PGS 15 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen / gasflessen 6.04. in de schilders-, glaszetters en metaalconserveringsbranche

Vergelijkbare documenten
Checklist voor Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking niet zijnde vuurwerk, nitraathoudende kunstmeststoffen en andere ontplofbare stoffen

Checklist Gebruik en Opslag gevaarlijke stoffen Houtbewerking, bouwnijverheid en installatietechniek

Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen

RICHTLIJN opslag van gevaarlijke en brandbare stoffen en gasflessen

Gevaar conform de klasse zonder bijkomend gevaar. Klasse 6.1. Klasse 9. Klasse 3. Klasse 8. Klasse 5.1

RICHTLIJN opslag van gevaarlijke en brandbare stoffen en gasflessen

PGS 15. December 2011 versie 1.0 ten opzichte van PGS 15: Dupa Veiligheidstechniek

EVO PGS-15 Checklist

Integrale controle opslag gevaarlijke stoffen. Meer dan PGS15 alleen

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Afdeling 4.1. Op- en overslaan van gevaarlijke en andere stoffen en gassen en het vullen van gasflessen

L3G B.02 - Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, Bijlage 1. Toepassingsgebied/ondergrenzen en vrijstellingen PGS 15 (versie 2016)

Veilig werken met gassen en correcte opslag.

PGS 15: Opslag verpakte gevaarlijke stoffen Versie 1.0 (september 2016) Hoi-Yee Man 12 december 2017 Open

Opslag Gevaarlijke stoffen

MILIEUVOORSCHRIFTEN VOOR BEDRIJVEN IN DE BANDEN- EN WIELENBRANCHE

odijmond REGIO WATERLAND

Vragenlijst controle autobedrijven

Omgaan met gevaarlijke stoffen

Naleven van de regels, de normaalste zaak van de wereld

De belangrijkste veranderingen in de PGS juni 2016 Dina Rezvanova Rijkswaterstaat/Infomil

V e i l i g h e i d s t e c h n i e k. www. dupa.nl info@dupa.nl +31 (0)

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf

PGS 15 OPSLAG VAN VERPAKTE GEVAARLIJKE STOFFEN. Jos van Bree QHSE Management advies.nl

6 - OPSLAG VAN GASFLESSEN

Checklist 7. Chemicaliën. School:... Datum:... Vestiging:... Ingevuld door sectie / docent / TOA:... Vak:... Lokaal / kabinet:... in orde d.d.

Rode Kruis Ziekenhuis B.V. De heer J. van Vliet Postbus EB BEVERWIJK. verzenddatum. Geachte heer Van Vliet,

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus AV Schiedam

(ONTWERP)BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING

BESLUIT AMBTSHALVE WIJZIGING OMGEVINGSVERGUNNING

Themabijeenkomst VBE PGS 15. Richtlijn opslag verpakte gevaarlijke stoffen

Samenvatting pgs 15: opslag gevaarlijke stoffen

WIJZIGINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

(Grond)stoffen en producten

Samenvatting pgs: opslag gevaarlijke stoffen

Melding op grond van het activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer)

B E S C H I K K I N G Omgevingsvergunning Uitgebreide procedure Omgevingsvergunning wijzigen

PGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

Brandweer Kennemerland de heer E.W. Kleijn via

PGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen

Basisinspectiemodule Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen (PGS 15)

AIM Toelichtingen bij de milieuregels uit het Activiteitenbesluit

AIM - Toelichtingen bij de milieuregels uit het Activiteitenbesluit

Herziening PGS 15. CTGG-dag 27november Macco Korteweg Maris Beleidsmedewerker (transport)veiligheid

Antwoorden AIM sessie Auznl3qpx2n

PGS 15: 2011 Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen

PGS 15 in de praktijk Wanneer is een brandcompartiment PGS 15-proof?

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / deze uitspraak

Veelgestelde vragen Versie 21/04/2015

A D V I E S V E R S L A G. Vervoer & Opslag Gevaarlijke Stoffen. Schwartzmans B.V.

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) 15 UT voorschriften voor opslag en omgaan met gevaarlijke stoffen en gasflessen gebaseerd op de PGS 15

AIM Toelichtingen bij de milieuregels uit het Activiteitenbesluit

Toolbox onderwerp: 0264

De laatste ontwikkelingen rondom PGS 15 Nieuwe stijl. Paula Bohlander (NEN) Robbert van t Veer (Antea Group)

Aspen Opslagvoorzieningen volgens PGS 15 mei 2019

ir. A.J. Pikaar, ir. J. Granneman en ing. R.P.M. Jansen NIEUWE REGELGEVING VOOR OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN

Bepalingen voor de opslag van gevaarlijke producten

1 Milieu Veilig en gezond werken Hygiëne en milieu Opslag van milieugevaarlijke stoffen Samenvatting 11

A D V I E S V E R S L A G. Vervoer & Opslag Gevaarlijke Stoffen. Schwartzmans B.V. Waalwijk

PGS 15: Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p/a DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus 843, 3100 AV Schiedam

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen

Richtlijnen voor de opslag van gasflessen

Amitec. Alltech. Deze inrichtring loost alleen sanitair- en hwa-water.

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Au1fl0pooft

Antwoorden AIM sessie Av5n87erd80

Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011)

ONTWERPBESLUIT *D * D

EU-GHS: nieuwe regels over etikettering en indelen van gevaarlijke stoffen

De inhoud van uw gascilinders. Veiligheidsboekje nr. 1

: Alle medewerkers in de uitvoeringen/ voorbereiding ten behoeve van vervoer milieu gevaarlijke stoffen voor eigen werkzaamheden.

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen

Opslag van gasflessen. (Volgens PGS 15)

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma

Antwoorden AIM sessie Au0za8z7i3f

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg

PGS 15. Paginanummer (bijv 3 of 3.1) Soort commen -taar 1. Figuur, tabel, par, vs, 9/12 Gaastra advocaten. Leeswijzer/ inleiding

*UM * UM P. Bakker Steenbergen BV De heer P. Bakker Van Andelstraat 3b 4651 TA STEENBERGEN NB

Antwoorden AIM sessie Auizkk8qptn

Explosieveiligheid in PGS 15-opslagen voor verpakte gevaarlijke stoffen

HILTRA, prominent in opslagsystemen milieu- en brandgevaarlijke stoffen!

