Behandeling van snoeiwonden in de boomkwekerij



Vergelijkbare documenten
Kastanjemineermot. ZLTO St. Projectbureau Boomkwekerij Onderwijsboulevard DE Den Bosch. Screening middelen 2012

Weekhuidmijt in de boomkwekerij

BESTRIJDING VAN VALSE MEELDAUW IN PETERSELIE

PROJECTVERSLAG 2005 NAAR EEN OPLOSSING VOOR ONBEKEND WORTELROT IN LELIE

Bestrijding van Fusarium in lisianthus

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Bodemverbetering in pot- en containerteelt.

Bestrijding van Myrothecium in lisianthus

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Bestrijding van Fusarium in tomaat

Bodemverbetering in pot- en containerteelt.

Aantasting van Alliumbollen door Fusarium

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

Screeningsonderzoek bestrijding Fusarium in Buxus sempervirens

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

INTERN VERSLAG. Bemonstering Fusarium foetens in water en teeltsysteem. Uitgevoerd door: DLV Facet

Bestrijding van koolvlieg in radijs

Cylindrocladium buxicola Onderzoek 2014: effectieve strategie. 9 oktober DLV Plant

Groeibeheersing Ilex verticillata

De rol van Phytophthora bij scheut- en stengelrot in pioenroos

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek. Robert Dees, Joop van Doorn

Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers)

Vitale aanpak Cylindrocladium besmettingsproef 2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Nieuwe middelen tegen vruchtboomkanker

Burkholderia in gladiolen

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

BESTRIJDING VAN KASWITTEVLIEG (Trialeurodes vaporariorum) IN TOMAAT

Zwartvruchtrot slaat toe

Beukenbladluis in Fagus

Invloed van spuiwater op de bladvertering

Inventarisatie van de ernst van de bloedingziekte in paardenkastanjebomen in Den Haag

Interactie Moddus en Actirob

Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Bruikbaarheid vacuümtoets bij hyacinten

Primair diagnostisch onderzoek aan een onbekende wortelrot bij de bollenteelt van lelies op dekzandgronden

RAPPORT VOORKOMEN/ BESTRIJDING PENICILIUM EN BOTRYTIS IN EUPHORBIA

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Warmwaterbehandeling lelie

Bestrijding emelten in grasland 2004

Chemische bestrijding van Corynespora in Saintpaulia

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

Hasten Chrysant mineervlieg-spint

Spuitdemo plantversterkers & schimmelpreparaten wortelrotgevoelige gewassen.

Beheersing Phytophthora in de opkweek van trayplanten aardbeien opkweek 2014 productie 2015 (fase II)

Bestrijding bollenmijt in hol- en snijbollen hyacint

Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus

Effectiviteit en toepasbaarheid van Pentakeep Super in een vollegrondsteelt aardbeien

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw

Erwinia chrysanthemi in Amaryllidaceae

BESTRIJDING SCLEROTINIA IN WITLOF (tijdens de trek)

Minimaliseren van zwarte vlekken op wortelen.

RESULTATEN KOTENQUÊTE

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005

Smaakonderzoek komkommer aan Nederlands en Spaans product

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie

Antwoordvel Versie A

Oriënterend onderzoek naar de oorzaak van het ontstaan van bastknobbels in laanbomen op de kwekerij.

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2

Bemesting van tulp in de broeierij

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

Curatieve en eradicatieve (stop) werking van fungiciden tegen Phytophthora 2009

Invloed UV-licht op bol blad bij chrysant PT projectnummer:

Vaste planten waardplant voor PlAMV?

Preventieve bestrijding Cylindrocladium in Buxus.

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO

Middelentoetsing tegen zwarte wortelrot (Chalara elegans) in Skimmia.

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL

Bestrijding van kwade grond (Rhizoctonia tuliparum) in tulp

Overdracht van geelziek in Eucomis via zaad

Hasten Spint komkommer

Groeiregulatie in Engels raaigras

Pythiumbestrijding broeierij tulp

Onderzoek naar de gebruikswaarde van door bollenmijten beschadigde gladiolenknollen in de bloementeelt

Preventie Buxus, bodem en bodemleven

Voorstudie ultrasone geluidsgolven tegen zuur in tulp

Beschrijvende statistieken

Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten?

Inventarisatie, voorkoming en bestrijding van fytoplasma en zijn vector in Muscari

Warmwaterbehandeling Allium en Crocus

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Chemische bestrijding van koolvlieg in radijs. Annette Bulle, Gerben Messelink (projectleider), Wim van Wensveen

Bloedingsziekte in paardenkastanje.

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Screening herbiciden in rabarber

Bijlage III Statistiek

Het effect van fungiciden op knolphytophthora (2007). Auteurs: Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers

Groeiregulatie in Engels raaigras

Aanvullende bestrijding van stengelaaltjes door toevoeging van formaline aan het voorweekwater en kookbad

Bestrijding Rhizoctonia solani in zomerbloemen. Annette Bulle en Suzanne Breeuwsma

SPSS 15.0 in praktische stappen voor AGW-bachelors Uitwerkingen Stap 7: Oefenen I

Plantweerbaarheidsonderzoek Prunus laurocerasus 'Rotundifolia' Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

De gecombineerde rol van ethyleen en het pelmoment in het ontstaan van zuur in tulp. Martin van Dam, PPO Frank Kreuk, Proeftuin Zwaagdijk

Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant

Transcriptie:

Behandeling van snoeiwonden in de boomkwekerij DLV Plant Postbus 71 67 CA Wageningen Agro Business Park 65 Onderzoek naar alternatieven voor Topsin M Pasta. 678 PV Wageningen T 317 49 15 78 F 317 46 4 E info@dlvplant.nl www.dlvplant.nl In opdracht van Cultuurgroep laanbomen Gefinancierd door Productschap Tuinbouw Uitgevoerd door DLV Plant Onderzoek / boomkwekerij Ing. Jeroen van der Meij Ing. Gerrit Schalk Auteur Ing. Jeroen van der Meij Projectnummer PT 1474 Versie 21114 DEF Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag derhalve worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLV Plant. De merkrechten op de benaming DLV komen toe aan DLV Plant B.V.. Alle rechten dienaangaande worden voorbehouden. DLV Plant B.V. is niet aansprakelijk voor schade bij toepassing of gebruik van gegevens uit deze uitgave.

