Potentiële stromen van gesanctioneerden naar de OCMW s



Vergelijkbare documenten
Sanctionering van werklozen : effecten op hun volgende arbeidsmarktpositie. Joost Bollens Vicky Heylen HIVA-K.U.Leuven

FOCUS "RVA-SANCTIE EN DOORSTROOM NAAR DE OCMW'S"

Stromen tussen werkloosheid, werk en OCMW

De wortel of de stok?

FOCUS op. de activering van het zoekgedrag naar werk van werkzoekenden met een werkloosheidsuitkering

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

De opvolging van je zoektocht naar werk

FOCUS Situatie vóór het leefloon

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

Het federaal normatief kader van de controle van de beschikbaarheid, uitgeoefend door de gewesten

BIJLAGEN. Deze lijst bevat de toelaatbaarheidsartikelen die zijn opgenomen in de zone AdmissibilityArticle.

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel)

Nomenclatuur van de socio economische positie vanaf 2003 :

WSE Arbeidsmarktcongres 7 februari Laura Jacobs, Vicky Heylen en Caroline Gijselinckx HIVA- KULeuven

Vrouwenraadinfofiche 2016

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

Impact van actieve maatregelen op de duurzame integratie op de arbeidsmarkt

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden

nr. 574 van YASMINE KHERBACHE datum: 11 mei 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Sanctioneringsbeleid VDAB - Sancties en transmissies

Augustus 2018: aantal jonge werkzoekenden op laagste niveau sinds 1990

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

De jongerenwerkloosheid blijft verder dalen in Brussel: -9,3% in één jaar tijd

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -534 eenheden

FOCUS. De springplank

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid

Analyse van de uitkeringen voor volledige werkloosheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

April 2018: Brusselse werkloosheidsgraad op laagste niveau in 25 jaar

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

De artikelen 51 tot 53 van het koninklijk besluit van houdende de werkloosheidsreglementering (B.S )

34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -291 eenheden

Juni 2018: van de jonge Brusselaars zijn nu minder dan werkzoekende

De arbeidsmarkt in februari 2015

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

Focus. Loonkoppeling in de werkloosheidsuitkeringen

Studies. De werkloze vrijwillig deeltijdse werknemer: een profiel

De arbeidsmarkt in februari 2016

focus op de activering van het zoekgedrag naar werk van werkzoekenden met een inschakelingsuitkering

De arbeidsmarkt in mei 2017

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

De arbeidsmarkt in januari 2016

34,0 31,9 % 32,0 30,0 28,0 26,7 % 26,0 26,5 % 24,0 22,0. Jaarlijkse evolutie. Jeugdwerkloosheid -992 eenheden

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

De arbeidsmarkt in april 2015

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

De arbeidsmarkt in augustus 2017

Meerdere keren zonder werk

Het effect van een transmissie VDAB-RVA op de verdere arbeidsmarktloopbaan

De arbeidsmarkt in augustus 2015

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

1. Hoeveel koppen en voltijds equivalenten werken in het onafhankelijk controleorgaan van VDAB?

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in maart 2015

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De arbeidsmarkt in maart 2016

Activering van het zoekgedrag naar werk

FINANCIEEL REFERENTIEKADER: BEHANDELING VAN LEEFLOONDOSSIERS

Het overlevingspensioen voor jonge weduw(e)n(aars): naar een sociale bescherming zonder deactivering

De arbeidsmarkt in april 2017

Infoblad werknemers De activering van het zoekgedrag naar werk van de rechthebbenden op inschakelingsuitkeringen (nieuwe procedure)

De arbeidsmarkt in mei 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht

De arbeidsmarkt in juni 2015

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in maart 2017

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de inkomensgarantie-uitkering?

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Meeruitgaven in 2005 t.o.v voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Activation du comportement de recherche d emploi

Infoblad - werknemers U wenst mantelzorg te verlenen?

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in januari 2017

Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013)

FOCUS "Senioren en het OCMW"

Evaluatie van de activeringsplicht van oudere werklozen

Infoblad - werknemers In welke gevallen kunt u een sanctie krijgen? (volledige werkloosheid)

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

19/10/2011 ACTIVA. Petra Dombrecht Stafmedewerker Lokale Economie en Werkgelegenheid. Inhoudstafel

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

Voor wie is het activerend beleid bij herstructureringen bedoeld?

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Infoblad - werknemers De activering van het zoekgedrag naar werk van de rechthebbenden op werkloosheidsuitkeringen (vroegere procedure)

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Studies. Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid

Werkloosheidsuitkeringen

Transcriptie:

Potentiële stromen van gesanctioneerden naar de OCMW s Het plan tot activering van het zoekgedrag Vicky Heylen Joost Bollens Pasquale Ceniccola Adinda Vanheerswynghels Onderzoek in opdracht van POD Maatschappelijke Integratie September 2009

iii INHOUD DEEL 1 / STROMEN TUSSEN RVA, OCMW EN WERK Hoofdstuk 1 / Situering en onderzoeksopzet 3 1. De activering van het zoekgedrag naar werk 3 2. Nulmeting 4 3. Probleemstelling en concrete onderzoeksvragen 5 4. De data 6 5. Opbouw van het rapport 8 Hoofdstuk 2 / Het sanctioneringsbeleid van de RVA 11 1. Aantal sancties 14 2. Duur van de sancties 19 3. Besluit 21 Hoofdstuk 3 / De uitstroom na sanctie 23 1. Uitstroom op basis van de nomenclatuur 23 2. Uitstroom naar OCMW 25 3. Uitstroom naar werk 33 4. Uitstroom naar werkloosheid 37 5. Uitstroom naar onbekend 41

iv Inhoud 6. Besluit 45 Hoofdstuk 4 / De instroom bij het OCMW 47 1. Duur van de afhankelijkheid van het OCMW 47 2. Het aandeel binnen de OCMW-populatie 48 3. Geschatte uitgaven 50 4. Besluit 52 Hoofdstuk 5 / Samengevat 53 DEEL 2 / KENMERKEN VAN PERSONEN EN BANEN Hoofdstuk 6 / Inleiding 59 Hoofdstuk 7 / Kenmerken van de gesanctioneerde werklozen en van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van een OCMW 61 1. Voorafgaande opmerkingen 61 1.1 Verdeling volgens het type sanctie 61 1.2 Verdeling volgens het type huishouden 62 1.3 Verdeling volgens het type huishouden en de sanctie 62 1.4 Conclusie 64 Hoofdstuk 8 / Kenmerken van de jobs uitgeoefend door het totaal van de gesanctioneerden en door (de leden van) hun vergelijkingsgroep 69 1. Aantal uitgeoefende jobs in de loop van een kwartaal 70 2. Het arbeidsregime 70 3. Activiteitensector van de jobs 71 4. De jobs met een arbeidersstatuut 72 5. De brutolonen van de werknemers 72

Inhoud v 6. De gewerkte voltijdse equivalenten 74 7. Conclusie 74 Hoofdstuk 9 / De voornaamste kenmerken van de uitgeoefende jobs: de gesanctioneerde personen die steun hebben gekregen van een OCMW en hun vergelijkingsgroepen 97 1. Aantal uitgeoefende jobs 97 2. Arbeidsregime 98 3. Activiteitensector van de jobs 98 4. Aandeel jobs met een arbeidersstatuut 98 5. Lonen van de personen 99 6. Gewerkte voltijdse equivalenten 99 7. Conclusie 100 Hoofdstuk 10 / Conclusies 121 1. Profiel van de gesanctioneerden en van de gesanctioneerden die steun hebben gekregen van het OCMW 121 2. Kenmerken van de uitgeoefende jobs 122 3. Tewerkstelling en loon 125 Hoofdstuk 11 / Algemene samenvatting 129 11.1 Evolutie van de gegeven sancties 132 11.2 Wat na sanctie? 133 11.3 Besluit 142 Bijlagen 143 Bijlage 1 / Berekening van de kans op sanctie 144 Bijlage 2 / Omschrijving van de sanctietypes 148 Bijlage 3 / Uitstroom naar OCMW per arrondissement 150

vi Inhoud Bijlage 4 / Tabellen bij deel 2 kenmerken van banen en personen 172 Bibliografie 195

