Onderhoudshandleiding



Vergelijkbare documenten
Speciale afdrukmethoden en - materialen

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

Universeellader vullen

LET OP KANS OP LETSEL:

Eenvoudige afdruktaken

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X

Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade.

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm

HP LaserJet P2050-serie-printer. Paper and Print Media Guide

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren.

Speciaal papier. Afdrukken op glanspapier. Richtlijnen. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Eenvoudige afdruktaken

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide

HP Color LaserJet CP2020-serie Handleiding voor papier en afdrukmateriaal

Opmerking Als u vaak voorbedrukt papier gebruikt, dienen de papierinvoerrollers vaker te worden gereinigd.

Ondersteund papier. Richtlijnen voor het gebruik van papier. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Speciaal afdrukmateriaal

Handleiding voor Drum Vervangen

Printerproblemen oplossen

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit

Richtlijnen voor media

Papierstoringen. Phaser 6200-kleurenlaserprinter

Media plaatsen. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

HP Color LaserJet CP1210-serie-printer

In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde:

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer

Papier. Richtlijnen voor media 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Berichten op het voorpaneel

Problemen met de afdrukkwaliteit

Gebieden waar het papier kan vastlopen

Als u werkt met geladen lettertypen, controleer dan of de lettertypen worden ondersteund door de printer, de hostcomputer en het softwareprogramma.

Dynamic balance. Snelgids. ineo 3301P

HP Color LaserJet CM2320 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

Plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET

HP Color LaserJet CP1510-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal

Papier, karton of etiketten laden Transparanten laden Enveloppen laden

Installatiehandleiding

ABCDE ABCDE ABCDE. Handleiding voor afdrukkwaliteit. Problemen met afdrukkwaliteit opsporen. Onregelmatigheden in de afdruk

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Ondersteund papier. Phaser 4500-laserprinter

Problemen met de afdrukkwaliteit

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

Dubbelzijdig afdrukken

U-lader config Papierstructuur Aangepaste srtn Papiersoort Beschermenvelop Papiergewicht Papier laden Ander formaat. Papierformaat Univrsle install

Printen via de handmatige invoerlade (briefpapier, etiketten, etc.)

Printer verplaatsen. Printer verplaatsen 1. Kabels loskoppelen. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. 1 Zet de printer uit.

EPSON. Knowledge Base. Status- en foutberichten for Alc 4000

Papier, karton of etiketten laden. Briefhoofdpapier laden. Transparanten laden

De panelen hoeven niet te worden schoongemaakt. Indien u echter de buitenste panelen wilt schoonmaken, dient u als volgt te werk te gaan:

Handleiding voor afdrukkwaliteit

Onderhoud. Onderhoud

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET 8150MFP

LASERJET PROFESSIONAL M1130/M1210 MFP-SERIE. Naslaggids

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. WorkCentre C2424 copier-printer

U kunt inkt toevoegen als de printer niet actief is of wanneer op het voorpaneel het bericht Inkt is bijna op of Inkt is op verschijnt.

Problemen met afdrukkwaliteit oplossen

Aangepast papierformaat

BEKNOPTE HANDLEIDING FRESHMARX 9417

Gebruikersveiligheid. Veiligheid bij het gebruik van elektriciteit. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Printersymbolen Xerox WorkCentre 5945/5955 Xerox WorkCentre 5945i/5955i

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 5500-laserprinter

In lade 1. Papier laden. Afdrukken. 1 Schuif de achterste papiersteun uit totdat u een klik hoort. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen

Ondersteund papier. Richtlijnen voor het gebruik van papier. Phaser 8400-kleurenprinter

Plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden

Afdrukken op hoge-resolutie fotopapier

Printerproblemen oplossen

De inhoud van de verpakking controleren

Selecteer voor meer informatie een menu-item:

Supplies vervangen. Supplies vervangen 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

LASERJET PRO 200 COLOR MFP. Naslaggids M276

2 Druk de lengtegeleiders in en schuif deze naar de juiste positie voor het formaat papier dat u wilt plaatsen.

Naslagkaart. Informatie over het bedieningspaneel. Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel. Naslagkaart

Over deze printer. Printeroverzicht 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Versie 1.0 Februari Xerox Color J75 Press Snelstarthandleiding

Dubbelzijdig afdrukken

HP DeskJet 720C Series printer. Zeven eenvoudige stappen voor het installeren van uw printer

ATA-kabel. Opmerking: U kunt instructies op het internet vinden op

Gids bij de installatie (verkort)

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen

Etiketten, indexkaarten en wenskaarten

Schijfeenheden. Gebruikershandleiding

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel

Installatiehandleiding voor hardware

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

Klep van systeemkaart verwijderen

Naslaggids ZT210/ZT220/ZT230

Naslagkaart. Naslagkaart A63P Q - 1 -

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575

LASERJET PRO 400 MFP. Naslaggids M425

Het afdrukken van de opstartpagina in-/uitschakelen

Naslagkaart. Printeroverzicht. Naslagkaart

Naslagkaart. Naslagkaart A63N Q - 1 -

Transcriptie:

