Registratie in de zwembadbranche



Vergelijkbare documenten
Ik wil wel dat mijn kind leert zwemmen

Schoolzwemmen ter discussie. Tien. Zwemvaardigheid. punten C0 M48 Y95 K0 C100 M88 Y0 K5

Leren zwemmen... Een taak van onderwijs? Gemeenten? BSO s? Of toch van de ouders? Tien. Zwemvaardigheid. punten C0 M48 Y95 K0 C100 M88 Y0 K5

Verbetering Zwemvaardigheid

ZWEMEISEN PER NIVEAU,STICKERVERDELING EN DIPLOMA EISEN

Zwemles informatie. Januari 2019

Watervrij/buikdrijven Van niets naar geel. De kinderen moeten de volgende dingen kunnen om naar het volgende groepje te gaan.

Techniek van de zwemslagen; wanneer is het goed?

EISEN ZWEMDIPLOMA A (per 1 september 2010) Gekleed zwemmen: In badkleding:

Doelstellingen van Zwem-ABC (basiselementen)

Zwemlesaanbod 2015 cijfers en ervaringen van zwemlesaanbieders. Harold van der Werff Vera van Es

Age Stinissen September 2017

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Midden-Groningen Postbus AB Hoogezand. Midden-Groningen,

Niveau 1. Duur van de les. 45 minuten

Reddingsbrigade Nederland IJmuiden, september Examenprotocol Junior Redder

Beleving van schoolzwemmen in Rotterdam. Schoolzwemmen door de ogen van leerlingen in het primair onderwijs

Afzem- en kledingeisen Nationale Raad Zwemveiligheid diploma ABC

Lesplan elementair Zwemmen / Zwem ABC

Standaard examenprogramma Nationaal Zwemdiploma A

EISEN ZWEMVAARDIGHEIDSDIPLOMA I. Gekleed zwemmen: zwembad DE JOFFER Voerendaal

Wijzigingen Examenregeling Nationale Zwemdiploma s t.o.v. BREZ 2.0

Schoolzwemmen 2016 Betrokkenheid van scholen en gemeenten en lokale vormgeving. Corry Floor

Lesplan zwemlessen sportcentrum de Trits.

Themarapport. Voeding en bewegen

Ikleer zwemmen! informatie ABC zwemmen

Geen diploma Diploma A Diploma A & B Diploma A, B & C (en meer) Gemeente Heusden 4% 24% 46% 26% Landelijk gemiddelde 8% 17% 44% 31%

Inhoud. Aanleiding. Introductie SuperSpetters. Vragen. Beleidsplan Waterkracht Licentiesysteem NPZ NRZ. Traject VODW Marketing

Alle informatie van A tot C.

Informatiefolder Zwem ABC. Zwemcomplex t Zuiderdiep Zuiderdiepstraatweg LW Stellendam info@zuiderdiep.nl

Examenregeling Nationale Zwemdiploma s

Hoera, kleurtje blauw

Rapport. Onderzoek naar behalen zwemdiploma s. Gemeente Achtkarspelen

Borstkrabbel leren is leuk! Tien. Zwemvaardigheid. punten

Het hoofd boven water houden

Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn. Uw kind neemt deel. aan schoolzwemmen. School zwemmen

Geen diploma: doelgroepen bad 1 zweminstructeur 1 of meerdere diploma s: diepe bad 2 zweminstructeurs

Versie: 1.1 Februari 2015

Introductie SuperSpetters. Inhoud. Aanleiding. Vragen. Beleidsplan Waterkracht Licentiesysteem NPZ NRZ. Traject VODW Marketing

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

INFORMATIE VOOR OUDERS. De actieve start van een leven lang zwemmen

Wegwijs in Diplomaland Oostelijke Randweg LH Noord-Scharwoude

10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid

basisschoolleerlingen

Wegwijs in diplomaland

Wegwijs in diplomaland

ENVOZ DIPLOMA A-B-C. Bijzonderheden: 1. Minimaal 50% van de af te leggen afstand moet in voor de kandidaat diep water afgelegd worden.

Ouders over zwemveiligheid en zwemles

Versie: 1.0 November 2014

1. Voorwoord Doelstellingen zwemonderwijs Algemeen Doelstellingen 2

SCHOOLZWEMMEN. vaardigheid en veiligheid

Definitief besluit onderzoek naar wenselijkheid en haalbaarheid van schoolzwemmen Collegebesluit van 30 mei

Tot slot nog enkele praktische tips:

Geen diploma: doelgroepen bad 1 zweminstructeur 1 of meerdere diploma s: diepe bad 2 zweminstructeurs

Plan van aanpak Zwemvaardigheid. 1. Inleiding

DE ZWEMLESSEN IN HET GROENEWOUD

Rapportage Schoolzwemmen. samenvatting. Colofon Uitgave Gemeente Den Haag Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn Sector Sport Productgroep Binnensport

Gemeentebestuur Spuibouievard GR DORDRECHT

Gemeente Den Haag. Uw kind neemt deel. aan schoolzwemmen. School zwemmen

Dit document is bestemd voor de ouders/verzorgers van de kinderen die bij Kids Lodge zwemles volgen.

A diploma Zwemsurvival

Zwemles, een investering voor je leven!

INFORMATIE DOCUMENT KIDS AKTIEF AQUA

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Oplegvel Informatienota

INFORMATIEBROCHURE ZWEM-ABC

Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Arrangementen zwemvaardigheid.

Bepalingen, Richtlijnen en Examenprogramma's Zwem ABC voor licentiehouders

Schoolzwemmen in Rotterdam Visie vanuit het onderwijs. Zoë van Ginneken. Harold van der Werff

Leren zwemmen! Zwemles informatie Sport- en Evenementencomplex Merwestein

BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN SWIM2PLAY

Leren zwemmen bij de Tilburgse Zwemschool

Schriftelijke vragen aan het college van B&W ex artikel 48 RvO

Eisen zwemvaardigheidsdiploma 1. Gekleed zwemmen:

Wie zwemt er tegenwoordig? Tien. Zwemvaardigheid. punten C0 M48 Y95 K0 C100 M88 Y0 K5

Bepalingen, Richtlijnen en Examenprogramma's Zwem ABC

Beleidregels Sociaal Cultureel Werk 2005 (en verder)

Algemene informatie over het Nationaal Platform Zwembaden/de Nationale Raad Zwemdiploma s

Aan alle (pleeg)ouders/verzorgers van een kind dat zwemles heeft bij MNC Dordrecht.

Groepsgrootte en zwemles. Tien. Zwemvaardigheid punten C0 M48 Y95 K0 C100 M88 Y0 K5

Informatieboekje. Zwem-ABC. Zwembad De Zijl Vijf Meibad

Werkbladen voor het monitoren en

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Watervriendennieuws. Nieuwe voorzitter

ABC-zwemlessen. Dé basis voor een leven lang zwemplezier!

INFORMATIEDOCUMENT KIDS AKTIEF AQUA Dé zwemschool waar je op een kwalitatief en gedegen wijze je zwemdiploma(s) kan halen!

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

INFORMATIE ENVOZ zwem-abc

Ik leer zwemmen! Informatie over het ZwemABC bij bv SPORT voor leerlingen en hun ouders

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Inzicht in stimuleringsregelingen ter bevordering van de zwemvaardigheid

Zwemmen in de cijfers

Schoolzwemmen

FAQ vernieuwingen Nationale Zwemdiploma s

ABC-zwemlessen. Dé basis voor een leven lang zwemplezier!