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

Departement Behandeld door Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Stedelijke Ontwikkeling Nina Van den Bilcke NVDB/16/0552/nvdb 20/10/2016

A D V I E S V E R S L A G. Vervoer & Opslag Gevaarlijke Stoffen. Schwartzmans B.V. Waalwijk

Vervoer van gevaarlijke goederen, "Hazardous Goods" en "Hazardous Articles"

Toelichting op de aanvraag milieuneutraal veranderen opslag gasflessen/bulkgassen Antoni van Leeuwenhoek

Actualisatie PGS 15. Dré Mevissen

OPNAME-RAPPORT APK-KEURING GEBOUWEN. Opsteller. Namens. Datum onderzoek. Aanwezig Naam Namens. Naam bouwwerk. Straat. Gemeente. Bestemming bouwwerk

HANDBOEK VEILIGHEIDSMIDDELEN Branden worden volgens NEN-EN 2 in de volgende klassen onderverdeeld:

Activiteit: Uitwendig wassen van motorvoertuigen of werktuigen waarmee geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast

Transport gevaarlijke stoffen

* UM * UM Van Andelstraat 3b. Steenbergen, 24 augustus Geachte heer/mevrouw,

Gevaarlijke stoffen. Afdeling H&S - EON Maasvlakte

Welkom ATEX: is het explosieveiligheidsdocument nog actueel? ATEX ATEX= Atmosphères Explosibles

Wat is nieuw in de PGS 15. Gerard Pouw, Kenniscentrum InfoMil Paula Bohlander, Programmamanger PGS NEN Robbert van t Veer, Antea Group

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

Vanaf december 2008 is de EU-GHS verordening in werking getreden.

Overzicht maatregelen bij AIM-sessie Atbkd25i9m7

Inrichting of mijnbouwwerk oprichten of veranderen (Milieu) en aanverwante artikelen

Transcriptie:

PGS 15 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen / gasflessen 6.04 in de schilders-, glaszetters en metaalconserveringsbranche

1. Inleiding Met de overgang van het milieuvergunningensysteem naar het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (ook wel aangeduid als het Activiteitenbesluit) is er ten aanzien van de opslag van gevaarlijke en brandbare stoffen en gasflessen (kortweg: gevaarlijke stoffen) het een en ander per 1 januari 2008 veranderd. Waar voorheen in de milieuvergunning per geval of bedrijf vrij specifiek geregeld was hoe de opslag moest plaatsvinden (met hier en daar een verwijzing naar de richtlijn CPR 15-1), is het Activiteitenbesluit veel algemener van aard en wordt veelvuldig verwezen naar de richtlijnen PGS 15 Opslag gevaarlijke stoffen en PGS 30 Opslag vloeibare aardolieproducten in tanks. Een en ander heeft gevolgen voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Deze brochure beschrijft de belangrijkste gevolgen vanuit deze nieuwe wet- en regelgeving, toegespitst op de opslagsituatie bij FOSAG leden. Het Activiteitenbesluit wordt in deze brochure aangeduid als het Besluit en de bijbehorende regeling (met algemene regels en voorschriften) als de Regeling. Ook als een inrichting nog een milieuvergunning heeft, helpt deze brochure hoe om te gaan met de opslag van gevaarlijke stoffen. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 1

2

2. Algemeen Opslag van gevaarlijke stoffen vindt binnen de FOSAG branche vooral bij de schilders- en metaalconserveringsbedrijven plaats. Met uitzondering van (hulp)stoffen voor metaalbewerking en vloeibare aardolieproducten (b.v. motorolie en brandstoffen) zijn de stoffen die beide soorten bedrijven gebruiken sterk aan elkaar verwant: primers, verven, oplosmiddelen etc. Deze brochure is daarom algemeen van aard. Hoeveelheden en deskundigheid In het algemeen is de opslag van gevaarlijke stoffen bij de schildersbedrijven kleiner dan bij de metaalconserveringsbedrijven. Onder de schildersbedrijven bevindt zich ook een groot aantal OZP-ers, welke meestal nog minder in opslag hebben. Bedrijven met een opslag van meer dan 2.500 kg gevaarlijke stoffen (dat zijn voornamelijk de metaalconserveringsbedrijven, zie hieronder bij Indeling van stoffen om na te gaan of iets een gevaarlijke stof is) dienen een deskundige in het bedrijf aan te stellen. Deze deskundige dient aanwezig te zijn in het bedrijf indien in de opslag van de gevaarlijke stoffen activiteiten worden verricht. Hij/zij moet beschikken over vakbekwaamheid op het gebied van het omgaan met gevaarlijke stoffen en het bestrijden van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Indeling van stoffen In de nieuwe wet- en regelgeving is voor de indeling van stoffen aansluiting gezocht bij de codering van gevaarlijke stoffen binnen de transportsector (ADR-klassen). In onderstaande tabel zijn de ADR-klassen weergegeven die van toepassing kunnen zijn. Voor de FOSAG is het daarbij belangrijk om onderscheid te kunnen maken tussen visceuze en niet-visceuze verven, lakken en overige brandbare vloeistoffen. De echte visceuze brandbare verven, lakken e.d. vallen namelijk niet onder een ADR klasse en dus ook niet onder de PGS 15. Zie hiervoor het hoofdstuk Uitsluitingen. Tabel: ADR-klassen en voorbeelden van gevaarlijke stoffen ADR-klasse Omschrijving met de veel gebruikelijke voorbeelden die in de branche gebruikt worden. 2 spuitbussen en gaspatronen Spuitbussen met verf 2 meest voorkomende gassen in gasflessen Acetyleen Propaan/butaan Lasgassen (b.v. helium, argon) 3 brandbare vloeistoffen Thinner Terpentine Vloeibare afbijtmiddel op oplosmiddel basis Verven en lakken (met lagere viscositeit) 6.1 giftige stoffen Bepaalde impregneermiddelen Afbijtmiddel met methyleenchloride 8 bijtende stoffen Ammoniak Zoutzuur Afbijtmiddel op loogbasis gevaarlijke afvalstoffen voor zover ze qua eigenschappen vallen in een ADR klasse van de PGS15. afgewerkte olie (ADR klasse 3) vervuilde thinner en terpentine (ADR klasse 3) VG 1 Ondergrens in kg of liters 2 n.v.t. 50 n.v.t. 50 II III 25 50 II, III 50 II, III 250 1 VG = verpakkingsgroep (I, II of III), staat aangegeven op de verpakking of in het veiligheidsinformatieblad 2 Voor LQ (= Limited Quantities = kleine verpakkingseenheden zoals blikken, bussen of flesjes, als het een LQ hoeveelheid is staat er LQ op de verpakking) geldt het dubbele van de genoemde ondergrens. Een voorbeeld van een LQ verpakking is een doos met 12 flessen terpentine van 1 liter. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 3

