Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG



Vergelijkbare documenten
Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG

Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG

Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG - 1 -

Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Jaarverslag 2006 RAAD VOOR DE TUCHTRECHTSPRAAK KNMG

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

ADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers

Beslissing d.d. 17 juli 2008 naar aanleiding van de op 17 september 2007 ingekomen klacht van

Reglement tuchtrechtspraak KNMG 2008

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

LEI Plagiaat ongegrond

Klachtenregeling VeWeVe

Klacht tegen makelaar als lid van de Bedrijfshuuradviescommissie. Nietontvankelijkheid

inzake de toelating van reclame-uitingen voor het product Prioderm van Meda Pharma B.V.

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding.

SAMENVATTING Klacht over informatieverstrekking, ontoereikend veiligheidsbeleid en niet adequate begeleiding; SO

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

RvT Zwolle. Taxatie als deskundige. Noodzaak van plaatselijke bekendheid.

Beweerdelijke strijd met regel 6 Erecode. Belegging en schijn van mogelijke belangenverstrengeling

C, tandarts, werkzaam te B, bijgestaan door mr. L. Neuschäfer-Greebe, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam,

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Zelfstandig oordeel van de Raad t.o.v. oordeel civiele rechter.

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten.

Uitspraak Commissie van Beroep

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

Onzorgvuldig en onvolledig taxatierapport. Ontvankelijkheid klager.

MAKELAARDIJ ONROEREND GOED L B.V.

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

SAMENVATTING Klacht over niet adequate lessenvervanging, optreden op ouderavond en handelen jegens leerling; VO

UITSPRAAK VAN DE TUCHTCOMMISSIE

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

SAMENVATTING UITSPRAAK

16.107T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Reglement Klachtencommissie SCEN

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

Uitspraak: 7 april 2015 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

SAMENVATTING. inzake de klacht van: mevrouw A te D, moeder van B, oud-leerling van basisschool C te D, klaagster gemachtigde: mevrouw mr. E.

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Jaarverslag 2012 RAAD VOOR DE TUCHTRECHTSPRAAK KNMG

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

COMMISSIE VAN BEROEP VOOR TOETSING UITSPRAAK

Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging Professionals in Sociaal Werk te Utrecht, hierna: het College,

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

COLLEGE VAN BEROEP van de STICHTING KWALITEITSREGISTER JEUGD (SKJ)

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

17.055Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,

1.1. De Inspecteur heeft appellante voor het jaar 1993 een taxatieve aanslag in de winstbelasting opgelegd, gedagtekend 3 juni 1996.

SAMENVATTING U I T S P R A AK

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) HUISHOUDELIJK REGLEMENT. 1. In dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

A, verblijvende te B, bijgestaan door mr. A.R. van Dolder, advocaat te Heerhugowaard,

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Beslissing ten aanzien van klacht over het LOWI 2015, nr. 1

Klacht De klacht heeft betrekking op het niet honoreren van een (bindende) voordracht, uitgebracht

17.025B Beslissing van het College van Beroep van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 maart 2018

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

REGLEMENT INZAKE DE TUCHTRECHTSPRAAK van de Stichting Rentmeesterskamer

LOWI Advies 2014, nr. 11

College van Beroep. Van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW)

U I T S P R A A K

De Raad van Toezicht Utrecht van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in Onroerende Goederen NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

Klachtencommissie Huisartsenzorg Uitspraak. Kern: Eenzijdig opzeggen van de behandelingsovereenkomst door de huisarts

RAAD VAN DISCIPLINE. en mr. [ ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten (123b/13) klager

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 9 mei 2016

Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, hierna te noemen Aangeslotene.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/337 Wtra AK van 24 augustus 2018 van

Adviseur en tegelijkertijd koper van pand van cliënt. Misbruik van omstandigheden. Zeer ernstige schending van Erecode.

2008/088 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer 2008/088 van: A., wonende te B.