Inhoudsopgave SAMENVATTING 4 1 INLEIDING EN DOEL 5 2 MATERIAAL EN METHODEN 6 2.1 Proefopzet 6 2.1.1 proeffactoren 6 2.1.2 Gewas (uitgangsmateriaal) 7 2.1.3 Behandelingen 7 2.1.4 Inzet en toepassingswijze 7 2.1.5 Herhalingen en experimentele eenheden 8 2.2 Infectiemateriaal 9 2.2.1 Praktijkisolaat 9 2.2.2 Nectria Galligena (Vruchtboomkanker) 9 2.2.3 Wondkanker (Fusarium) 9 2.3 Waarnemingen 1 2.3.1 Start: 1 2.3.2 Tussenwaarneming 1 2.3.3 Eindwaarneming: 11 2.4 Verwerking 12 3 RESULTATEN 13 3.1 Diagnostiek 13 3.2 Tussenwaarneming (indicatief) 13 3.3 Preventieve behandelingen 14 3.3.1 Intensiteit van de aantasting 14 3.3.2 Aantastingfrequentie 14 3.4 Curatieve behandelingen. 15 3.4.1 Intensiteit van de aantasting 15 3.4.2 Aantastingsfreqentie 17 4 DISCUSSIE 18 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 19 2

BIJLAGE 1 PROEFSCHEMA 2 BIJLAGE 2 STATISTIEKEN 21 I Totaal aantal experimentele eenheden 21 II Frequenties 21 III Totaalresultaat per data 22 IV Histogram (verdeling) preventieve behandeling 23 V Histogram (verdeling) Curatieve behandeling 23 VI Berekening variatie coëfficiënt 24 VII ANOVA 24 VIII LSD (Least Significant Difference) Bonferroni 24 BIJLAGE 3: DIAGNOSTIEK 26 3

Samenvatting In april 21 is DLV Plant een onderzoek gestart naar producten die een alternatief kunnen zijn voor de uit productie genomen Topsin M pasta. Het onderzoek bestond uit twee delen. In eerste instantie is er een inventarisatie uitgevoerd waarbij diverse fabrikanten benaderd zijn. Daarbij is de vraag gesteld of er mogelijk een alternatief voor de Topsin M pasta bestond, danwel in ontwikkeling was. Vervolgens zijn uit deze inventarisatie enkele producten en combinaties geselecteerd die in een praktijkonderzoek zijn beproefd. De behandelingen bestonden naast een onbehandeld en een standaard object behandeld met Topsin M pasta uit drie alternatieven met een werkzame stof (Scomrid aeresol, Spirit en de combinatie spirit + een biologische pasta) en twee producten van biologische oorsprong (ECOstyle snoeibalsem & LacBalsam). Op het proefperceel is het gewas Malus (sierappel) begin september 21 gesnoeid en zijn de snoeiwonden behandeld met de experimentele middelen. In principe zijn er twee proeven uitgevoerd. De proefobjecten zijn voor en na de specifieke behandelingen kunstmatig geïnfecteerd met plantpathogene wondkanker. Halverwege de proef is er een steekproef uitgevoerd (ongeveer een kwart van de bomen) waarbij indicatief de effecten van de behandelingen bekeken is. Tijdens deze waarnemingsronde werd goed duidelijk dat de infectie van de snoeiwonden geslaagd was. De onbehandelde objecten vertoonden allen symptomen van vruchtboomkanker. Tijdens de eindwaarnemingen werd duidelijk dat de intensiteit van de aantasting bij de onbehandelde gewassen relatief laag was. Er zijn geen snoeiwonden waargenomen die zwaar aangetast waren door vruchtboomkanker. Dat geeft aan dat de druk van vruchtboomkanker iet hoog geweest is. Ondanks dat zijn er wel duidelijke verschillen ontstaan de preventieve behandelingen. In alle toepassingen bieden de pastaformuleringen de beste bescherming tegen infecties van wondkanker. Zowel LacBalsam, ECOstyle snoeibalsen als LacBalsam + Spirit beschermen de wond beter dan de spuitbehandelingen met Spirit en. Bij deze laatste twee is de infectie van wondkanker vergelijkbaar als de onbehandelde controle. Bij de curatieve behandelingen was het effect van de standaard behandeling met Topsin M pasta is het grootst, maar verschilt niet significant van de behandelingen met de overige pasta formuleringen. De eindconclusie van de proef was dat het afsmeren van snoeiwonden een goede bijdrage levert in de preventie tegen de ontwikkeling van vruchtboomkanker, maar dat geen van de onderzochte alternatieven voor de Topsin M pasta een goede vervanger van het product is. De conclusies van dit onderzoek zijn gebaseerd op een lichte aantasting van vruchtboomkanker. Het is geen garantie dat deze resultaten behaald kunnen worden als er een zeer hoge infectiedruk is. Het combineren van een pasta en een gewasbeschermingsmiddel die in één werkgang toegepast kan worden is in de toekomst het onderzoeken waard. 4

