Bijlage I. Sociaal-economische achtergrondcijfers en Nationale en Europese indicatoren voor sociale insluiting



Vergelijkbare documenten
BIJLAGE: LIJST VAN DE INDICATOREN VAN LAKEN

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond

Inkomensstatistiek Westfriesland Augustus 2014

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

Inkomens in Helmond RIO 2013

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Bijlage 1 :Tabellen Armoedebarometers

Informatie 10 januari 2015

Inkomenstatistiek Westfriesland

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2015

Van eenverdiener naar tweeverdiener: de nieuwe norm?

14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS BBP per hoofd van de bevolking

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Inkomenstatistiek Westfriesland

De inkomens- en uitkeringspositie van arbeidsgehandicapten

11. Stijgende inkomens

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Het sociaal scorebord. bij

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht 'Koopkracht gezinnen in veertig jaar amper gestegen? 1

Doelgroepenanalyse VanHarte Leiden

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Zekerheden over een onzeker land

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede

10. Veel ouderen in de bijstand

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

ARMOEDE GEPEILD Een analyse van de EU-SILC cijfers naar aanleiding van 17 oktober Werelddag van verzet tegen armoede

Statistisch Jaarboek 2006

Herintreders op de arbeidsmarkt

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

12. Vaak een uitkering

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 17 oktober Armoede in België

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

Basisstatistiek Westfriesland

Algemene indicator domein overschrijdende kinderarmoede Nulmeting 2008 (cijfers 2006)

Pensioenaanspraken in beeld

Statistisch Jaarboek 2007

Ontwikkeling van het gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen in 1,000,00 in de periode in Zuid-Holland en Nederland

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Maastricht

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Jongeren in Rotterdam en Nederland, 2007 en Vinodh Lalta, CBS-CvB

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Artikelen. De ongelijkheid van inkomens in Nederland. Marion van den Brakel-Hofmans. 2. Toename inkomensverschillen sinds 1977

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Atlas voor gemeenten 2012:

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Het Inkomen van Chronisch zieke mensen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

GROEIENDE ONGELIJKHEDEN? EN ZO JA, WAAROM PRECIES? Bea Cantillon

Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting. Brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Themalijst StraatKubus 7 september 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

8. Werken en werkloos zijn

Deel III Ranglijsten

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Laagste werkloosheid in vier jaar. Werkloosheid zowel bij mannen als vrouwen sterk gedaald

Feitenkaart. Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (februari 2015, 2e druk)

CIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Langdurige werkloosheid in Nederland

Normen voor de. Elisabeth Eenkhoorn en Gerrit Zijlmans

Armoede in 2010 niet verminderd, toename verwacht in 2011 en 2012

Indicatoren van sociale bescherming in België vergeleken met de Europese Unie.

Achtse Molen telde op 1 januari inwoners, waarvan mannen en vrouwen. Jaar Achtse Molen

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Cijfers & Feiten. Drs Fransje Grisnich, Sociaal Planbureau Groningen. Armoede in Groningen. over

Dynamiek op de stedelijke arbeidsmarkt

Ongelijkheid en armoede: een Europees en Nederlands perspectief

Armoede en gebrek aan wooncomfort gaan samen Hoogste armoederisico blijft bij werklozen en alleenstaande ouders

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2013: Sterke groei armoede in 2012, maar afzwakking verwacht ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 3 DECEMBER 2013, 00:01 UUR

Resto VanHarte Groningen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA Den Haag ASEA/LIV/2004/37584

Spijkerkwartier. Kerncijfers Wijk Stad, 2013 Spijkerkwartier Gemeente Arnhem

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Belasting- en inkomensregelingen voor gezinnen met minderjarige kinderen

Effect van herverdeling op inkomensongelijkheid

Wat is armoede? Maatschappelijke participatie. Armoede in de Kempen

De inkomenspositie. van Leidse huishoudens

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Zwolle

Koopkrachtberekeningen voor 2016 Uitgewerkte voorbeelden januari 2016

Cijfers & Feiten. Armoede in Drenthe. over. Fransje Grisnich, CMO STAMM/Sociaal Planbureau Groningen

de Makassarbuurt De Staat van

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

Werken of vrije tijd?