Informatieboekje Diplomazwemmen

Transcriptie:

Registratie in de zwembadbranche Een evaluatie van de test zwemvaardigheid en digitale mogelijkheden voor gereguleerde (gestandaardiseerde) registratie in het kader van het project 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid in opdracht van Vereniging Sport en Gemeenten Chris Jaasma Mariska Hol Gert Wijnholts Michael van den Beld Vereniging Sport en Gemeenten Oosterbeek, december 2009

Inhoudsopgave 1. Inleiding en aanleiding... 3 2. Onderzoeksmethode pilot Landelijk meetmoment zwemvaardigheid in primair onderwijs. 4 3. Resultaten natte registratiemethodiek... 5 4. Resultaat Steekproef Droge test (droge registratiemethodiek)... 7 5. Conclusie en aanbevelingen.8 Bijlage 1: Test zwemvaardigheid groep 3 en 7...10 Bijlage 2: Brief deelname pilot meetmoment zwemvaardigheid..14 Bijlage 3: 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid 15 Bijlage 4: Werkgroepleden deelonderzoek van punt 6. 16 Bijlage 5: Relevante kengetallen.. 17 2

1. Inleiding en aanleiding In het waterrijke Nederland wordt zwemles door de meeste inwoners gezien als een onmisbaar en nuttig onderdeel van de opvoeding: het vermindert het risico op verdrinking én zwemmen is een plezierige sportieve activiteit. Helaas is het kunnen zwemmen niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid, vandaar dat Vereniging Sport en Gemeenten in 2006 het 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid heeft geïntroduceerd (zie bijlage 1). Het doel van het 10- puntenplan is de zwemvaardigheid in Nederland op positieve en effectieve wijze onder de aandacht te brengen, waardoor de zwemvaardigheid van kinderen in Nederland verbeterd kan worden. Dit wordt gedaan door de aanwezige kennis en ervaring te verzamelen, beoordelen en vervolgens voor iedereen beschikbaar te stellen. Verder staat de vraag centraal in hoeverre de verankering van het thema zwemvaardigheid in bestaand lokaal beleid kan worden gerealiseerd. Dit onderzoek naar registratie in de zwembadbranche maakt deel uit van plan zes, landelijk meetmoment en registratie. Vereniging Sport en Gemeenten wil in haar streven naar een zo breed mogelijke zwemvaardigheid en bewustwording van potentieel gevaar zich onder andere inzetten voor het opstarten van de ontwikkeling van nieuwe meetinstrumenten en meetmomenten, om de daadwerkelijke zwemvaardigheid van alle kinderen in Nederland te beoordelen. Tevens kunnen zo de knelpunten en probleemgebieden uitgelicht worden waar de grootste impuls voor zwemvaardigheid nodig is. Begin 2008 is besloten eerst een inventarisatie te maken van wat er op dit moment bekend is over de zwemvaardigheid van kinderen bij verschillende partijen. Er is onder andere gekeken naar de volgende vragen: 1. Wie heeft A, B en/of C (op welke leeftijd en via welke kanalen)? Een inventarisatie bij partijen die over relevante informatie beschikken. Verslag Meten en Registreren 2. Wat is hierin de rol van de zwemlesvragers (ouders, kinderen; hoe kijken zij aan tegen de noodzaak en wenselijkheid om A, B en/of C te halen; hoe ervaren zij de zwemlessen en tegen welke zaken lopen zij aan)? Rapport: Borstkrabbel leren is Leuk! - Een onderzoek naar de beleving van de zwemlessen onder ouders en kinderen. 3. Hoe wordt er door het veld aangekeken tegen het belang van zwemvaardigheid? Rapport: Leren zwemmen Een taak van het onderwijs? Gemeenten? BSO s? Of toch van de ouders? - Een onderzoek om het draagvlak bij onderwijs, gemeenten en BSO s voor zwemvaardigheid te meten. 4. Welke rollen spelen aanbodsfactoren als met name schoolzwemmen/vangnetregelingen? Rapport: Schoolzwemmen ter discussie - Een onderzoek naar de meerwaarde van schoolzwemmen en vangnetregelingen. 5. Hoe frequent wordt er gezwommen na het behalen van de diploma s? Rapport: Wie zwemt er tegenwoordig? - Een beschrijving van actueel zwemgedrag en de attitude over zwemmen. 3

Behoefte Het project 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid toont aan dat er op lokaal niveau behoefte is aan een registratiesysteem. Gemeenten moeten eenvoudig kunnen zien hoe het bijvoorbeeld staat met de zwemvaardigheid van de kinderen in de basisschoolleeftijd in de eigen gemeente. Dat is relevant om te kunnen beoordelen of er geïnvesteerd moet worden in bijvoorbeeld schoolzwemmen, zwemvangnetconstructies of andere maatwerkregelingen (interventies die in het project 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid zijn ontwikkeld). Een registratiesysteem kan ook op eenvoudige wijze informatie verschaffen over genomen maatregelen en de effecten daarvan. Digitale mogelijkheden naar gereguleerde (gestandaardiseerde) registratie Dit onderzoek naar registratie in de zwembadbranche maakt deel uit van plan zes, landelijk meetmoment en registratie. Binnen dit plan wordt onder andere onderzocht wat de mogelijkheden zijn om de zwemvaardigheid van kinderen centraal te registreren. Hierbij wordt aangesloten bij bestaande registratiesystemen. Het uiteindelijke streven is een breder leerlingvolgsysteem voor bewegingsonderwijs dat aan de basis staat van een gezonde en sportieve leefstijl van de basisschoolkinderen. 2. Onderzoeksmethode pilot Landelijk meetmoment zwemvaardigheid in primair onderwijs Wie weet nu eigenlijk daadwerkelijk (op lokaal niveau) hoeveel kinderen de basisschool zwemvaardig of zwemveilig verlaten? Om te voorkomen dat interventies te laat worden ingezet is het van groot belang dat al ruim voor het verlaten van de basisschool duidelijk is welke kinderen extra aandacht nodig hebben. Een goed registratiesysteem is dan ook het eerste dat gerealiseerd moet worden om exact in deze behoefte te voorzien. Een centrale registratie van de zwemvaardigheid van kinderen met als doel jaarlijks de zwemvaardigheid van basisschoolkinderen in kaart te brengen. De digitale toepassingsmogelijkheden ten aanzien van registratie nemen dagelijks toe. In de sport-, fitness- en leisurebranche zijn digitale klantsystemen al ingevoerd. Ook in de zwemsector wordt steeds meer gewerkt met elektronische leerlingvolgsystemen. Het is dan ook gewenst de ervaringen en expertise in de zwembadbranche te koppelen aan bestaande registratiemogelijkheden. Plan Plan Internet BV en Syx Automations hebben registratieapplicaties voor kindgerelateerde voortgangsrapportages. Hoe kan hier bij worden aangesloten met als uiteindelijk doel een breder leerlingvolgsysteem, een leerlingvolgsysteem voor bewegingsonderwijs dat aan de basis staat van een gezonde en sportieve leefstijl van de kinderen. Een ontwikkeld plan dat geïmplementeerd kan worden op lokaal niveau en dat inzicht geeft in het zwemvaardigheidsniveau van kinderen in de leeftijdsgroepen 6-7 jaar (groep 3) en 10-11 (groep 7). Dit onderzoek moet leiden tot het signaleren van witte vlekken waarvoor eventueel gewenste interventies mogelijk zijn. 4