Als iets in een LQ verpakking wordt geleverd dan staat onderstaand pictogram op de verpakking. Indien binnen de vestiging minder dan de aangegeven ondergrens van een stofklasse aanwezig is in een verpakking, dan zijn hierop de voorschriften van de PGS 15 niet van toepassing. De ADR klasse en verpakkingsgroep van een stof moeten altijd zijn vermeld in het begeleidende veiligheidsinformatieblad (VIB, of productveiligheidsblad). Het is dus belangrijk om deze informatiebladen beschikbaar te hebben (is uiteindelijk ook wettelijk verplicht). Uw leverancier hoort deze gratis aan u ter beschikking te stellen, zie ook www.veiligmetverf.nl voor een groot aantal VIB s. Gevaarlijke afvalstoffen Lege, ongereinigde verpakking moet worden opgeslagen als volle verpakking. Indien de volle verpakking dus onder een ADR klasse valt, dan valt de lege ongereinigde daar ook onder. Gereinigde verpakkingen mogen als normaal bedrijfsafval worden opgeslagen en afgevoerd. Het gaat hier om een verpakking welke gereinigd is dan wel schenk-, schrap- of schraapleeg is of waarvan de inhoud is gepolymeriseerd dan wel is gedroogd dan wel chemisch heeft gereageerd (allen uitgehard) en waarvan de gevaarsetikettering onzichtbaar is gemaakt. Gevaarlijke afvalstoffen zoals afgewerkte olie en vuile terpentine dienen te worden opgeslagen als zijnde gevaarlijke stoffen. Het kan voor gevaarlijke afvalstoffen zo zijn dat ze vanwege hun viscositeit zijn vrijgesteld van opslageisen voor gevaarlijke stoffen (zie volgend hoofdstuk). Vuile terpentine en afgewerkte olie zal als ADR klasse 3 behandeld en opgeslagen moeten worden. 4 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

3. Viscositeitregel Vaak wordt onterecht gedacht dat als een product naar oplosmiddelen ruikt, het in een brandveiligheidkast of kluis moet worden opgeslagen. Brandbare stroperige vloeistoffen (hoge viscositeit) zoals veel verven en lakken, kitten en plamuur vallen echter niet onder een ADR klasse, en dus ook niet onder de opslageisen van de PGS 15, indien de viscositeit (de mate van stroperigheid) boven een bepaalde waarde ligt. Op het VIB, onder informatie met betrekking tot het vervoer staat in dat geval dat het product is vrijgesteld volgens sectie 2.2.3.1.5 van het ADR, zie hieronder van een deel van een VIB waarin dit is weergegeven. Opslag zonder speciale voorzieningen is dan geoorloofd zolang kan worden voorkomen dat bodemverontreiniging kan optreden. Ter vergelijk is in onderstaand overzicht weergegeven welke producten doorgaans wel en niet zijn vrijgesteld vanwege de viscositeitregel, en dus niet onder de PGS 15 vallen. Indien de juiste informatie niet beschikbaar is om zelf vast te stellen of een bepaald product is vrijgesteld vanwege deze viscositeitregel, kan contact opgenomen worden met de FOSAG of met de leverancier van het product. Doorgaans Vrijgestelde productgroepen (vallen niet onder de PGS 15) High solids Oplosmiddelhoudende muurverven Grond- en aflakken (alkyd of watergedragen) 2010 verven Doorgaans Niet vrijgestelde productgroepen (vallen wel onder de PGS 15) Impregneermiddelen Epoxyverven Nitrocellulose lakken Verdunners (op oplosmiddelbasis) Afbijtmiddelen (op oplosmiddelbasis) Spuitbussen Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 5

