j a a r v e r s l a g 2 0 0 1



Vergelijkbare documenten
Nummer Toegang: A15. Willem II, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( )

Nummer Toegang: A13. Maurits, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( )

Inventaris van het archief van het Ministerie van Waterstaat: Kabinet van de Minister,

Nummer Toegang: A14. Frederik Hendrik, prins van Oranje, graaf van Nassau-Breda ( )

Inventaris van het archief van de Commissie inzake de Praktische Opleiding van Medisch Studenten,

Inventaris van het archief van de Nederlandsche Bank N.V., president Willem Ferdinand Mogge Muilman,

Inventaris van het archief van de Legatie in Engeland, (1781)

Redactiestatuut Geestgronden

Jaarverslag Stichting Brabantse Bronnen 2015

Nummer archiefinventaris:

Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde TNO,

Gegevensbestanden van de Volkstellingen

Beleidsplan Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten

Acquisitiebeleidsplan Noord-Hollands Archief

Nummer archiefinventaris:

PROCEDURES BETREFFENDE DE VERWERVING DOOR HET EUROPEES PARLEMENT VAN PRIVEARCHIEVEN VAN LEDEN EN VOORMALIGE LEDEN

Inventaris van het archief van het Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis: Redactiesecretariaat,

Historische Vereniging Warder Bedrijfsplan 2011

OVEREENKOMSTIG DE BESLUITEN VAN MEI 2010 VERSIE

Reglement Dienstraden

Nummer Toegang: A16. Willem III, prins van Oranje, koning van Engeland ( )

HUISHOUDELIJK REGLEMENT van de in Eindhoven gevestigde vereniging IJSCLUB EINDHOVEN

Inventaris van het archief van de Vereniging van Delftsche Ingenieurs: Redactie Vakblad De Ingenieur,

Nummer Toegang: A14. Frederik Hendrik, prins van Oranje, graaf van Nassau-Breda ( )

Nummer archiefinventaris:

Voorschriften betreffende het beheer van de archiefbewaarplaats en het beheer van de documenten (Besluit informatiebeheer RUD Zuid-Limburg).

Inventaris van het archief van het Bemiddelingsbureau Wachtgelders van het Ministerie van Financiën,

Rekenkamercommissie Oostzaan

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

Nummer Toegang: G001. Collectie Constantijn Huygens ( )

Inventaris van het archief van de Staatscommissie Bioscoopgevaar,

Inventaris van het archief van de Commissie Ontwerp Natuurbeschermingswet, (1928)

Inventaris van het archief van de Begeleidingscommissie Automatisering Academische Ziekenhuizen,

Inventaris van het archief van de Koninklijke Landmacht: 2e Groot Militair Commando: Geheim archief,

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Rassenlijst voor Fruit, (1945)

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Inventaris van het archief van de Nationale Spaarraad,

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Zweden, Noorwegen en Denemarken,

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Subsidievoorwaarden Maag Lever Darm Stichting. Wetenschappelijk Onderzoek Patiëntenverenigingen

Inventaris van het archief van de Socialisatie- Commissie / Commissie Nolens,

Huishoudelijk Reglement Historische Vereniging Winsum-Obergum Waar in het onderstaande sprake is van hij, kan ook zij worden gelezen.

STICHTING PRESENT WOERDEN TE WOERDEN. Jaarrekening 2013

VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING. Ontvangen. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

DECREET. houdende de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor volkscultuur en de oprichting van het Vlaams Centrum voor Volkscultuur

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Wederopbouw van Noord-Frankrijk,

Nummer archiefinventaris: Auteur: Centrale Archief Selectiedienst. Nationaal Archief, Den Haag Copyright: cc0

INTEGRAAL, VOORLOPIG EN BEKNOPT VERSLAG

Generale regeling inzake de procedure bij fusie en splitsing van rechtspersoonlijkheid bezittende onderdelen van de kerk

Jaarvergadering op Zaterdag 8 Mei. Na een korte openingsrede van de voorzitter \verd overgegaan tot de afwerking van de vele agenda-punten.

REDACTIESTATUUT. Tijdschrift De Oud-Katholiek INHOUDSOPGAVE. Artikelen

Nummer archiefinventaris:

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Statistiek en voorgangers,

Inventaris van het archief van het Militair Wezen in Suriname,

Open Data. Themamiddag Actieve Openbaarheid

(Mededelingen) EUROPEES PARLEMENT

Stichting Vrienden van Onze Taal s-gravenhage

Inventaris van het archief van de Vereniging Proefstation voor de Java-Suikerindustrie,

Nummer archiefinventaris:

Inventaris van het archief van prof. ir. G. J. van Swaay,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inventaris van het archief van de Generale Staf van de Koninklijke Landmacht: Registers van In- en Uitgaande Stukken,

Inventaris van het archief van het College van Keurmeesters van de Keuringsdiensten van Waren, (1910)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard gelet op artikel 7 van de Archiefverordening 2006

Inventaris van het archief van de Commissie van Advies en Bijstand bedoeld in 5 van de Geldschieterswet 1932,

Inventaris van het archief van de Staatscommissie tot onderzoek naar de toestand van de Landbouw (Landbouwcommissie),

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

Nummer archiefinventaris: Auteur: A.C. van der Zwan. Nationaal Archief, Den Haag Copyright: cc0

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJKDERNEDER LAN DEN. JAARGANG 1951 No. 4 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Inventaris van het digitaal duplicaat van het archief van de Koloniale Raad van Suriname,

Inventaris van het archief van de Essayeur-Generaal van 's Rijks Munt,

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Administratieve Rechtspraak,

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

Reglement Wetenschapscommissie Medisch Centrum Haaglanden

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

PUBLICATIE- EN RAPPORTBELEID VAN HET RIZA. een handleiding voor auteurs. Werkdocument X

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nummer archiefinventaris:

Inventaris van het archief van de Commissie voor Verrichtingskeuringen van Fokpaarden en voorgangers (Paardencommissies),

Hoofdstuk I. Hoofdstuk II. Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening; besluiten:

Inventaris van het archief van F.H.A. Sabron [levensjaren ], (1967)

Inventaris van het archief van de Scheepvaartinspectie: District Amsterdam,

Databank Digitale Dagbladen

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Inventaris van het archief van J.W. Witsen Elias [levensjaren ],

Veel bijgeleerd? Of: zijn wij het androcentrisme in de geschiedschrijving voorbij?