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

Transcriptie:

Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG

Raad voor de tuchtrechtspraak van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst Uitspraak de dato 29 juli 2011 in de zaak met nummer 10-03 van: C.N.M. Renckens, vrouwenarts, wonende te Hoorn, klager, tegen dr. F.N.R. van Berkum, internist, wonende te Beuningen, verweerder, gemachtigde: mr. C.W.M. Verberne. 2

1. Verloop van de procedure en openbaarheid 1.1 verloop van de procedure Klager heeft bij brief van 22 april 2010 een klacht, voorzien van twee bijlagen, tegen verweerder ingediend. Namens verweerder heeft mr. Verberne tijdig een verweerschrift ingediend. Bij uitspraak van 29 september 2010 heeft de Raad klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht. De Raad heeft hiertoe overwogen dat klager niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks betrokken bij de zaak waarover hij klaagt. Klagers brief van 12 oktober 2010 is door de secretaris van de Raad vervolgens aangemerkt als verzoek de klacht tegen verweerder alsnog in behandeling te nemen en deze met het oog op de mogelijke toepassing van artikel 4 lid 2 van het Reglement tuchtrechtspraak KNMG voor te leggen aan het Federatiebestuur van de KNMG. Klager en verweerder zijn hiervan bij brief van de Raad d.d. 25 oktober 2010 in kennis gesteld. Het Federatiebestuur heeft de Raad bij brief van 7 januari 2011 tijdig laten weten dat het geen reden ziet klager niet alsnog in de gelegenheid te stellen zijn klacht aan de Raad voor te leggen. Op verzoek van de Raad heeft klager hierop op 7 februari 2011 gerepliceerd. Namens verweerder heeft mr. Verberne vervolgens op 14 maart 2011 tijdig een dupliek ingediend. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 9 juni 2011 in Domus Medica, Mercatorlaan 1200 te Utrecht. Zowel klager als verweerder zijn bij deze gelegenheid verschenen. Klager werd vergezeld door de heer F.S.A. van Dam. Omdat zijn gemachtigde wegens onvoorziene omstandigheden was verhinderd, werd verweerder vergezeld door de heer D. Veerman, wetenschapsjournalist. 1.2 openbaarheid behandeling Naar aanleiding van vragen over de hoedanigheid waarin de door beide partijen meegebrachte personen de zitting bijwoonden hebben partijen bij aanvang van de mondelinge behandeling, hiertoe uitgenodigd door de Raad, hun visie gegeven op de vraag of in deze specifieke kwestie aanleiding bestaat af te wijken van het in artikel 12 van het Reglement tuchtrechtspraak KNMG opgenomen uitgangspunt dat de behandeling van de zaak niet openbaar is. De basis van dit uitgangspunt is gelegen in het karakter van de zaken die de Raad gebruikelijkerwijs behandelt. In de regel zijn dit zaken die de onderlinge samenwerking of verhouding tussen een klager en een aangeklaagde betreffen. Privacyaspecten zijn in dergelijke kwesties van belang en het openbaar belang is daarbij in het algemeen niet of slechts in geringe mate in het geding. 3

Het karakter van de onderhavige zaak wijkt hiervan zodanig af dat de vraag rijst of in deze specifieke zaak het beginsel dat de behandeling niet openbaar is nog enig redelijk doel dient. Dit geldt temeer nu zowel klager als aangeklaagde zich voorafgaand aan de mondelinge behandeling al in diverse media over de zaak hebben uitgelaten. Gezien het bovenstaande en gezien het feit dat beide partijen ter zitting hebben aangegeven tegen openbaarheid van de behandeling geen bezwaar te hebben, heeft de Raad beslist dat er in deze voldoende redenen zijn om in afwijking van het in artikel 12 Reglement tuchtrechtspraak KNMG genoemde uitgangspunt uit te gaan van openbaarheid van de behandeling ter zitting. 2. De feiten Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht kan van het volgende worden uitgegaan: 2.1 Klager is voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Het doel van de Vereniging tegen de Kwakzalverij is de bestrijding van kwakzalverij. Zij doet dit door voorlichting te geven aan het grote publiek, beroepsverenigingen, consumentenorganisaties en politici. 2.2 Verweerder is internist. Verweerder houdt zich in het kader van zijn werkzaamheden als internist bezig met de behandeling van obesitaspatiënten. Verweerder is onder meer betrokken bij en oprichter van een kliniek voor gewichtsmanagement, gevestigd in het ziekenhuis waar hij werkzaam is. 2.3 Verweerder propageert een dieet dat landelijk bekend is geworden als het Dr Frank Dieet. Het Dr. Frank Dieet is een dieet, waarbij men dagelijks minder vet en koolhydraten tot zich neemt, maar evenveel eiwitten als bij een normaal voedingspatroon. 2.4 Verweerder heeft een tweetal populaire boeken geschreven over dit Dr. Frank Dieet. Door middel van samenwerking met en/of uitlating in diverse media genereert verweerder aandacht voor het Dr. Frank Dieet. Zo werkt verweerder onder meer samen met dagblad De Telegraaf. Verweerder was tot voor kort betrokken bij de website eenkiloperweek.nl. In zijn boeken en media-uitingen presenteert verweerder zich als arts. 4