Droge en natte registratie In het project 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid (2006-2009) blijkt dat als er een eenvoudig (droog 1 ) registratiesysteem wordt aangeboden dat scholen de meerwaarde daarvan inzien en deze dan ook gaan gebruiken. Randvoorwaarde blijkt wel te zijn dat dit in een actief samenwerkingsverband gebeurt in de driehoek gemeente, zwemlesaanbieder en onderwijs. Op deze wijze ontstaat een leerlingvolgsysteem waarmee in die driehoek kinderen kunnen worden gevolgd in hun ontwikkeling op het gebied van zwemvaardigheid en waar nodig maatwerk aan de ouders of verzorgers kan worden aangeboden zonder dat dat tot een grote tijds- of financiële inspanning leidt voor het onderwijs. Voor scholen die wel aan schoolzwemmen doen, of de steeds populairder wordende natte gymles 2 hebben, is in het 10-puntenplan ook een (natte 3 ) registratiemethodiek ontwikkeld. Van een groep kinderen kan tussen een half uur en drie kwartier aan de hand van uniforme kengetallen de zwemvaardigheid (niveau zwemdiploma A) en/of zwemveiligheid (niveau zwemdiploma C) worden vastgesteld en geregistreerd. 3. Resultaten natte registratiemethodiek Voor de registratie is samengewerkt met Plan Plan Internet te Assen en Syx Automations te Nijkerk. Van de deelnemende scholen zijn de leerlingen en de score in systeem gebracht. De uitkomsten zijn verzameld in een Excel-bestand. Wanneer de scholen in een gemeente meedoen kunnen alle gegevens worden verzameld en uiteindelijk in één spreadsheet samen worden gebracht. Ook scholen die geen schoolzwemmen hebben en niet aan de zwemtest willen meedoen, kunnen de leerlingen laten registeren. Zwemtest zwemvaardigheid In de volgende zwembaden/gemeenten is de zwemtest afgenomen: Schijndel, Elst, Baarle- Nassau, Hengelo, Lelystad, Rotterdam en Hardenberg. De test is in samenwerking met Nationaal Platform Zwembaden NRZ uitgevoerd. Voor groep 3 was de oefenstof gehaald uit diploma A en voor groep 7 uit diploma C. Tijdens de testen is gebleken dat de oefenstof voor groep 3 in een half uur uit te voeren is. Voor de test voor groep 7 bleek drie kwartier nodig te zijn (bij een groep die uit meer dan 20 leerlingen bestaat). Tijdens de test werd niet gekeken naar de kwaliteit van het zwemmen. Uit de test kwam naar voren dat een groot aantal leerlingen moeite had met de oefenstof, ondanks dat zij in het bezit zijn van een zwemdiploma. De koprol bij test groep 7 en het duiken door het gat bij groep 3 en 7 waren de grootste knelpunten. Van de geteste scholen haalden 61% van groep 3 de test niet, uit groep 7 was dit 49%. 1 Onder droge registratie wordt hier een vragenlijst verstaan. Gebleken is wel dat het risico van de droge test is dat van kinderen die een periode niet zwemmen de kwaliteit niet ten goede komt en vaker niet voldoen aan de testen uit het onderzoek. 2 Onder natte gymles wordt meestal een kennismaking met de zwemsport en/of zwemvereniging bedoeld. 3 Onder natte registratie wordt verstaan een waardering op basis van visuele waarneming. 5

Groep 3 Onderdeel Gekleed zwemmen 25 m 44% Door gat zwemmen op 3 meter van de kant 39% 25 m schoolslag/25 m rugslag 38% Drijven borst/rug 5 seconden 40% 8m rugcrawl 40% 60 seconden watertrappen 39% Totaal: 39% Percentage gehaald Groep 7 Onderdeel Gekleed zwemmen 25m borst- en rugslag 44% Door gat zwemmen op 9 m 39% 50m schoolslag en koprol 57% 50m rugslag 49% 10m borst crawl 44% Drijven borst/rug 10 seconden 73% Totaal: 51% Percentage gehaald In dit overzicht zijn alle kinderen van alle groepen meegenomen. Ook de kinderen die niet in het bezit zijn van een diploma en niet hebben meegedaan aan de test zijn meegenomen aangezien zij de zwemvaardigheid voor het A-diploma nog niet onder de knie hebben. Voor groep 3 betekent dit dat 61% de test niet geeft gehaald en niet zwemvaardig is voor het A- diploma. Voor groep 7 is het percentage kinderen dat niet in staat is het C-diploma te halen 49%. De cijfers zijn afkomstig uit de zwemtest in de zwembaden van: Schijndel, Elst, Baarle-Nassau, Lelystad, Rotterdam en Hardenberg. Toelichting De statistieken van de zwemtest kunnen in een totaalsysteem beschikbaar worden gesteld. Van dit overkoepelend systeem, waaraan alle zwemgelegenheden gekoppeld kunnen worden, zijn de gegevens op te vragen. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden om de zwemgelegenheden te selecteren, het geslacht te kiezen en de details per onderdeel op te vragen. 6

4. Resultaat Steekproef Droge test (droge registratiemethodiek) Overzicht van enkele scholen in het Westland, groep 7 Mariaschool Wateringen A AB ABC geen Totaal aantal leerlingen 26 Jongens 14 (53,8%) 4 (15,4%) 5 (19,2%) 2 (7,7%) 3 (11,5%) Meisjes 12 (46,2%) 1 (3,8%) 7 (26,9%) 1 (3,8%) 3 (11,5%) TOTAAL 100% 19,2% 46,2% 11,5% 23,1% Jozefschool Wateringen A AB ABC geen Totaal aantal leerlingen 25 Jongens 12 (48,0%) 2 (8,0%) 5 (20,0%) 3 (12,0%) 2 (8,0%) Meisjes 13 (52,0%) 3 (12,0%) 6 (24,0%) 2 (8,0%) 2 (8,0%) TOTAAL 100% 20,0% 44,0% 20,0% 16,0% Het Kompas Monster A AB ABC geen Totaal aantal leerlingen 26 Jongens 12 (46,2%) 3 (11,5%) 4 (15,4%) 2 (7,7%) 3 (11,5%) Meisjes 14 (53,8%) 4 (15,4%) 5 (19,2%) 4 (15,4%) 0 (0,0%) TOTAAL 100% 26,9% 34,6% 23,1% 11,5% Regenboog Naaldwijk A AB ABC geen Totaal aantal leerlingen 23 Jongens 11 (47,8%) 3 (13,0%) 5 (21,7%) 1 (4,3%) 2 (8,7%) Meisjes 12 (52,2%) 1 (4,3%) 7 (30,4%) 3 (13,0%) 1 (4,3%) TOTAAL 100% 17,4% 52,2% 17,4% 13,0% De Nieuwe weg Poeldijk A AB ABC geen Totaal aantal leerlingen 27 Jongens 13 (48,1) 1 (3,7%) 6 (22,2%) 4 (14,8%) 2 (7,4%) Meisjes 14 (51,9%) 0 (0,0%) 8 (29,6%) 4 (14,8%) 2 (7,4%) TOTAAL 100% 3,7% 51,9% 29,6% 14,8% Menso Alting School Paterswolde A AB ABC geen Totaal aantal leerlingen 19 Jongens 10 (52,6%) 0 (0,0%) 3 (15,8%) 7 (36,8%) 0 (0,0%) Meisjes 9 (47,4%) 0 (0,0%) 3 (15,8%) 6 (31,8%) 0 (0,0%) TOTAAL 100% 0,0% 31,6% 68,4% 0,0% 7