Deel 2: basisregelingen

Inventaris van het archief van de Club van Rome Nederland,

Nummer archiefinventaris:

Lid Financiële Commissie

Nummer archiefinventaris:

ALGEMEEN REGLEMENT KVMO VERSIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inventaris van het archief van C. Baron van Breugel [levensjaren ], ; mr. R. Baron van Breugel [levensjaren ],

Inventaris van het archief van de president van de Nederlandsche Bank, Mr. Jacques Teysset, (1783) (1925)

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK NIJMEGEN. HUMANIORA BIBLIOTHEEK COLLECTIE H.In.Nw. Nieuwste Geschiedenis - na 1870

Transcriptie:

jaarverslag 2001

jaarverslag 2001 Instituut voor Nederlandse Geschiedenis Den Haag 2002

issn 0924-8870 Jaarverslag 2001 isbn 90-5216-120-8 Gedrukt door drukkerij De Zuid, Den Haag

inhoud woord vooraf 7 bestuur 9 adviesraad 9 personeel 11 algemene instituutszaken 15 wetenschappelijk onderzoek 19 bijlage 1 Samenstelling van het bestuur en de adviesraad 33 bijlage 2 Lijst van medewerkers; medewerkerscommissies 34 bijlage 3 Samenstelling van de redactiecommissies 37 bijlage 4 In 2001 verschenen uitgaven 38 bijlage 5 Publicaties en voordrachten van medewerkers 39 bijlage 6 Overige vakactiviteiten van medewerkers 46 bijlage 7 Overzicht van projecten en projectuitvoerders 48 bijlage 8 Systhematisch geordende lijst van instituutspublicaties 52

7 woord vooraf In 2001 hebben de besturen van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap overeenstemming bereikt over het doel en de condities van nauwe samenwerking. ing en knhg zijn in overleg met beide koepelorganisaties nwo en knaw overeengekomen dat de wetenschappelijke activiteiten van het knhg bij het ing worden ondergebracht en het personeel in dienst treedt van het ing. De wetenschappelijke activiteiten van het knhg betreffen in de eerste plaats de samenstelling en uitgave van de Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden. Er zijn zodanige afspraken gemaakt dat het tijdschrift een gezamenlijke onderneming zal zijn waarin het knhg zich kan blijven herkennen. Verder is het de bedoeling de bibliografische activiteiten van het knhg de Kroniek met die van het ing te integreren. Het ing ziet in deze samenwerking die een overgangsfase van maximaal drie jaar zal kennen voordat van een volledig samengaan sprake zal zijn een mogelijkheid zijn werkterrein en functie te verbreden. Voor het knhg betekent de constructie dat een steviger basis onder de instelling wordt gelegd. In het algemeen streven beide besturen met de samenwerking een meerwaarde na voor de infrastructuur van het historisch bedrijf in Nederland. Effectuering van de afspraken zal in 2002 plaatsvinden. Het instituut heeft in het verslagjaar de uitvoering van het Werkplan 1999-2004 voortgezet. Goede vorderingen zijn in dezen geboekt waarover in termen van voltooiing, vernieuwing en continuïteit kan worden gesproken. Voltooid werd de uitgave van de Briefwisseling van Anthonie Heinsius 1702-1720 waarvan het negentiende en laatste deel kon worden gepresenteerd. Een tweedaags internationaal congres omlijstte deze gebeurtenis. Eveneens afgesloten werd het project tot retrodigitalisering van de gedrukte delen van het Repertorium van boeken en tijdschriftartikelen betreffende de geschiedenis van Nederland. Met deze activiteit, mogelijk gemaakt door een speciale subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (nwo) en uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten (niwi), konden de titels uit de jaren vanaf 1940 tot en met 1995 aan de databank worden toegevoegd. Deze telt inmiddels 160.000 titels. Nieuw op het programma zijn twee projecten. Met het project Landdagen en andere landsvergaderingen van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584 dat in digitale vorm zal verschijnen wordt het programma Staatsvorming in de late Middeleeu-

8 Jaarverslag 2001 wen verrijkt en worden de Hollands-Zeeuwse grenzen van de al lopende projecten van dit programma overschreden. Met de uitgave van het zogeheten Goudse kroniekje, uit te voeren aan de Universiteit Leiden, wordt opnieuw een project toegevoegd aan het programma Verhalende bronnen dat grotendeels gestalte krijgt door buiten het instituut, maar met advies en steun van het ing, uitgevoerde projecten. Van continuïteit is sprake waar het de acht programma s betreft die het ing thans in bewerking heeft. In het algemeen verloopt de voortgang volgens plan op het moment dat de uitvoering van het Werkplan 1999-2004 halverwege de rit is. In 2001 zagen acht publicaties het licht. Zij geven een fraaie doorsnede van de diversiteit van uitgaven van het ing. In de Franse reeks Sources de l histoire économique et sociale du Moyen Age verscheen het deel waarin het ing heeft voorzien in archiefoverzichten aangaande de vorstendommen Holland, Zeeland en Gelre. Naast de voltooiing van de Heinsiusuitgave werd ook een andere brieveneditie afgesloten, namelijk De briefwisseling van Hugo Grotius, een door het Constantijn Huygens Instituut uitgevoerd project. Aan de reeks Gewestelijke financiën ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden kon een derde deel, met betrekking tot het gewest Groningen, worden toegevoegd. De recente geschiedenis treedt naar voren in twee publicaties: de uitgave van de Londense Dagboeken van O.C.A. van Lidth de Jeude uit de jaren van de Tweede Wereldoorlog en de bundeling van interviews overigens een noviteit voor het ing Voor Nederland en Europa. Politici en ambtenaren over het Nederlandse Europabeleid en de Europese integratie 1945-1975. Tot slot verschenen twee delen in de lopende reeksen naslagwerken, te weten deel 4 in de serie Broncommentaren, gewijd aan bronnen op het gebied van de registratie van onroerend goed in de Middeleeuwen en het Ancien Régime en deel 5 van het Biografisch Woordenboek van Nederland.

9 bestuur In de samenstelling van het bestuur trad geen wijziging op. Het bestuur kwam viermaal bijeen. Onderwerpen die ter bespreking of besluitvorming op de agenda waren geplaatst betroffen onder andere twee projectvoorstellen (Landdagen en andere landsvergaderingen van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584 en Goudse kroniekje), het in opdracht van het ing buiten het instituut opgestelde rapport Productie en gebruik van het Repertorium Geschiedenis Nederland, omvattende onder meer een gebruikersonderzoek, het programma van de viering in 2002 van Honderd jaar Rijks Geschiedkundige Publicatiën en de samenwerking tussen het ing en het knhg. De vergaderingen van het bestuur werden bijgewoond door H. Weijma als waarnemer namens de algemeen directeur van nwo. adviesraad In de samenstelling van de Adviesraad kwam geen verandering. Het lag in het voornemen van het bestuur de Adviesraad te raadplegen over nadere voorstellen met betrekking tot de voorgenomen samenwerking met het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap. De omstandigheid dat de besturen van de beide koepelorganisaties nwo en knaw in overleg met de besturen van ing en knhg een beslissing hebben bewerkstelligd maakte raadpleging van de Adviesraad daarna minder zinvol en daarom is daarvan afgezien. De Adviesraad is in 2001 niet bijeen geweest.

10 Personeelssamenstelling 2001 in aantallen 20 15 10 5 0 wetenschappelijk onderzoeksassistentie ondersteuning directie mannen vrouwen Personeelsinzet in % en fte ondersteuning 14% (5,7 fte) directie 2,5% (1,0 fte) onderzoeksassistentie 16,5% (6,8 fte) onderzoek 67% (27,3 fte)