2.5 Verweerder heeft tot op heden zelf geen publicaties gedaan in binnen de beroepsgroep als gezaghebbend erkende tijdschriften, waarin op basis van wetenschappelijk onderzoek de specifieke meerwaarde van het Dr. Frank Dieet ten opzichte van andere diëten wordt aangetoond. 2.6 Wel zijn er wetenschappelijke publicaties van anderen over de doeltreffendheid van koolhydraatarme en eiwitrijke diëten in algemene zin. De CBO Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen zegt hierover: Hoewel de verschillende diëten (bijvoorbeeld hoogeiwit-, laagkoolhydraatdieet) op korte termijn tot meer gewichtsverlies (3,5 kg) leiden dan een energiebeperkt dieet, is dit verschil na 60 maanden verdwenen. 3. De klacht Klager stelt zakelijk weergegeven dat verweerder niet heeft gehandeld conform artikel 5 van de KNMG Gedragsregels waarin staat dat publiciteit voor en door artsen feitelijk, controleerbaar en begrijpelijk moet zijn. Klager meent dat verweerder deze gedragsregel heeft geschonden door als internist reclame te maken voor een dieet terwijl de werkzaamheid van dat dieet niet gebaseerd is op wetenschappelijke gronden. Klager meent dat verweerder zich door een niet door wetenschappelijk onderzoek bewezen effectief dieet aan te bieden en aan te prijzen plaatst in een zelfde positie als de arts die niet-reguliere behandelwijzen toepast en hierbij een valse claim uitspreekt. Klager verwijst naar een artikel in Medisch Contact, getiteld Populistische aanpak van overgewicht (MC 15/2010) dat als bijlage is meegestuurd. Voorts verwijst klager in zijn klaagschrift en zijn repliek naar diverse uitlatingen van verweerder in andere media, waarin verweerder zijn dieet zou aanprijzen. Klager maakt verweerder hierbij ook het verwijt dat hij op de website www.eenkiloperweek.nl op grote schaal reclame maakt voor dieet- en eiwitproducten. 4. Het standpunt van verweerder Verweerder voert gemotiveerd verweer. Hij is primair van mening dat klager nietontvankelijk moet worden verklaard in zijn klacht. Klager is niet rechtstreeks betrokken bij de zaak waarover hij klaagt. Bij brief van 7 januari 2011 heeft het Federatiebestuur van KNMG verklaard geen reden te hebben om klager niet alsnog in de gelegenheid te stellen zijn klacht alsnog aan de Raad voor te leggen. Een deugdelijke motivering hiervoor ontbreekt, aldus verweerder. Verweerder is van mening dat het besluit van het Federatiebestuur hiermee niet voldoet aan de eisen die artikel 4 van het Reglement tuchtrechtspraak KNMG hieraan stelt. 5