1 Inleiding en doel Topsin M Pasta werd gedurende het jaar op vrijwel iedere laanboom kwekerij gebruikt als wond afdekmiddel na snoei van takken of ter bestrijding van (vruchtboom)kanker. Ook in de fruitteelt en in het openbaar groen is dit product voor dezelfde doeleinden gebruikt. Tijdens het rooien en transporteren van planten ontstaat er takbreuk. Bomen worden meestal gebonden en ook hierbij kan er stambeschadiging ontstaan. In de praktijk worden in de verzendhal bij het opbinden of bundelen van bomen gebroken takken weggesnoeid en de ontstane wond afgesmeerd. De verzendhal of koelcel worden vaak goed vochtig gehouden om de kwaliteit van de bomen de behouden. Deze omstandigheden zijn ideaal voor veroorzakers van (vruchtboom)kanker. Bij aankomst bij groenvoorziener of fruitteler vindt dezelfde werkzaamheid plaats. Takken die gebroken zijn werden glad afgeknipt en afgesmeerd met Topsin M pasta. Vanaf voorjaar 21 waren er geen vergelijkbare alternatieven voor het afdekken van snoeiwonden en de bestrijding van (wond) kanker. Hierdoor kunnen gewassen sneller aangetast worden door diverse pathogenen. Bij laanbomen zal dit probleem vooral ontstaan bij de gewassen Lijsterbes, Linde, Kastanje, Esdoorn en Malus. In april 21 is DLV Plant een onderzoek gestart naar producten die een alternatief kunnen zijn voor Topsin M pasta. Het onderzoek bestond uit twee delen. In eerste instantie is er een inventarisatie uitgevoerde waarbij diverse fabrikanten benaderd zijn. Daarbij is de vraag gesteld of er mogelijk een alternatief voor de Topsin M pasta in het productengamma bestond, danwel in ontwikkeling was. Vervolgens zijn uit deze inventarisatie enkele producten en combinaties geselecteerd die in een praktijkonderzoek beproefd zijn. Criteria voor de selectie waren dat het net als de Topsin M een pastaformulering betreft en het binnen afzienbare termijn beschikbaar is voor toepassing in boomkwekerijgewassen. De resultaten van de inventarisatie waren hoopgevend. Er was een goede selectie van acht mogelijke alternatieven gemaakt die in een proef onderzocht konden worden. Helaas zijn drie producten in pasta-formulering op het laatste moment teruggetrokken uit het onderzoek omdat het traject van toelating voor de boomkwekerij niet uitgevoerd kon worden door de fabrikant. Uiteindelijk is er in samenspraak met de begeleidingscommissie van het onderzoek een nieuwe selectie gemaakt die in seizoen 21-211 beproefd is. De begeleidingscommissie bestond uit een aantal telers en gebruikers van de toenmalig verkrijgbare Topsin M pasta. Er zijn vijf mogelijke alternatieven onderzocht in een vergelijkende proef met een standaard behandelde en onbehandelde gewassen. Hierbij waren twee producten van biologische oorsprong. De standaard behandeling bestond uit de Topsin M pasta. Het doel van de proef was bekijken welke alternatieven de effectiviteit van de Topsin M pasta konden evenaren. 5

2 Materiaal en methoden 2.1 Proefopzet 2.1.1 proeffactoren Voortvloeiend uit de inventarisatie naar alternatieven voor de Topsin M pasta zijn enkele producten in seizoen 21-211 getest op een praktijkbedrijf. Op het proefperceel is het gewas Malus (sierappel) begin september 21 gesnoeid en zijn de snoeiwonden behandeld met de experimentele middelen. In principe zijn er twee proeven uitgevoerd. De proefobjecten zijn voor de behandelingen kunstmatig geïnfecteerd met plantpathogene boomkankers, op deze manier is de curatieve werking bekeken. Daarnaast is de andere helft eerst behandeld en toen kunstmatig geïnfecteerd, en zo de preventieve werking bekeken. De behandelingen zijn vergeleken met onbehandelde objecten en een standaard behandeling met Topsin M pasta. Om het effect van de behandelingen goed te beproeven zijn de gewassen zoals gebruikelijk is in de praktijk begin 211 op de zogenaamde kuilhoek geplaatst en zijn in de loop van 211 beoordeeld. In onderstaande tabellen zijn de proeffactoren weergegeven. Proeffactor Aantal niveaus beschrijving Gewas 1 Malus Rudolph Behandelingen & codering 7 1 Onbehandeld 2 Topsin M 3 4 snoeibalsem 5 Spirit 6 Spirit + Lac balsam 7 Inzet 1 Preventief Herhaling 1 Clusters van 7 bomen verdeeld over 7 experimentele proefeenheden. Tabel 2.1: Proeffactoren en bijbehorende niveaus preventieve behandeling. Proeffactor Aantal niveaus beschrijving Gewas 1 Idem als tabel 2.1 Behandelingen & codering 7 Idem als tabel 2.1 Inzet 1 Curatief Herhaling 11 Clusters van 7 bomen verdeeld over 77 experimentele proefeenheden. Tabel 2.2: Proeffactoren en bijbehorende niveaus curatieve behandeling. 6

2.1.2 Gewas (uitgangsmateriaal) Soort: : Malus Rudolph Plantmaat : variërend lengte 15-175, 175 2, 2 / - dikte 8-1 en 1-12 Plant-, oppot-, zaaidatum : Voorjaar 28 gepoot, zomer geoculeerd. Ziekten / plagen : Het gewas is van nature matig gevoelig voor vruchtboomkanker. Het gewas was ten tijde van uitvoering niet zichtbaar aangeatst door een plantpathogene boomkanker. 2.1.3 Behandelingen De snoeiwonden zijn preventief en curatief behandeld met onderstaande producten. Product Werkzame stof formulering toepassingswijze 1 Onbehandeld x x geen behandeling toegepast 2 Topsin M thiofanaat-methyl pasta wond afsmeren met kwast 3 x pasta wond afsmeren met kwast 4 snoeibalsem x pasta wond afsmeren met kwast 5 Spirit (,35%) tebuconazool, folpet s.c. spuiten met 1 l/ ha Spirit (,35%) + Lac 6 balsam tebuconazool, folpet s.c. spuiten +/+ afsmeren 7 imazali aeresol spuitbus kort spuiten op wond Tabel 2.3: Proeffactor behandelingen met behandelingscode, productnaam, werkzame stof, formulering en toepassingswijze. Behandeling 3 en 4 betreffen producten van natuurlijke oorsprong, zonder werkzame stof. 2.1.4 Inzet en toepassingswijze De proefbehandelingen zijn uitgevoerd na de snoeiwerkzaamheden op het proefveld. Middels onderstand stroomschema is aangegeven welke toepassingswijze er gehanteerd is van de verschillende behandelingen. 1. Gewas voor de start van de proef. 2. De helft van het aantal bomen is gesnoeid. De andere helft is gesnoeid na uitvoering van de preventieve behandelingen en kunstmatige infectie om kruisbesmetting te voorkomen. 7