11 personeel Op 31 december 2001 telde het ing 50 medewerkers: 24 vrouwen en 26 mannen. Er waren 31 medewerkers (zestien vrouwen en vijftien mannen) met een aanstelling van onbepaalde duur aan het instituut verbonden en 19 (acht vrouwen en elf mannen) waren in dienst op grond van een tijdelijke aanstelling. De 50 personen kunnen in een aantal personeelscategorieën worden verdeeld. In de grafiek Personeelssamenstelling wordt inzicht gegeven in aantallen personen per categorie en in de grafiek Personeelsinzet in % en fte. De verschillen met het jaar 2000 zijn nagenoeg verwaarloosbaar. Toen waren 49 medewerkers bij het instituut in dienst. Rechtstreeks werkzaam ten behoeve van een van de onderzoeksprojecten was ruim 83% van de beschikbare personeelsinzet, verdeeld over onderzoek (27,3 fte; 66,5%) en onderzoeksassistentie (6,8 fte, 16,5%). Aan leiding en ondersteuning (directie, secretariaat, automatisering, administratie, uitgeverij en receptie) werd gewerkt door 6,7 fte (16,3%). In het oog blijft vallen een situatie analoog aan die in 2000 het hoge percentage tijdelijk wetenschappelijk personeel. Dit overtrof zowel in aantallen personen als fte het wetenschappelijk personeel in vaste dienst. Deze verhouding is de uitkomst van het verwerven van extern gefinancierde projecten en subsidies in het kader van de competitieve financiering van het Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen van nwo. Met de vermelde verdeling is wel het uiterste bereikt dat een instituut vanuit een oogpunt van wetenschappelijke begeleiding kan verwerken. De aanzienlijke groei van het ing in de afgelopen jaren legt immers een aanzienlijke druk op werk in de begeleidende en ondersteunende sfeer. Het ziekteverzuim bedroeg 3,6% (in 2000 5,5% en in 1999 6,3%). Hoewel het totaal aantal medewerkers aan het eind van 2001 nagenoeg gelijk was aan het aantal dat eind 2000, vond in het verslagjaar toch een groot aantal personeelswisselingen plaats. Op de eerste werkdag van het jaar vervolgde E.C. Dijkhof zijn werkzaamheden ten behoeve van het Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299 in ing-verband die hij eerder in het organisatorisch kader van het Meertens Instituut had uitgevoerd; in het vorige jaarverslag is de overgang van deze oorkonde-uitgave aangekondigd. Kort na elkaar (1 januari resp. 15 februari) vervulden Chr. Klep en M. Smits de vacatures van onderzoekers bij het project Ontwikkelingssamenwerking die waren ontstaan door het vertrek eind 2000 van M. Breusers en per 15 maart van 2001 van mw. A.P.G. Sens die een

12 Jaarverslag 2001 werkkring elders aanvaardden. Midden april kwam mw. M. Scherer in dienst ten behoeve van het project Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963. In augustus verliet mw. A.E. Wassing dit project waaraan zij vanaf begin 1999 verbonden was geweest. Ter vervanging van de redactiesecretaris van de Broncommentaren, mw. G. Van Synghel, die gedurende één jaar wegens studieverlof afwezig is, trad op 1 juni mw. M. Schrover in dienst, speciaal ter voorbereiding van deel 5 in de genoemde publicatiereeks. Vanaf 15 november is mw. H. van Leeuwen werkzaam als management-assistente na reeds enige tijd via een uitzendbureau op het secretariaat van het ing werkzaam te zijn geweest. Zij trad daarmee in de sporen van mw. M. Timmermans-Hornsveld die vanaf 1992 het secretariaat van het instituut had bezet en nu de overstap maakte naar de functie van onderzoeksassistente. Vanaf 1 november versterkt voor de tijd van één jaar P. De Cauwer de gelederen van het project Resolutiën van de Staten-Generaal 1626-1651; hij zal aan de voorbereiding van de editie bijdragen voorzover het het jaar 1629 betreft en tegelijkertijd de eerste aanzet geven voor een aan de Universiteit van Amsterdam te schrijven dissertatie over het beleg van Den Bosch in datzelfde jaar 1629. Een aantal andere medewerkers verliet verder het ing. R.J.J. Stevens per 1 maart nadat hij vanaf eind 1996 een aandeel had genomen aan het archiefonderzoek en daarna de bewerking met betrekking tot de laatste twee delen van Documenten betreffende de buitenlandse politiek van Nederland 1940-1945. Mw. M. Ch. Le Bailly verliet op 1 oktober na afloop van haar contractperiode het ing waar zij had gewerkt ten behoeve van afrondende werkzaamheden aan twee projecten, te weten de Onderzoeksgids Middeleeuwse Bronnen en het tweede deel van de uitgave van de Bronnen voor de geschiedenis der dagvaarten van de Staten en steden van Holland voor 1544. De in 2002 te verwachten voltooiing van de uitgave van De Briefwisseling van J.R. Thorbecke wierp op het personele vlak haar schaduw vooruit: E. Swart beeïndigde op 1 oktober zijn wetenschappelijke bijdrage aan de voorbereiding van het laatste deel van de uitgave die hij vanaf februari 1999 had geleverd en drs. G.J. Hooykaas verruilde half oktober zijn positie van door de Universiteit Utrecht gedetacheerd onderzoeker voor die van gastonderzoeker bij het ing. Hij zal, daartoe gefaciliteerd door het ing, deze uitgave in 2002 voltooien. Op 15 november verliet K. van Egmond het instituut waar hij vanaf mei 1980 werkzaam was geweest, eerst in de functie van onderzoeksassistent en later als financieel administrateur. Buiten de officiële formatie van het ing deed zich een andere wijziging voor. Per 1 september verwisselde H. Seeverens, vanaf september 1998 gedetacheerd door de Stichting Werkbij, het ing voor een andere instelling. Aparte vermelding verdient de toekenning van de Van Schelven Prijs (op 8 december 2000) aan drs. V. Kingma naar aanleiding van haar artikel Katoendrukkerijen in Amsterdam en Nieuwer-Amstel in de 17 e en 18 e eeuw, in 1998 verschenen in het Textiel-Historisch Jaarboek.

13 Personeel De Ondernemingsraad kwam zesmaal bijeen terwijl evenzovele keren een overlegvergadering plaatsvond tussen Ondernemingsraad en directeur. De onderwerpen die in de overlegvergaderingen aan de orde kwamen betroffen onder meer de concept-strategienota Thema s met Talent van nwo en in het bijzonder de mogelijke consequenties voor de onderzoeksinstituten, de Uitvoeringsregeling Beoordeling van nwo, de interpretatie van de vergoedingsregeling in de nieuwe cao voor de verwervingsberoepskosten, inschalingsbeleid van vooral jonge onderzoekers, vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer, gratificaties, arbo-beleid, werkdruk, tijdschrijfonderzoek, personeelsverloop, kamertekort en een terugblik op de door de wvoi (Werkgeversvereniging Onderzoekinstellingen) belegde studiedag over de professionalisering van overleg en medezeggenschap. Een terugkerend onderwerp was de mogelijke samenwerking tussen het ing en het knhg. Over dit laatste onderwerp bracht de Ondernemingsraad op 14 november een advies uit naar aanleiding van de algemene overeenkomst die beide instellingen kort daarvoor hadden gesloten. De Ondernemingsraad, die het personeel heeft geraadpleegd, stelde zich op het standpunt dat aan een aantal eerder geuite bedenkingen van organisatorische aard, zoals voorkomend in een eerdere versie van de overeenkomst, tegemoet was gekomen. De Ondernemingsraad miste echter vooralsnog een financiële onderbouwing van de samenwerking en adviseerde daarom negatief, maar zegde toe zijn oordeel te herzien als een bevredigende financiële onderbouwing van de plannen zou worden verstrekt.