Subsidiair stelt verweerder dat er wel wetenschappelijk onderzoek is verricht naar het dieet en dat het al dan niet wetenschappelijk getoetst zijn van het dieet op zichzelf geen grond is een klacht in te dienen bij de Raad. Verweerder is voorts van oordeel dat de gedragsregel waarnaar klager verwijst niet is overtreden. Verweerder geeft aan nimmer te hebben beweerd dat zijn dieet effectiever is dan andere diëten. Bij de website www.eenkiloperweek.nl is verweerder sedert 25 mei 2010 niet meer betrokken, omdat hij zich met de reclame-uitingen op de site niet kon verenigen. Op grond hiervan zou de klacht moeten worden afgewezen. 5. Beoordeling van de klacht 5.1 ontvankelijkheid Primair heeft de Raad stilgestaan bij de vraag of klager in zijn klacht tegen verweerder kan worden ontvangen. Krachtens artikel 1 van het Reglement tuchtrechtspraak KNMG zijn de bepalingen van het Reglement van toepassing op allen die lid zijn van een KNMGberoepsvereniging of die rechtstreeks als lid bij de KNMG zijn aangesloten. Op het moment dat klager zijn klacht tegen verweerder indiende, te weten 22 april 2010, was verweerder lid van de KNMG. Verweerder heeft zijn lidmaatschap beëindigd per 31 december 2010. Het Reglement tuchtrechtspraak KNMG bepaalt in artikel 3 evenwel dat indien een lid het lidmaatschap van de KNMG opzegt, nadat een klacht tegen hem is ingediend, het lid voor de afhandeling van de klacht onderworpen blijft aan de tuchtrechtspraak. De Raad concludeert derhalve dat de opzegging van het lidmaatschap van de KNMG door verweerder hangende de procedure niet aan de ontvankelijkheid van de klacht van klager in de weg staat. 5.2 Nadat de Raad klager bij uitspraak van 29 september 2010 niet ontvankelijk oordeelde in zijn klacht, omdat hij niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks bij de zaak betrokken, is de klacht op verzoek van klager voorgelegd aan het Federatiebestuur van de KNMG met het oog op de mogelijke toepassing van artikel 4 lid 2 Reglement tuchtrechtspraak KNMG. Krachtens dit artikel kan het Federatiebestuur besluiten dat de klacht van een lid wiens belang niet rechtstreeks betrokken is bij de zaak waarover hij klaagt alsnog aan de Raad kan worden voorgelegd. Het Federatiebestuur kan daartoe besluiten, indien het van oordeel is dat een lid het vertrouwen in de geneeskundige stand ondermijnt of zich gedraagt in strijd met de waardigheid of belangen van die stand. Het besluit van het Federatiebestuur hiertoe moet worden gemotiveerd. 5.3 In zijn besluit van 7 januari 2011 stelt het Federatiebestuur dat het niet tot zijn taak behoort de voorliggende klacht inhoudelijk te toetsen. 6

Het bestuur stelt dat het louter op basis van de geformuleerde klacht gemotiveerd moet besluiten of klager zijn klacht alsnog aan de Raad kan voorleggen. Het Federatiebestuur vervolgt, voor zover in deze relevant: Daarmee is de beoordelingsruimte voor het Federatiebestuur uitermate beperkt, zo niet bijna geheel afwezig. Het leidt welhaast onvermijdelijk tot de conclusie dat het Federatiebestuur op dit punt niet veel anders kan dan als een automatisch doorgeefluik te functioneren. Het Federatiebestuur concludeert vervolgens geen redenen te zien om klager niet alsnog in de gelegenheid te stellen zijn klacht aan de Raad voor te leggen. 5.4 De Raad is van oordeel dat de uitleg die het Federatiebestuur in zijn beslissing van 7 januari 2011 geeft aan artikel 4 lid 2 Reglement tuchtrechtspraak KNMG niet de juiste is. Het artikel is bedoeld om in die gevallen, waarin de klacht niet afkomstig is van een rechtstreeks belanghebbende, maar er naar het oordeel van het Federatiebestuur op basis van de klacht mogelijk sprake is van een handelen dat zo ernstig is, dat het vertrouwen in of de waardigheid of belangen van de medische stand in het geding zijn, de mogelijkheid te bieden dat de Raad zich toch over de zaak uitspreekt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als het algemeen belang van de beroepsgroep, de KNMG of de samenleving gebaat is bij een oordeel van de Raad over het in de klacht voorgelegde handelen. Het Reglement vergt van het Federatiebestuur dus wel degelijk een inhoudelijke toets over de (mogelijke) ernst van het in de klacht omschreven handelen en de (mogelijk) in het geding zijnde gedragsregels of andere KNMG Richtlijnen. Het Reglement vereist immers ook dat het Federatiebestuur zijn besluit gemotiveerd aan de Raad voorlegt. Een inhoudelijk eindoordeel over de vraag of van het omschreven handelen sprake is geweest en of en zo ja in welke mate dit een schending van de gedragsregels of andere KNMG Richtlijnen oplevert, is vervolgens aan de Raad, zo stelt ook het Federatiebestuur terecht in zijn beslissing. 5.5 De Raad concludeert dat het besluit van het Federatiebestuur in de onderhavige zaak niet voldoet aan de eisen die artikel 4 lid 2 van het Reglement tuchtrechtspraak KNMG aan een dergelijk besluit stelt. De Raad oordeelt dat van een deugdelijk gemotiveerd besluit geen sprake is. Het ontbreken van een deugdelijk gemotiveerd besluit van het Federatiebestuur, waarin wordt aangegeven waarom de Raad de klacht van deze niet rechtstreeks belanghebbende klager in de onderhavige zaak toch dient te behandelen, moet in beginsel leiden tot niet-ontvankelijkheid van klager. 7

