INFECTIEZIEKTEN H.H. TAN, arts 2015
INFECTIEZIEKTEN 2 - PANDEMIE * Als een epidemie zich naar andere landen verspreidt * Spaanse griep 1918 (20-40miljoen slachtoffers, vnl. jonge, gezonde mensen van < 40 jaar) - PATHOGEEN * Ziekteverwekkend organisme - INFECTIEZIEKTE * Wordt veroorzaakt door een pathogeen, dat zich in het lichaam vermenigvuldigt
INFECTIEZIEKTEN 3 - EPIDEMIOLOGIE * De wetenschappelijke studie van de verspreiding en het voorkomen van ziekten - EPIDEMIE * Ziekte die bij een groot aantal personen in een bepaald gebied optreedt B.v. Mexicaanse griep, ebola
INFECTIEZIEKTEN 4 1. OVERDRACHT VAN INFECTIEZIEKTEN - DRAGERS * Personen die besmet zijn met een infectueus agens, maar GEEN symptomen hebben B.v. Hepatitis-B drager - VERTICALE OVERDRACHT * De ziekte wordt naar een volgende generatie overgedragen
INFECTIEZIEKTEN 5 - BESMETTING * aerogene (via luchtwegen) * enterale (via maag-darmkanaal) * genitale (via slijmvliezen) * parentale (via weefsel) - WIJZE VAN BESMETTING * Direct contact B.v. kussen (Pfeiffer), sexuele gemeenschap (cervix, ca.), besmet dier (denque, rabies)
INFECTIEZIEKTEN 6 * Indirect contact Pathogeen kan langere tijd buiten de gastheer overleven (tbc, mazelen, cholera) - QUARANTAINE (griep, ebola) - DESINFECTIE / STERILISATIE (met alcohol of door hitte)
INFECTIEZIEKTEN 7 2. PATHOGEEN MICRO-ORGANISME - PRIONEN (Protienaceous infectious partical) = infectueus eiwit ziekte van Creutzfeld-Jacob (hersenziekte) - VIRUSSEN * 5000 verschillende virussen bestaan uit DNA of RNA
INFECTIEZIEKTEN 8 * GROEP VIRUSSEN ZIEKTE MYXOVIRUS influenza A, B, C griep, RNA longontsteking para influenza mazelen longontsteking, encephalitis ADENOVIRUS adeno verkoudheid DNA PICORNAVIRUS polio poliomyelitis RNA
INFECTIEZIEKTEN 9 - CAPSIDE * eiwitmantel die het erfelijk materiaal (DNA of RNA) verpakt * kleiner dan bacterie (0,1 µm) - UITSTEEKSEL * helpt bij binnendringen van gastheercel - MORFOLOGIE * verschillende vormen: bolvormig, staafvormig, spiraalvormig
INFECTIEZIEKTEN 10 - SPECIFIEKE VOORKEUR * luchtwegen * zenuwweefsel: herpes - LYSIS van gastheercel * HIV: zorgt dat CD 4 -cel uiteenvalt verzwakking van het immuunsysteem
INFECTIEZIEKTEN 11 - LATENT INFECTIE * virussen nestelen in gastheercel vermenigvuldigen niet geen symptomen bij stress: vermenigvuldigen wel wel symptomen - ABNORMALE WEEFSELGROEI * goedaardig: wrat * kwaadaardig: kanker (humaan papilloma virus cervixca.)
INFECTIEZIEKTEN 12 - BACTERIËN * eencellig * grootte 1-10 µm * verschillende vormen: bolvormig (kokken) staafvormig * CELWAND: dik: gramkleuring positief (blauwpaars) B.v. Staphylokokken dun: gramkleuring negatief (rood) B.v. E-coli
INFECTIEZIEKTEN 13 * GLYCOCALYX: bedekt celwand (kleverig slijm) bescherming B.v. Streptokokken * FIMBRA: kort uitsteeksel (E-coli) oppervlak f. : voortbewegen, hechten aan
INFECTIEZIEKTEN 14 * PILLI: lang uitsteeksel f. : paarvorming (overdracht van DNA) + resistentie * ENDOSPOREN: bij sterven van gramnegatieve bacterie: endotoxine exotoxine shock * PLASMIDE: klein circulair DNA resistentie
INFECTIEZIEKTEN 15 - SCHIMMEL * eencellig/meercellig organisme met een celwand * vormen mycelium V.b Candida Albicans - PARASIETEN * eukaryotisch organisme * hebben een celkern
INFECTIEZIEKTEN 16 - PROTOZOËN * eencellige eukaryole * AMOEBEN: Entamoeba Hystolitica (Amoeba dysenterie) * FLAGELLATEN: Trichomonas Vaginalis (SOA), Gandia Lambia (darminfectie) * SPOROZOA: Plasmodium Malaria
INFECTIEZIEKTEN 17 - HELMINTHEN * parasitaire wormen rondworm: Ascarodose mijnworm: Necator Americanis aarsmade
INFECTIEZIEKTEN 18 3. ZIEKENHUIS-INFECTIES (nosocomiale infecties) - ± 5-10 % (75.000 per jaar, 1000 overlijden) - U.W.I. (40 %) - longontsteking - wondinfecties - besmetting: * direct: personeel * indirect: airco
INFECTIEZIEKTEN 19 4. BEROEPSMATIGE INFECTIES - kans Hepatitis-B/C > - HIV < - bij vaccinatie Hepatitis-B: prikaccident (10 %) - bij vaccinatie Hepatitis-C: prikaccident (2 %) - bij vaccinatie HIV: prikaccident (0,2 %)
INFECTIEZIEKTEN 20 * RESISTENTIE tegen bacterieën ontstaat, als bacterie door een mutatie niet meer gevoelig is voor een bepaald antibioticum - ANTIBIOTICA remmen bacterie eiwit synthese stofwisseling ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~