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Ramingsmethodiek. CBS, t.a.v. Dhr. W. Bos & Dhr. F. Otten. Aan:

Transcriptie:

Bijlage I. Sociaal-economische achtergrondcijfers en Nationale en Europese indicatoren voor sociale insluiting Tabel 1.1 Kerncijfers sociaal-economische trends 1995 2000 2003 2005 2007 Bevolking (x 1 mln) 15.4 15.9 16.2 16.3 16.4 Aandeel 65+ 13.2% 13.6% 13.7% 14.0% 14.4% Aandeel niet-westerse allochtonen 7.3% 8.9% 10.0% 10.4% 10.7% Werkgelegenheid Arbeidsjaren x 1mln 5.7 6.4 6.4 6.3 6,3 (a) Personen x 1 mln 7.1 8.1 8.3 8.2 8,2 (a) Aandeel werkloos in beroepsbevolking 7.8% 3.6% 5.1% 6.75% 6,5% (a) Verhouding inactieven/actieven (x100) 78.1 66.7 67.1 70 69.3 Huishoudens Totaal (x 1mln) 6.5 6.8 7.0 7.1 7.2 Aandeel alleenstaanden 32.6% 33.4% 34.1% 34.8% 35.7% Aandeel met minimum inkomen nb 6.8% nb nb nb Koopkracht (1995=100) Minimum met kinderen 65-100 104 110 109 nb Alleenstaand 65+ minimum 100 108 112 113 nb Bron: SZW, CPB, nb = niet beschikbaar a. Cijfers over 2006 Tabel 1.2 Ontwikkeling BBP in % 2002 2003 2004 2005* 2006* BBP 0,6-0,9 1,4 0,5 2,0 Bron: CPB * = prognose Tabel 1.3 Ontwikkeling aandeel huishoudens met een inkomen rond het minimum in % Tot 101% minimum Tot 105% minimum Tot 110% minimum 2001* 6,8 8,8 11,1 2002* 7,0 9,1 11,4 2003* 8,0 10,1 12,2 1

Tabel 1.4 Samenstelling huishoudens me t inkomen tot 101% minimum in % Beneden 65 jaar Alleenstaande man 1) 18,0 17,6 18,7 Alleenstaande vrouw 20,1 18,1 17,3 Eenoudergezin 18,5 19,6 19,6 Paren met kind 11,9 13,7 14,5 Paren zonder kind 10,5 10,9 11,4 65 jaar en ouder Alleenstaande man 2,5 2,0 1,9 Alleenstaande vrouw 12,1 10,9 8,8 Paar 3,2 4,1 4,2 Overig 3,2 3,1 3,6 Totaal 100 100 100 1. Dit betekent dat in 2001 in 18,0 % van de huishoudens op het Sociaal Minimum een alleenstaande man woonde. Tabel 1.5 Aandeel huishoudens met inkomen tot 101% minimum in % Beneden 65 jaar Alleenstaande man 1) 10,8 10,9 13,2 Alleenstaande vrouw 15,4 14,4 16,2 Eenoudergezin 21,0 22,7 25,1 Paren met kind 2,7 3,3 3,9 Paren zonder kind 3,4 3,7 4,5 65 jaar en ouder Alleenstaande man 7,1 5,5 6,1 Alleenstaande vrouw 9,5 8,9 8,3 Paar 2,2 3,1 3,4 Totale bevolking 6,8 7,0 8,0 1. Dit betekent dat in 2001 10,8 % van de alleenstaande mannen tot 65 jaar een inkomen op het Sociaal Minimum had. Tabel 1.6 Aandeel huishoudens met inkomen tot 105% minimum in % Autochtoon 5,5 5,7 6,4 Allochtoon Westers 8,6 8,9 10,1 Niet westers 19,7 20,3 23,7 - waarvan 1 e generatie 20,4 21,3 24,8 - waarvan 2 e generatie 13,2 11,0 14,3, * cijfers zijn voorlopig 2