6 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

4. Overige uitsluitingen Vaak worden bedrijven geconfronteerd met een lijst aan eisen die aan opslag van gevaarlijke stoffen gesteld worden, welke meestal gepaard gaat met tijdsinvestering en kosten. Het is daarom belangrijk te weten welke producten en vormen van opslag uitgesloten zijn van de eisen die aan de opslag van gevaarlijke stoffen van het bedrijf worden gesteld. Opslag op een werk Veel schildersbedrijven zullen een voorraad op de locatie van een project hebben. Deze voorraad is geen opslag binnen de inrichting van het schildersbedrijf waarvoor dus ook geen speciale opslagvoorzieningen getroffen dienen te worden binnen het schildersbedrijf. Op een werk zal het schildersbedrijf t.a.v. opslag vallen onder de verantwoordelijkheid van die locatie, en dus ook vallen onder de eisen die men op een werk stelt aan de opslag(vorm) van de voorraad. Veel leveranciers en groothandelaren kunnen op locatie leveren, waarmee dus voorkomen kan worden dat een schildersbedrijf met grote hoeveelheden opslag heeft te maken op eigen locatie. Indien de eisen op een werk inhouden dat opslag moet plaatsvinden in een afgesloten ruimte (b.v. conform PGS 15) dan bestaan hiervoor kleine containers (voorzien van lekbak). Werkvoorraad Een werkvoorraad gevaarlijke stoffen is een aangebroken voorraad gevaarlijke stoffen die ten behoeve van het normaal (dagelijks) gebruik aanwezig is. Te denken valt aan in gebruik zijnde blikken dunne verf, een aangebroken jerrycan thinner, maar ook de gasflessen op een laskar. Wat hier echter niet onder valt is de opslag van aangebroken bussen verf, lak e.d. die in een magazijn staan te wachten om opnieuw gebruikt te worden. Laatstgenoemde vallen mogelijk wel onder de viscositeitregel (afhankelijk van de eigenschappen van de verf, lak e.d.) Werkvoorraden vallen niet onder de opslageisen van het Besluit en de Regeling. Als de werkvoorraad meer dan 50 liter vloeistof bedraagt, moet de werkvoorraad (gassen uitgezonderd) wel boven een lekbak of gelijkwaardige voorziening zijn geplaatst (een vloer die minimaal vloeistofkerend is voldoet daar in dit geval aan). Voor een werkvoorraad van meer dan 50 liter brandbare vloeistof (ADR klasse 3, zoals terpentine) is een lekbak altijd vereist. De hoeveelheid van een werkvoorraad moet in principe afgestemd zijn op het werkelijke verbruik. Dit komt echter niet altijd overeen, bijvoorbeeld indien de verpakkingseenheid groter is dan het dagverbruik. De verpakkingseenheid van de werkvoorraad moet wel enigszins in overeenstemming zijn met het verbruik: de grens ligt hierbij op een maximale verpakkingseenheid die gedurende een week als werkvoorraad kan worden gebruikt. Indien er langer mee kan worden gedaan, is de verpakkingseenheid (en dus de werkvoorraad) niet meer in verhouding met het verbruik, uitzonderingen daargelaten. Wel mogen er op meerdere locaties binnen het bedrijf werkvoorraden worden gebruikt, zolang de functionaliteit daarvan kan worden aangetoond. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 7

8 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

5. Voorkomen van onverenigbare combinaties Bij opslag van gevaarlijk stoffen moet voorkomen worden dat door het vrijkomen van twee gevaarlijke stoffen (uit hun verpakking) er een groter effect ontstaat dan wanneer ze alleen vrijkomen. Zo n onverenigbare combinatie wordt voorkomen door stoffen gescheiden op te slaan (in een brandveiligheidsopslagkast mag dit ook gebeuren door onverenigbare stoffen boven aparte lekbakken te plaatsen; zie ook bijlage I, Opslagkasten). Een voorbeeld is zoutzuur. Dit is een ADR-klasse 8 stof (bijtend: zuur) en zal een onverenigbare combinatie vormen met bijvoorbeeld bepaalde op loog gebaseerd verfafbijtmiddel (klasse 8, bijtend: base/alkalisch). Deze zouden dus apart opgeslagen moeten worden. Voor een overzicht van (on)verenigbare combinaties, zie bijlage II, Onverenigbare combinaties Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 9

10 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

6. Algemene eisen voor opslag in kasten en overige opslagvoorzieningen Producten die niet onder de uitsluitingen van het Besluit en de Regeling of de PGS 15 vallen (dat zijn dus de stoffen die wel in de tabel van hoofdstuk 2 voorkomen, maar die niet in hoofdstuk 3 en 4 worden besproken), moeten worden opgeslagen in daartoe speciaal bestemde opslagvoorzieningen. Kasten Om aan de opslageisen van het Besluit en de Regeling te kunnen voldoen, kan opslag plaatsvinden in brandveiligheidskasten. Die bestaan er in verschillende soorten en maten (zie bijlage I, Opslagkasten). Kasten die na 1 januari 2006 in gebruik zijn genomen, moeten voldoen aan NEN-EN-14470-1 en moeten een brandwerendheid van minimaal 30 minuten hebben. Per kast mag maximaal 150 liter (brandwerendheid 30 min.) of 250 liter (brandwerendheid 60 of 90 min.) worden opgeslagen. Kasten die voor 1 januari 2006 in gebruik zijn genomen moeten ten minste voldoen aan NEN 2678. De norm NEN-EN 14470-1 verschilt op twee punten duidelijk van de oude NEN 2678. Zo kent de nieuwe norm een beperktere lekbakcapaciteit en gebruikt een indeling gebaseerd op brandwerendheid (zie bijlage 1). In de kasten van na 1 januari 2006 moeten lekbakken aanwezig zijn (het kan ook zijn dat door een opstaande rand aan de onderkant, de kast zelf constructief een lekbak is) waarvan de inhoud tenminste 110% moet bedragen van de grootste verpakkingseenheid van een vloeistof, maar (als dat meer is) tenminste 10% van de totale inhoud van alle verpakkingen van vloeistoffen. Bijvoorbeeld: 2 bussen van 30 liter (60 liter): nodig 33 liter opvangcapaciteit (110% van 30 liter). 44 bussen van 5 liter (220 liter): nodig 22 liter opvangcapaciteit (10% van 220 liter). In de kasten van voor 1 januari 2006 moeten lekbakken aanwezig zijn waarvan de inhoud voor (licht) ontvlambare vloeistoffen tenminste 100% moet bedragen. Voor overige stoffen moet de inhoud van de lekbak tenminste de inhoud van de grootste verpakking bedragen plus 10% van de inhoud van de overige. Bijvoorbeeld: 2 bussen terpentine van 30 liter (60 liter): nodig 60 liter opvangcapaciteit (100% van 60 liter) 1 bus epoxyverf van 20 liter en 10 bussen beits van 5 liter (70 liter): nodig 25 liter opvangcapaciteit (100% van 20 liter + 10% van 50 liter) Overige opslagvoorzieningen Behalve in brandveiligheidskasten, is het ook mogelijk om producten op te slaan in andere inpandige of uitpandige opslagvoorzieningen, zoals een bouwkundige kluis (opslaghok) of container. Men heeft dan te maken met veel meer regels dan met brandveiligheidskasten. Deze regels gaan voornamelijk in op plaatsing, constructieve brandveiligheidsaspecten en zijn weergegeven in de publicatie PGS 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 11