5. Conclusie en aanbevelingen Conclusies: Een centrale meting en registratie van zwemvaardigheid is een logisch uitgangspunt om het daadwerkelijke zwemvaardigheidsniveau van alle kinderen in Nederland te beoordelen. Tevens kunnen zo de knelpunten en probleemgebieden uitgelicht worden die de grootste impuls vereisen voor zwemvaardigheid. De zwemtest is volgens de doelstelling goed verlopen, scholen en deelnemende zwembaden waren enthousiast over de inhoud en de wijze waarop en waarom deze werd uitgevoerd. Daarnaast is het als uiterst positief en leuk ervaren. De oefenstof welke door het Nationaal Platform Zwembaden NRZ is samengesteld, voldeed volledig aan het doel zoals deze door Vereniging Sport en Gemeenten is opgesteld. Daarbij is het aan te bevelen de diploma s uit het Zwem-ABC nader te profileren zodat het belang van het bezit van het gehele Zwem-ABC duidelijk wordt voor de ouders. De leerlingen konden met plezier de test uitvoeren. Leerlingen zonder diploma kregen gewoon les tijdens de test. Tussen de leerlingen met of zonder schoolzwemmen was geen noemenswaardig verschil in kwaliteit van het zwemmen. De lesstof voor groep 7 duurde langer dan een half uur, maar is binnen 45 minuten uit te voeren. Naast het benutten van informatie uit de zwemtest door gemeenten voor beleidsevaluatie kan men de gegevens ook gebruiken om te informeren, te onderbouwen, kennis uit te wisselen en te enthousiasmeren. Tevens zou de bewustwording onder ouders of verzorgers wel eens fors kunnen toenemen dat het écht zwemvaardig zijn inhoudt dat een kind het zwemdiploma A en B moet hebben en dat het pas zwemveilig is met het gehele Zwem- ABC. Voor de gemeentelijke beleidscyclus en voor andere lokale convenantpartners zal dit leiden tot een systeem waarmee input voor beleid en beleidsevaluatie geleverd kan worden. Uit de ervaringen en resultaten van de test zwemvaardigheid is komen vast te staan dat er op relatief eenvoudige wijze een waterdicht systeem valt te creëren binnen de driehoek gemeente, zwemlesaanbieder en onderwijs. Gebleken is dat het randvoorwaardelijk is dat een van deze partijen tot aanjager moet worden benoemd. Echter moet hierbij met nadruk vermeld worden dat bij de keuze voor alleen een droge registratie er een risico schuilt dat als kinderen een periode niet zwemmen dit de kwaliteit niet ten goede komt en dat vaker niet wordt voldaan aan de testen uit het onderzoek. De registratie en het verzamelen van de gegevens kan door de zwembaden in de gemeente worden uitgevoerd. Door in groep 3 de test te laten uitvoeren is het mogelijk kinderen die de test niet goed hebben uitgevoerd in een vangnet te plaatsen. Dit kan zijn tijdens het schoolzwemmen, particuliere les, BOS, NSO, bij een zwemclub, enz. 8

Aanbevelingen: Aan te bevelen is om de geteste kinderen uit groep 7 een resultaatoverzicht te geven. Hiermee zou een specifiek en op de persoon gemaakt oefenprogramma kunnen worden gemaakt. Aan te bevelen is dat aan het einde van groep 8 de kinderen de mogelijkheid moeten krijgen om mee te doen aan een examen voor het zwemdiploma C van het Zwem-ABC. Aan te bevelen is de tests ook te laten herhalen in groep 5 (op niveau diploma B). De kinderen in groep 7 die de test niet met goed gevolg hebben doorstaan, kunnen in groep 8 nogmaals deelnemen aan de test. Aan te bevelen is om een zwemmonitor op te zetten om antwoorden te krijgen op eenvoudige vragen als: - Hoeveel procent van de kinderen verlaat de basisschool zwemvaardig en hoeveel procent zwemveilig? - Hoeveel zwemdiploma s en van welk niveau worden er jaarlijks in Nederland verstrekt? - Hoeveel openbaar toegankelijke zwembaden zijn er in Nederland? - In hoeveel andersoortige zwembaden 4 wordt zwemles aangeboden? - Wie zijn de zwemlesaanbieders (vereniging, particulier, commercieel)? - Hoeveel scholen doen er aan schoolzwemmen of hebben natte gymlessen? - Hoeveel scholen bieden in samenwerking met een BSO-organisatie schoolzwemmen aan? 4 Onder andersoortig wordt verstaan niet openbaar toegankelijk, zoals hotelbaden, en badinrichtingen in bijvoorbeeld sauna s of fitnesscentra. Met name commerciële zwemscholen maken daarvan gebruik. 9

Bijlage 1: Test groep 3 en 7 Uitvoering Pilot landelijk meetmoment zwemvaardigheid in het primair onderwijs Doel: Meten zwemvaardigheid in de groepen 3 en 7 Planning: Najaar 2009 Organisatie: 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid, VSG Omvang: 10 tot 20 schoolklassen Duur: Half uur per groep beschikbaar Inhoud: Gebaseerd op het Zwem-ABC (zwemdiploma A voor groep 3 en zwemdiploma C voor groep 7) Registratie: Via leerlingvolgsysteem van Plan Plan Internet BV en Syx Automations Let op: Het is wel zaak om de deelnemers vooraf te vragen of ze een zwemdiploma hebben of kunnen zwemmen! We werken immers in diep water. Voor groep 3 zitten de volgende onderdelen in de proef: Gekleed: Van een startblok springen, helemaal onder water gaan en 25 meter op de borst zwemmen. In badkleding: Onder water zwemmen door een gat dat op drie meter van de kant ligt. 25 meter schoolslag zwemmen en 25 meter enkelvoudige rugslag zwemmen. 5 seconden drijven op de borst, horizontaal halve draai om lengteas en 5 seconden drijven op de rug. 8 meter rugcrawl. 60 seconden watertrappen. Kijkwijzer onderdelen meten zwemvaardigheden groep 3 Algemeen doel: Inzicht krijgen in de mate van zwemvaardigheid van leerlingen uit groep 3. Als middel worden diverse onderdelen uit het Zwem-ABC uitgevoerd, waarbij het niet als uitgangspunt is dat het hier om een examen gaat met bijbehorend diploma. Onderstaande kijkwijzer geeft inzicht in hoe er naar de uitvoeringen van de test gekeken dient te worden om als voldoende beoordeeld te worden. Gekleed (kledingeisen zwemdiploma A): Van een startblok/verhoging springen, helemaal onder water gaan en 25 meter op de borst zwemmen. Rechtstandige sprong waarbij het criteria is dat de kandidaat volledig onder water durft/kan springen. 25 meter op de borst zwemmen met slag naar keuze waarbij het criteria is dat de kandidaat in staat is de afstand zonder onderbreking af te leggen. 10

In badkleding: Onder water zwemmen door een gat dat op drie meter van de kant ligt. Sprong naar keuze, gevolgd door zonder boven te komen de afstand onder water af te leggen, door het gat te zwemmen en daarna weer boven komen. De proef is beëindigd na het boven water komen, waarna de kandidaat op de kant mag klimmen. Er wordt niet gelet op de technische uitvoering van het onder water zwemmen. Het gat is qua afmetingen hetzelfde als bij het Zwem-ABC. Bij het onder water zwemmen geldt dat de kandidaat volledig onder water de afstand af dient te leggen. De proef wordt als onvoldoende beschouwd als de kandidaat op het water liggend met gezicht in het water zwemt. 25 meter schoolslag zwemmen en 25 meter enkelvoudige rugslag zwemmen De afstanden dienen zonder onderbreking na elkaar afgelegd te worden. De kandidaat moet aantoonbaar vertrouwd met de situatie zijn wat zich uit in een ontspannen ligging, goede ademhaling en rust. 5 seconden drijven op de borst, horizontaal halve draai om lengteas en 5 seconden drijven op de rug De kandidaat moet aantoonbaar vertrouwd met de situatie zijn wat zich uit in een ontspannen ligging. De kandidaat dient de halve draai uit te voeren zonder de horizontale ligging te verlaten. 8 meter rugcrawl Er moet sprake zijn van een duidelijk op-en-neergaande beenbeweging vanuit de heup. De armen mogen door het water bewegen. Er is sprake van een continue asymmetrische armbeweging. 60 seconden watertrappen De kandidaat moet aantoonbaar vertrouwd met de situatie zijn. Beheerst de techniek van het watertrappen (zie BREZ). Maakt gebruik van de handen tijdens het watertrappen. Voor groep 7 zitten de volgende onderdelen in de proef: Gekleed: 25 meter schoolslag en 25 meter enkelvoudige rugslag, onderbroken door 1x over een vlot en 1x onder een vlot door. In badkleding: Onder water zwemmen door gat dat op 9 meter van de kant ligt. Kopsprong, 50 meter schoolslag zwemmen, onderbroken door 1 koprol voorover. 50 meter enkelvoudige rugslag. 10 meter borstcrawl en 15 meter rugcrawl. 10 seconden drijven op de borst, horizontaal halve draai om lengteas en 10 seconden drijven op de rug. 11

