions prevailed in the Late- Saalien, the stadials of the Early-Weichselien and the Pleniglacial time. Another fauna is represented by species which prefer a woody environment rich in water. A biotope like that can very well exist under the climatic conditions as they are at present in the Netherlands. During the Late-Pleistocene such conditions existed in the Netherlands during the Eemien interglacial period, the Amersfoort interstadial period, the Brørup interstadial period and the dderade interstadial period (fig. 3). The consequence of finding fossil remains from different periods is that the fossils must have been dredged from different levels in the Kreftenheye-Formation, with a possible variation from the Late-Saalien deposits up to the aeolian deposits of the last cold phase of the Weichselien. LITERATUUR: RIJKS GELGISCHE DIENST. 'Zwolle'. Haarlem 1970. VAN DER VLERK, I.M. en F. FLRSCHÜTZ, 1949. Nederland in het IJstijdvak. De geschiedenis van flora, fauna en klimaat, toen aap en mammoet ons land bewoonden. Blz. 207-210. De Haan, Utrecht. WIGGERS, 1973. Algemene Geologie. Hoofdstuk 23:7. De Ijstijden I: verschijnselen. Blz. 397-402. Wolters-Noordhoff, Groningen. KURTÉN, 1969. The Ice Age. London. DEGERB0L, M. en B. FREDSKILD, 1970. The urus (Bos primigenius Boj.) and neolithic domesticated cattle in Denmark. Kabenhavn. (Det kongelige Danske vindenskabernes Selskab, Biologische Skrifter 17,1). IJSSELING, M.A. en A. SCHEYGRND, 1962. nze Zoogdieren. Thieme, Zutphen. ZAGWIJN, W.H. en C.J. van STAALDUINEN, 1975. Toelichting bij geologische overzichtskaarten van Nederland. Rijks Geologische Dienst. Haarlem, 1975. 16