DEEL 1 Stromen tussen RVA, OCMW en werk Het plan tot activering van het zoekgedrag Vicky Heylen Joost Bollens HIVA

3 HOOFDSTUK 1 SITUERING EN ONDERZOEKSOPZET 1. De activering van het zoekgedrag naar werk Vanaf juli 2004 werd in België het plan tot activering van het zoekgedrag ingevoerd. Dit hield in dat de RVA systematisch startte met een opvolging van de zoekinspanningen van de langdurig werklozen. Van langdurige werkloosheid is bij min 25-jarigen sprake vanaf een werkloosheidsduur van zeven maanden, en bij de plus 25-jarigen vanaf dertien maanden. Alle werklozen die deze grens overschrijden krijgen een aankondigingsbrief waarin staat vermeld wat hun verplichtingen zijn, en waarin ook wordt aangekondigd dat ze circa acht maanden later, als ze dan nog in de werkloosheid zitten, zullen worden uitgenodigd voor een gesprek waarin zal worden nagegaan of ze inderdaad voldoende inspanningen hebben gedaan om werk te vinden. Na acht maanden volgt dan een eerste gesprek. Als de RVA op basis van dit gesprek oordeelt dat voldoende zoekinspanningen zijn aangetoond (bijvoorbeeld via sollicitatiebrieven,...), hoeft de werkloze gedurende de volgende zestien maanden niet terug te komen. Als men daarentegen een negatief oordeel krijgt, wordt gezamenlijk een actieplan opgesteld waarin verschillende te ondernemen stappen opgesomd worden. Als men niet komt opdagen op dit eerste gesprek, wordt de werkloosheidsuitkering opgeschort tot men wel komt opdagen. Degenen met een actieplan worden vier maanden later uitgenodigd voor een tweede gesprek. Als het resultaat positief is, wordt men gedurende twaalf maanden met rust gelaten. Als het resultaat negatief is, volgt een tijdelijke sanctie en een nieuw actieplan. Ook hier zal niet komen opdagen leiden tot een sanctie. Een derde gesprek vindt dan vervolgens nog eens vier maanden later plaats. Als het resultaat positief is, wordt men gedurende twaalf maanden met rust gelaten. Als het resultaat negatief is, volgt een definitieve schorsing. In de periode vóór de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag werden er ook tijdelijke en definitieve sancties gegeven. Eén van de manieren waarop men gesanctioneerd kon worden, was via het zogenaamde art. 80 van de RVA-regelgeving rond werkloosheidsuitkeringen, dat in voege was sinds

4 Hoofdstuk 1 juli 1992. Het hield in dat men de werkloosheidsuitkering kon verliezen als de werkloosheidsduur 1,5 keer (vanaf 1996: twee keer) hoger was dan het gemiddelde, waarbij werd rekening gehouden met de regio, de leeftijd en het geslacht. Gezinshoofden en alleenstaanden vielen evenwel buiten deze regeling, zodanig dat in de praktijk vooral vrouwelijke werklozen werden geviseerd. Parallel met de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag werd dit art. 80 afgebouwd. Daarmee verdween een bron van discriminatie, maar ontstond tegelijkertijd bij sommigen de vrees dat het totaal aantal schorsingen zou toenemen, omdat nu ook gezinshoofden en alleenstaanden in aanmerking kwamen. Daarbij werd bovendien gevreesd dat deze laatsten zich na schorsing onmiddellijk tot het OCMW zouden richten voor het krijgen van een uitkering, zodat dat bij wijze van spreken de factuur door de OCMW s zou worden betaald. 2. Nulmeting Begin 2005 werd door de POD Maatschappelijke Integratie een onderzoeksopdracht uitgeschreven met de vraag deze problematiek te onderzoeken. Aangezien op dat moment het plan tot activering van het zoekgedrag pas in een opstartfase zat, werd besloten om een nulmeting te doen: om te kunnen beoordelen of het plan tot een wijziging leidt op het vlak van de schorsingspraktijk (omvang, samenstelling, mate van doorstroom naar het OCMW,...) is het immers nodig te weten wat de situatie was voorafgaand aan de invoering van het actieplan. In het sanctiebestand van de RVA werden in een periode van vijf kwartalen (IV.2002 tot en met IV.2003) 25 219 personen gevonden die vanuit een werkloosheidsstatuut een sanctie opliepen. Deze gegevens werden gekoppeld aan het datawarehouse van de KSZ, zodat kon worden nagegaan in welke arbeidsmarktstatuten de gesanctioneerden zich bevonden in de kwartalen volgend op een sanctie. Tegelijkertijd werd een vergelijkingsgroep van werklozen die geen schorsing opliepen, geselecteerd uit het werklozenbestand van de RVA door middel van propensity score matching. Het geschatte waarschijnlijkheidsmodel hield daarbij rekening met de kenmerken geslacht, leeftijd, provincie, gezinssituatie en de werkloosheidduur op het moment van de sanctie. Vooreerst werd nagegaan of voor de diverse personen in de behandelde groep en in de vergelijkingsgroep betalingen door een OCMW konden worden teruggevonden. In het kwartaal van de sanctie zelf, was er voor 9,8% van de geschorsten sprake van een betaling door een OCMW, bij de vergelijkingsgroep bedroeg het overeenkomstige percentage 1,4%. In het kwartaal volgend op een blijft deze verhouding met 10,4% versus 1,5% vergelijkbaar. In het tweede kwartaal na de sanctie zakt het aandeel binnen de geschorste groep naar 5,7%, het aandeel binnen de vergelijkingsgroep handhaaft zich, zoals te verwachten, op 1,4%. Verder valt op dat het aantal personen met een vergoeding van een OCMW duidelijk stijgt naarmate de duur van de schorsing langer is.

Situering en onderzoeksopzet 5 Daarnaast is het ook interessant de doorstroom naar respectievelijk werk en een toestand buiten de arbeidsmarkt in kaart te brengen. In het kwartaal van de sanctie hebben 45,5% van de gesanctioneerden (minstens één dag) gewerkt, in de twee volgende kwartalen is dit het geval voor 43,6% en 44,4%. De cijfers voor de vergelijkingsgroep zijn met 42,5%, 41,9% en 42,0% van een vergelijkbare orde. Een groter verschil is er echter wat betreft personen die niet kunnen worden teruggevonden in de gegevensstromen van RVA, RSZ, RSZPPO, RSVZ en POD Maatschappelijke Integratie, en die dus vermoedelijk de arbeidsmarkt verlaten. Voor de gesanctioneerden is dit in het kwartaal volgend op de sanctie het geval voor 22,9% (versus 6,9% bij de vergelijkingsgroep), in het tweede kwartaal na de sanctie zijn de overeenkomstige cijfers 20,9% versus 7,3%. 3. Probleemstelling en concrete onderzoeksvragen Ondertussen is het plan tot activering van het zoekgedrag op kruissnelheid. Bij de opstart van dit plan werd omwille van capaciteitsproblemen met verschillende fases gewerkt, niet in het minst omdat bij de aanvang niet alleen al de instromers in de langdurige werkloosheid tot de doelgroep behoorden, maar bovendien ook de reeds bestaande voorraad van mensen die al langdurig werkloos waren, nog de revue moesten passeren. In het eerste jaar werd de doelgroep beperkt tot personen jonger dan 30 jaar, in het tweede jaar (vanaf juli 2005) werd dit uitgebreid tot de langdurig werklozen jonger dan 40, in het derde jaar (vanaf juli 2006) werd de doelgroep uitgebreid tot 50 jaar. Langdurig werklozen ouder dan 50 vallen niet onder het plan, al gaan er regelmatig stemmen op om ook deze beperking op te heffen. Bij het overschrijden van de grens van de langdurige werkloosheid krijgen de werklozen een aankondigingsbrief waarin hun verplichtingen worden uitgelegd, en wordt aangekondigd dat ze circa acht maanden later zullen worden opgeroepen. Voor de voorraad van reeds langdurig werklozen werd een iets andere procedure gevolgd: zo werd in het eerste jaar de voorraad van de langdurige werklozen jonger dan 30 jaar geleidelijk gedurende de loop van het jaar opgeroepen in een volgorde overeenkomstig hun leeftijd, startend bij de jongsten. Momenteel zijn binnen het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ-DWH AM & SB) gegevens beschikbaar tot en met het laatste kwartaal van 2007, 1 zodanig dat het mogelijk om de invloed van de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag op het schorsingsbeleid na te gaan. Daarbij staan de volgende onderzoeksvragen centraal: 1 De gegevens voor 2007 waren nog niet volledig beschikbaar op het moment van de dataaanvraag. Onder meer de informatie van de POD MI met betrekking tot het systeem van maatschappelijke hulp bleek nog niet beschikbaar.