Kijkwijzer onderdelen meten zwemvaardigheden groep 7 Algemeen doel: Inzicht krijgen in de mate van zwemvaardigheid van leerlingen uit groep 7. Als middel worden diverse onderdelen uit het Zwem-ABC uitgevoerd, waarbij het niet als uitgangspunt is dat het hier om een examen gaat met bijbehorend diploma. Onderstaande kijkwijzer geeft inzicht in hoe er naar de uitvoeringen van de test gekeken dient te worden om als voldoende beoordeeld te worden. Gekleed (kledingeisen Zwemdiploma-C): Van een startblok/verhoging springen gevolgd door 25 meter schoolslag en 25 meter enkelvoudige rugslag, onderbroken door 1x over een vlot en 1x onder een vlot door. Rechtstandige sprong waarbij het criteria is dat de kandidaat volledig onder water durft/kan springen. 25 meter schoolslag waarbij het criteria is dat de kandidaat in staat is de afstand zonder onderbreking af te leggen, waarbij een redelijke schoolslag getoond wordt. 1x onder vlot door waarbij het criteria is dat de kandidaat met voldoende diepte in staat is (durft) om zwemmend onder het obstakel door te gaan. De techniek van het onder water zwemmen wordt niet in de beoordeling meegenomen. De mat dient een minimale afmeting te hebben van 1 x 1 m. 1x over het vlot heen, waarbij als criteria geldt dat de kandidaat in staat is om zelfstandig op het vlot te klauteren. Wijze waarop dit gebeurt is vrij. 25 meter enkelvoudige rugslag waarbij het criteria is dat de kandidaat in staat is de afstand zonder onderbreking af te leggen. Het is wenselijk de handen te gebruiken als extra stuwmechanisme. In badkleding: Onder water zwemmen door een gat dat op negen meter van de kant ligt. Sprong naar keuze, gevolgd door zonder boven te komen de afstand onder water af te leggen, door het gat te zwemmen en daarna weer boven komen. De proef is beëindigd na het boven water komen, waarna de kandidaat op de kant mag klimmen. Er wordt niet gelet op de technische uitvoering van het onder water zwemmen. Het gat is qua afmetingen hetzelfde als bij het Zwem-ABC. Bij het onder water zwemmen geldt dat de kandidaat volledig onder water de afstand af dient te leggen. Kopsprong, 50 meter schoolslag zwemmen, onderbroken door 1x koprol voorover. De kopsprong wordt als voldoende beoordeeld indien de kandidaat een duidelijke afzet toont en de voeten als laatste het wateroppervlak raken. De afstand dient zonder onderbreking afgelegd te worden. De kandidaat moet aantoonbaar vertrouwd met de situatie zijn wat zich uit in een ontspannen ligging, goede ademhaling en rust. 1x koprol voorover; hierbij wordt vanuit de zwembeweging een volledige draai om de breedteas gemaakt. Criteria is dat de kandidaat de desoriëntatie aan durft te gaan door volledig, zonder teveel zijwaartse beweging, over de breedteas rolt. Uitvoeringswijze ten aanzien van beenhouding is vrij. Het is echter niet toegestaan de neus dicht te knijpen. 12

50 meter enkelvoudige rugslag. De afstand dient zonder onderbreking afgelegd te worden. De kandidaat moet aantoonbaar vertrouwd met de situatie zijn wat zich uit in een ontspannen ligging, goede ademhaling en rust. De armen bevinden zich passief naast het lichaam. 10 seconden drijven op de borst, horizontaal halve draai om lengteas en 10 seconden drijven op de rug. De kandidaat moet aantoonbaar vertrouwd met de situatie zijn, wat zich uit in een ontspannen ligging. De kandidaat dient de halve draai uit te voeren zonder de horizontale ligging te verlaten. 15 meter rugcrawl. Er moet sprake zijn van een redelijke rugcrawl waarbij de kandidaat in staat is de afstand zonder onderbrekingen af te leggen. De overhaal armbeweging dient over het water uitgevoerd te worden. Er is sprake van een continue asymmetrische armbeweging. Er is sprake van een duidelijke op-en-neergaande beenbeweging vanuit de heup. 10 meter borstcrawl. Er moet sprake zijn van een redelijke borstcrawl waarbij de hoofdhouding vrij is en de ademhaling niet meegenomen wordt in de beoordeling. De kandidaat in staat is om de afstand zonder onderbrekingen af te leggen. De overhaal armbeweging dient over het water uitgevoerd te worden. Er is sprake van een continue asymmetrische armbeweging. Er is sprake van een duidelijke op-en-neergaande beenbeweging vanuit de heup. Algemeen: Het is essentieel dat de deelnemers een individuele notering krijgen van hun prestaties. Voldoende of onvoldoende, meer mogelijkheden zijn er niet. 13

Bijlage 2: Brief deelname pilot meetmoment zwemvaardigheid Kenmerk Betreft: Project Verbetering Zwemvaardigheid Pilot Landelijk meetmoment zwemvaardigheid in p.o. Datum September 2009 Contactpersoon M. van den Beld Geachte heer/mevrouw, In de stimuleringsregeling zwemvaardigheid (2002-2005) zijn inzichten verkregen in de effecten van maatregelen om de zwemvaardigheid van kinderen te verbeteren. Aan de hand van het rapport Het hoofd boven water is een Plan van Aanpak opgesteld hoe de zwemvaardigheid van kinderen verder kan worden verbeterd en hoe verdere verankering in bestaand lokaal beleid kan worden gerealiseerd. In opdracht van het Ministerie van OC&W vindt, door Vereniging Sport en Gemeenten, uitvoering plaats van het Plan van Aanpak in samenspraak met het Ministerie van VWS. Projectgroep meetmoment en registratie. Eerder onderzoek op lokaal niveau wijst uit dat voornamelijk allochtone kinderen en kinderen uit achterstandswijken kans hebben op verminderde of afwezige zwemvaardigheid. Landelijk zijn er geen jaarlijkse kengetallen of statistieken. VSG wil in haar streven naar zo breed mogelijke zwemvaardigheid en bewustwording van potentieel gevaar zich onder andere inzetten voor het opstarten van de ontwikkeling van nieuwe meetinstrumenten en meetmomenten om de daadwerkelijke zwemvaardigheid van alle kinderen in Nederland te beoordelen. Tevens kunnen zo de knelpunten en probleemgebieden uitgelicht worden waar de grootste impuls voor zwemvaardigheid benodigd is. Voordeel is dat de uitkomsten van het meetmoment direct kunnen worden ingezet voor concreet beleid. Pilot Landelijk meetmoment zwemvaardigheid in primair onderwijs. Het doel van het project is dat alle kinderen de basisschool zwemvaardig verlaten. Hiervoor is een plan ontwikkeld dat geïmplementeerd kan worden op lokaal niveau en dat inzicht geeft in het zwemvaardigheidsniveau van kinderen in de leeftijdsgroepen 6-7 jaar (groep 3) en 10-11 (groep 7). Het opzetten van een registratiesysteem is hierbij belangrijk. Hierbij wordt aangesloten bij bestaande registratiesystemen met als uiteindelijk doel een breder leerlingvolgsysteem, een leerlingvolgsysteem voor bewegingsonderwijs dat aan de basis staat van een gezonde en sportieve leefstijl van de kinderen. Wij willen u dan ook hartelijk dank zeggen dat u mee wilt werken aan deze pilot. Met vriendelijke groet, Michael van den Beld Consulent Zwembaden Vereniging Sport en Gemeenten 14