Veiligheidssignalering Aan de buitenzijde van een opslagvoorziening, nabij de (toegangs)deur moeten waarschuwingsborden worden geplaatst die het gevaar van de opgeslagen stoffen aanduiden. Bijvoorbeeld: Bijtend (b.v. ammoniak) Brandgevaarlijk (b.v. terpentine) Giftig (b.v. afbijtmiddel op basis van methyleenchloride) Bij alle opslagvoorzieningen moet het verbodsbord vuur, open vlam en roken verboden zijn aangebracht. 12 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

7. Eisen aan opslagvoorzieningen voor specifieke stoffen of opslagvormen Mobiele keten en transport in bedrijfswagens Bij veel schildersbedrijven zal het voorkomen dat een bepaalde hoeveelheid gevaarlijke stoffen in de bedrijfswagens en in keten/aanhangwagens getransporteerd wordt. Ten aanzien van de vorm van opslag geldt dat dit in principe werkvoorraad betreft. Vanuit beroeps- en verkeersveiligheid is het aan te raden om tussen de ruimte waarin zich stoffen bevinden en de ruimte waarin zich personen bevinden een luchtdichte afscheiding aan te brengen en te zorgen voor een goede dwarsventilatie en explosieveilige armaturen. Het feit dat het tevens getransporteerd wordt, heeft tot gevolg dat wet- en regelgeving m.b.t. transport van gevaarlijke stoffen geldt. Uit deze wet- en regelgeving blijkt dat deze vorm van transport (niet beroepsmatig vervoeren van gevaarlijke stoffen, het gaat namelijk niet om transport van gevaarlijke stoffen als hoofdactiviteit) uitgesloten wordt, zodat geen aparte voorzieningen verplicht zijn. Het is echter vanzelfsprekend dat e.e.a. zo wordt opgeslagen dat niets kan omvallen of gaat schuiven. Verkoopruimten De opslag van gevaarlijke en brandbare stoffen in verkoopruimten dient brandveilig te zijn. Hieraan kan voldaan worden door de hoeveelheden te limiteren (de maximale hoeveelheden staan in artikel 4.8 en tabel 4.8 van de Regeling (zie bijlage III). Doorgaans komt dit voor een verkoopruimte waar geen woning boven gesitueerd is neer op: maximaal 1500 liter, waarvan max. 800 liter van ADR-klasse 2 en 3 (en van die 800 liter ADR klasse 2 en 3 mag weer max. 50 liter licht tot zeer licht ontvlambaar aanwezig zijn). Van die 800 liter mag maximaal 300 liter in spuitbussen voorkomen. De ontvlambare (dus ook licht- en zeer licht ontvlambare) stoffen ADR-klassen 2 (m.u.v. spuitbussen) en 3 moeten boven een lekbak zijn opgeslagen die 100% van de opgeslagen hoeveelheid kan bevatten. Voor stoffen die geen ADR klasse aanduiding hebben (zie hoofdstuk 7) gelden geen maximale hoeveelheden, en hoeven niet boven een lekbak zolang de verpakkingen niet zijn geopend/aangebroken. Indien grotere hoeveelheden ADR-klasse stoffen opgeslagen worden, of in een verkoopruimte waarboven zich een woning bevindt, is maatwerk nodig conform artikel 4.8 van het Besluit en de Regeling. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 13

Gasflessen Gasflessen moeten voor zover het geen werkvoorraad betreft, gescheiden van overige gevaarlijke stoffen, worden opgeslagen in een aparte opslagvoorziening (zie hoofdstuk 6 van PGS 15). Gasflessen met acetyleen (of een gas om verf af te branden) die in gebruik zijn (b.v. 2 losse flessen) vallen onder werkvoorraad en mogen in de werkplaats opgesteld staan, mits beveiligd tegen omvallen en aanrijden. Zuurstof en acetyleen op een laskar (lassen komt geregeld voor bij metaalconserveringsbedrijven) vallen onder werkvoorraad en mogen in de werkplaats opgesteld staan. De flessen op de laskar dienen door metaal van elkaar gescheiden te zijn. Voorraad gasflessen (de overige die niet in gebruik zijn) moeten zijn opgeslagen in een opslagvoorziening. Dit houdt o.a. in dat er een opslagvoorziening moet zijn (inpandig of uitpandig). Verder geldt voor een inpandige opslagvoorziening dat ten minste één wand een buitenmuur moet zijn waarin zich ten minste één deur bevindt, en dat er maximaal 2.500 liter in aanwezig mag zijn (lege flessen tellen als volle). Een inpandige voorziening mag niet op een verdieping geplaatst zijn indien er meer dan 250 liter in aanwezig is. Binnen de opslagvoorziening voor gasflessen mogen gassen van verschillende soorten naast elkaar opgeslagen worden. Het verdient de aanbeveling om flessen met inerte gassen (stikstof, helium e.d.) tussen zuurstofflessen en flessen met brandbare gassen (propaan, butaan, acetyleen) te zetten. Spuitbussen Spuitbussen die niet behoren tot de werkvoorraad moeten zijn opgeslagen in een opslagvoorziening conform PGS 15, Spuitbussen. Dit houdt o.a. in dat spuitbussen in een opslagvoorziening moeten worden opgeslagen (b.v. in een brandveiligheidsopslagkast met brandwerendheid van minimaal 60 minuten) en dat daarin de temperatuur niet boven 50 C mag oplopen. Spuitbussen mogen met andere gevaarlijke stoffen worden opgeslagen zolang het vloeroppervlak van de opslagvoorziening voor de spuitbussen kleiner is dan 100 m 2 en er tussen de opslagvoorziening en het plafond minimaal 0,5 m ruimte is. Oliën en dieselbrandstof Bij (grotere) metaalconserveringsbedrijven is het niet ongebruikelijk dat opslag van aardolieproducten zoals motorolie en diesel plaatsvindt voor de bedrijfsvoering. Wat betreft olie maakt het Besluit en de Regeling onderscheid tussen motorolie en afgewerkte olie (afgewerkte olie kan namelijk nog andere gevaarlijke stoffen bevatten). Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de meest voorkomende vormen van opslag van deze aardolieproducten. Diesel en smeer-/motorolie in jerrycans en vaten Diesel en schone smeer-/motorolie betreffen vloeibare bodembedreigende vloeistoffen. De opslag ervan in vaten en jerrycans van totaal meer dan 50 liter moet plaatsvinden boven een vloeistofdichte vloer of lekbak, tenzij het opslag betreft van uitsluitend gesloten deugdelijke verpakkingen. Dan volstaat een vloeistofkerende vloer (aaneengesloten verharding zonder officiële verklaring van vloeistofdichtheid). Aftapwerkzaamheden moeten dus altijd boven een lekbak plaatsvinden! 14 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