6 Hoofdstuk 1 1. Is de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag gepaard gegaan met een wijziging: a) in het relatief aantal schorsingen (relatief: aantal schorsingen in verhouding tot het totaal aantal werklozen)?; b) van de gemiddelde duur van de schorsing?; 2. In de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag gepaard gegaan met een wijziging: a) in het absoluut en relatief aantal geschorsten die na schorsing financiële hulp ontvangen van een OCMW?; b) in de gemiddelde duur gedurende dewelke men na schorsing financiële hulp ontvangt van een OCMW?; c) in het absoluut en relatief aantal geschorsten die na schorsing uit de arbeidsmarkt stappen?; 3. In de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag gepaard gegaan met een wijziging in de samenstelling (naar geslacht, gezinssamenstelling,...) van: a) de groep geschorsten?; b) van de groep geschorsten die na schorsing financiële hulp ontvangen van een OCMW? 4. De data Voor de analyses wordt net als bij de nulmeting gebruik gemaakt van gegevens van de KSZ - DWH AM & SB. Om de arbeidsmarktpositie van de onderzochte individuen te kunnen reconstrueren maken we gebruik van gegevens uit de gegevensstromen van de volgende instellingen: RVA, RSZ, RSZPPO, RSVZ en POD Maatschappelijke Integratie. De doelgroep in dit onderzoek wordt gevormd door de volledige populatie van werklozen die in de periode I.2005 IV.2007 gesanctioneerd werden door de RVA. Er wordt steeds een onderscheid gemaakt tussen degenen wier uitkering in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk verminderd of geschorst werd en degenen die een sanctie omwille van vrijwillige werkloosheid of administratieve redenen opliepen. Om na te gaan wat er gebeurd zou zijn met de gesanctioneerden, indien ze niet gesanctioneerd zouden zijn, wordt daarnaast een vergelijkingsgroep opgesteld. Om zulke counterfactual te testen kan een vergelijkinggroep samengesteld worden door gebruik te maken van één of ander matchingstrategie. Een eenvoudige één-op-één-matching levert een vergelijkingsgroep waarin er voor iedere gesanctioneerde persoon een op dat moment niet-gesanctioneerde werkloze met vergelijkbare kenmerken (bijvoorbeeld: dezelfde leeftijd, geslacht, woonplaats, gezinssituatie, werkloosheidsduur,...) zit. Een nadeel van deze eenvoudige matching is dat men slechts op een beperkt aantal kenmerken kan matchen. Als men te veel veranderlijken in rekening wil brengen, loopt men het risico

Situering en onderzoeksopzet 7 dat niet voor iedere gesanctioneerde een niet-gesanctioneerde kan gevonden worden. Propensity Score Matching (PSM), de matching techniek die we hier gebruiken, kan een oplossing vormen voor dit probleem. Deze techniek matcht individuen, in tegenstelling tot een één-op-één matching op basis van een enkele score of kans, hier de kans op sanctie, en niet op basis van verschillende variabelen. Hierbij wordt gesteund op de vaststelling dat het matchen op basis van een relevante score even consistente schattingen kan geven als het matchen op basis van alle relevante veranderlijken (Rosenbaum & Rubin, 1983). In de praktijk bestaat deze matching procedure uit twee stappen. In eerste instantie wordt de kans dat men gesanctioneerd wordt door de RVA berekend, zowel voor de doelgroep, als voor de populatie waaruit de vergelijkingsgroep later geselecteerd zal worden. Hiervoor wordt doorgaans een logistische regressie gebruikt. Bij de specificatie van deze regressie worden alle relevant geachte en geobserveerde kenmerken meegenomen. Om de kans op sanctie te schatten werden de volgende kenmerken geselecteerd: het geslacht, de leeftijdsklasse, de woonplaats, de gezinssituatie en, indien bekend, de werkloosheidduur. 2 Door vervolgens voor elk individu van de doelgroep een individu te zoeken, dat weliswaar niet tot de doelgroep behoort, maar op basis van zijn of haar geobserveerde kenmerken wel dezelfde kans had om tot de doelgroep van gesanctioneerden te behoren, kan een vergelijkingsgroep samengesteld worden. Tabel 1.1 geeft een overzicht van de gegevens die in dit rapport gebruikt zullen worden. 2 De logistische regressies kunnen geconsulteerd worden in bijlage 1.

8 Hoofdstuk 1 Tabel 1.1 Overzicht van de onderzoekspopulaties Aantal sancties Aantal gesanctioneerden Doelgroep (gesanctioneerden) Vergelijkingsgroep (niet gesanctioneerden) I.2005 8 598 8 469 6 347 6 347 II.2005 8 998 8 858 6 872 6 872 III.2005 9 757 9 439 7 459 7 459 IV.2005 9 858 9 545 7 802 7 802 I.2006 11 133 10 765 7 917 7 917 II.2006 13 290 12 758 9 698 9 698 III.2006 14 109 13 485 10 502 10 502 IV.2006 16 474 15 516 12 619 12 619 I.2007 17 132 15 869 11 888 11 888 II.2007 19 290 17 339 13 343 13 343 III.2007 18 380 16 520 12 714 12 714 IV.2007 20 330 18 135 13 964 13 964 I.2005-IV.2007 167 349 156 698 121 125 121 125 Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) In de periode I.2005 IV.2007 werden 167 349 sancties opgelegd. In hoofdstuk 2 wordt de aard en evolutie van deze sancties beschreven. Wanneer de uitstroom na een sanctie bestudeerd wordt, wordt slechts één sanctie per individu per kwartaal weerhouden. Deze aantallen zijn weergegeven in de tweede kolom van tabel 1.1. De derde en vierde kolom geven de aantallen voor welke van de gesanctioneerden een vergelijkingsgroep kon gedefinieerd worden. Deze gegevens zullen gebruikt worden om de invloed van de sanctie op de latere arbeidsmarktposities te kaderen. 5. Opbouw van het rapport Dit onderzoeksrapport is verder opgebouwd uit drie hoofdstukken. In het volgende hoofdstuk wordt het sanctioneringbeleid van de RVA en meer bepaald het in 2004 ingevoerde plan tot activering van het zoekgedrag naar werk beschreven en gekwantificeerd. De onderzoeksvraag die in dit hoofdstuk centraal staat, is of de invoering van het nieuwe opvolgingsplan en de uitdoving van art. 80 gepaard gingen met een wijziging in het aantal sancties en/of de duur van de sancties. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens dieper in op de uitstroom van de gesanctioneerde werklozen. In de eerste plaats wordt de grootte van de groep gesanctioneerden die na hun sanctie financiële ondersteuning van het OCMW krijgen, in kaart gebracht. Daarnaast wordt ook de doorstroom naar werk, werkloosheid of een toestand buiten de arbeidsmarkt bekeken. Een laatste hoofdstuk geeft tot slot een idee van de impact die de instroom op de OCMW s kan hebben. In de eerste plaats wordt de duur van de periode gedurende dewelke men afhankelijk blijft van

Situering en onderzoeksopzet 9 OCMW-financiering geëxpliciteerd. Verder gaan we na hoe groot het aandeel van de gesanctioneerden in de volledige OCMW-populatie is. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een kostenraming voor het OCMW. In het rapport zal meermaals verwezen worden naar het belang van het profiel van de gesanctioneerde en de nood om ook dit mee op te nemen in de analyses. Een tweede deel van het rapport, uitgewerkt door het Centre de Sociologie du Travail, de l emploi et de la Formation (TEF) van de ULB, gaat dan ook dieper in op deze problematiek.