Londense dagboeken van jhr. ir. O.C.A. van Lidth de Jeude 1940-1945 10 mei 1940 [...] Om 1 uur kwamen wij in Prapat aan, het schilderachtige plaatsje, aan het Toba-meer gelegen, alwaar wij zouden lunchen in het Prapat-hotel aan het water. s Namiddags eenigen afstand voorbij Prapat, zou de wandeltocht aanvangen en vóór Pinksteren zouden wij weer terug zijn in Medan. Nauwelijks waren wij in den bar neergestreken, of de Duitsche radio-omroep kwam met de verbluffende mededeeling, dat Duitschland een ultimatum had gesteld aan Nederland, België en Luxemburg om het Duitsche leger toe te laten en als geen weerstand werd geboden, dan zou nu en in de toekomst onze onafhankelijkheid en onze dynastie worden gehandhaafd. Nauwelijks van onze ontsteltenis bekomen, kwam de proclamatie van den GG door, waarin werd medegedeeld, dat de Duitsche troepen reeds onze grens overschreden hadden en dus de vijandelijkheden reeds waren begonnen, voordat zelfs de termijn van het ultimatum van 24 uur werd inachtgenomen. De oorlog van Nederland met Duitschland was dus een feit geworden; de vrees, dat dit te eeniger tijd zou gebeuren, is bewaarheid; de hoop dat ons dit bespaard mocht blijven, is in rook vervlogen. Daarop werd het Wilhelmus gespeeld, dat door de vrij talrijke aanwezigen voorzoverre zij niet door verbijstering en aandoening overmand waren luide werd medegezongen. Een aangrijpend oogenblik! Natuurlijk heeft niemand onzer meer lust om den tocht voort te zetten en besloten wordt onmiddellijk naar Medan terug te keeren. Met weinig eetlust wordt nog een hapje gegeten, maar telkens als de radio wat te vermelden heeft, holt iedereen daarheen zonder veel bijzonders te hooren.[...] In de verschillende havens in N.I. lagen 18 Duitsche vrachtschepen. Door de radio vernemen wij dat deze alle zonder noemenswaardig verzet zijn ingepikt. Men heeft dit zeer handig gedaan, door eerst de officieren aan den wal te ontbieden, die daar worden vastgehouden en daarna de schepen in beslag te nemen met de bemanning.tevens vernemen wij, dat overal Duitschers zijn aangehouden en geïnterneerd, zoodat reeds heden de overgroote meerderheid veilig is opgeborgen. Het verhaal doet de ronde, dat een Duitscher zich niet voetstoots wilde overgeven en den militair vroeg hem zijn geschreven instructies te toonen, waarop het antwoord luidde, terwijl hij zijn revolver trok: hier zijn mijn instructies! Dat verhaal pakt, want de menschen zijn hevig verontwaardigd. [...] Welk een ommekeer in de gedachten.vanmorgen nog gingen mijn gedachten alleen naar de vele problemen, waarmede ik hier in aanraking ben gekomen en naar de vele gegevens, die ik verzameld heb, om daarvan in Holland een nuttig gebruik te maken. En nu heb ik het gevoel, dat al die arbeid vergeefsch is geweest, dat al die gegevens waardeloos zijn geworden, want de problemen waarvoor wij thans gesteld worden, doen al het andere in het niets verdwijnen. Naar bed! Uit: Londense dagboeken van jhr. ir. O.C.A. van Lidth de Jeude 1940-1945,bewerkt door A.E. Kersten, Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Kleine Serie 95 en 96 (Den Haag 2001) blz. 95-97, Dagboek deel 1, 27 januari tot 28 juni 1940: 10 mei 1940.

15 algemene instituutszaken Samenwerking tussen ING en KNHG Aan het einde van het jaar kreeg de lang voorbereide samenwerking tussen het ing en het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap haar uitkomst door het sluiten van een overeenkomst tussen ing en knhg die in overleg met de beide koepelorganisaties nwo en knaw tot stand is gekomen. ing en knhg zijn overeengekomen dat de wetenschappelijke activiteiten van het knhg bij het ing zullen worden ondergebracht en dat het personeel van het knhg in dienst treedt van ing/nwo. De wetenschappelijke activiteiten van het knhg betreffen de samenstelling en productie van het tijdschrift de Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden alsmede de samenstelling van de Kroniek, een beknopte bibliografie. Er zijn zodanige afspraken gemaakt dat het tijdschrift een gezamenlijke onderneming zal zijn waarin het knhg zich kan blijven herkennen. Het oogmerk is verder de bibliografische activiteiten van beide instellingen Repertorium en Kroniek te integreren. De activiteiten van de vereniging knhg zullen onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het knhg blijven plaatsvinden. De daadwerkelijke uitvoering zal aan het ing worden uitbesteed dat daarvoor jaarlijks de kosten aan het knhg in rekening zal brengen. De overeenkomst kent een overgangsfase van maximaal drie jaar waarna beide besturen definitieve besluiten over het samengaan van de wetenschappelijke activiteiten van het knhg met het ing zullen nemen. Nadat beide besturen met de overeenkomst hadden ingestemd, hechtte ook de verenigingsvergadering van het knhg haar goedkeuring aan de overeenkomst. Voorgenomen werd dat, nadat een financiële appendix zou zijn opgesteld en goedgekeurd, de samenvoeging geëffectueerd zou worden. Zo spoedig mogelijk daarna zullen initiatieven worden genomen om de samenwerking ook op inhoudelijk vlak in winst om te zetten. Automatisering en elektronische bronontsluiting Vanaf de introductie van de computer en later een computernetwerk bij het ing, zijn het systeem- en netwerkbeheer tegen kosten uitbesteed aan de Koninklijke Bibliotheek. In verband met wijzigingen in de contractcondities, heeft het ing besloten met gebruikmaking van de al aanwezige fysieke infrastructuur een eigen netwerk te ontwikkelen en te beheren. Deze verandering zal in 2002 haar beslag krijgen.

16 Jaarverslag 2001 Omslag van het tweede deel in de Horizonreeks: Voor Nederland en Europa. Politici en ambtenaren over het Nederlandse Europabeleid en de Europese integratie, 1945-1975 In het Jaarverslag 2000 (p. 16-17) is uitvoerig ingegaan op het beleid in de komende jaren aangaande het elektronisch ontsluiten en publiceren van digitaal onderzoeksmateriaal. Het beleid is samengevat in het plan Prioriteiten en programma elektronische ontsluiting dat door het Algemeen Bestuur van nwo door middel van een specifieke subsidie wordt ondersteund. In 2001 is het onderdeel rationalisatie van het database-ontwerp nagenoeg voltooid. Technisch is nu een standaardisering mogelijk gemaakt om op een gestuurde manier (bijvoorbeeld alleen op persoons- of geografische namen) dwars door bestanden zoekacties te ondernemen. Ten aanzien van nieuw ontwikkelde projecten zal deze voorziening vruchten afwerpen. Veel aandacht is gegaan naar de ontwikkeling van het webraamwerk in technische zin en naar het voor gebruikers zichtbare deel daarvan, te weten het ontwerp van een nieuwe website. Deze zal in het eerste kwartaal van 2002 de oude site vervangen. Verder is overeenkomstig het prioriteitenprogramma een project retrodigitalisering gestart. Doel daarvan is een aantal (oudere) publicaties van het ing nu ook digitaal ter beschikking te stellen. Ten behoeve van een eerste tranche zijn geselecteerd: het Biografisch Woordenboek van Nederland opdat de meer dan 1850 lemmata die tot dusver zijn verschenen on line raadpleegbaar en doorzoekbaar zijn; Dutch-Asiatic Shipping om de gegevens over de VOC-scheepsverplaatsingen ook in een databasevorm doorzoekbaar te maken; een aantal boekpublicaties om de onderzoekswaarde (bijvoorbeeld in gevallen van een beperkte ontsluiting in de boekvorm) door middel van een digitale vorm (pdf-formaat) te vergroten. Verder is een groot aantal projecten ondersteund, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van en onderhoud van databases en de coördinatie van en controle op uit te besteden scanwerkzaamheden. Uitgeverij Er verschenen negen publicaties. Onder deze bevonden zich twee uitgaven die niet door het ing zelf zijn uitgegeven. Deze betreffen de interviewbundel Voor Nederland en Europa als tweede in de Horizonreeks, uitgegeven door Uitgeverij Boom en het in Frankrijk verschenen deel van de Sources de l histoire économique et sociale du Moyen Age, waarin de door het ing bijgedragen hoofdstukken zijn opgenomen.