5.6 Vervolgens heeft de Raad stilgestaan bij de vraag of het op basis van inhoudelijke beoordeling van de stukken en hetgeen ter zitting is verhandeld aannemelijk is dat sprake is van een zo ernstige schending van de gedragsregels of (overige) KNMG Richtlijnen dat voornoemd formeel gebrek daardoor geacht moet worden te zijn gesauveerd. De Raad meent dat dit niet het geval is. De Raad overweegt hierbij dat als niet, of in elk geval onvoldoende, weersproken geldt dat verweerder zich in de in deze procedure aangehaalde uitlatingen in de media uitsluitend beroept op het werkzaam zijn van zijn dieet. Klager moet worden toegegeven dat ook de CBO Richtlijn Behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen, waarop verweerder zich voor de onderbouwing van de werkzaamheid van zijn dieet met name beroept, uitsluitend gewag maakt van (betere) effecten op de korte termijn. Dit enkele feit brengt echter nog niet mee dat verweerder (dus) tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld. Dit geldt temeer nu verweerder in de in deze procedure aangehaalde media-uitlatingen niet stelt dat zijn dieet beter is dan andere diëten. Ook is niet gebleken dat hij (ongefundeerde) uitspraken doet over de lange termijn effecten van zijn dieet. Gebleken is voorts dat verweerder zelf geen reclame maakt voor dieet- en eiwitproducten. De reclame voor dergelijke producten op de website eenkiloperweek.nl door de beheerder van de website vormden, zoals in deze procedure ook onweersproken gesteld, voor verweerder aanleiding zijn betrokkenheid bij deze website te beëindigen. Van een evidente schending van het door klager aangehaalde artikel 5 van de KNMG Gedragsregels op grond waarvan publiciteit voor en door artsen feitelijk, controleerbaar en begrijpelijk moet zijn, lijkt, zo oordeelt de Raad, geen sprake. 5.7 De Raad is in beginsel niet toegerust voor de beoordeling van de professionele of wetenschappelijke status van het Dr. Frank Dieet. Het is ook de vraag of de beoordeling daarvan in een (verenigings-)tuchtrechtelijke procedure als de onderhavige behoort plaats te vinden. Wat hier ook van zij, ook op dit vlak doet zich evenmin een zodanige evidentie voor dat het hiervoor besproken formele gebrek geacht moet worden te zijn gesauveerd. 5.8 In de lijn van het onder 1.2 overwogene zal deze uitspraak niet geanonimiseerd ter publicatie worden aangeboden. 8

6. Beslissing De Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG: verklaart klager niet- ontvankelijk in zijn klacht; verzoekt de secretaris deze uitspraak ter publicatie aan te beiden aan de redactie van Medisch Contact, het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Gezondheidszorg Jurisprudentie. Aldus gegeven in Raadkamer door: mr.dr. H.L.C. Hermans, voorzitter, drs. W.L. Bogtstra, huisarts, dr. mr C. Das, arts voor maatschappij en gezondheid, drs. C.J.A. Nuver, kinderarts, drs. B.R. Schudel, huisarts en mr H.C.B. van der Meer, secretaris. secretaris voorzitter 9