11 HOOFDSTUK 2 HET SANCTIONERINGSBELEID VAN DE RVA Werklozen kunnen om een aantal redenen tijdelijk of definitief, volledig of gedeeltelijk uitgesloten worden van het werkloosheidsuitkeringen. Deze redenen kunnen in drie categorieën onderverdeeld worden: vrijwillige werkloosheid, administratieve inbreuken en langdurige werkloosheid. Het recht op werkloosheidsuitkering is in België niet beperkt in de tijd, doch wel voorwaardelijk. Om recht te hebben op werkloosheidsuitkeringen moet men immers onvrijwillig werkloos zijn en beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Wanneer niet voldaan wordt aan deze voorwaarden kan men dan ook uitgesloten worden van werkloosheidsuitkeringen. Concrete aanleidingen hiervoor zijn: ontslagen worden door eigen fout, passend werk weigeren of verlaten, zich niet aanmelden bij een werkgever of plaatsingsdienst, weigeren van een inschakelingparcours of outplacement. De duur van deze uitsluitingen omwille van een vermoeden van vrijwillige werkloosheid, is doorgaans beperkt tot de duur van de onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Daarenboven kunnen uitkeringsgerechtigden tijdelijk gesanctioneerd worden, wanneer men administratieve inbreuken op de werkloosheidsreglementering vastgesteld worden. Voorbeelden van zulke fraude zijn het afleggen van onjuiste verklaringen over de gezinstoestand en zwartwerk. Tot slot kunnen de uitkeringen opgeschort worden omwille van langdurige werkloosheid. Vóór juli 2004 kaderden deze uitsluitingen in het kader van art. 80. Dit artikel stelt dat samenwonende werklozen geschorst zullen worden wanneer de duur van hun werkloosheidsperiode de maximaal toegestane duur 3 overschrijdt. Men neemt hierbij aan dat deze langdurig werklozen niet meer werkwillig zijn. Het gaat hier dan ook om een definitieve schorsing. Om de zoekinspanningen naar werk beter te kunnen inschatten werd vanaf juli 2004 een billijker plan ingevoerd dat zich niet enkel richt op de samenwonenden, maar op alle werklozen. Dit plan heeft betrekking op de actieve begeleiding en opvolging van de werklozen. Zoals de benaming suggereert, is het opzet van dit plan tweeërlei. Enerzijds wordt de begeleiding van de werklozen via een uit- 3 Deze maximale duur verschilt naar leeftijd, geslacht en streek en wordt gedefinieerd als anderhalve maal (vanaf 1996: tweemaal) de gemiddelde werkloosheidsduur.

12 Hoofdstuk 2 breiding van de activeringsinspanningen versterkt door de regionale tewerkstellingsdiensten (VDAB, Forem en Actiris). Anderzijds volgt de RVA de zoekinspanningen van de werklozen beter op via de activering van het zoekgedrag naar werk. Om deze zogenaamde activering van het zoekgedrag voldoende slagkracht te geven, werden een aantal veranderingen doorgevoerd. Ten eerste werd de werkloosheidsreglementering aangepast zodat het mogelijk is om werklozen waarvan men vaststelt dat hun zoekinspanningen onvoldoende zijn, uit te sluiten van het recht op werkloosheidsuitkeringen. Ten tweede wordt sinds oktober 2004, ook een meer systematische uitwisseling van gegevens tussen de regionale tewerkstellingsdiensten en de RVA voorzien. Het gaat hier om informatie over de voorgestelde acties en de verdere opvolging hiervan enerzijds en informatie over de afwezigheid van de werklozen op een oproeping. Ten derde ontwikkelde de RVA ook een eigen opvolgingsprocedure van de werklozen. Deze opvolgingsprocedure werd gefaseerd ingevoerd voor de min 30-jarigen vanaf juli 2004, voor de 30- tot 39-jarigen vanaf juli 2005 en voor de 40- tot 49-jarigen vanaf juli 2006 en wordt beschreven in onderstaande figuur. 0 mnd start werkloosheid 13 mnd brief RVA positief 21 mnd eerste gesprek negatief 37 mnd nieuwe procedure positief actieplan 25 mnd tweede gesprek negatief 37 mnd nieuwe procedure intensiever actieplan beperkte sanctie positief 29 mnd derde gesprek negatief 41 mnd nieuwe procedure definitieve uitsluiting Figuur 2.1 Opvolgingsprocedure van de RVA (voor werkzoekenden ouder dan 25) De opvolgingsprocedure van de RVA bestaat erin dat de zoekinspanningen van de uitkeringsgerechtigde werklozen periodiek geëvalueerd worden via individuele gesprekken. Indien de inspanningen niet voldoende geacht worden, kunnen sancties opgelegd worden. In de praktijk verloopt deze opvolging als volgt. Wanneer de min 25-jarigen zeven maanden en plus 25-jarigen dertien maanden werkloos zijn, ontvangen ze een brief van de RVA waarin hun verplichtingen als uitkeringsgerechtigde in herinnering gebracht worden, men aangespoord wordt om zich te melden bij de regionale arbeidsbemiddelingdienst en de verdere opvolgingsprocedure beschreven wordt.