Bijlage 3: 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid 1. Analyse Methodieken: welke methodieken zijn er inmiddels ontwikkeld en in welke specifieke situatie passen wij een bepaalde methodiek succesvol toe? 2. Witte vlekken: Wat hebben we geleerd van de Stimuleringsregeling Zwemvaardigheid 2002-2005? Hoe kunnen we geconstateerde achterstanden lokaliseren en wegwerken? 3. Voorlichtingsmateriaal: Welke voorlichtingsmaterialen en methoden zijn er lokaal ontwikkeld voor verschillende doelgroepen en hoe bundelen we die voor algemeen gebruik? 4. Effectmeting: Welke aanpak van (school)zwemlessen is in welke situatie effectief? Welke randvoorwaarden, zoals groepsgrootte,lesfrequentie en methode, zijn van invloed op de zwemvaardigheid? 5. Sociaal Agogisch Onderzoek: Welke achtergronden spelen bij ouders mee in het al dan niet aanbieden van zweminstructie aan hun kinderen. 6. Landelijk meetmoment en registratie: Hoe organiseren we een Landelijk meetmoment op de basisschool en kunnen we die resultatencentraal registreren? 7. Zwemmen in BOS, BSO en Brede School: Hoe kunnen we (school)zwemlessen tot een integraal onderdeel maken van al deze vormen van kinderopvang? 8. Ervaring uitwisselen: Hoe brengen we zweminstructeurs, scholen, gemeenten en alle andere betrokkenen regelmatig bij elkaar om kennis en ervaring uit te wisselen? 9. Landelijke helpdesk: Gedurende het project en wellicht ook daarna richten we een sterke helpdesk in die alle partijen van relevante informatie kan voorzien. 10. Toolkit Zwemvaardigheid: Hierin verzamelen we gaandeweg alle relevante materialen en methodieken om de zwemvaardigheid en de voorlichting hierover te verbeteren. 15

Bijlage 4: Projectgroepleden deelonderzoek van punt 6 Naam Twan Theelen Titus Mennen Michael van den Beld Jan Zwiers Lizette de Corte Robbert Jan Boonstra Anne Kremers Remco Pielstroom Anita Koster Willem Veldman Koen Breedveld Mariska Hol Gert Wijnholts Donald Wijkniet Jos van Gennip Chris Jaasma Ester Wisse Gemeente/organisatie Stichting Ridderkerk Sport SFN Vereniging Sport en Gemeenten Zwembad De Marsch (Hardenberg) Sportbedrijf Tilburg Sportspectrum Alphen aan den Rijn Zwembad De Sprenkelaar Sportcentrum De Zandzee Stichting Ridderkerk Sport Sportstad Heerenveen W.J.H. Mulier Instituut Nationaal Platform Zwembaden NRZ Nationaal Platform Zwembaden NRZ Comprenz Zwembad De Tongelreep Jalone advies & organisatie W.J.H. Mulier Instituut 16

Bijlage 5: Relevante kengetallen In het waterrijke Nederland wordt zwemles door de meeste inwoners gezien als een onmisbaar en nuttig onderdeel van de opvoeding: het vermindert het risico op verdrinking én zwemmen is een plezierige sportieve activiteit. Scholen zijn niet (meer) verplicht zwemlessen aan te bieden en wegens bezuinigingen is het percentage scholen dat zwemles aanbiedt in de laatste decennia sterk gedaald: van 90% in 1991 tot 57% in 2005 (NRIT, 2005). Voor de meeste autochtone kinderen is dat niet problematisch; die leren vaak al vanaf hun vierde of vijfde jaar zwemmen via particuliere of gemeentelijke zweminitiatieven. Zij kunnen dan al zwemmen als in groep 4 of 5 via school zwemles wordt aangeboden. Voor allochtone kinderen speelt het schoolzwemmen een veel belangrijkere rol in het behalen van hun zwemdiploma. In de discussie over het belang van zwemvaardigheid, voert het argument van veiligheid vaak de boventoon. Toch hebben we het onder andere in de onderzoeken over zwemvaardigheid over meer dan alleen leren zwemmen. In ons land maakt water een essentieel onderdeel uit van de bewegingscultuur. Voor de motorische ontwikkeling van een kind is het belangrijk dat het daaraan kan deelnemen. In en onder water verkennen zij op een andere manier de grenzen van hun fysieke mogelijkheden. Het belang van zwemvaardigheid gaat dus vooral over meedoen, voor kinderen uit alle lagen van de bevolking. Feiten en cijfers Veel allochtone - vooral Marokkaanse en Turkse - kinderen zijn na afloop van de basisschool nog niet zwemvaardig zo constateert het Ministerie van OCW in 2001. Resultaten uit het Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek (AVO 2003) van het Sociaal en Cultureel Planbureau laten zien dat van de 11-15 jarige autochtone kinderen 98% een diploma heeft tegenover 85% van hun allochtone leeftijdsgenoten. Onder de 6-7 jarigen hebben zes van de tien autochtone kinderen een zwemdiploma, tegenover een derde van de allochtone kinderen (Herweijer & Breedveld, 2006). Daarnaast heeft slechts 7% van de autochtone kinderen op deze leeftijd geen les of nog geen les (gehad), tegenover meer dan een derde van de allochtone 6-7 jarigen. Hoewel de relatie tussen verdrinkingsgevallen en zwemvaardigheid nog niet één op één is aangetoond, is het op z n minst aannemelijk te noemen dat beide zaken verband houden. Gezien het feit dat uit recent onderzoek (Stirbu, 2006; Garssen, 2008) is gebleken dat het risico op verdrinking voor allochtone kinderen vele malen groter is dan voor autochtone kinderen, lijkt de verantwoordelijkheid van de overheid voor de zwemvaardigheid van (allochtone) kinderen gerechtvaardigd. Oorzaken voor de geringere zwemvaardigheid van allochtone kinderen liggen, zo wordt verondersteld, onder meer in verschillen in culturele (sport)socialisatiepatronen en inkomensposities (Crum, 2002). Zo is het onder allochtone ouders in vergelijking tot autochtonen veel minder de gewoonte om met jonge kinderen in water te spelen, vanwege het zelf vaak niet kunnen zwemmen of het hebben van watervrees. Allochtone kinderen kampen daarom vaak met een flinke achterstand in watervrij zijn, een belangrijke voorwaarde om met zwemvaardigheidstraining te kunnen beginnen. Bovendien zijn zwembadbezoek en privélessen voor veel allochtone gezinnen duur, aangezien zij zich over het algemeen in lagere sociaal economische statusposities (SES) bevinden en gezinnen vaak groter zijn dan bij autochtonen. Verder bestaat de indruk dat allochtone ouders, uit onwetendheid c.q. onbekendheid, het belang van zwemvaardigheid onvoldoende op hun netvlies hebben. Die onbekendheid kan er mede voor zorgen dat men minder dan autochtonen de weg weet richting de instanties die zwemles verzorgen. Wat voor veel Nederlanders van generatie op generatie is overgedragen 17

