Heupdysplasie Heupdyplasie
Welkom 3 Een normaal heupgewricht 3 Wat is heupdysplasie? 3 Oorzaken van heupdysplasie 4 Onderzoek en diagnose 5 Behandeling heupdysplasie 5 Praktische tips en adviezen bij pavlik bandage 6 De behandeling van heupluxatie 8 De toekomst na heupdysplasie 9 Meer informatie 10 Contact 10
Welkom Welkom in het academisch ziekenhuis Maastricht (azm). Als na de geboorte blijkt dat het heupgewricht van uw kindje niet goed ontwikkeld is, is er sprake van een aangeboren heupafwijking. Tijdige behandeling hiervan is essentieel. In deze folder vindt u informatie over deze aandoening en de behandelingsmogelijkheden. Ook vindt u praktische tips voor in de thuissituatie. Een normaal heupgewricht Een heupgewricht bestaat uit twee delen: een heupkop en een heupkom. Het heupgewricht is een kogelgewricht. De kop van het dijbeen kan draaien in een kom. Voor een goed functionerend heupgewricht zijn kop en kom goed op elkaar afgestemd. De heupkom is diep genoeg om de kop te omvatten en voldoende steun te geven. Wat is heupdysplasie? Bij heupdysplasie is het heupgewricht niet goed ontwikkeld. De heupkom is niet diep genoeg en overdekt de heupkop niet voldoende. De heupkop kan dan gemakkelijk uit de ondiepe kom glijden (heup dysplasie). Het is zelfs mogelijk dat de heup steeds verder ontwricht wordt en de heupkop helemaal niet meer in de kom komt (heupluxatie). 3
Heupdysplasie is een van de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen die na de geboorte tot uiting komt. Het komt bij ongeveer twee procent van alle baby s voor. Heupdysplasie is niet pijnlijk, maar als deze afwijking niet wordt behandeld, kan later eerder artrose van de heup (slijtage) ontstaan. De wetenschappelijke engelse term voor heupdysplasie is Developmental Dysplasia of the Hip (afkorting DDH) Oorzaken van heupdysplasie De oorzaak van heupdysplasie is onduidelijk. Bekend is dat de afwijking niet overal evenveel voorkomt. Zo is heupdysplasie in Afrika en China zeer zeldzaam. Het is wel bekend dat de kans op deze ontwikkelingsstoornis groter is in de volgende gevallen: als een kind in stuitligging heeft gelegen; als er in de familie aangeboren heupafwijkingen voorkomen; als een kind ook een andere aangeboren afwijking heeft (bijvoorbeeld aan een voet of aan de rug); heupdysplasie komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens. In hoeverre na de bevalling de afwijking door bepaalde houdingen kan verergeren is niet helemaal duidelijk. Wel is bekend dat het dragen van de baby in een draagzak (in heupspreidpositie) gunstig is. Inbakeren met gestrekte benen vergroot de kans op ontwikkeling van heupdysplasie. Erfelijkheid Zoals al eerder vermeld, is aangeboren heupdysplasie erfelijk. Vooral als één van de ouders of een broertje of zusje heupdysplasie heeft gehad, is het zinvol om een volgend kindje na de geboorte en tijdens de eerste levensmaanden te laten controleren op heupdysplasie. Overleg dit met de consultatiebureauarts of uw huisarts. 4 Heupdysplasie