Tabel 1.7 Minimum inkomen van actieven en niet-actieven 1), 2005 Besteedbaar huishoudeninkomen in euro s In-Actieven: - jonger dan 65 jaar- Alleenstaand 9375 Alleenstaande ouder 14660 Paar met kind 15790 Paar zonder kind 13245-65 jaar en ouder 65+ alleenstaand 10320 65+ paar 14520 Actieven: Alleenstaand 12755 Alleenstaande ouder 2) 14725 Paar met kind 17060 Paar zonder kind 14380 Bron: SZW 1. Minimum inkomen is het besteedbaar huishoudeninkomen na aftrek ziektekosten premies. Voor gezinnen met kinderen is het inkomen inclusief kinderbijslag. 2. Bij vierdaagse werkweek. EU indicatoren Tabel 1.8 EU indicatoren risico s op sociale uitsluiting in % van bevolking, 2000-2004 2000 2001 2002 2003 2004 Langdurige werkloosheid 0,8 0,7 0,7 1,0 1,6 - mannen 0,6 0,5 0,6 1,0 1,5 - vrouwen 1,0 0,8 0,8 1,1 1,6 Personen in huishoudens zonder werk: - minderjarigen: 0-17 8,0 6,0 6,0 7,2 7,0 - totaal 18-59 7,6 6,9 6,7 8,1 8,3 - manen 18-59 5,8 5,4 5,3 6,9 7,0 - vrouwen 18-59 9,4 8,5 8,1 9,5 9,6 Vroegtijdig schoolverlaten 1) 15,5 15,3 15,0 15,0* nb - mannen 16,2 16,5 15,7 15,7* nb - vrouwen 14,8 14,1 14,3 14,3* nb Scholieren met lage leesvaardigheid 2) nb nb nb 11,5 nb Werkloosheidsverschillen tussen regio s 3) 2,2 2,3* 2,2 2,4 nb, nb = niet beschikbaar * cijfers zijn voorlopig 1. Percentage 18-24 jarigen dat geen onderwijs volgt en geen diploma hoger secundair onderwijs heeft gehaald. 2. Percentage 15-jarige scholieren dat op een schaal van 0 tot en met 5 een score heeft van 1 of minder. De bron is het internationaal PISA-onderzoek van de OESO. In dit onderzoek zijn de leesvaardigheden die nodig zijn voor het leerproces, gemeten. Scholieren met een score van 1 of lager hebben een dusdanige leesvaardigheid dat zij serieuze problemen zullen ondervinden bij het vergroten van hun kennis. 3. Coëfficient die de variatie in werkloosheidscijfers tussen NUTS-regio s weergeeft. Het EU-gemiddelde op deze indicator was in 2003 13,0. 3