en geheel vanzelfsprekend is, is dat (nog) niet voor nieuwkomers in de samenleving. Integratie in Nederlandse samenleving ten aanzien van zwemgedrag/zwemvaardigheid is daarmee een vorm van integratie in de Nederlandse cultuur en instituten. Niettemin is zwemmen wel een van de meest populaire sportieve activiteiten onder allochtone kinderen en volwassenen van beide geslachten. Klaarblijkelijk zijn er evenwel drempels voor het (niet) willen, kunnen en/of mogen meedoen aan formele lessen zwemvaardigheid (Elling, 2005a, 2005b). Niet alleen trouwens bij allochtone ouders maar ook bij autochtone gezinnen uit lagere SES-posities. Veel van die drempels hangen onderling samen en versterken elkaar. Inventarisatie zwemvaardigheid en zwemmen in Nederland Leren zwemmen Het Zwem-ABC is de opleidingstructuur voor zwemvaardigheid die sinds 1998 landelijk is ingevoerd. Deze structuur is ingevoerd met als doel kinderen op jonge leeftijd zwemvaardig en zwemveilig te maken. De zwemdiploma s A en B zijn hierin waardevolle tussenstappen, maar zowel door het Nationaal Platform Zwembaden de Nationale Raad Zwemdiploma s (NPZ NRZ) als de Koninklijke Nederlandse Zwem Bond (KNZB) wordt een kind pas als zwemvaardig en -veilig gezien wanneer het beschikt over het volledige Zwem-ABC. Naast het ABC-diploma van NPZ NRZ worden er in Nederland nog enkele andere zwemvaardigheidsdiploma s uitgereikt, onder andere door de Eerste Nederlandse Vereniging voor Opleiding van Zwembadmedewerkers (ENVOZ). Deze diploma s wijken inhoudelijk iets af van het Zwem-ABC van NPZ NRZ, maar hebben alle tot doel kinderen zwemvaardig en zwemveilig te maken. Kunnen zwemmen Terwijl de meeste autochtone kinderen al op jonge leeftijd leren zwemmen, blijft met name bij allochtone kinderen de zwemvaardigheid achter (Herweijer & Breedveld, 2006; Herweijer e.a., 2008). In 2007 had negen op de tien autochtone kinderen in de leeftijd van 6-15 jaar een zwemdiploma, tegenover driekwart van allochtone kinderen. Onder kinderen van Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst is de zwemvaardigheid het kleinst, met een diplomabezit van 69%. Twee op de tien kinderen van deze groepen oudkomers heeft ook (nog) geen les (gehad). Uiteindelijk halen de meeste kinderen minimaal hun B-diploma. Na het verlaten van de basisschool - gemeten bij de 11 tot 15 jarigen - heeft 4% van de autochtone kinderen en 15% van de allochtone kinderen nog steeds geen diploma. Zowel uit het rapport van Axxio (2005) met daarin de evaluatie van de stimuleringsregeling zwemvaardigheid, als ook uit het AVO 2003 en 2007 blijkt dat naast etniciteit, ook inkomen en stedelijkheid van invloed zijn op de zwemvaardigheid van kinderen. Wat betreft het huishoudinkomen geldt: hoe lager het inkomen, hoe lager de zwemvaardigheid van kinderen. In 2007 is 90% van de kinderen uit een huishouden met een hoog inkomen zwemvaardig tegenover 80% uit gezinnen met een laag inkomen. Wanneer we kijken naar stedelijkheid zien we dat kinderen in zeer sterk stedelijke gebieden (79%) een lager diplomabezit (79%) kennen dan kinderen in minder en niet stedelijke gebieden (88%). Qua inkomen zijn er geen duidelijke ontwikkelingen tussen 2003 en 2007. Qua stedelijkheidsgraad is vooral een stijging zichtbaar in het diplomabezit in zeer stedelijke gebieden en een lichte daling onder kinderen die in de minder stedelijke gebieden wonen. 18

Risico s van niet kunnen zwemmen Evenals in de zwemvaardigheidscijfers komen in de verdrinkingsstatistieken forse etnische verschillen naar voren. In de periode 1995 tot 2000 was het risico op verdrinking voor alle etnische minderheden samen 2,6 maal groter dan voor autochtonen. Ongevallen en verdrinking Tegenwoordig overlijden jaarlijks ongeveer 20 kinderen jonger dan 10 jaar door verdrinking. Twee derde van hen zijn jongetjes. Onder jongetjes van 2 tot 4 jaar vormt verdrinking de grootste afzonderlijke categorie van doodsoorzaken. Het verdrinkingsrisico van jonge kinderen daalt al langere tijd, maar blijkt te zijn toegenomen onder kinderen van recente immigranten. Deze kinderen, van onder meer Somalische, Iraakse, Iraanse en Afghaanse herkomst, lopen een drie keer zo groot risico om te verdrinken als autochtone kinderen. De meeste verdrinkingsgevallen vinden in en rond het huis plaats. Verder worden nog een groot aantal kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar op de spoedeisende hulp behandeld voor bijna-verdrinking. Behalen zwemdiploma Er zijn meerdere wegen die naar het zwemdiploma leiden. Op 12-jarige leeftijd heeft 96% van de autochtone kinderen minimaal een A-diploma tegenover 85% van de allochtone kinderen. De meerderheid van de kinderen (82%) behaalt het zwemdiploma via zwemlessen georganiseerd door zwemlesaanbieders en -instructeurs; 10% behaalt het diploma via schoolzwemmen en nog eens 8% door een combinatie van beide. Schoolzwemmen Het schoolzwemmen blijkt vooral van belang voor achterstandsgroepen: 20% (+ 11% in combinatie met zwemles) van de allochtone kinderen behalen via het schoolzwemmen een diploma. Gemeentelijk zwembeleid De meeste grote gemeenten bieden het schoolzwemmen nog wel aan en ondersteunen dit (gedeeltelijk) financieel. Hoe, hoeveel en vanuit welke portefeuille er gefinancierd wordt, is per gemeente verschillend en het gaat soms via ingewikkelde constructies. Naast het coördineren van het schoolzwemmen wordt soms ook het vervoer naar het schoolzwemmen door de gemeenten geregeld. In andere dan de grote gemeenten zijn soms ook de scholen zelf (gedeeltelijk) verantwoordelijk voor zowel het schoolzwemmen als het vervoer en worden de kosten door zowel de gemeente, de scholen als de ouders gedragen. 19

Veiligheid Veiligheid van schoolkinderen is een groot goed in Nederland. Maar hoe zit het dan met de zwemveiligheid van de kinderen in Nederland Waterland? Onderzoeken, onder andere binnen het 10-puntenplan, geven een dalende trend te zien van de zwemvaardigheid en zeker van de zwemveiligheid in Nederland, zeker waar schoolzwemmen wordt afgeschaft en een goed zwemvangnet ontbreekt. In gemeenten die betrokken waren bij het eerste project zwemvaardigheid (zwemvangnetten) en die daarmee gestopt zijn na het wegvallen van de landelijke subsidieregeling, is gebleken dat de zwemvaardigheid van 92% naar 85% is teruggezakt. Dat laatste betreft dan met name kinderen uit een lage Sociale Economische Status-milieu (SES-milieu). Verantwoordelijkheid Als het over verantwoordelijkheid gaat, zijn behalve de ouders of verzorgers van het kind, de gemeente, het onderwijs en de zwemlesaanbieder te onderscheiden. Het valt op dat scholen steeds minder deze verantwoordelijkheid willen dragen, of dat de rol van de school hierbij afneemt. Sinds scholen niet meer verplicht zijn zwemlessen aan te bieden is het percentage scholen dat dit nog wel aanbiedt in de laatste decennia sterk gedaald: van 90% in 1991 tot 57% in 2005 (NRIT, 2005). De breed gedragen verwachting is dat deze neergaande lijn de komende tijd zal voortzetten, hoewel ook daar helaas eenduidige cijfers voor ontbreken. De meest gegeven redenen hiervoor zijn: te duur (geen gemeentelijke subsidie), te ver en te tijdrovend, verantwoordelijkheid is te groot, kinderen kunnen al zwemmen, niet de school maar de ouder is verantwoordelijk. Voor een toenemend aantal kinderen, met name uit een lage SES-milieu, betekent dit dat zij niet leren zwemmen. Gemeenten hebben in Nederland de taak de gezondheid van hun bewoners te beschermen, te bewaken en te bevorderen. Als het gaat om de verantwoordelijk voor zwemvaardigheid ligt deze wat de gemeenten betreft primair bij de ouders of verzorgers. Blijkt interventie nodig, dan zijn er gemeenten die op enigerlei wijze een vangnetregeling kennen. De zwemlesaanbieder speelt alleen een actieve rol op de zogenaamde particuliere zwemlesmarkt, ofwel wanneer ouders die eigen verantwoordelijkheid oppakken. Voor het overige (schoolzwemmen) zijn zij slechts faciliterend. De verantwoordelijkheid komt zo primair bij de ouders te liggen, maar het blijkt keer op keer in de praktijk dat dit niet afdoende is. Wordt lokaal in de driehoek gemeente, zwemlesaanbieder, onderwijs (en natuurlijk met de ouders of verzorgers) samengewerkt dan moet blijken of een waterdicht systeem wel mogelijk is. Vangnetgemeenten Onderzoek laat zien dat het diplomabezit onder autochtone kinderen van 6-15 jaar in vangnetgemeenten iets lager ligt dan in overige gemeenten, maar in beide groepen vrijwel onveranderd is gebleven tussen 2003 en 2007. Onder allochtone kinderen is echter een duidelijk positieve invloed herkenbaar van de genomen zwemvaardigheidsmaatregelen in de zogenoemde vangnetgemeenten. Terwijl het diplomabezit onder allochtone kinderen in vangnetgemeenten stijgt, daalt het diplomabezit onder allochtone kinderen in overige gemeenten. 20