17 Algemene instituutszaken Jubileum Het in 2000 ingestelde jubileumcomité stelde in het begin van het jaar een concept-programma op dat na bespreking in het bestuur en afweging van enkele alternatieven vervolgens is vastgesteld. Het voorziet in een te organiseren jubileumsymposium op 19 april 2002, een jubileumkrant waarin op eigen wijze projecten van het ing belicht worden en een elektronische versie van de jubileumkrant, aangevuld met enkele multimediale elementen, ter plaatsing op de website van het ing. Verder zal het ing op voorstel van nwo als gastheer optreden bij de nwo/okw- Voorjaarslezing op 23 mei 2002. Het instituut heeft daarvoor ook de spreker voorgedragen. Public relations De activiteiten op het terrein van de public relations zijn alleen al vanwege de beperkte personeelsinzet (0,1 fte) bescheiden van schaal. Doel was het verkrijgen van publiciteit rondom de uitgave van de Dagboeken van O.C.A. van Lidth de Jeude en het vijfde deel van het Biografisch Woordenboek van Nederland. Verder stelde de pr-medewerker het publiciteitsplan voor het in 2002 te vieren jubileum op. Financiën Het patroon van inkomsten laat, evenals in 2000, zien dat een aanzienlijk deel van de inkomsten van het ing verworven wordt naast de door nwo verstrekte basisfinanciering. De onder inkomsten en uitgaven vermelde projecten worden alle gefinancierd uit extra verworven middelen, ca. 15% van de totale inkomsten. De nwo-middelen personeelsbestand worden door nwo toegekend in de jaren 1997 tot en met 2003 om het vervroegd aantrekken van personeel mogelijk te maken. De inkomsten uit verkoop van publicaties bevinden zich globaal op het gebruikelijke jaarlijkse niveau. Aan de uitgavenkant weerspiegelt zich uiteraard het geschetste patroon. De aldaar genoemde projecten betreffen het buiten last van de basisfinanciering mogelijk gemaakte onderzoek. Het jaar werd afgesloten met een negatief saldo hetgeen in mindering werd gebracht op de bestemde reserve op de begroting.

18 Jaarverslag 2001 De inkomsten en uitgaven van het instituut bedroegen in 2001 (in 1000 Euro): Inkomsten basisfinanciering 1967 nwo-middelen personeelsbestand 113 project Prioriteiten digitalisering 91 project Scanning Willem van Oranje 47 project Ontwikkelingssamenwerking 219 project Historisch onderzoek Act of free choice 43 project Interviews Nieuw-Guinea 7 verkoop publicaties 65 2552 Uitgaven personeelskosten onderzoek en ondersteuning 1836 materiële kosten 388 project Prioriteiten digitalisering 80 project Scanning Willem van Oranje 60 project Ontwikkelingssamenwerking 232 project Historisch onderzoek Act of free choice 44 project Interviews Nieuw-Guinea 10 project Retrodigitalisering Repertorium 13 2663

19 wetenschappelijk onderzoek Wetenschappelijk programma Het bestuur heeft zijn goedkeuring gehecht aan twee projecten en verder over enkele projectkwesties besluiten genomen. Overeenkomstig het werkplan 1999-2004 werd uitbreiding gegeven aan het programma Staatsvorming in de late Middeleeuwen/reconstructie en editie van documenten uit archieven van bestuurlijke aard door het ontwikkelen van het projectvoorstel Landdagen en andere landsvergaderingen van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584, uit te voeren door M.J. van Gent. Het project is in Gelderse vorm het pendant van het Hollandse dagvaartenproject. De bedoeling is in een eerste fase van ongeveer één jaar de recessen van de landdagen te inventariseren en te ontsluiten en in een tweede fase ook andere bijeenkomsten van edelen en steden bij het project te betrekken. Op deze vergaderingen stonden onderwerpen die de Gelderse landspolitiek betroffen ter discussie, maar ook aangelegenheden met een wijdere strekking zoals van economische en godsdienstige aard. Na afloop van de eerste fase zal het bestuur over het vervolg van het project beslissen inclusief de afweging of de zogeheten kwartierdagen, waarop de landdagen werden voorbereid, aan het project kunnen worden toegevoegd. Verder stemde het bestuur in met het voorstel tot Een nieuwe editie van het zogenaamde Goudse kroniekje, ingediend door A. Janse van de Universiteit Leiden. Met deze heruitgave wordt beoogd een kritische editie uit te brengen van deze kroniek die circa 1450 is ontstaan. Basis voor de uitgave vormen de laat vijftiende-eeuwse drukken en de vijftien bekende handschriften. Aan de kroniek wordt historiografisch een grote betekenis toegekend door zijn invloed op het geschiedbeeld dat zich in Holland in de tweede helft van de vijftiende eeuw ontwikkelde. Er zullen een editie in boekvorm worden voorbereid en een digitaal bestand van alle relevante teksten. Het project past in het programma Verhalende bronnen dat grotendeels gestalte moet krijgen door buiten het instituut, maar met advies en steun van het ing, uitgevoerde projecten. Het bestuur stemde in met hernieuwde steun aan het project Gewestelijke financiën ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden, nu ter bewerking van het gewest Friesland, in een gezamenlijke financiële ondersteuning door het ing, de Vrije Universiteit, de Fryske Akademy, het Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen van nwo en de Stichting Professor Van Winter-fonds te Amsterdam. Verder hechtte het zijn goedkeuring