Diesel en afgewerkte olie in tanks Nieuwe tanks met leidingwerk en appendages moeten door een volgens BRL-K 903 gecertificeerde installateur zijn geplaatst (zie www. reit.nl). Voor bestaande tanks gelden minder strenge eisen (artikel 4.15 van de Regeling). Gelet op de problemen met oude, niet-gecertificeerde tanks, wordt geadviseerd alleen gebruik te maken van gecertificeerde tankinstallaties. Tanks met leidingwerk en appendages moeten jaarlijks door een gecertificeerd bedrijf worden onderhouden. Opslagtanks voor afgewerkte olie en diesel mogen doorgaans niet op een verdiepingsvloer worden geplaatst (mocht dat wel noodzakelijk zijn, dan dient dat beargumenteerd te worden en zullen maatwerkvoorschriften gesteld worden door het bevoegd gezag). De opslag van afgewerkte olie en diesel in een tank moet plaatsvinden boven een lekbak. Een lekbak is niet noodzakelijk indien een dubbelwandige tank wordt toegepast met een lekdetectiesysteem. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 15

16 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

8. Stoffen zonder ADR-klasse Om het aanzienlijke pakket aan opslageisen (met name bouwkundige) te beperken, kan het toepassen van alternatieve stoffen die niet onder de PGS 15 vallen, aantrekkelijk zijn (dat zijn producten die geen ADR klasse nummer hebben en dus niet onder een ADR klasse vallen). Het Besluit en de Regeling geven voor dergelijke stoffen alleen eisen ten aanzien van bodembescherming. Indien alternatieven door leveranciers aangeboden worden, verdient het de voorkeur om zelf aan de hand van het productveiligheidsblad vast te stellen dat het aangeboden product inderdaad niet onder een ADR-klasse valt. Uiteraard moet het alternatieve product vergelijkbare of betere resultaten/prestaties leveren voor de beoogde toepassing dan het reeds gebruikte product. Voorbeelden van veel gebruikte stoffen die geen ADR-klasse nummer hebben zijn: Het merendeel van de watergedragen verf- en lakproducten Plamuurproducten Merendeel van de kitten Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 17

18 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

9. Tips bij handhaving Indien u een controlebezoek krijgt, houdt dan rekening met het volgende: U bent wettelijk verplicht om veiligheidsinformatiebladen te hebben van de producten die u gebruikt, en er kan naar gevraagd worden. U kunt op www.veiligmetverf.nl nagenoeg alle veiligheidsinformatiebladen van leveranciers van verfproducten inzien en downloaden. Aan de controlerend ambtenaar kunt u deze website laten zien en daarmee aantonen dat u aan de wettelijke verplichting voldoet. Indien door de controlerend ambtenaar afwijkingen worden geconstateerd, laat deze dan schriftelijk vastleggen in een verslag van het handhavingsbezoek. U krijgt het schriftelijk verslag toegestuurd. Ga vervolgens na of de constateringen in uw ogen kloppen of redelijk zijn (o.a. met behulp van deze brochure). Mocht er onduidelijkheid blijven bestaan, neem dan contact op met de FOSAG. Houdt termijnen die gesteld worden (b.v. termijn om te reageren op de inhoud van het verslag, of b.v. termijn om aanpassingen aan een opslagruimte door te voeren) scherp in de gaten en noteer ze in uw agenda. Indien een wettelijke termijn voor een reactie op het verslag van een handhavingsbezoek verstreken is kunt u b.v. geen bezwaar (zienswijze) meer indienen. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 19

20 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

10. Veel gestelde vragen Moeten alle verven en lakken die oplosmiddelen bevatten, en dus brandbaar kunnen zijn, in een PGS kast of kluis worden opgeslagen? Nee, dat hangt af van de viscositeit van het product. Als de viscositeit (stroperigheid) boven een richtwaarde van 6500 mpa.s ligt (zie hiervoor het veiligheidsinformatieblad), dan valt het product niet onder een ADR klasse en is een PGS kast of kluis niet verplicht. Hoofdstuk 3 van deze brochure gaat nader in op deze viscositeitregel. Zijn alle watergedragen producten uitgesloten van de PGS opslageisen? Nee. Het zal echter wel voor het merendeel van de producten kloppen b.v. (latexverven, afbijtmiddel op waterbasis), maar het kan voorkomen dat een watergedragen product toch onder een ADR-klasse valt. Bij twijfel het VIB raadplegen. Ik heb mijn voorraad aangebroken bussen verf e.d. in opslag gerangschikt op kleur. Is dat de beste keuze? Vanuit de bedrijfsvoering gezien wel. Helaas betekent het niet automatisch dat producten met dezelfde kleur ook qua ADR stofklasse hetzelfde en/of verenigbaar met elkaar zijn. Moet ik van alle producten veiligheidsinformatiebladen (VIB) op papier hebben. Nee, u moet wel aan kunnen tonen dat u ze bezit, maar de vorm is niet belangrijk. Het is wel verstandig om een VIB op de werkplek aanwezig te hebben in verband met calamiteiten/ehbo/bhv. Op www.veiligmetverf.nl treft u een nagenoeg compleet overzicht aan van veiligheidsinformatiebladen beschikbaar gesteld door de verfproducenten en leveranciers. De producenten en leveranciers stellen ze ook rechtstreeks beschikbaar. In mijn bedrijfswagen vervoer ik gevaarlijke stoffen van en naar een werk. Val ik daardoor onder de wet- en regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen? Nee, want deze vorm van transport vormt niet de hoofdactiviteit van uw bedrijf. Het verdient wel aanbeveling om vanuit beroeps- en verkeersveiligheid de voorraad gevaarlijke stoffen afgesloten van de bestuurderscabine te bewaren op een zodanige wijze dat schuiven en omvallen voorkomen wordt. Ik heb de opslag van gevaarlijk stoffen ondergebracht in brandveiligheidskasten. Moet ik nu voor de producten die onder verschillende ADR-klassen vallen aparte kasten aanschaffen? Nee, in een brandveiligheidkast mogen stoffen van verschillende ADR-klassen bij elkaar opgeslagen worden zolang er een compartimentering in wordt aangebracht (zie bijlage I) Valt de voorraad die ik op een werk/project laat bezorgen en/of in opslag heb staan onder de opslag van gevaarlijke stoffen van mijn bedrijf (inrichting). Nee. Goed beschouwd is het bedrijf waar u op dat moment aan het werk bent verantwoordelijk voor deze opslag, maar u zult wel moeten voldoen aan de eisen die de opdrachtgever of verantwoordelijke van de betreffende locatie met u heeft afgesproken. Een voorbeeld hiervan is het werken op locatie onder de milieuvergunning van een ander bedrijf. Waar en hoeveel brandblussers moet ik plaatsen? Voor elke 200 m 2 vloeroppervlakte van een opslagvoorziening moet ten minste één draagbaar blustoestel aanwezig zijn met een vulling van ten minste 6 kg of liter blusstof. Het blustoestel moet tegen weersinvloeden zijn beschermd. De keuze van het type blustoestel moet zodanig zijn dat deze geschikt is om een beginnende brand van de opgeslagen stoffen te blussen. Brandblussers dienen ieder jaar te worden gecontroleerd, door een gecertificeerd bedrijf. Moet ik explosiewerende ( explosieveilige ) verlichting toepassen in de opslagvoorzieningen? Indien u heeft vastgesteld dat in een ruimte een explosieve atmosfeer kan voorkomen, moet u maatregelen treffen conform artikel 3.5c van het arbobesluit. Het toepassen van explosieveilige verlichting is zo'n maatregel. Daarnaast moeten arbeidsmiddelen en al het installatiemateriaal dat gebruikt wordt binnen de gevarenzones geschikt zijn voor het gebruik in de desbetreffende gevarenzone conform het Warenwetbesluit explosieveilig materieel. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 21