Onderzoek en diagnose Het is zeer belangrijk dat heupdysplasie in een vroeg stadium wordt ontdekt. Heupdysplasie kan op verschillende manieren worden vastgesteld. De consultatiebureauarts of huisarts controleert of de beentjes van uw kind goed gespreid kunnen worden en of er een verschil is in de lengte van de beentjes. Ook kijkt de arts of er een extra bilplooi aanwezig is. Wanneer één van deze symptomen aanwezig of als uw kind behoort tot de risicogroep, zal er extra onderzoek plaatsvinden om na te gaan of er sprake is van heupdysplasie. U wordt dan doorverwezen naar een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg zal na een gesprek met u, uw kindje opnieuw onderzoeken. Als deze vermoedt dat er sprake is van een heupafwijking zal hij aanvullend onderzoek laten verrichten. Hiervoor wordt in de meeste gevallen een echografie (onderzoek met behulp van geluidsgolven) gemaakt. Dit kan vanaf de leeftijd van ongeveer vier weken tot een leeftijd van één jaar. Soms wordt ook een röntgenfoto gemaakt. Dit is pas zinvol vanaf de derde/vierde levensmaand van het kind, omdat het kraakbeen van de heup dan voldoende is omgezet naar bot, dat zichtbaar is op de röntgenfoto. Behandeling heupdysplasie Als vastgesteld is dat er sprake is van heupdysplasie kan de behandeling starten. Het is belangrijk om hier meteen mee te beginnen, nog voordat uw kind gaat lopen. Tijdige behandeling heeft in veruit de meeste gevallen een goed resultaat. Bovendien is de behandeling voor uw kindje niet belastend wanneer hij/zij nog niet kan lopen. De behandeling van dysplasie bestaat uit het centreren van de heupkop in de heupkom. In deze positie worden de heupjes vervolgens gefixeerd, zodat de kom zich dieper kan ontwikkelen. Hiervoor worden de beentjes in spreidstand gehouden met behulp van een beugel (CAMP spreider) of bandage (Pavlik bandage). 5
Camp spreider Pavlik bandage De keuze van behandeling hangt af van de mate van dysplasie en de leeftijd van uw kind. Het dragen van beugel of bandage is meestal 23 uur per dag noodzakelijk. Bij het baden of kleden van het kind mag de beugel of bandage worden afgedaan, tenzij de arts andere instructies heeft gegeven. Als uw kind in deze spreidstand veel met de beentjes trappelt, ontstaat door intensievere druk van de heupkop in de heupkom een groeiprikkel. Hierdoor vormt de vlakke heupkom een beter dak boven de kop. De behandeling doet geen pijn en uw kind wordt door de bandage niet in de ontwikkeling geremd. Praktische tips en adviezen bij pavlik bandage Wassen en verschonen Tijdens het wassen en aankleden mag de beugel of bandage even af. Voor het verschonen van een luier hoeft dit niet. U kunt de luier gewoon aan doen; let wel goed op want luierlekkage komt iets vaker voor. 6 Heupdysplasie
Kleding Kleding kan zowel over als onder de beugel of bandage gedragen worden. Wanneer de beugel van kunststofmateriaal is gemaakt kan het soms vooral bij heet weer gaan broeien. Het is dan handig om afgeknipte boorden van badstofsokken eerst om de beentjes te doen voordat u de spreidbroek om doet. Om te voorkomen dat uw kind de sluitingen van het klittenband van de Campspreider lostrekt, is het dragen van een ruime broek over de Campspreider erg handig. Broekjes met drukknoopjes in de binnenbeennaad zijn vaak erg handig. Daarnaast geeft katoenen kleding de minste irritatie. Wassen van de Pavlikbandage De Pavlik bandage kan met de hand gewassen worden. Veel ouders willen graag een tweede spreidbroek, om hygiënische redenen. Dit wordt door de zorgverzekering niet vergoed. Verzorging van het spreidbroekje Wanneer het spreidbroekje vies is, kunt u deze gewoon schoon maken met water en zeep. Ook alcohol of eau de cologne zijn goede schoonmaakmiddelen. Vervoer met het spreidbroekje Er zijn autostoeltjes te koop waarbij de zijkanten gedeeltelijk kunnen worden weggeklapt. Wanneer u al in het bezit bent van een goede autostoel kunt u deze opvullen met een kussen waardoor uw kind hoger komt te zitten en de beentjes over de zijkant kunnen. Het is wel belangrijk om hierbij een tuigje of driepuntsgordel te gebruiken. Op de fiets is het raadzaam om een fietszitje met open zijkanten te gebruiken. Het is verstandig om uw kind een tuigje om te doen omdat het makkelijk voorover kan vallen. De wandelwagen moet een soepele zijkant hebben of een naar voren uitstekende zitting. Eventueel kunt u ook deze met kussentjes op de zitting of achter in de rug verhogen zodat de beentjes over de zijkant kunnen. 7