3. Na de snoei van het gewas zijn de behandelingen uitgevoerd. V.l.n.r.behandelingen met Topsin M pasta, Ecostyle snoeibalsem, LacBalsam en Scomrid. De spuitbehandelingen met Spirit laat geen zichtbare beschermlaag achter. De behandeling met Spirit en LacBalsam is kort na elkaar uitgevoerd. Het nog vochtig zijn van de wond van het spuiten is geen belemmering bij het aanbrengen van de LacBalsam. 4. Na uitvoering van de preventieve behandelingen zijn de overige gewassen gesnoeid. Vervolgens zijn alle snoeiwonden geïnfecteerd met een sporensuspensie. Dit is gebeurd door met een plantensproeier alle snoeiwonden goed vochtig te maken. 5. Ongeveer 15 minuten na infectie van de gewassen zijn de curatieve behandelingen uitgevoerd. De sporensuspensie is licht aangedroogd, maar de wonden waren nog licht vochtig tijdens de uitvoering. Alle bomen zijn gelabeld. Tabel 2.4: schema proefbehandelingen. 2.1.5 Herhalingen en experimentele eenheden Ten tijde van uitvoering van de eerste proefhandelingen stonden de gewassen in een enkele en dubbele rij gerangschikt over een lengte van +/- 8 meter. Elke boom is beschouwd als een experimentele eenheid waarbij de snoeiwonden met één product behandeld zijn. Volgens loting zijn de behandelingen geward verdeeld over de gewassen, waarbij er een evenwichtige verdeling gemaakt is tussen de verschillende plantmaten. Zie bijlage 1 voor het proefschema in een overzicht. 8

2.2 Infectiemateriaal 2.2.1 Praktijkisolaat Het infectiemateriaal is tijdens seizoen 21 verzameld van praktijkbedrijven. Er zijn diverse monsters genomen van gewassen die geïnfecteerd waren met een parasitaire boomkanker. Na analyse van het infectiemateriaal bleek dat er twee soorten boomkaker geïdentificeerd konden worden. Beide aantastingen zijn op een natuurlijke gast vermeerderd en de sporen zijn vervolgens in een ruime hoeveelheid water gebracht. waarmee de proefobjecten zijn geïnfecteerd. 2.2.2 Nectria Galligena (Vruchtboomkanker) Afbeelding 2.1: Praktijkisolaat Afbeelding 2.2: Symptomen Nectria volgens literatuur. 2.2.3 Wondkanker (Fusarium) Afbeelding 2.3: Praktijkisolaat Afbeelding 2.4: Fusarium sporen van praktijkisolaat. 9

2.3 Waarnemingen 2.3.1 Start: Controle op uniformiteit. Controle op aanwezigheid ziekten en plagen (o.a. vruchtboomkanker) Overige opvallende zaken Er zijn drie waarnemingsdata aangehouden. Tijdens de start van de proef is het gewas gecontroleerd op uniformiteit. Te kleine bomen zijn uitgeselecteerd. Daarnaast is bekeken of het gewas al geïnfecteerd was met een eventuele besmetting van een (wond)kanker of andere infectie. 2.3.2 Tussenwaarneming Afbeelding 2.5: Bij de start van de proefbehandelingen is bij elke boom een klein rood lint rondom de stam aangebracht. Vanaf dat lint zijn de eerstvolgende vijf snoeiwonden gecontroleerd op infectie. Tijdens de eindwaarnemingen van dit onderzoek zijn wederom dezelfde wonden gecontroleerd. Tijdens de zogenaamde tussenwaarnemingen is het gewas gecontroleerd op aantasting van (vruchtboom)kanker. Steekproefsgewijs is ongeveer een kwart van alle objecten gecontroleerd op infectie van de snoeiwonden. Zonder nadere inspectie van de snoeiwond is er een visuele waarneming uitgevoerd waarbij de mogelijke ontwikkeling van vruchtboomkanker bekeken is, maar met name bij de onbehandelde objecten om een indruk te krijgen van de mate van infectie. Er is voor deze beoordeling een klassenindeling gemaakt bestaande uit drie klassen: 1

1. Wond is (vrijwel zeker) 2. Wond is niet aangetast. De aangetast. Er zijn duidelijke beschermlaag van de scheuren in de eventueel behandeling houdt zich goed en aanwezige beschermlaag er zijn verdachte zichtbaar en de wond wijkt in infectieopeningen zichtbaar. meer of mindere mate. Tabel 2.5: Waarnemingscriteria tussenwaarneming. 3. Twijfelgeval. Ondanks scheurtjes in de beschermlaar lijkt de wond zicht goed te herstellen. 2.3.3 Eindwaarneming: Zoals bij de tussenwaarneming beschreven staat is elke boom voorzien van een lint. Bij de eindbeoordeling zijn er vijf wonden van elke boom gecontroleerd op aanwezigheid van (vruchtboom)kanker. Er is voor deze beoordeling een klassenindeling gemaakt bestaande uit vier klassen: 1. Wond is niet aangetast 2. Wond is licht door een aangetast. Dit kan na (vruchtboom)kanker. verplanten of ongunstige omstandigheden voor het gewas uitgroeien tot een wondkanker. Tabel 2.6: Waarnemingscriteria eindwaarneming. 3. Wond is matig aangetast. Dit is zeer ongunstig voor de eindkwaliteit van het gewas en commercieel onaanvaardbaar. 3. Wond is zwaar aangetast. De gesteldheid van het gehele gewas lijdt en het gewas dient afgevoerd te worden om verdere verspreiding te voorkomen. Er kan voor een definitieve diagnose van aantasting pas uitsluitsel gegeven worden als de wond nader geïnspecteerd is. Daarom is bij uitvoering van de eindwaarneming 11

steekproefsgewijs de snoeiwond opengemaakt en is inwendig gekeken hoe, en in welke mate de infectie zich in de wond manifesteert. Met behulp van een mesje zijn stukken van de wond gesneden en is een definitief oordeel van de wond gegeven. Figuur 2.6: Een beginnende aantasting kan zich onder gunstige omstandigheden uitbreiden. De verkleuring geeft aan dat een infectie onder de wondschors uitdijt. 2.4 Verwerking De proefresultaten zijn statistisch verwerkt met een betrouwbaarheid van 95%. 12