22 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

11. Links Meer informatie over het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen: Veiligheidsinformatiebladen Publicatiereeks gevaarlijke stoffen (o.a. PGS 15) Arbouw brochures Activiteitenbesluit en Regeling Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties www.veiligmetverf.nl www.vrom.nl www.arbouw.nl www.overheid.nl www.reit.nl Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 23

24 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

Bijlage I Opslagkasten Opslagkasten zijn er in verschillende soorten en maten, afhankelijk van o.a. de brandwerendheid. In deze kasten kunnen stoffen van verschillende ADR-klassen bij elkaar worden opgeslagen, mits op de juiste wijze gescheiden (indien dat noodzakelijk is, zie onderstaande tabel en bijlage II). Overeenkomstig NEN-EN-14470-1 Type 30 NEN-EN-14470-1 Type 60 NEN-EN-14470-1 Type 90 Brandwerendheid 30 min. 60 min. 90 min. Max. hoeveelheid (l) 150 250 250 Toegestaan voor de opslag van gevaarlijke stoffen behorende tot de ADR-klassen: 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 6.1, 8, 9 en CMR-stoffen (zie tabel in hoofdstuk 2) 2, 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 6.1, 8, 9 en CMR-stoffen (zie tabel in hoofdstuk 2) 2, 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 6.1, 8, 9 en CMR-stoffen (zie tabel in hoofdstuk 2) Opstelling Maximaal 1 per 50 m 2 Maximaal 5 per 200 m 2 Geen limiet Maximaal 2 per ruimte of brandcompartiment Geen limiet in een 60 minuten brandcompartiment Niet in kelder, trappenhuis, souterrain of gang Opstelling op een verdieping Max. 1 per 200 m 2 vloeroppervlakte van een werkruimte of per brandcompartiment. Max. 2 per 200 m 2 vloeroppervlakte van een werkruimte of per brandcompartiment. Max. 4 per 200 m 2 vloeroppervlakte van een werkruimte of per brandcompartiment. Opvangcapaciteit van de lekbak(ken) Tenminste 110% van de inhoud van de grootste emballage, doch (als dat méér is) ten minste 10% van de inhoud van de totale emballage (geldt alleen voor vloeistoffen). Tenminste 110% van de inhoud van de grootste emballage, doch (als dat méér is) ten minste 10% van de inhoud van de totale emballage (geldt alleen voor vloeistoffen). Tenminste 110% van de inhoud van de grootste emballage, doch (als dat méér is) ten minste 10% van de inhoud van de totale emballage (geldt alleen voor vloeistoffen). Compartimentering Kan plaatsvinden door het plaatsen van de verschillende categorieën stoffen in afzonderlijke lekbakken. Voor iedere te compartimenteren categorie moet er een lekbak aanwezig zijn. Kan plaatsvinden door het plaatsen van de verschillende categorieën stoffen in afzonderlijke lekbakken. Voor iedere te compartimenteren categorie moet er een lekbak aanwezig zijn. Kan plaatsvinden door het plaatsen van de verschillende categorieën stoffen in afzonderlijke lekbakken. Voor iedere te compartimenteren categorie moet er een lekbak aanwezig zijn. Toelichting: Klasse 5.1: Oxiderende stoffen niet in combinatie met brandbare stoffen Klasse 2: Voor zover spuitbussen Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 25