Deze analyse legt de noodzaak bloot voor een continuering van gemeentelijk zwembeleid in gemeenten met veel allochtone inwoners. Afschaffing van het schoolzwemmen of extra stimuleringsregelingen zouden de risico s op verdrinking onder allochtone kinderen doen toenemen en een goede integratie in de Nederlandse zwemcultuur in de weg staan. Naast een rol in de continuering en verbetering van het schoolzwemmen en de verschillende vangnetconstructies hebben gemeenten ook een bepaalde verantwoordelijkheid in de verdere optimalisering van het particuliere zwemaanbod en een stimulerende rol richting allochtone ouders (voorlichting). Stand van zaken beleid Nederland is een waterland en de algemene opvatting is dat kinderen (zo spoedig mogelijk) moeten leren zwemmen, om daarmee hun veiligheid, zelfredzaamheid maar ook hun mogelijkheden voor beweging, vrijetijdsbesteding en toekomstige beroepen te vergroten. De verantwoordelijkheid voor de organisatie van het leren zwemmen is echter niet vastgelegd. Dit leidt tot een vingerwijzen tussen ouders, scholen en gemeenten. In principe Nederland geldt als uitgangspunt, dat in de eerste plaats de ouders verantwoordelijk zijn voor de zwemvaardigheid en -veiligheid van hun kinderen. Scholen mogen zelf beslissen of zij zwemles aanbieden. Bieden zij de lessen aan maar weigeren de ouders, bijvoorbeeld op religieuze gronden of om redenen van (sociale) veiligheid, dan zijn de zwemlessen niet afdwingbaar. In het speciaal onderwijs is het schoolzwemmen wel opgenomen. Redenen waarom scholen het schoolzwemmen niet aanbieden: te duur (geen subsidie), te ver en te tijdrovend, verantwoordelijkheid is te groot, kinderen kunnen al zwemmen. Ook gemeenten ondersteunen het leren zwemmen naar eigen inzicht. Door bezuinigingen wordt het schoolzwemmen steeds minder ondersteund. Redenen waarom gemeenten het schoolzwemmen niet aanbieden: geen budget, verantwoordelijkheid ouders en scholen, focus op vangnet, geen zwemwater in de nabijheid, kinderen kunnen al zwemmen. 1996/1997 Bart Crum: Schoolzwemmen en zwemvaardigheid Een kwestie van educatie en zorg Over: allochtonen, regionale verschillen, stedelijkheid, onderwijsvoorrangsbeleid) 2000 Bart Crum, Bob Mirck: Schoolzwemvangnetten Schoolzwemmen op maat Over: versterken schoolzwemmen door optimalisering schoolzwemprogramma s 2002 Bart Crum: Zwemachterstanden op de basisschool Oorzaken en remedies Over: culturele factor en financiële drempels 2002-2005 Stimuleringsregeling Zwemvaardigheid/vangnetregeling Over: interventies om achterstanden in zwemvaardigheid weg te werken (aanbod schoolzwemmen, voorlichting, vangnetten en registratie) 21

2006-2009 Vereniging Sport en Gemeenten: 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid Over: het doel om (de) zwemvaardigheid in Nederland op een positieve en effectieve wijze opnieuw onder de aandacht brengen door de aanwezige kennis en ervaring te verzamelen, te beoordelen en beschikbaar te stellen. Conclusies 10-puntenplan Verbetering Zwemvaardigheid : Zwemvaardigheid maakt onderdeel uit van een volwaardige fysieke ontplooiing van ieder kind. Het is een essentiële voorwaarde om mee te kunnen doen aan de (bewegings)cultuur die Nederland eigen is. Het beleid en de daarbij behorende financiële ondersteuning moeten daarom in een breder kader worden gezien, waarbij participatie, welzijn, jeugdzorg en stedelijke vernieuwing worden betrokken. Zwemvaardigheidsbeleid is lokaal beleid, waarin autonome partijen (gemeenten, onderwijs, zwemlesaanbieders) hun eigen keuzes maken en zich daarin laten leiden door de lokale situatie. Deze partijen moeten creatief zijn in het aanwenden van instrumenten en regelingen, afhankelijk van de lokale situatie. Een ketenaanpak, gebaseerd op de samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid tussen ouders, gemeenten, scholen en zwemlesaanbieders, is de beste garantie voor een succesvol zwemvaardigheidsbeleid. Samenwerking tussen de stakeholders is dan ook een eerste voorwaarde voor een effectief zwemvaardigheidsbeleid. Zodra er knelpunten optreden in de samenwerking tussen de stakeholders, hapert de ontwikkeling van een effectief en gedragen zwemvaardigheidsbeleid. Uit pilots blijkt dat er andere alternatieven en organisatievormen zijn om kinderen dan alsnog zwemvaardig te kunnen maken. Een centrale meting en registratie van zwemvaardigheid is een logisch uitgangspunt om het daadwerkelijke zwemvaardigheidsniveau van alle kinderen in Nederland te beoordelen. Tevens kunnen zo de knelpunten en probleemgebieden uitgelicht worden, die de grootste impuls vereisen voor zwemvaardigheid. Het opzetten van een registratiesysteem is hierbij belangrijk. Hierbij moet aangesloten worden bij bestaande registratiesystemen. We moeten uiteindelijk streven naar een breder leerlingvolgsysteem voor bewegingsonderwijs dat aan de basis staat van een gezonde en sportieve leefstijl van de basisschoolleerlingen. Om een integrale aanpak mogelijk te maken, zou de totstandkoming van een onderwijspakket (informatiepakket) interessant kunnen zijn. Impliciet kan in het onderwijsondersteunende pakket gewezen worden op de mogelijkheden om samen met de gemeente en de zwemlesaanbieder te zoeken naar een zo optimaal mogelijk zwemvaardigheidsbeleid. Aspecten als buitenschoolse opvang (dagarrangementen), samenwerking met zwemvereniging en een veiligheidstoets op locatie zijn reële mogelijkheden die in het onderwijspakket (informatiepakket) opgenomen kunnen worden. 22