3 Resultaten 3.1 Diagnostiek Na uitvoering van de eindwaarnemingen zijn 4 proefplanten (36 A1C, 27 D6P, 56 C7C, 94 C3P) naar een onderzoekslaboratorium verzonden ter diagnose. Conclusie van dat onderzoek was dat alle aantastingen veroorzaakt zijn door vruchtboomkanker (Nectria galligena). De aantasting van wondkanker veroorzaakt door Fusarium is niet aangetoond. Afbeelding 3.1: Snoeiwond van een onbehandelde proefplant. Er bestaat geen twijfel over de aanwezigheid van vruchtboomkanker. De wijkende schors en het uitlopen van zijogen op de stam zijn kenmerkend voor een door vruchtboomkanker (Nectria galligena) aangetast gewas. 3.2 Tussenwaarneming (indicatief) Halverwege de proef is er een steekproef uitgevoerd waarbij indicatief de effecten van de behandelingen bekeken is. Tijdens deze waarnemingsronde werd goed duidelijk dat de infectie van de snoeiwonden geslaagd was. De onbehandelde objecten vertoonden over het algemeen symptomen van vruchtboomkanker. Grafiek 3.1: Weergave van tussentijdse resultaten. Halverwege de proef is ongeveer 25% van de gewassen gecontroleerd waarbij duidelijke symptomen van vruchtboomkanker waargenomen zijn. De waarden aan de y-as Mean GEM staat voor de ontwikkeling van vruchtboomkanker waarbij =schoon/ geen aantasting, 1 =twijfelachtige aantasting, 2 =Duidelijke aantasting. 13

3.3 Preventieve behandelingen 3.3.1 Intensiteit van de aantasting Over het algemeen was de intensiteit van de aantasting relatief laag. Er zijn geen snoeiwonden waargenomen die als zwaar aangetast opgemerkt zijn. Ondanks dat zijn er wel duidelijke verschillen ontstaan de preventieve behandelingen. In alle toepassingen bieden de pasta-formuleringen de beste bescherming tegen infecties van wondkanker. Zowel LacBalsam, ECOstyle snoeibalsen als LacBalsam + Spirit beschermen de wond beter dan de spuitbehandelingen met Spirit en. Bij deze laatste twee is de infectie van wondkanker vergelijkbaar als de onbehandelde controle en hiervan kan dus geen werking vastgesteld worden. Grafiek 3.2: Resultaat van de preventieve behandelen ter bescherming van wondkanker. De foutbalken op de staven geven inzicht in de betrouwbaarheid van de verschillen die ontstaan zijn. De aantastinggraad is een classificatie van de mate van aantasting. Aantasting =schoon, 1 =licht aangetast, 2 =matig aangetast en 3 = zwaar aangetast. Over het algemeen was de intensiteit van de aantasting van vruchtboomkanker dus vrij laag. 3.3.2 Aantastingfrequentie De weergave van de aantastingfrequentie bied inzicht in de mate van aantasting. De frequentie geeft aan welk percentage van een bepaald object aangetast is met wondkanker. Zoals aangegeven zijn er geen zwaar aangetaste snoeiwonden waargenomen en is de intensiteit van de aantasting vrij laag. Echter, is bij de onbehandelde objecten een aantastingpercentage van 84% gehaald. De standaardbehandeling met Topsin M pasta had een aantastingpercentage van slechts 8%. 14

% aantasting Behandeling van snoeiwonden in de boomkwekerij. Preventieve behandeling: frequentie van de aantatsing 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Onbehandeld Topsin M pasta ECOstyle snoeibalsem Behandelingen Spirit Spirit+ Grafiek 3.3: Weergave van aantastingpercentage per (preventieve) behandeling. 3.4 Curatieve behandelingen. 3.4.1 Intensiteit van de aantasting De bestrijding van een infectie is in principe alleen te verwachten van de behandelingen die een werkzame stof bevatten. De werking van deze middelen valt in deze proef tegen. en Spirit hebben een relatief hoge aantastingsgraad van wondkanker, omdat deze niet verschillen van de onbehandelde controle. Het effect van de standaard behandeling met Topsin M pasta is het grootst, maar verschilt niet significant van de behandelingen met de overige pasta formuleringen. 15

Grafiek 3.4: Resultaat van de curatieve behandelen ter bestrijding van wondkanker. De foutbalken op de staven geven inzicht in de betrouwbaarheid van de verschillen die ontstaan zijn. De aantastinggraad is een classificatie van de mate van aantasting. Aantasting =schoon, 1 =licht aangetast, 2 =matig aangetast en 3 = zwaar aangetast. Over het algemeen was de intensiteit van de aantasting van vruchtboomkanker dus vrij laag. Grafiek 3.5: Ter referentie zijn beide behandelingstoepassingen in één grafiek geplaatst. Er zijn geen verschillen tussen de verschillende behandelingstoepassingen gerealiseerd. 16

Aantastingspercentage Behandeling van snoeiwonden in de boomkwekerij. 3.4.2 Aantastingsfreqentie Evenals bij de preventieve behandelingen is het percentage van de aantasting per object hoog. Curatieve behandeling: Frequentie van de aantasting 1 9 8 7 6 5 Curatief Preventief (referentie) 4 3 2 1 Onbehandeld Topsin M pasta ECOstyle snoeibalsem Spirit Spirit+Lac Balsam Behandeling Grafiek 3.6: Weergave van aantastingpercentage per curatieve behandeling. De groene staven zijn ter referentie en komen overeen met grafiek 3.3 17