Het sanctioneringsbeleid van de RVA 13 Ten vroegste acht maanden na deze schriftelijke verwittiging, volgt dan een eerste gesprek met de zogenaamde facilitator. Deze tracht aan de hand van leeftijd, opleidingsniveau, bekwaamheden, gezinssituatie, mobiliteit, mogelijke elementen van discriminatie en de arbeidsmarkt in de regio, de inspanningen van de voorbije twaalf maanden bij de zoektocht naar werk te evalueren. Wanneer geoordeeld wordt dat voldoende inspanningen geleverd werden, ontvangt de werkloze pas zestien maanden later een oproeping voor een nieuw eerste gesprek. Wanneer daarentegen blijkt dat onvoldoende inspanningen geleverd werden, wordt een actieplan op maat van de werkloze opgesteld. De werkloze dient dit plan voor goedkeuring te ondertekenen. De naleving van deze verbintenis wordt na vier maanden, in een tweede gesprek met de facilitator, geëvalueerd. Indien deze oordeelt dat het actieplan gevolgd werd en zodoende voldoende zoekinspanning geleverd werd, ontvangt men twaalf maanden later een nieuwe oproeping voor een eerste gesprek. Indien het actieplan niet nageleefd werd, wordt een intensiever actieplan overeengekomen en krijgt men een tijdelijke sanctie als verwittiging. Werklozen met gezinslast of alleenwonenden zien hun daguitkering verminderd tot 28,21 euro respectievelijk 21,16 euro gedurende vier maanden. De uitkering van jongeren met wachtuitkering of samenwonenden wordt volledige geschorst gedurende vier maanden. 4 Het intensievere, tweede actieplan wordt na vier maanden, in een derde gesprek met de facilitator, geëvalueerd. In het geval van een positieve evaluatie ontvangt men opnieuw een volledige uitkering en wordt de werkloze twaalf maanden later opnieuw opgeroepen voor een eerste gesprek. Wanneer de zoekinspanningen ook in dit derde gesprek echter negatief geëvalueerd worden, wordt de werkloze definitief geschorst van het recht op werkloosheidsuitkeringen. Wanneer het een gezinhoofd, alleenwonende of samenwonende met een laag gezinsinkomen betreft zal deze definitieve schorsing voorafgegaan worden door een vermindering van de uitkering gedurende zes maanden. 5 Wanneer de werkloze niet reageert op de oproepingen, kan men tevens het recht op uitkeringen verliezen. Deze schorsing kan echter met terugwerkende kracht ingetrokken worden wanneer de werkloze zich terug meldt op het werkloosheidsbureau. Dit zijn de zogenaamde herroepbare schorsingen. Wanneer een werkloze op een bepaald moment weigert het voorgestelde actieplan te ondertekenen, wordt hij gesanctioneerd als ware hij negatief geëvalueerd op het volgende gesprek. 4 Wanneer de samenwonende kan aantonen dat zijn/haar gezinsinkomen lager ligt dan het grensbedrag (15 784,42 euro vermeerderd met 631,39 euro per persoon ten laste) wordt deze tijdelijke opschorting beperkt tot twee maanden. 5 De daguitkeringen worden verminderd tot 28,21 euro voor personen met gezinslast, tot 21,16 euro voor alleenwonenden en tot 13,83 euro voor samenwonenden met een beperkt gezinsinkomen.

14 Hoofdstuk 2 1. Aantal sancties Samengevat kan gesteld worden dat, tussen 2005 en 2007, werklozen hun uitkeringen volledig of gedeeltelijk, tijdelijk of permanent, kunnen verliezen omwille van de volgende redenen: vermoeden van vrijwillige werkloosheid; administratieve inbreuken op de werkloosheid; langdurige werkloosheid: - art. 80 (uitdovend sinds juli 2004); - activering van het zoekgedrag naar werk (gefaseerd ingevoerd sinds juli 2004). Tabel 2.1 geeft een overzicht van de evolutie van het aantal sancties tussen 2005 en 2007. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende sanctietypes. Tabel 2.1 Evolutie van het aantal sancties Vrijwillige werkloosheid Administratieve inbreuken Art. 80 Activering van het zoekgedrag Totaal I.2005 4 531 1 989 1 354 724 8 598 II.2005 4 479 2 343 1 086 1 090 8 998 III.2005 4 427 2 557 1 055 1 718 9 757 IV.2005 4 475 2 524 636 2 223 9 858 I.2006 5 128 2 409 485 3 111 11 133 II.2006 5 289 4 096 346 3 559 13 290 III.2006 5 852 4 046 353 3 858 14 109 IV.2006 6 171 4 913 167 5 223 16 474 I.2007 6 856 3 557 112 6 607 17 132 II.2007 6 813 4 975 62 7 440 19 290 III.2007 5 925 4 980 42 7 433 18 380 IV.2007 6 887 5 584 34 7 825 20 330 Totaal 66 833 43 973 5 732 50 811 167 349 Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) In totaal werden 167 349 sancties opgelegd. Het aantal sancties per kwartaal steeg in de bestudeerde periode van 8 598 in het eerste kwartaal van 2005 tot meer dan het dubbele, met name 20 327 in het laatste kwartaal van 2007. Behalve voor het uitdovende art. 80 zet deze stijging zich door voor alle sanctietypes. De sancties die kaderen in de opvolgingsprocedure van de activering van het zoekgedrag, komen in de bestudeerde periode op kruissnelheid en vormen vanaf 2007 zelfs de belangrijkste sanctioneringreden. Dit laatste wordt ook duidelijk in grafiek 2.1, die het relatieve belang van de sanctietypes weergeeft.

Het sanctioneringsbeleid van de RVA 15 100% 75% 50% 25% 0% I.2005 II.2005 III.2005 IV.2005 I.2006 II.2006 III.2006 IV.2006 I.2007 II.2007 III.2007 IV.2007 administratieve inbreuken vrijwillige werkloosheid activering van het zoekgedrag art.80 Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) Grafiek 2.1 Relatieve verdeling van de sanctietypes De sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag vertegenwoordigen in het begin van de bestudeerde periode, wanneer de maatregel nog maar net ingevoerd was, slechts 8% van alle sancties, naar het einde loopt dit op tot 40%. Deze stijging zet zich door tegenover de daling van art. 80, dat in het begin van de periode nog 16% van de sancties vertegenwoordigde. Daarnaast daalt ook het relatieve belang van de sancties omwille van vrijwillige werkloosheid van meer dan de helft naar ongeveer een derde van alle sancties. Tabel 2.2 bekijkt hoe de evolutie van het aantal sancties zich relatief ten opzichte van het aantal vergoede werklozen 6 enerzijds en het aantal niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) 7 anderzijds verhoudt. Door een daling van het absoluut 6 Bij de totaal aantal vergoede werklozen worden de volgende statuten ondergebracht: na een voltijdse betrekking, na een vrijwillige deeltijdse betrekking, rechthebbenden op een wachtuitkering, voltijds brugpensioen met vrijstelling van inschrijving als werkzoekende, voltijds brugpensioen zonder vrijstelling van inschrijving als werkzoekenden, oudere werklozen en vrijstelling omwille van sociale en familiale moeilijkheden (bron: http://www.rva.be). 7 De niet-werkende werkzoekenden zijn de werkzoekenden met de hoogste graad van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt en gedefinieerd overeenkomstig de bepalingen van Eurostat. NWWZ bestaan uit volgende componenten: werkzoekenden met werkloosheidsuitkeringsaanvraag (WZUA), schoolverlaters, vrij ingeschrevenen, restgroep andere (bron: http://www.belgostat.be).

16 Hoofdstuk 2 aantal vergoede werklozen en NWWZ en een stijging van het aantal sancties in dezelfde periode, stijgt de kans op sanctie gestaag. Tabel 2.2 Relatieve evolutie van het aantal sancties Sancties Vergoede werklozen NWWZ Relatief t.o.v. vergoede werklozen Relatief t.o.v. NWWZ I.2005 8 598 753 775 588 224 1,1% 1,5% II.2005 8 998 735 549 569 861 1,2% 1,6% III.2005 9 757 747 778 625 950 1,3% 1,6% IV.2005 9 858 732 599 601 554 1,3% 1,6% I.2006 11 133 742 891 587 760 1,5% 1,9% II.2006 13 290 719 243 573 307 1,8% 2,3% III.2006 14 109 732 685 621 764 1,9% 2,3% IV.2006 16 474 711 829 570 214 2,3% 2,9% I.2007 17 132 710 133 547 034 2,4% 3,1% II.2007 19 290 687 946 511 873 2,8% 3,8% III.2007 18 380 695 449 553 870 2,6% 3,3% IV.2007 20 330 669 121 517 058 3,0% 3,9% Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming, RVA en Belgostat (eigen bewerking HIVA) In de volgende tabellen worden de verschillende sanctietypes meer in detail bekeken. Tabel 2.3 gaat van start met een overzicht van de redenen die doen vermoeden dat de werkloze vrijwillig werkloos is.