26 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

Bijlage II Onverenigbare combinaties Met onderstaande tabel kan nagegaan worden welke stoffen van dezelfde of verschillende ADR-klassen onverenigbare combinaties kunnen vormen zodat een vorm van gescheiden opslag noodzakelijk is. ADR-Klasse Klasse 3 Klasse 6.1 + CMR Klasse 8 Klasse 9 Klasse 3 (brandbare vloeistoffen) Voorbeelden: Terpentine Thinner Wasbenzine Uitharders (onderdeel van twee componenten systemen) Klasse 6.1 (giftige stoffen) CMRstoffen Voorbeelden: Verfafbijtmiddel op basis van methyleenchloride - B* of V B B B* of V - B* B* Klasse 8 (bijtende stoffen) Voorbeelden: Ammoniak Zoutzuur Verfafbijtmiddel op loogbasis B B* B B Klasse 9 (alleen de milieugevaarlijke stoffen) B B* B - Toelichting: - : Gescheiden opslag niet noodzakelijk. B : Gescheiden opslag noodzakelijk tenzij is beoordeeld dat de stoffen niet met elkaar reageren of dat beide stoffen een vaste stof zijn. Voor de beoordeling (B) wordt in principe uitgegaan van de informatie zoals die in de Veiligheidsinformatiebladen (VIB, SDS of MSDS) wordt vermeld. V : Opslag van te scheiden stoffen in aparte vakken (niet van belang voor de branche). * : Voor de giftige stoffen is het gewenst om, waar mogelijk, vakscheiding aan te houden met stoffen van klasse 3. Methoden om scheiding (B) van gevaarlijke stoffen te realiseren Indien gescheiden opslag noodzakelijk is (B) kan dit worden gerealiseerd door de te scheiden stoffen op te slaan in aparte delen van een vak. Scheiding kan worden gerealiseerd door de te scheiden stoffen op te slaan in aparte lekbakken binnen de opslagvoorziening (of kast). Deze methode zal in het algemeen worden gerealiseerd in opslagvoorzieningen tot 10 ton. Scheiding binnen een vak kan ook worden gerealiseerd door een vrije afstand van ten minste 2 meter of door een opslag van een andere klasse gevaarlijke stoffen over een breedte van ten minste 2 meter waarmee wel gezamenlijke opslag is toegestaan. Deze vorm van scheiding zal in het algemeen in opslagvoorzieningen voor meer dan 10 ton worden toegepast. Tenslotte kan scheiding worden gerealiseerd door de te scheiden stoffen op te slaan in aparte brandcompartimenten of door een stof op te slaan in een apart deel van een brandcompartiment dat aan 3 zijden is afgescheiden door een muur met een WBDBO van ten minste 30 minuten. Het betreft hier de met een asterisk aangeduide situaties in bovenstaande tabel. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 27

28 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

Bijlage III Verkoopruimten Maximale hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen in verpakking in verkoopruimten Nr Soort verpakte gevaarlijke stoffen Omschrijving Wel woning boven verkoopruimte Geen woning boven verkoopruimte ** Verkoopruimte is een apart brandcompartiment met brandwerendheid tussen verkoopruimte en woning van meer dan 60 minuten? Ja Nee 1 gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking, exclusief verfproducten in metalen verpakking, maar inclusief de stoffen vermeld onder 2 Dit is een verzamelcategorie, voor gevaarlijke vloeistoffen die niet onder de andere categorieën vallen. 1.000 liter 500 liter 1.500 liter 2 gevaarlijke stoffen in verpakking van ADR-klasse 2 of 3, exclusief verfproducten in metalen verpakking, maar inclusief de stoffen vermeld onder 3. Hieronder vallen spuitbussen en brandbare vloeistoffen, bepaalde oplosmiddelen, inkten, harsoplossingen, aardolieproducten. 300 liter 150 liter 800 liter, waarvan maximaal 300 in spuitbus 3 gevaarlijke stoffen in verpakking van ADR-klasse 2 of 3 welke licht tot zeer licht ontvlambaar zijn* Dit is een subcategorie van de onder 2 genoemde stoffen, bedoeld voor zeer brandbare producten. Voor ADR-klasse 2 gaat het om brandbare gassen, inclusief spuitbussen met gevaarsclassificatie F, TF, FC en TFC (staat op verpakking of veiligheidsinformatieblad) Voor ADR-klasse 3 gaat het om vloeistoffen, zoals terpentine, wasbenzine, thinner, aceton, stickerverwijderaar, en sommige verfverdunners en gereedschapreinigers. 50 liter 50 liter 50 liter 4 verfproducten in metalen verpakking Dit zijn de reguliere verfblikken, met zowel verven die met een organisch oplosmiddel moeten worden verdund als verven die met water worden verdund. Ook de laatste categorie kan nog een aanzienlijk gehalte aan organische oplosmiddelen bevatten. 8.000 liter 8.000 liter 8.000 liter * Op de verpakking of in het veiligheidsinformatieblad staat of de stof licht of zeer licht ontvlambaar is. ** Indien de verkoopruimte niet onder een woning is gesitueerd gelden de maximale hoeveelheden per brandcompartiment. Arbo-, Milieu- en Techniekfocus 29

30 Opslag gevaarlijke en brandbare stoffen/gasflessen

Visie op de branche, focus op de ondernemer. De Arbo-, Milieu- en TechniekFocus van FOSAG bevat de volgende uitgavenummers: 6.02 Blootstellingsbeoordeling 6.03 Handleiding Glaszetten 6.04 PGS 15 6.05 Inspectiebibliotheek 6.06 Hechtingsproefkit (HPK) 6.08 Meest gestelde vragen over glas 6.11 Opfriscursus Glaszetten In samenwerking met Kijk voor het meest recente overzicht van onze producten & diensten en meer informatie over de FOSAG Focus op www.fosag.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie, mikrofilm of op welke andere wijze dan ook zonder schriftelijke toestemming van FOSAG. Hoewel bij het samenstellen van de PGS 15 de grootst mogelijke zorgvuldigheid wordt betracht, bestaat altijd de mogelijkheid dat sommige informatie niet geheel juist is. FOSAG is echter niet aansprakelijk voor eventuele schade tengevolge van onjuistheden in deze uitgave. Ondernemersorganisatie schilders-, onderhouds-, metaalconserverings- en glasbranche Coenecoop 5, 2741 PG Waddinxveen, Postbus 30, 2740 AA Waddinxveen, Tel. 0182 571444, Fax 0182 572083, E-mail algemeen@fosag.nl, Internet www.fosag.nl februari 2009 De FOSAG Focus omvat: FinanciëleFocus JuridischeFocus AutomatiseringsFocus Strategie & BeleidsFocus Arbo-, Milieu- en TechniekFocus PersoneelsFocus