4 Discussie De aantasting van vruchtboomkanker heeft niet geleid tot een groot percentage uitval in de gewassen. Wel is duidelijk dat het afsmeren van snoeiwonden een positieve bijdrage levert aan de weerbaarheid tegen vruchtboomkanker. Daarbij lijkt het weinig van belang wanneer er een infectie plaatsvindt. Immers, zowel bij de preventieve als de curatieve behandelingen heeft het afsmeren van de wonden met een pasta effect. Allen verschillen van de onderhandelde en de gespoten objecten. De aanwezigheid van een werkzame stof ter bestijding van de wondkanker veroorzaakt door Nectria is in deze proef niet noodzakelijk gebleken. De resultaten van zowel de biologische, als de pasta s met een werkzame stof zijn vergelijkbaar. Werkzame stof Biologische middelen De conclusies van dit onderzoek zijn Zware aantasting gebaseerd op een lichte aantasting van vruchtboomkanker. Het is geen garantie Matige aantasting dat deze resultaten behaald kunnen worden als er een zeer hoge Lichte aantasting infectiedruk en ideale omstandigheden zijn voor de ontwikkeling van vruchtboomkanker. De effectiviteit van de werkzame stof thiofanaat-methyl is eerder onderzocht en het gebruik in de praktijk heeft uitgewezen dat er hele goede resultaten mee behaald zijn. Het is wellicht wat vooringenomen op basis van de resultaten van dit onderzoek aan te nemen dat met een pasta zonder werkzame stof dezelfde resultaten in de praktijk behaald kunnen worden als met de Topsin M pasta in het verleden. 18

5 Conclusies en aanbevelingen Het afsmeren van snoeiwonden levert een goede bijdrage in de preventie tegen de ontwikkeling van vruchtboomkanker. Bij een lichte infectiedruk van vruchtboomkanker en voor de aantaster ongunstige omstandigheden, is het beschermen van een open wond met een pasta een goede maatregel. Nader onderzoek kan uitwijzen of het afsmeren van wonden bij een hogere infectiedruk en gunstige omstandigheden voor vruchtboomkanker eenzelfde effect heeft. Daarnaast zijn er meerdere pathogenen, zoals meniezwam (Nectria cinnabarina) die een infectie op een snoeiwond kunnen veroorzaken. Een aandachtspunt is de wijze van aanbrengen van de wondpasta s. Het vermoeden bestaat dat volledige afsluiting van de snoeiwond een beter effect heeft dan wanneer per abuis een stuk wond overgeslagen is. Wellicht dat alternatieve toepassingswijze van de wondpasta s leiden tot nog betere resultaten. Geen van de onderzochte alternatieven voor de Topsin M pasta is een goede vervanger van het product. Hoewel er goede resultaten behaald zijn met de combinatie Spirit+Lacbalsam is het praktisch geen alternatief voor de praktijk. Er zijn meerdere werkgangen nodig om zowel de werkzame stof als de pasta aan te brengen. Buiten dit bezwaar zijn er met de pasta zonder eerst te spuiten vergelijkbare resultaten behaald. Het combineren van een pasta en een gewasbeschermingsmiddel die in één werkgang toegepast kan worden is in de toekomst het onderzoeken waard. Ervaringen uit de praktijk wijzen uit dat uitsluitend toepassen van pasta s zonder werkzame stof tot teleurstellingen kunnen leiden. 19

Bijlage 1 Proefschema 2 meter 36 A 1 c 126 B 7 p 14 A 7 c 35 E 7 p 146 A 6 c 145 A 5 c 125 A 6 p 144 A 4 c 143 A 3 c 133 A 7 c 139 A 6 c 98 C 7 p 83 A 6 p 1 A 1 p 124 B 5 p 142 A 2 c 137 A 4 c 138 A 5 c 141 A 1 c 123 B 4 p 136 A 3 c 135 A 2 c 38 A 3 c 134 A 1 c 3 A 3 p 64 E 1 c 82 A 5 p 111 B 6 c 9 B 2 p 112 B 7 c 97 C 6 p 75 F 5 c 81 A 4 p 74 F 4 c 76 F 6 c 7 A 7 p 73 F 3 C 6 A 6 P 72 F 2 C 132 A 6 C 5 A 5 P 99 A 1 C 4 A 4 P 8 A 3 P 41 A 6 C 2 A 2 P 69 E 6 C 96 C 5 P 118 A 6 P 2 C 6 P 4 A 5 C 68 E 5 C 21 C 7 P 131 A 5 C 42 A 7 C 79 A 2 P 84 A 7 P 67 E 4 C 11 A 3 C 66 E 3 C 43 B 1 C 95 C 4 P 8 B 1 P 1 A 2 C 147 A 7 C 121 B 2 P 85 B 1 P 11 B 5 C 22 D 1 P 19 B 4 C 44 B 2 C 18 C 4 P 45 B 3 C 65 E 2 C 23 D 2 P 12 B 1 P 17 C 3 P 13 A 4 C 46 B 4 C 78 A 1 P 12 A 4 C 71 F 1 C 24 D 3 P 94 C 3 P 86 B 2 P 16 C 2 P 47 B 5 C 63 D 7 C 87 B 3 P 119 A 7 P 25 D 4 P 15 C 1 P 13 A 5 C 18 B 3 C 88 B 4 P 62 D 6 C 77 F 7 C 14 B 7 P 48 B 6 C 122 B 3 P 39 A 4 C 61 D 5 C 49 B 7 C 13 B 6 P 19 C 5 P 6 D 4 C 26 D 5 P 93 C 2 P 7 E 7 C 129 A 3 C 37 A 2 C 12 B 5 P 114 A 2 P 59 D 3 C 14 A 6 C 11 B 4 P 5 C 1 C 128 A 2 C 89 B 5 P 58 D 2 C 15 A 7 C 34 E 6 P 9 B 6 P 57 D 1 C 27 D 6 P 33 E 5 P 51 C 2 C 17 B 2 C 91 B 7 P 117 A 5 P 16 B 1 C 127 A 1 C 28 D 7 P 92 C 1 P 52 C 3 C 1 B 3 P 113 A 1 P 56 C 7 C 29 E 1 P 32 E 4 P 53 C 4 C 55 C 6 C 116 A 4 P 31 E 3 P 115 A 3 P 54 C 5 C 3 E 2 P 8 meter Legenda: Nr. 1 tm 35 plantmaat 8-1 Herhaling (5) A,B,C,D,E Code behandeling 1,2,3,4,5,6,7 Inzet preventief Nr. 36 tm 77 plantmaat 8-1 Herhaling (6) A,B,C,D,E,F Code behandeling 1,2,3,4,5,6,7 Inzet curatief Nr. 78 tm 98 plantmaat 1-12 Herhaling (3) A,B,C Code behandeling 1,2,3,4,5,6,7 Inzet preventief Nr. 99 tm 112 plantmaat 1-12 Herhaling (2) A,B Code behandeling 1,2,3,4,5,6,7 Inzet curatief Nr. 113 tm 126 plantmaat 2+ Herhaling (2) A,B Code behandeling 1,2,3,4,5,6,7 Inzet preventief Nr. 127 tm 133 plantmaat 2+ Herhaling (1) A Code behandeling 1,2,3,4,5,6,7 Inzet curatief Nr. 134 tm 14 plantmaat 175-2 Herhaling (1) A Code behandeling 1,2,3,4,5,6,7 Inzet curatief Nr. 134 tm 14 plantmaat 15-175 Herhaling (1) A Code behandeling 1,2,3,4,5,6,7 Inzet curatief 2