Het sanctioneringsbeleid van de RVA 17 Tabel 2.3 Sancties omwille van het vermoeden van vrijwillige werkloosheid (rijpercentages) Ontslag Werkverlating Werkweigering Niet aanmelding bij plaatsingsdienst Weigering/ stopzetting inschakelingparcours Weigering outplacement /tewerkstellingscel Totaal I.2005 46% 26% 2% 26% 0% 1% 4 531 II.2005 41% 22% 5% 31% 0% 1% 4 479 III.2005 46% 23% 4% 26% 0% 1% 4 427 IV.2005 42% 23% 5% 28% 0% 1% 4 475 I.2006 42% 22% 6% 29% 0% 1% 5 128 II.2006 37% 17% 8% 37% 0% 1% 5 289 III.2006 33% 16% 11% 37% 0% 2% 5 852 IV.2006 32% 15% 12% 38% 0% 2% 6 171 I.2007 33% 17% 11% 37% 0% 1% 6 856 II.2007 31% 15% 11% 42% 0% 1% 6 813 III.2007 38% 15% 13% 32% 0% 2% 5 925 IV.2007 30% 14% 14% 41% 0% 1% 6 887 Totaal 37% 18% 9% 34% 0% 1% 66 833 * Omwille van de leesbaarheid van de tabel worden verkorte termen gebruikt. Bijlage 2 bevat de volledige omschrijving van deze termen. Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) Zoals voorheen reeds besproken, stijgt het absoluut aantal sancties door het vermoeden van vrijwillige werkloosheid, zij het iets minder sterk dan de stijging van de sancties omwille van administratieve inbreuken of de activering van het zoekgedrag. Uit tabel 2.3 komt naar voren dat sancties omwille van vrijwillige werkloosheid voornamelijk uitgesproken worden na werkverlating (37%), niet aanmelding bij de plaatsingsdienst (34%) of ontslag door eigen schuld (18%). In de loop van de bestudeerde periode is er een duidelijke verschuiving in de redenen en blijkt een belangrijke stijging in de categorieën werkweigering en vooral niet aanmelding bij plaatsingsdienst. Dit is het resultaat van een betere communicatie van de RVA met de verschillende regionale arbeidsbemiddelingdiensten. Tabel 2.4 toont evolutie van de sancties omwille van administratieve inbreuken en de verschillende subcategorieën: onjuiste of onvolledige verklaring, onrechtmatige stempel en opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk. Sancties omwille van onjuiste of onvolledige verklaring worden opgelegd wanneer men op het moment van de uitkeringsaanvraag onjuiste verklaringen aflegt of wanneer men nalaat een wijziging in de persoonlijke of familiale toestand te melden. Onrechtmatige stempel is de sanctiereden die genoteerd wordt wanneer men het controleformulier niet of verkeerd invult, men het formulier niet kan voorleggen of men zwartwerk verricht. Wanneer de werkloze, tot slot, gebruik maakt van een vals stempelmerk of van onjuiste stukken om onrechtmatig uitkeringen te verkrij-

18 Hoofdstuk 2 gen kan hij een sanctie omwille van het opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk krijgen. Tabel 2.4 Sancties omwille van het administratieve inbreuken (rijpercentages) Onjuiste of onvolledige verklaring Onrechtmatige stempel Opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk Totaal I.2005 23% 76% 1% 1 989 II.2005 16% 81% 3% 2 343 III.2005 13% 87% 1% 2 557 IV.2005 16% 83% 1% 2 524 I.2006 14% 85% 1% 2 409 II.2006 10% 90% 0% 4 096 III.2006 7% 92% 0% 4 046 IV.2006 7% 91% 1% 4 913 I.2007 14% 86% 1% 3 557 II.2007 12% 88% 0% 4 975 III.2007 12% 88% 1% 4 980 IV.2007 9% 88% 3% 5 584 Totaal 12% 87% 1% 43 973 * Omwille van de leesbaarheid van de tabel worden verkorte termen gebruikt. Bijlage 2 bevat de volledige omschrijving van deze termen. Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) Het aantal sancties omwille van administratieve inbreuken verdrievoudigt bijna in de periode I.2005-IV.2007. Het zwaartepunt van deze sancties ligt overduidelijk bij de categorie onrechtmatige stempel, wat een weerspiegeling kan zijn van de strengere controles van de RVA. De sancties uitgesproken in het kader van het opvolgingsplan ter activering van het zoekgedrag naar werk, worden in dit rapport verder ingedeeld in vier groepen. Ten eerste is er de herroepbare uitsluiting. Deze wordt opgelegd wanneer de werkloze geen reactie geeft op de uitnodiging voor een opvolgingsgesprek of wel opdaagt voor zulk gesprek, maar het activeringsplan waarmee het gesprek eventueel besloten wordt, weigert te ondertekenen. Ten tweede zijn er de in tijd beperkte sancties. Deze kunnen zowel een volledige opschorting als een vermindering van de uitkering inhouden en worden doorgaans opgelegd wanneer na een tweede opvolgingsgesprek het zoekgedrag onvoldoende geacht wordt. De uitsluiting, tot slot, is een definitieve sanctie voor werklozen wier zoekgedrag ook bij het derde gesprek negatief beoordeeld wordt. Deze personen moeten hun werkloosheidsrechten opnieuw opbouwen, alvorens ze terug in aanmerking kunnen komen voor een werkloosheidsuitkering. Tabel 2.5 beschrijft de evolutie van de gebruikte subcategorieën.

Het sanctioneringsbeleid van de RVA 19 Tabel 2.5 Sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk (rijpercentages) Herroepbare uitsluiting Beperkte schorsing Vermindering Uitsluiting Totaal I.2005 100% 0% 0% 0% 724 II.2005 81% 19% 0% 0% 1 090 III.2005 85% 12% 2% 1% 1 718 IV.2005 78% 16% 4% 3% 2 223 I.2006 70% 20% 6% 4% 3 111 II.2006 64% 22% 10% 5% 3 559 III.2006 60% 20% 14% 6% 3 858 IV.2006 55% 20% 18% 7% 5 223 I.2007 50% 19% 23% 8% 6 607 II.2007 44% 16% 34% 7% 7 440 III.2007 42% 15% 36% 7% 7 433 IV.2007 35% 17% 39% 9% 7 825 Totaal 53% 17% 23% 6% 50 811 Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) Uit de tabel blijkt dat het aantal sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag sterk toeneemt in de bestudeerde periode. De absolute cijfers, weergegeven in de laatste kolom, geven zelfs een ruime vertienvoudiging aan. Dit heeft natuurlijk te maken met de doelgroep van de maatregel die in deze periode vergrootte en met het feit dat de maatregel eerst op kruissnelheid moest komen. Dit laatste speelt ook bij de verdeling van de verschillende soorten sancties die in het kader van dit nieuwe opvolgingsplan uitgesproken worden. Initieel zijn er bijna uitsluitende herroepbare uitsluitingen of beperkte schorsingen; twee sancties die in een vroeg stadium van de opvolgingsprocedure uitgesproken kunnen worden. Vanaf 2007 en zeker vanaf 2008 verwachten we een stabilisering van de cijfers. Het is van belang dat deze verdeling in gedachten gehouden wordt wanneer later gekeken wordt naar de uitstroom. Een sanctie in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk is in minder dan 10% van de gevallen een definitieve uitsluiting van werkloosheidsuitkeringen. Veel meer voorkomend zijn de herroepbare schorsingen, die een werkloze, mits een snelle aanmelding, mogelijk niet eens treft in zijn/haar uitkering. 2. Duur van de sancties Naast een wijziging in het aantal gegeven sancties, kan door het nieuwe sanctiebeleid ook een wijziging in de gemiddelde duur van de sancties optreden. In deze paragraaf gaan we dieper in op deze evolutie. De volgende duurklassen worden onderscheiden: sancties van bepaalde duur: 1-13 weken, 14-26 weken, 27-52 weken;