20 Jaarverslag 2001 aan toevoeging door het ing en de Universiteit van Amsterdam gezamenlijk van één projectjaar aan een Amsterdamse aio-plaats. Het dissertatie-onderzoek betreft Het beleg van Den Bosch, 1629. De betrokken onderzoeker zal gedurende dat jaar op het ing participeren in het project Resolutiën van de Staten-Generaal en in dat verband de resoluties uit 1629 die op het beleg betrekking hebben bewerken conform de opzet van het resolutieproject. Van het project Beschrijvend bronnenmateriaal van de Bataafs-Franse Tijd is de opzet van de deelprojecten 1795-1798 en 1798-1801 vereenvoudigd en aangepast aan de daarop volgende deelprojecten 1801-1805 en 1806-1810, zowel om de voltooiing van het project als geheel te bespoedigen als de interne consistentie te bevorderen. Nieuwe vondsten in het Vaticaans Archief in Rome hebben tot het besluit geleid aanvullend onderzoek uit te voeren om enkele lacunes, onder meer het boven water gekomen archief van de Haagse internuntiatuur, te kunnen wegnemen in de publicaties van de projecten Romeinse Bescheiden over de jaren 1813 tot 1914. Tot slot is enkele malen het Repertorium van boeken en tijdschriftartikelen betreffende de geschiedenis van Nederland aan de orde geweest. Allereerst betrof deze aandacht het in opdracht van het ing door de Sectie Bibliotheekonderzoek van de Koninklijke Bibliotheek opgestelde rapport Productie en gebruik van het Repertorium. Aanleiding tot het doen opstellen van dit rapport was een betere context te verkrijgen ter beoordeling van de discrepantie tussen werkomvang en personeelscapaciteit. In dit verband is de opsteller van het rapport gevraagd een gebruikersonderzoek uit te voeren en de mogelijkheden na te gaan voor samenwerking met een tweetal verwante bibliografieën, namelijk de Kroniek van het knhg en het HINT dat aan de Universiteit van Amsterdam wordt samengesteld. Tegen de achtergrond van dit rapport is besloten tot een versobering van de bewerkingswijze per titel in de bibliografie op een manier die zo min mogelijk afbreuk zal doen aan de gangbare zoekvragen van de gebruiker. Het rapport is verder de voedingsbodem geweest voor samenwerking van ing, knhg en de Koninklijke Bibliotheek. Op voorstel van de laatstgenoemde instelling is bij nwo een subsidieaanvraag ingediend tot ontwikkeling van één historisch-bibliografische databank (door middel van integratie van Repertorium en Kroniek), modernisering door gebruikmaking van de technologische infrastructuur van de kb en ontwikkeling langs deze weg van een databank waarbij andere bibliografische bestanden zich zouden kunnen aansluiten. Begin 2002 werd bekend dat nwo de subsidieaanvraag heeft gehonoreerd. Het project heeft een loopduur van twee jaar en is als proefproject opgezet waarna de betrokken besturen tot definitieve besluitvorming zullen overgaan. Om de actualiteit van het Repertorium te vergroten heeft het bestuur voor enkele jaren extra middelen aan het project toegekend.

21 Wetenschappelijk onderzoek Geschiedenis van de Middeleeuwen Van het wetenschappelijk en assisterend personeel was eind 2001 16,3% werkzaam op het terrein van de geschiedenis van de Middeleeuwen. Het programma Editie en ontsluiting van oorkonden tot circa 1300 telt twee projecten die beide zich in een vergevorderd stadium van bewerking bevinden. De voltooiing van aflevering 8 van het Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 vergde meer onderzoek dan verwacht. Voor de editie van de zogeheten Zutphense falsa historiografisch erkende probleemgevallen waarvan wetenschappelijke opheldering dringend gewenst wordt geacht is veel onderzoek naar ontstaan, echtheid en overleveringsgeschiedenis nodig geweest. Deze aflevering, die meer dan honderd oorkonden zal bevatten, zal in 2002 verschijnen. Het tweede oorkondenproject betreft het begin 2001 van het Meertens Instituut overgekomen Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299. Het laatste, vijfde, deel met oorkonden is thans in bewerking. Het zal onder meer de oorkonden bevatten van de mislukte poging in 1291-1292 van graaf Floris V om als één van de dertien pretendenten de Schotse troon te bemachtigen. De gang van zaken heeft een groot aantal oorkonden en andere schriftelijke bronnen opgeleverd. In het oorkondenboek zal worden afgezien van integrale opname en worden volstaan met hetzij uitgave in extenso hetzij in verkorte vorm of anders met louter vermelding. Reden daarvoor, behalve van pragmatische aard, is dat de kwestie als zodanig voor Holland en Zeeland van marginale betekenis is geweest. Van het programma Staatsvorming in de late Middeleeuwen/reconstructie en editie van documenten uit archieven van bestuurlijke aard maken thans projecten deel uit die drie verschillende geografische gebieden bestrijken. De kern wordt gevormd door het aanvankelijk op zichzelf staande Bronnen voor de geschiedenis der dagvaarten van de Staten en steden van Holland voor 1544. De afwerking van deel ii over de jaren 1433-1467, het samenstellen van de index en van archieven- en literatuurlijsten alsmede het schrijven van de inleiding, is voortgezet. Aan deze werkzaamheden kon niet de volle aandacht worden geschonken omdat de bewerker van de uitgave, en daarmee de eindverantwoordelijke, belast is met de voltooiing van de brieveninventaris van Willem van Oranje. De voorbereiding tot uitgave van het bronnenmatereriaal voor deel iv over de jaren 1477-1494 is voortgezet, zij het als gevolg van ziekte van de betrokken medewerker in beperktere mate dan voorgenomen. Het tweede geografische gebied betreft het Zeeuwse pendant van het Hollandse project, de Dagvaarten van Zeeland tot 1494. Het materiaal is verzameld en de bewerking is vergevorderd. Nagegaan zal worden of binnen de toegemeten projecttijd (tot eind 2003) een uitbreiding van het onderzoek mogelijk is tot aan

22 Jaarverslag 2001 het jaar 1572. Het derde en laatste geografische gebied is Gelderland: in 2001 kon worden aangevangen met het nieuwe project Landdagen en andere landsvergaderingen van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584. Op basis van het projectplan is begonnen met de verzameling van de relevante documenten van landdagrecessen aan de hand van bronnenuitgaven en verkennend archiefonderzoek in verschillende Gelderse archieven. Van de documenten worden ter plekke digitale opnamen gemaakt die in de database van het project opgeslagen worden als hulpmiddel bij het verdere onderzoek. Tot slot verscheen het aan de Bourgondische landen gewijde deel van de reeks Sources de l histoire économique et sociale du Moyen Age waarin de door het ing samengestelde hoofdstukken over Holland, Zeeland en Gelre zijn opgenomen. Ter voorbereiding van een uitgebreidere versie in een Nederlandse editie is het hoofdstuk over het Sticht en Oversticht voor deze archiefgids samengesteld. Op index en inleiding na is deze Nederlandse versie gereed voor publicatie. Aan het project Rijmkroniek van Holland (Melis Stoke) is verdere voortgang gegeven. Nadat eerder al de diplomatische transcriptie ten behoeve van de digitale publicatie gereed was gekomen, zijn de in boekvorm uit te geven twee versies van de kroniek bewerkt. Een begin is vervolgens gemaakt met de samenstelling van de annotatie die drie vormen zal kennen, te weten paleografisch, woordverklarend en inhoudelijk. Het project wordt mogelijk gemaakt door het ing en het Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen van nwo. Geschiedenis van de zestiende tot en met de achttiende eeuw Deze periode wordt bestreken door twee programma s, te weten Politiek en bestuur in de Republiek (vijf projecten) en Bronnenmateriaal van de Bataafs-Franse Tijd (twee projecten). In totaal was 24,5% van het wetenschappelijk en onderzoeksondersteunend personeel voor deze periode werkzaam. Aan de voltooiing van de Inventaris van de correspondentie van Willem van Oranje is voortzetting gegeven op identieke wijze als in 2000: het aanvullen van het archiefonderzoek, het vergelijken van de database met een deel van de bronnenuitgaven waarin reeds brieven van de prins zijn uitgegeven alsmede het controleren en corrigeren van de in de database ingevoerde gegevens. Onderzoek is verricht in Nederlandse, Belgische en Franse archieven. Het bestand als geheel telt inmiddels ruim 11.000 nummers aan brieven en voor een deel ook anderssoortige documenten die in de loop van het project zijn geselecteerd. De vraag hoe dit project te begrenzen (welke archieven en welke documenten?) is in de loop van dit langlopende onderzoek niet steeds op dezelfde wijze beantwoord en daaruit vloeien de aanvullingen en deels ook nieuw onderzoek voort die worden aangebracht om de gebruiker een zo consistent mogelijk geheel