Bijlage 2 Statistieken I Totaal aantal experimentele eenheden Statistics Onbehandeld Topsin M pasta ECOstyle snoeibalsem Spirit Spirit+ N N N N N N N Missing Missing Missing Missing Missing Missing Missing 1 (nr. 8 missing, 134 dood) 1 (122 missing, 143 dood) 5 (123 dood) 5 (19 missing) 95 15 95 1 1 15 15 II Frequenties Behandeling Onbehandeld Topsin M pasta ECOstyle snoeibalsem Spirit Spirit+ Missing Missing Missing Missing 1 2 System 1 2 1 2 System 1 2 System 1 2 System 1 2 1 2 Cumulative Frequency Percent Percent Percent 22 21, 23,2 23,2 62 59, 65,3 88,4 11 1,5 11,6 1, 95 9,5 1, 1 9,5 15 1, 98 93,3 93,3 93,3 3 2,9 2,9 96,2 4 3,8 3,8 1, 15 1, 1, 8 76,2 84,2 84,2 12 11,4 12,6 96,8 3 2,9 3,2 1, 95 9,5 1, 1 9,5 15 1, 68 64,8 68, 68, 26 24,8 26, 94, 6 5,7 6, 1, 1 95,2 1, 5 4,8 15 1, 27 25,7 27, 27, 65 61,9 65, 92, 8 7,6 8, 1, 1 95,2 1, 5 4,8 15 1, 84 8, 8, 8, 16 15,2 15,2 95,2 5 4,8 4,8 1, 15 1, 1, 26 24,8 24,8 24,8 7 66,7 66,7 91,4 9 8,6 8,6 1, 15 1, 1, 21

III Totaalresultaat per data Descriptive Statistics Behandeling Onbehandeld Topsin M pasta ECOstyle snoeibalsem Spirit Spirit+ 1P2C Preventief Curatief Preventief Curatief Preventief Curatief Preventief Curatief Preventief Curatief Preventief Curatief Preventief Curatief 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 19-11-21 N Minimum Maximum Mean Std. Deviation 2 2 2 2,, 45 2,93,495 2 2 2 2 2,, 5 2,84,65 15 1 1,1,316 5 2,12,435 1 15 2,67,9 55 2,9,398 15 1 2,9,994 45 2,18,442 1 25 2,8,913 5 2,2,495 2 5 2 1, 1, 4 2,28,554 2 2,85,813 6 2,45,622 2 1 2 1,8,632 45 2,96,638 1 1 2 1,8,632 55 1,69,466 1 2 2,3,657 55 2,16,462 2 1 1,2,422 5 2,34,593 1 2 2 1,7,657 5 2,72,536 2 1 2 1,8,632 55 2,95,558 1 22

Frequency Frequency Behandeling van snoeiwonden in de boomkwekerij. IV Histogram (verdeling) preventieve behandeling 1P2C: Preventief 25 2 15 1 5 -,5,5 1 1,5 2 2,5 Mean =,47 Std. Dev. =,614 N =33 Benadering van een normale verdeling eindresultaat. V Histogram (verdeling) Curatieve behandeling 1P2C: Curatief 25 2 15 1 5 -,5,5 1 1,5 2 2,5 Mean =,51 Std. Dev. =,62 N =375 Benadering van een normale verdeling eindresultaat. 23

VI Berekening variatie coëfficiënt Case Processing Summary 1P2C Preventief Curatief Overall Excluded Overall Excluded Count 134 216 35 166 219 385 Ratio Statistics for Behandeling / 1P2C Preventief Curatief Group Overall Overall Coefficient of Variation Price Related Coefficient of Median Differential Dispersion Centered 1,69,535 59,6% 1,73,371 47,4% Variatie coëfficiënt van 59,6 en 47,4 is hoog. VII ANOVA Analyse van factoriële verschillen bij geclassificeerde waarneming bij voorkeur uitvoeren met een toets voor ongelijke verdeling. Echter, is een bijna normaalverdeling gerealiseerd en een hoge v.c. Uitvoering van een strikte variatieanalyse ANOVA/Bonferroni lijkt daarom verantwoord. De variatie-analyse is uitgevoerd om de statistische verschillen bij de in het rapport verwerkte grafieken inzichtelijk te maken. Er zijn toetsen voor ongelijke verdeling (Kruskal-Wallis & Mann-Whitney) uitgevoerd. De factoriële verschillen komen in zowel de toetsen als de toets voor quantitatieve data (ANOVA) overeen en zijn daarom niet in de bijlage opgenomen. ANOVA 1P2C Preventief Curatief Between Groups Within Groups Between Groups Within Groups Sum of Squares df Mean Square F Sig. 4,46 6 6,674 25,618, 84,151 323,261 124,197 329 33,8 6 5,633 18,86, 19,917 368,299 143,717 374 Verschillen zijn significant bij,5 of lager. VIII LSD (Least Significant Difference) Bonferroni Verschillen zijn significant bij,5 of lager. 24