20 Hoofdstuk 2 sancties van onbepaalde duur; definitieve sancties. De betekenis van sancties met een bepaalde duur en definitieve sancties lijkt duidelijk. Sancties van onbepaalde duur behoeven mogelijk meer uitleg. Een werkloze die voor onbepaalde duur gesanctioneerd wordt, heeft terug recht op een werkloosheidsuitkering wanneer (opnieuw) voldaan is aan de gestelde voorwaarden. Het meest voorkomende voorbeeld van een sanctie van onbepaalde duur zijn de herroepbare sancties in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk. Deze sancties worden opgelegd wanneer de werkloze niet komt opdagen op de opvolgingsgesprekken bij de RVA. Wanneer de werkloze naderhand een afspraak maakt en deze nakomt, wordt de sanctie zonder meer terug opgeheven. Een goede kennis van de sanctioneringprocedure en de gestelde voorwaarden is hierbij essentieel. Tabel 2.6 geeft een overzicht van de evolutie van de sanctieduur in de bestudeerde periode. Tabel 2.6 Duur van de sancties (rijpercentages) 1-13 weken Bepaalde duur 14-26 weken 27-52 weken Onbepaalde duur Definitief Totaal I.2005 69% 6% 0% 10% 16% 8 598 II.2005 67% 9% 0% 11% 12% 8 998 III.2005 62% 11% 0% 16% 11% 9 757 IV.2005 63% 11% 0% 19% 7% 9 858 I.2006 61% 12% 0% 21% 5% 11 133 II.2006 63% 14% 0% 18% 4% 13 290 III.2006 61% 17% 1% 18% 4% 14 109 IV.2006 57% 21% 1% 19% 3% 16 474 I.2007 52% 23% 1% 21% 4% 17 132 II.2007 52% 26% 1% 19% 3% 19 290 III.2007 51% 27% 1% 18% 3% 18 380 IV.2007 51% 29% 1% 15% 4% 20 330 Totaal 57% 19% 0% 18% 5% 167 349 Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) Tussen 2005 en 2007 zijn er belangrijke wijzigingen in de duur van de uitgesproken sancties. Het relatieve belang van de sanctie van bepaalde duur blijft min of meer constant: in ongeveer drie kwart van de gevallen wordt bij het geven van de sanctie een bepaalde en eindige termijn opgegeven. De onderlinge verdeling bij deze sancties van bepaalde duur wijzigt wel. De kortlopende sancties (tot dertien weken) verliezen immers terrein ten opzichte van de middellange sancties (14 tot 26 weken). De sancties van onbepaalde duur stijgen en de definitieve sancties

Het sanctioneringsbeleid van de RVA 21 dalen, relatief gezien. Deze evolutie hangt vanzelfsprekend erg samen met de invoering van het plan ter activering van het zoekgedrag naar werk en de daarmee samenhangende sanctietypes, zoals tabel 2.7 aangeeft. Tabel 2.7 Duur van de sancties (rijpercentages) 1-13 weken Bepaalde duur 14-26 weken 27-52 weken Onbepaalde duur Definitief Totaal Vrijwillige werkloosheid 85% 11% 1% 4% 0% 66 833 Administratieve inbreuk 89% 10% 0% 0% 0% 43 973 Art.80 0% 0% 0% 0% 100% 5 732 Herroepbare uitsluiting 0% 0% 0% 100% 0% 26 930 Beperkte schorsing 0% 100% 0% 0% 0% 9 146 Vermindering 0% 100% 0% 0% 0% 11 687 Uitsluiting 0% 0% 0% 0% 100% 3 049 Totaal 57% 19% 0% 18% 5% 167 349 Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) De verschuiving binnen de sancties van bepaalde duur, blijkt te wijten aan de introductie van de beperkte schorsingen (acht of zestien weken) en de verminderingen (8 of 26 weken). Daarnaast zijn er relatief meer sancties van onbepaalde duur omwille van het belang van de herroepbare schorsingen. De definitieve sancties nemen tegelijkertijd af in belang door het wegvallen van art. 80 enerzijds en het al bij al (nog) beperkt aantal definitieve uitsluitingen in het nieuwe opvolgingsplan in de bestudeerde periode. 3. Besluit Het aantal schorsingen nam na de invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk, onmiskenbaar toe. Dit zowel in absolute, als in relatieve termen. Deze stijging zet zich, uitgezonderd voor het uitdovende art. 80, door voor alle sanctietypes. Dit geeft aan dat naast de eigen opvolgingsprocedure van langdurige werklozen, ook de verbeterde communicatie met de regionale tewerkstellingsdiensten en verscherpte controle op administratieve inbreuken hun doel niet missen. De invoering van het plan tot activering van het zoekgedrag naar werk zorgt daarenboven ook voor een wijziging in de gemiddelde duur van de sancties. Door de invoering van beperkte schorsingen en verminderingen, vinden we meer sancties van middellange termijn terug. Het zwaartepunt blijft evenwel nog steeds bij

22 Hoofdstuk 2 de kortlopende sancties (tot dertien weken), die doorgaans in het geval van vrijwillige werkloosheid of administratieve inbreuken opgelegd worden, liggen. Daarnaast blijken de sancties van onbepaalde duur aan belang te winnen. Dit is in de eerste plaats het gevolg van de invoering van de herroepbare schorsingen van het ingevoerde opvolgingsplan. Op het eerste zicht zou men kunnen verwachten dat de feitelijke implicaties van dit soort herroepbare sancties beperkt kunnen zijn, daar de sanctie opgeheven wordt zodra de werkloze terug voldoet aan de gestelde voorwaarden. Dit veronderstelt dan wel dat de gesanctioneerde zowel de opvolgingsprocedure als de verwachtingen jegens hem voldoende kent. Of gestegen aantal sancties en de wijzigingen in de aard van de sancties ook een invloed zullen hebben op de uitstroom na de sanctie en dan meer bepaald op de uitstroom naar het OCMW wordt in hoofdstuk 3 van naderbij bekeken.

23 HOOFDSTUK 3 DE UITSTROOM NA SANCTIE 1. Uitstroom op basis van de nomenclatuur Een snelle manier om de uitstroom na sanctie in te schatten, is door gebruik te maken van de variabele nomenclatuur die aangemaakt wordt op basis van alle gegevensstromen, samengebracht in de KSZ-DWH AM & SB. Deze variabele geeft de arbeidsmarktpositie op de laatste dag van het kwartaal weer. Vier grote uitstroomcategorieën worden onderscheiden. Aangezien een persoon slechts één uitstroompositie kan bekleden, werd een hiërarchie tussen de verschillende categorieën aangebracht. Deze is als volgt: werkend, werkloos, niet beroepsactief en andere. Wanneer iemand deeltijds aan het werk is, maar daarnaast ook een werkloosheidsuitkering krijgt, wordt hij als werkend en niet als werkloos geregistreerd. Of nog, iemand die werkt, maar ook financieel gesteund wordt door het OCMW komt niet voor bij de niet-beroepsactieven, maar enkel bij de werkenden. De categorie niet beroepsactief bevat, naast het leefloon en de financiële hulp vanwege het OCMW, de volgende subcategorieën: volledige loopbaanonderbreking/voltijds tijdskrediet, vrijstelling van inschrijving als werkzoekende, pensioentrekkend zonder werk, volledig bruggepensioneerd, rechtgevende kinderen voor kinderbijslag en volledig arbeidsongeschikt. We stellen echter vast dat voor de hier bestudeerde gesanctioneerden de categorie niet beroepsactief bijna volledig samenvalt met de subcategorie leefloon. Tabel 3.1 geeft een overzicht van de uitstroomcategorieën voor de verschillende sanctietypes voor de periode I.2005-IV.2006. 8 8 De variabele nomenclatuur kan enkel gedefinieerd worden wanneer alle gegevensstromen beschikbaar zijn. Aangezien op het moment van de gegevensaanvraag nog bepaalde bronnen voor 2007 ontbraken, werd voor dit jaar de variabele nog niet aangemaakt.