Het gebruik van een rugzitje of draagzak is aan te bevelen. De beentjes worden dan vanzelf gespreid. Bewegen Ondanks het spreidbroekje kan uw kind gewoon leren zitten, kruipen, staan en zelfs lopen. Meestal is er wel sprake van een kleine achterstand in ontwikkeling maar dat kan uw kindje na de behandelperiode weer snel inhalen. De behandeling van heupluxatie Als de heup echt uit de kom is, kan met een bandage worden geprobeerd de heup weer in de kom te krijgen. Als dit na enige weken niet is gelukt, is het nodig dat uw kindje wordt opgenomen in het ziekenhuis. Op de operatiekamer wordt onder narcose de heup getest. Er worden röntgenopnames gemaakt om de positie en het aspect van de heup te beoordelen. Daarna wordt heup in de kom geplaatst. Dit kan mogelijk zijn zonder het gewricht te openen. Soms is het nodig het gewricht wel te openen. Na de behandeling wordt er op de operatiekamer een gipsbroek aangelegd om de heup in de juiste positie te houden. gipsbroekje 8 Heupdysplasie
Dit is meestal voor een periode van tweemaal zes weken. Het gewrichtskapsel wordt dan stevig genoeg en de kop kan er daarna niet meer uitglijden. Na deze gipsperiode wordt er nabehandeld met een CAMP spreider. De behandeling bij een kind met heupluxatie wordt telkens geëvalueerd en opnieuw aangepast naar gelang de situatie De duur van de behandeling verschilt per patiëntje en is afhankelijk van de ernst van de afwijking en het verloop van het genezingsproces. Regelmatige controle door de orthopedisch chirurg is altijd nodig. Soms kan nog een tweede operatie van bovenbeen en/of heupkom nodig zijn. De toekomst na heupdysplasie vervolgbehandeling Na een succesvolle behandeling van heupdysplasie wordt uw kindje tot en met zijn/haar vierde jaar regelmatig gecontroleerd. Is de heup op vierjarige leeftijd goed ontwikkeld, dan hoeft u in principe niet meer bang te zijn voor problemen op latere leeftijd. Na de puberteit moet de heupkom goed gevormd zijn en steun geven aan de heupkop. Vroegtijdige slijtage kan dan in principe niet meer optreden. Wanneer er op tienerleeftijd opnieuw klachten zijn, kunt u via de huisarts het beste meteen contact opnemen met een kinderorthopeed. 9
Meer informatie Voor meer informatie over aangeboren heupdysplasie kunt u ook terecht bij: Vereniging Aangeboren Heupafwijkingen p/a Johann Knoopstraat 28 3404 AV IJsselstein tel: 0900 438 73 97 e-mail: info@heupafwijkingen.nl Internet: www.heupafwijkingen.nl of: www.heupdysplasie.nl Op internet kunt u meer informatie vinden op: www.kinderorthopedie.nl www.kiekhipwear.com Contact Als u na het lezen van deze informatie nog vragen hebt neem dan tijdens kantooruren contact op met de polikliniek Orthopedie. Telefoonnummer 043-387 69 00. 10 Heupdysplasie
Noteer hier uw aantekeningen en vragen 11
Bezoekadres: P. Debyelaan 25 6229 HX Maastricht Postadres: Postbus 5800 6202 AZ Maastricht T: 043-387 65 43 W: www.azm.nl E: Patientenvoorlichting@mumc.nl Uitgave: maart 2013 231140-0313