D e p en de n t Va ria ble : 3-5 - 2 11 Bon fer r on i Multiple C omparisons 1 P2 C (I) Beh a nd elin g Pre v en tie f On b eh an d eld C u r atie f Spirit+ On b eh an d eld Spirit+ (J) Beh an de ling Spirit+ On b eh an d eld Spirit+ On b eh an d eld Spirit+ On b eh an d eld Spirit+ On b eh an d eld Spirit+ On b eh an d eld On b eh an d eld Spirit+ Spirit+ On b eh an d eld Spirit+ On b eh an d eld Spirit+ On b eh an d eld Spirit+ On b eh an d eld Spirit+ On b eh an d eld On b eh an d eld Spirit+ *. The mean differenc e is signific ant at the.5 lev el. Me a n D iffe re n ce 95% Confidence Interv al (I-J ) Std. Error Sig. Low er Bound Upper Bound,81 3 *,1 5,,49 1,1 3,75 6 *,1 8,,43 1, 9,65 8 *,11 1,,32 1, -,2 2,1 8 1, -,35,31,77 *,1 3,,46 1, 8,21 3,1 5,89 8 -,11,53 -,81 3*,1 5, - 1,1 3 -,49 -,5 8,1 5 1, -,38,26 -,15 5,1 8 1, -,49,18 -,83 6*,1 5, - 1,1 6 -,51 -,4 4,1 1, -,35,26 -,6 *,1 2, -,91 -,29 -,75 6*,1 8, - 1, 9 -,43,5 8,1 5 1, -,26,38 -,9 7,11 1 1, -,44,24 -,77 8*,1 8, - 1,1 1 -,45,1 4,1 3 1, -,3,33 -,54 2*,1 5, -,86 -,22 -,65 8*,11 1, - 1, -,32,15 5,1 8 1, -,18,49,9 7,11 1 1, -,24,44 -,68 1*,11 1, - 1, 2 -,34,11 1,1 6 1, -,21,44 -,44 5*,1 8, 1 -,78 -,11,2 2,1 8 1, -,31,35,83 6 *,1 5,,51 1,1 6,77 8 *,1 8,,45 1,1 1,68 1 *,11 1,,34 1, 2,79 2 *,1 3,,48 1,1 1,23 6,1 5,53 3 -,9,56 -,77 *,1 3, - 1, 8 -,46,4 4,1 1, -,26,35 -,1 4,1 3 1, -,33,3 -,11 1,1 6 1, -,44,21 -,79 2*,1 3, - 1,1 1 -,48 -,55 6*,1, -,86 -,25 -,21 3,1 5,89 8 -,53,11,6 *,1 2,,29,91,54 2 *,1 5,,22,86,44 5 *,1 8, 1,11,78 -,23 6,1 5,53 3 -,56,9,55 6 *,1,,25,86,74 9 *,1 7,,42 1, 8,64 *,1 9,,31,97,39 *,1 5, 5,7,71,14 9,1 7 1, -,18,48,5 *,1 9,,17,83 -,1 5,1 7 1, -,43,22 -,74 9*,1 7, - 1, 8 -,42 -,1 9,1 7 1, -,44,22 -,35 9*,1 2,1 -,67 -,5 -,6 *,1 4, -,92 -,28 -,24 9,1 7,42 4 -,58,8 -,85 5*,1 4, - 1,1 7 -,54 -,64 *,1 9, -,97 -,31,1 9,1 7 1, -,22,44 -,25,1 5,36 5 -,57,7 -,49 1*,1 7, -,82 -,16 -,14,1 9 1, -,47,19 -,74 5*,1 7, - 1, 7 -,42 -,39 *,1 5, 5 -,71 -,7,35 9 *,1 2,1,5,67,25,1 5,36 5 -,7,57 -,24 1,1 2,39 3 -,55,7,11,1 5 1, -,21,43 -,49 5*,1 2, -,81 -,18 -,14 9,1 7 1, -,48,18,6 *,1 4,,28,92,49 1 *,1 7,,16,82,24 1,1 2,39 3 -,7,55,35 1 *,1 7,2 3,2,68 -,25 5,1 4,31 6 -,57,6 -,5 *,1 9, -,83 -,17,24 9,1 7,42 4 -,8,58,14,1 9 1, -,19,47 -,11,1 5 1, -,43,21 -,35 1*,1 7,2 3 -,68 -,2 -,6 5*,1 7, -,93 -,28,1 5,1 7 1, -,22,43,85 5 *,1 4,,54 1,1 7,74 5 *,1 7,,42 1, 7,49 5 *,1 2,,18,81,25 5,1 4,31 6 -,6,57,6 5 *,1 7,,28,93 25

Bijlage 3: Diagnostiek 26

Bijlage diagnoserapport Nectria galligena Bresad. Vruchtboomkanker kent een geslachtelijke en een ongeslachtelijke vorm. De geslachtelijke vorm heet Nectria galligena. Cylindrocarpon mali is de ongeslachtelijke vorm. Het mycelium ontwikkelt zich het beste bij 14 15,5º C, dus in het vroege voorjaar en het najaar. Dat is een reden waarom de schimmel in warme perioden niet of moeilijk is aan te tonen. Daarnaast is het zo dat wonden, ook als ze door Nectria zijn aangetast bijna ideale groeiplaatsen zijn voor Pestalotia, Deze schimmel doet vrijwel geen schade aan de appelboom zelf maar groeit sterk op voedingsbodems die gebruikt worden voor de kweek van Nectria/Cylindrocarpon. De laatste wordt dan geheel overwoekerd. Vruchtlichamen van Nectria vormen zich niet gemakkelijk op voedingsbodems. Ook daaraan is op een door Pestalotia overwoekerde schaal Nectria niet meer te herkennen. De boompjes waaruit het monster bestond hadden meerdere deels afgedekte wonden waarin de symptomen van vruchtboomkanker goed waren te herkennen. Vruchtlichamen van Nectria zijn niet gezien. Op de wonden en op het afdekmiddel waren zwarte schimmeldraden en vruchtlichamen aanwezig van Pestalotia. De schimmeldraden koloniseren ook het door Nectria verzwakte weefsel. Dit verklaart ook de sterke overgroei door Pestalotia en waarom de Nectria op de voedingsbodems niet werd aangetroffen. PPO Lisse werkt aan een PCR voor het aantonen van Nectria galligena in symptoomloos (besmet) materiaal. Het is goed mogelijk dat straks met deze toetsmethode ondanks de besmetting door Pestalotia Nectria wel kan worden aangetoond. Naktuinbouw, 29 juni 211 Jan Westerhof Manager Diagnostiek 27