23 Wetenschappelijk onderzoek aan te kunnen bieden. Ook de in de jaren 80 opgezette microverfilming van de getraceerde brieven en het besluit in de jaren 90 deze microfilms te doen scannen om een koppeling tot stand te brengen tussen gegevens in de databank en de afbeelding van de brief vereist nawerk om het bestand aan afbeeldingen zo volledig mogelijk te maken. Dit proces van aanvulling, controle en correctie zal ook in 2002 nog zijn beslag krijgen. Voltooid is inmiddels wel een ander brievenproject, namelijk de Briefwisseling van Anthonie Heinsius 1702-1720. De presentatie van het negentiende en laatste deel vond plaats op 30 maart. Van het project Particuliere notulen van de vergaderingen der Staten van Holland 1620-1640 door N. Stellingwerff en S. Schot valt de publicatie van deel vi over de jaren 1632-1634 in 2002 of 2003 te verwachten nu de kopij zo goed als gereed is. Inmiddels is verder gewerkt aan de transcriptie en bewerking van het materiaal voor deel vii, betreffende 1634-1636. Aan de reeks Gewestelijke financiën ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden kon het gewest Groningen worden toegevoegd nadat eerder delen over Overijssel en Drenthe waren verschenen. In bewerking zijn thans twee gewesten: Holland en Utrecht. Zowel voor Holland (met steun van het ing opgezet en nu aan de Vrije Universiteit voortgezet) als voor Utrecht (geheel voor rekening komend van de Vrije Universiteit) geldt dat de onderzoeks- en schrijfwerkzaamheden voor de boekuitgave en de samenstelling van de databestanden ver zijn gevorderd. Inmiddels zijn ook de middelen bijeengebracht om een volgend deel van de serie, te weten over Friesland, op het programma te kunnen plaatsen. In het voorgaande jaarverslag (p. 25-26) is ingegaan op de vernieuwde opzet van het project Resolutiën van de Staten-Generaal. De medewerkers werken aan verschillende resolutiejaren tegelijkertijd (thans: 1626, 1627, 1629, 1630, 1632) waarbij alle relevante uitgaveonderdelen aan bod komen, zoals het samenvatten van de resoluties, het markeren van personen, functies, plaatsen, instellingen e.d. en het voeren van de eindredactie. Zowel het aanvullen en corrigeren van de voor het teamwerk noodzakelijke werkbeschrijving als het overleg over aspecten van automatisering van deze digitaal ter beschikking te stellen uitgave blijven veel aandacht vragen. Het programma Bronnenmateriaal van de Bataafs-Franse Tijd omvat twee projecten, waarvan als eerste genoemd wordt Beschrijvend bronnenmateriaal van de Bataafs-Franse Tijd dat al langer in uitvoering is. Dit project identificatie, beschrijving en toegankelijk maken van enquêtes op landelijke niveau omvat vijf deelprojecten die alle binnen afzienbare tijd gereed zullen zijn. Allereerst betreft dat de deelperiode 1806-1810 die afgesloten kon worden en gereed is gemaakt ten behoeve van de on line raadpleging. Op controle na is ook de deelperiode 1798-1801 voltooid. Het werk aan de deelperiode 1801-1806 vordert boven verwachting snel als gevolg van een mindere hoeveelheid beschrijvend bronnenmateriaal

24 Jaarverslag 2001 dan waarmee rekening was gehouden. Naar verwachting zullen deze deelperioden alsook de deelperiode 1795-1798 in 2002 kunnen worden afgerond. In de deelperiode 1810-1813 zal worden voorzien door middel van alleen een lijst van verzoeken om informatie. De voltooiing van dit project als geheel is dus nabij. Het tweede project van dit programma behelst de Onderzoeksgids bestuur en administratie van de Bataafs-Franse Tijd dat een overzicht zal geven van de bestuursorganen in de jaren 1795-1813, de door deze gevormde archieven, de toegangen die de onderzoeker ter beschikking staan en de aan te raden zoekstrategieën. Met dit project is een begin gemaakt, onder andere met het onderzoek in Parijs om aldaar berustend materiaal (vooral in de Archives Nationales) te kunnen verwerken. Geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw Aan deze periode is 42,9% van het wetenschappelijk en assisterend personeel verbonden geweest ten behoeve van twee programma s De wederopbouw en de opkomst van de verzorgingsstaat en Nederland in de wereld en een categorie overige projecten. Het project Sociale Zekerheidswetgeving en Particuliere Zorg in de 20 e eeuw, deel uitmakend van het eerstgenoemde programma, verliep volgens plan. Nadat in 2000 van deze digitale onderzoeksgids de eerste fase was afgesloten, een globale beschrijving van de instellingen en hun archieven in de periode 1890-1945, kwam een identieke tweede fase met betrekking tot de periode 1945-1967 nagenoeg gereed. Van 329 archiefvormers (243 instellingen en 87 personen) zijn de archieven onderzocht en beschreven. In 2002 zal dit onderdeel voltooid worden. Intussen zijn de voorbereidingen getroffen voor de derde, inhoudelijke fase van het project: tenminste van een twintigtal archieven van instellingen en belangrijke personen zullen delen nader worden ontsloten om het project als geheel inhoudelijke diepgang te geven. Een obstakel voor de voortgang van het project waarop weinig invloed is uit te oefenen, is de vertraagde uitvoering van het pivot-project. Met dit project van selectie, vernietiging en toegankelijk maken van archiefmateriaal wordt beoogd de overbrenging van archieven van overheidsinstellingen naar bewaardepots te bespoedigen. Delen van overheidsarchieven zijn echter als gevolg van de bewerking voor langere tijd voor onderzoekers onbereikbaar. Het project Naoorlogs emigratiebeleid 1945-1967 bevindt zich nog in de beginfase, mede in verband met de werkzaamheden van de betrokken onderzoekster in het kader van het project met betrekking tot de geschiedenis van de buitenlandse politiek. Wel vond oriënterend onderzoek plaats in de archieven van een aantal voor het project belangrijke instellingen. Het tweede, op buitenlandse betrekkingen georiënteerde, program-