Tabel 1.9 Tabel Aandeel huishoudens met risico op financiële armoede volgens EU-definitie in %, 2002 1) Algemeen Man Vrouw Gehele bevolking 11,6 11,1 12,1 0-15 17,4 nb nb 16-64 10,6 9,8 11,5 65+ 7,8 7,8 8,0 Werkend: 5,5 5,5 5,5 - werknemers 4,5 4,2 4,9 - zelfstandigen 13,5 14,2 12,0 Niet-werkend: 17,0 18,2 16,2 - werkloos 44,1 45,1 43,5 - gepensioneerd 7,1 6,5 7,6 - anders inactief 2) 20,7 26,2 18,1, nb = niet beschikbaar 1. De Europese definitie van risico op armoede betreft een besteedbaar inkomen onder 60 % van het mediaan gestandaardiseerd inkomen. 2. Dit zijn o.a. arbeidsongeschikten en studenten. Tabel 1.10 Aandeel huishoudens met risico op financiële armoede volgens EU-definitie in %, 2002, naar huishoudensamenstelling en werkintensiteit Met kinderen Zonder kinderen Alleenstaand <65 38,0 22,9 Alleenstaand 65+ nb 8,7 Paar <65 12,3 5,5 Paar 65+ nb 7,5 Geen enkele volwassene werkend (W=0) 64,0 29,6 Niet volledig werkend (0<W<1): nb 5,3 0 < W < 0,5 43,7 nb 0,5 < W < 1 17,1 nb Alle volwassenen alle maanden werkend (W=1) 6,1 3,7 Algemeen 13,9 9,3, nb = niet beschikbaar, W = werkintensiteit De werkintensiteit wordt bepaald door het totaal aantal maanden dat alle volwassenen in een huishouden werken Tabel 1.11 Aandeel huishoudens met risico op financiële armoede volgens EU-definitie in %, 2002 Eurostat Gefilterd 1) Mannen 11,1 9,9 Vrouwen 12,1 10,8 0-15 17,4 17,0 16-24 19,0 8,7 25-64 9,0 8,8 65+ 7,8 8,7 Algemeen 11,6 10,4 1. Studentenhuishoudens en huishoudens met onvolledige gegevens zijn hierbij uitgezonderd 4

Tabel 1.12 Aandeel huishoudens met risico op financiële armoede volgens EU-definitie in %, 2002, naar woonstatus Eurostat Incl. huurwaarde 1) Eigenaren 4,6 3,6 Huurders 21,2 23,4 Algemeen 11,6 12,0, nb = niet beschikbaar 1. Bij deze gegevens wordt de huurwaarde bij het huishoudinkomen van eigenaren meegerekend. Tabel 1.13Ontwikkeling EU-inkomensindicatoren 2000-2002 2000 2001 2002 Risico op financiële armoede (60% mediaan) 10,8 % 11,7 % 11,6 % Risico op financiële armoede volgens grenswaarde 1998 1) 8,5 % Risico op financiële armoede zonder sociale zekerheid 2) 35,2 % 35,6 % 35,7 % Langdurig risico op financiële armoede 3) 5,4 % 5,7 % 6,1 % Inkomensverschil tussen mediaan en onder 60% mediaan 4) 16,8 % 17,6 % 18,1 % Risico op financiële armoede (40% mediaan) 5) 3,0 % 3,3 % 3,3 % Risico op financiële armoede (50% mediaan) 5,4 % 6,1 % 6,1% Risico op financiële armoede (70% mediaan) 20,2 % 20,9 % 20,7 % S80/S20 ratio 6) 4,14 4,12 4,09 Gini coëfficiënt 7) 0,285 0,280 0,276, nb = niet beschikbaar 1. Het percentage huishoudens onder 60 procent van het mediaan besteedbaar inkomen uit 1998, gecorrigeerd naar inflatie. 2. Het percentage huishoudens dat onder 60 procent van het mediaan besteedbaar inkomen zou leven, indien er geen sociale inkomenstransacties zouden zijn. 3. Het percentage huishoudens dat in het peiljaar en in twee van de drie voorafgaande jaren onder 60 procent van het mediaan besteedbaar inko men leeft. 4. Het verschil tussen het algemene mediaan besteedbaar inkomen en het mediaan besteedbaar inkomen van de huishoudens die onder de 60% mediaan grens leven. 5. Het percentage huishoudens onder 40 procent van het mediaan besteedbaar inkomen. 6. Ratio van het inkomen van de 20% meest verdienende huishoudens, gedeeld door het inkomen van de 20% minst verdienende huishoudens. 7. Coëfficiënt die de inkomensverschillen over de gehele bevolking weergeeft: hoe dichter de uitkomst bij 0 is, hoe kleiner de inkomensongelijkheid. 5