24 Hoofdstuk 3 Tabel 3.1 Uitstroom na sanctie op basis van nomenclatuur (rijpercentages) Werkend Werkloos Niet beroepsactief Andere Totaal Vrijwillige werkloosheid 25% 17% 9% 49% 40 352 Administratief 54% 16% 6% 23% 24 877 Art 80 28% 8% 2% 62% 5 482 Herroepbare uitsluiting 13% 40% 4% 43% 14 470 Beperkte schorsing 11% 1% 27% 61% 4 001 Vermindering 10% 83% 2% 5% 2 128 Uitsluiting 10% 4% 20% 66% 951 Totaal 30% 20% 8% 42% 92 261 Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) Op de laatste dag van het kwartaal waarin men gesanctioneerd werd, is gemiddeld 30% aan het werk, 20% is terug werkloos, 8% is niet beroepsactief en 42% wordt niet teruggevonden in de eerder vermelde categorieën. Veel blijkt echter afhankelijk van het soort sanctie dat men kreeg. Dit kan samenhangen met de duur of de zwaarte van de sanctie, maar heeft waarschijnlijk vooral te maken met het profiel van de gesanctioneerden. Ondanks het feit dat de variabele nomenclatuur snel een globaal overzicht kan geven van de uitstroomrichtingen van de gesanctioneerden, heeft deze manier van werken ook enkele nadelen. Ten eerste meten we enkel de uitstroom op de laatste dag van het kwartaal. Alle andere arbeidsmarktposities die in het betreffende kwartaal van belang waren, worden hiermee van tafel geveegd. Ten tweede zorgt de hiërarchie in de uitstroomcategorieën voor een onderschatting van het percentage dat een uitkering van de RVA, dan wel van het OCMW krijgt. 9 Ten derde is de variabele nomenclatuur pas beschikbaar wanneer alle gegevensstromen aan de KSZ geleverd werden. Voor deze analyses betekent dit dat enkel uitspraken over de periode I.2005-IV.2006 kunnen gedaan worden. Omwille van deze beperkingen zullen we voor de verdere analyses in dit hoofdstuk geen gebruik meer maken van deze samengestelde variabele. In de volgende paragrafen zullen achtereenvolgens de volgende gegevensstromen gebruikt worden: POD Maatschappelijke Integratie (uitstroom naar het OCMW); RSZ, RSVZ en RSZPPO (uitstroom naar werk); RVA (uitstroom naar werkloosheid); POD Maatschappelijke Integratie, RSZ, RSVZ, RSZPPO en RVA (uitstroom naar onbekend). 9 Ondertussen werd aan deze beperking tegemoet gekomen door aan de nomenclatuurvariabele een aantal bijlagevariabelen toe te voegen die precies weergeven welke statuten gecombineerd worden.

De uitstroom na sanctie 25 2. Uitstroom naar OCMW Om een klaar beeld te krijgen van de uitstroom van de gesanctioneerden naar het OCMW worden de betalingsgegevens van de POD Maatschappelijke Integratie aan de sanctiegegevens van de RVA gekoppeld. Net als in het DWH AM&SB wordt het kwartaal gebruikt als tijdseenheid. Wanneer individuen meer dan één sanctie in een kwartaal opgelegd krijgen, weerhouden we enkel de sanctie die waarschijnlijk het invloedrijkst is. De opgelegde hiërarchie is de volgende: definitieve uitsluitingen, uitsluitingen van bepaalde duur (gerangschikt naar duur), verminderingen en uitsluitingen voor onbepaalde duur. Initieel werd het onderscheid gemaakt tussen personen die betalingen van het OCMW kregen in het kader van maatschappelijke integratie, dan wel in het kader van maatschappelijke hulp. Uit de analyses bleek echter dat het aandeel dat enkel maatschappelijke hulp krijgt erg beperkt is. In de volgende tabellen zal dit onderscheid dan ook niet gemaakt worden. Tabel 3.2 geeft een overzicht van de evolutie van de uitstroom naar het OCMW tussen I.2005 en IV.2007. In de eerste kolom worden de verschillende kwartalen opgelijst. De tweede kolom bevat het aantal gesanctioneerden in het betreffende kwartaal. De vijf volgende kolommen geven vervolgens het aandeel van deze gesanctioneerden die een betaling van het OCMW in een bepaald kwartaal krijgen. S staat hier voor het kwartaal van de sanctie, kwartaal S+1 voor het kwartaal volgend op het sanctiekwartaal, enzovoort. Bijvoorbeeld, in het eerste kwartaal van 2005 werden 8 469 personen gesanctioneerd. 10% onder hen, of 847 gesanctioneerden kregen in datzelfde kwartaal, kwartaal S, een betaling van het OCMW. In het kwartaal S+1, het tweede kwartaal van 2005, werd 9% van de 8 469 gesanctioneerden financieel ondersteund. Een jaar na de sanctie, in het eerste kwartaal van 2006, of, zoals in de tabel, in kwartaal S+4, is het percentage OCMWbegunstigden onder de gesanctioneerden van I.2005 teruggelopen tot 4%. Het gaat hier dan nog om 337 individuen. Let wel, het gaat hier om cross-sectionele gegevens. Iemand die in kwartaal S+3 een financiële ondersteuning van het OCMW krijgt, krijgt die daarom niet noodzakelijk in kwartaal S, kwartaal S+1, enzovoort.

26 Hoofdstuk 3 Tabel 3.2 Uitstroom naar het OCMW per kwartaal Aantal gesanctioneerden Percentage gesanctioneerden die een betaling van het OCMW krijgen in S S+1 S+2 S+3 S+4 I.2005 8 469 10 9 4 4 4 II.2005 8 858 10 10 6 5 5 III.2005 9 439 10 10 6 5 5 IV.2005 9 545 11 12 6 5 5 I.2006 10 765 12 11 6 5 6 II.2006 12 758 11 11 7 6 6 III.2006 13 485 11 12 7 6 6 IV.2006 15 516 12 13 8 6 7 I.2007 15 869 13 13 8 7 n.b. II.2007 17 339 11 12 8 n.b. n.b. III.2007 16 520 11 12 n.b. n.b. n.b. IV.2007 18 135 12 n.b. n.b. n.b. n.b. Totaal 156 698 11 12 7 6 6 n.b. = niet beschikbaar Bron: KSZ-DWH Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (eigen bewerking HIVA) Over de drie bestudeerde jaren heen zien we een beperkte stijging van het percentage gesanctioneerden die dadelijk, id est in kwartaal S of kwartaal S+1, uitstromen naar het OCMW van 10% naar 12%. Gegeven het feit dat het aantal gesanctioneerden meer dan verdubbeld over dezelfde periode resulteert dit evenwel in een belangrijke absolute toename van gesanctioneerden die aankloppen bij een OCMW. In kwartaal S+2, het tweede kwartaal na de sanctie, neemt de uitstroom naar het OCMW gevoelig af. Vervolgens blijft het percentage stabiel tot kwartaal S+4. Of een persoon aanspraak kan en zal maken op financiële steun vanuit het OCMW, hangt waarschijnlijk samen met het type van de opgelegde sanctie. Enerzijds spelen hier de sanctiekenmerken, zoals de duur en de intensiteit van de sanctie. Anderzijds kan het sanctietype een indicatie geven over het profiel van de gesanctioneerde. Het meest gebruikte voorbeeld is het volgende. Een langdurig werkloze gesanctioneerde in het kader van art. 80 is per definitie samenwonend, terwijl dit niet noodzakelijk het geval is voor de langdurige werkloze die permanent uitgesloten wordt van werkloosheidsuitkeringen in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk. In tabel 3.3 wordt de gemiddelde uitstroom naar het OCMW voor de periode 2005-2007 weergegeven per sanctietype. De tabel is op dezelfde manier opgebouwd als tabel 3.2.