25 Wetenschappelijk onderzoek ma omvat onder andere het project Documenten betreffende de buitenlandse politiek van Nederland 1919-1945, beperkt tot het deelproject 1940-1945. De in het voorgaande jaarverslag aangekondigde werkzaamheden van controlerende aard blijken aanmerkelijk omvangrijker te zijn dan verwacht kon worden waardoor het in productie nemen van de twee laatste delen van de deelperiode met een jaar moest worden verschoven. Onderdelen als inleiding, indices en bijlagen dienen daarna ter hand te worden genomen. Ten aanzien van het project Nederland en de Europese integratie 1945-1958 kon de publicatie worden verwelkomd van de bundel van interviews die aan betrokken bewindslieden en beleidsambtenaren waren afgenomen en in een coproductie van het ing en de Rijksuniversiteit Groningen zijn bewerkt en gepubliceerd. Het werk aan het voorgenomen archievenoverzicht is onderbroken om tijd te kunnen vrijmaken ter voorbereiding van de jubileumviering van het ing. Daaraan voorafgaand is een notitie opgesteld als basis voor voortzetting van het project. Het programma Nederland in de wereld na 1945 telt thans twee op Indonesië betrekking hebbende projecten: Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963 waarvan op het vlak van archiefonderzoek en bewerking van gegevens voortgang plaatsvond en het in 2000 gestarte Historisch onderzoek naar de gebeurtenissen rond de Act of Free Choice, dat de aanloop, het verloop en de gevolgen van de dekolonisatie van Nieuw-Guinea voor het zelfbeschikkingsrecht van de Papoeabevolking tot onderwerp heeft. Dit laatste project heeft de vorm van een door de minister van Buitenlandse Zaken in opdracht gegeven monografie. Met het onderzoek en het schrijven van de eerste hoofdstukken is een begin gemaakt. Het eerste deel van de documentenuitgave Bronnenstudie Ontwikkelingssamenwerking 1949-1980, lopend tot het aantreden in 1963 van een staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking kon geheel worden voltooid en zal begin 2002 verschijnen. Intussen vorderde het archiefonderzoek en de eerste selectie van documenten voor het tweede deel over de jaren 1964-1970 goed. De vier projecten buiten deze twee programma s verliepen in grote lijnen volgens plan. Het Repertorium van gedrukte egodocumenten bevat thans 5300 titels, geschreven door 3600 auteurs terwijl het onderzoek nog niet geheel is afgesloten. Zij betreffen voor ongeveer een kwart reisverhalen en verder andere typen egodocumenten, zoals dagboeken, autobiografieën, memoires, jeugdherinneringen en bekeringsgeschiedenissen. Hoe zelfs maar een deel van deze overweldigend grote hoeveelheid titels van een inhoudelijke aanduiding te voorzien is nog niet uitgemaakt. De bewerking van de brieven die in het zevende en laatste deel van De briefwisseling van J.R. Thorbecke zullen verschijnen alsmede het supplement op de voorgaande delen dat eveneens in het afsluitende deel zal worden opgenomen, kon worden voltooid. Het deel zal in 2002 worden gepubli-

26 Jaarverslag 2001 ceerd. De controle en het opschonen van de gegevens in de database van het project Reconstructie van de rapporten van de Centrale Inlichtingendienst 1919-1940 kon bijna worden afgesloten alsmede de scanning van de documenten en de controle op de kwaliteit van de afbeeldingen. Wat resteert zijn de inhoudelijke inleiding en een gebruikershandleiding bij de publieksapplicatie waarna deze on line raadpleegbaar zal worden gesteld. Het project Kleine politieke partijen 1918-1970 bevindt zich in de eindfase van controle en waar nodig aanvulling van de database en het schrijven van het monografische gedeelte van deze combinatie van inventarisatie enerzijds en analyse en interpretatie anderzijds. Broncommentaren 4, Bronnen betreffende de registratie van onroerend goed in Middeleeuwen en Ancien Régime. Kaart van een aantal kloosterlanderijen te Kloosterburen. Naslagwerken Aan de drie wetenschappelijke naslagwerken die van het programma deel uitmaken werkte tezamen 16,3% van het wetenschappelijk en assisterend personeel. De werkzaamheden ten behoeve van het Repertorium Geschiedenis Nederland voltrekken zich al enkele jaren op verschillende deelgebieden van het project tegelijkertijd. Van het omvangrijke project tot retrodigitalisering van het gedrukte Repertorium werd nu ook het laatste deel over de jaren 1940-1974, ongeveer 50.000 titels door het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten (niwi) opgeleverd en na controle en correctie aangeboden aan Pica ter toevoeging aan de databank. Deze verwerking heeft begin 2002 plaatsgevonden. Daarmee is dit retroproject, waartoe de aanzet in 1992 is gegeven en dat mogelijk werd door een speciale subsidie van nwo in 1995, voltooid. Het lopende werk aan het Repertorium, te weten de selectie en beschrijving van boeken en tijdschriftartikelen van de recente jaren, leidde tot een toename van de databank met ongeveer 2500 titels, verschenen in de jaren 1997 tot en met 2001. Van de reeks Broncommentaren zag deel 4 het licht dat commentaren op bronnen met betrekking tot de registratie van onroerend goed in de Middeleeuwen en het Ancien Régime tot onderwerp heeft. De bundel telt elf artikelen. De grote versnippering van lokale, gewestelijke en regionale diversiteit in de registratie van onroerend goed dwong de redactie tot het maken van een representatieve keuze. De lezer treft in dit deel bijdragen aan over bronnen die zijn gevormd met het oog op de overdrachtsregistratie en/of de vestiging van rechten op onroerend goed, bronnen aangelegd vanuit de waterschapszorg en tot slot bronnen die uit fiscale regelingen zijn voortgekomen. De artikelen beogen de kennis omtrent dit belangrijke

27 Wetenschappelijk onderzoek bronnentype te vergroten en de bronnenkritiek te bevorderen. Inmiddels zijn de voorbereidingen gaande voor het vijfde deel in de serie over bronnen op het terrein van de registratie van immigratie in de negentiende en twintigste eeuw. Vooralsnog wordt gedacht aan een bundel van vijf of zes broncommentaren. Deel 5 van het Biografisch Woordenboek van Nederland verscheen in september 2001. Het telt 241 biografieën. In het Ten geleide is een schets gegeven aangaande de opzet en de inhoud van het BWN en in het bijzonder van de in dit deel opgenomen biografieën. Aan bod komen het karakter van het BWN als biografisch naslagwerk, hoe de boek- en de on lineversie elkaar functioneel kunnen aanvullen, de gemiddelde lengte van de lemmata afgezet tegen de ontwikkeling die zich in dat opzicht sinds deel 1 heeft voorgedaan, de begrenzing in tijd (meer dan de helft van de in deel 5 beschreven personen overleed na 1970) en ruimte (oververtegenwoordiging van stedelingen uit de randstad), de representativiteit naar maatschappelijk terrein en sekse (het percentage beschreven vrouwen steeg van 7% in deel 4 naar 18,5% in deel 5) en de typering van de beschrevenen en met name de te signaleren overeenkomsten. Tot slot is in deze inleiding aandacht geschonken aan de functie van het verwerken van persoonlijke details in de lemmata. Het BWN streeft er immers naar zowel een naslagwerk als een leesboek te zijn. Onderzoekscapaciteit buiten het ING Het aantal projecten dat door onderzoekers van buiten het ing werd verricht, werkzaam in bijvoorbeeld een archiefinstelling, onderzoeksinstituut, universiteit of op particuliere basis, bedroeg veertien. Het ing gaf zoals gebruikelijk advies of verleende faciliteiten. Enkele van deze projecten zullen thans de revue passeren. Voor de voltooiing zal nog enkele jaren nodig zijn, maar de heruitgave van het zogeheten Goudse kroniekje is voortvarend ter hand genomen terwijl de bewerking van de Kattendijke-kroniek voortgang boekte. Van het project Classicale acta der Nederlandse hervormde kerk 1573-1620 werd de voorbereiding van het deel over de classis Delft voltooid en vervolgens in productie genomen. Het zal in 2002 verschijnen. Na de voltooing van het deel over de Overijsselse classes zetten dezelfde medewerkers van de Theologische Universiteit Kampen de bewerking van de Gelderse classes voort, te beginnen met de Zutphense, Over-Veluwse en Neder-Veluwse acta. Voltooid werd met de publicatie van het laatste zeventiende deel de Briefwisseling van Hugo Grotius, een in 1924 aangevangen project dat het Constantijn Huygens Instituut tot een goed einde heeft gebracht. Het ing-egodocumentenproject kent zijn pendant aan de Erasmus Universi-