Onderhoudshandleiding Lees dit eerst Handelsmerken...3 Hoe deze handleiding gelezen dient te worden...4 Papier en overige media Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund...5 Aanbevelingen voor papier...9 Papier bijvullen...9 Papier opslaan...9 Soorten papier en overige media...10 Papier dat niet door deze printer wordt ondersteund...13 Afdrukgebied...14 Papier bijvullen...15 Papier plaatsen in lade 1 en de optionele papierinvoereenheid...15 Papier laden in de handinvoer...21 Schakelen tussen papierladen...27 Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen Tonercassette vervangen...28 Tonerafvalbak vervangen...32 De fotogeleidereenheid vervangen...35 Fuseereenheid vervangen...43 Als Fuseereenheid verv. wordt weergegeven op het display...48 Als Vervang Fuseer eenheid binnenk. wordt weergegeven op het display...49 G1398651_1.00 DU NL G139-8651 Copyright 2005 1

De tussenliggende transfereenheid vervangen...50 Als Transfer riem vervangen. wordt weergegeven op het display...56 Als Vervang Transfer riem binnenk. wordt weergegeven op het display...57 De printer reinigen en afstellen Voorzorgsmaatregelen tijdens schoonmaken...58 De kleurenregistratie aanpassen...59 Corrigeren van de kleurgradatie...61 Gradatiecorrectiewaarde instellen...62 Kleurcalibratievoorbeeldpagina en gradatiecorrectiepagina bekijken...65 De gradatiecorrectiewaarde terugzetten naar de beginwaarde...67 De belichting aanpassen...69 Registratie van de laden aanpassen...71 Problemen oplossen Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel...74 De printer drukt niet af...83 De poortaansluitingen controleren...85 Overige afdrukproblemen...87 Bijkomende problemen oplossen...93 Vastgelopen papier verwijderen Vastgelopen papier verwijderen...95 Als Verwijder pap. A:Intern pad verschijnt...96 Als Verwijder pap. B: Fuseereenheid verschijnt...98 Als Verwijder pap. Y:Papierlade verschijnt...101 Als Verwijder pap. Z:Duplexeenh. verschijnt...103 Appendix De printer verplaatsen en vervoeren...105 Verplaatsen van de printer...105 De printer transporteren...106 Verbruiksartikelen...107 Tonercassette...107 Tonerafvalbak...108 Fotogeleidereenheid...108 Tussenliggende transfereenheid (transfereenheid)...109 Specificaties...110 Mainframe...110 Opties...112 2

Lees dit eerst Handelsmerken Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Printertaalemulatie IPS-PRINT: copyright 1999-2000 Oak Technology, Inc., alle rechten voorbehouden. Bluetooth is een wereldwijd gedeponeerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. Andere productnamen die in deze documentatie worden gebruikt, dienen uitsluitend ter identificatie en zijn mogelijk handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren. Wij doen geen enkel recht gelden op deze merken. De eigennamen van de Windows-besturingssystemen zijn: Besturingssysteem: Microsoft Windows 95 Besturingssysteem: Microsoft Windows 98 Microsoft Windows Millennium Edition (Windows Me) De productnamen van Windows 2000 zijn: Microsoft Windows 2000 Advanced Server Microsoft Windows 2000 Server Microsoft Windows 2000 Professional De productnamen van Windows XP zijn: Microsoft Windows XP Professional Microsoft Windows XP Home Edition De productnamen van Windows Server TM 2003 zijn: Microsoft Windows Server TM 2003 Standard Edition Microsoft Windows Server TM 2003 Enterprise Edition Microsoft Windows Server TM 2003 Web Edition De productnamen van Windows NT 4.0 zijn: Microsoft Windows NT Server 4.0 Microsoft Windows NT Workstation 4.0 G1398651_1.00 Copyright 2005 3

Lees dit eerst Hoe deze handleiding gelezen dient te worden In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt. Dit symbool duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die de dood of ernstig letsel tot gevolg zou kunnen hebben, indien het apparaat verkeerd zou worden gebruikt zonder de aanwijzingen op te volgen die bij dit symbool staan vermeld. Lees beslist alle aanwijzingen die in het gedeelte over Veiligheidsinformatie staan vermeld. Dit symbool duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die gering of matig letsel of schade aan eigendommen tot gevolg zou kunnen hebben, indien het apparaat verkeerd zou worden gebruikt zonder de aanwijzingen op te volgen die bij dit symbool staan vermeld. Lees beslist alle aanwijzingen die in het gedeelte over Veiligheidsinformatie staan vermeld. * De bovenstaande teksten betreffen opmerkingen die zijn bedoeld voor uw eigen veiligheid. Indien deze aanwijzing niet wordt opgevolgd, kan het papier verkeerd worden ingevoerd, kunnen originelen beschadigd raken of kunnen gegevens verloren raken. Lees dit beslist. Dit symbool duidt op informatie of voorbereidingen die voor werking nodig zijn. Dit symbool duidt op voorzorgen voor werking, of te nemen acties na abnormale werking. Dit symbool duidt op numerieke grenzen, functies die niet gezamenlijk kunnen worden gebruikt, of omstandigheden waarin een bepaalde functie niet kan worden gebruikt. Dit symbool duidt op een referentie. [ ] Toetsen die in het display van het apparaat verschijnen. Toetsen die in het scherm van de computer verschijnen. { } Toetsen die in het bedieningspaneel van het apparaat zijn ingebouwd. Toetsen op het toetsenbord van de computer. 4

Papier en overige media Papier en overige media die door deze printer worden ondersteund In dit gedeelte wordt voor elke papierlade van de printer het volgende besproken: het papierformaat, de invoerrichting en de hoeveelheid papier die kan worden geplaatst. De volgende symbolen en termen worden gebruikt om de invoerrichting aan te geven. In deze handleiding In het display Papierinvoerrichting K (Invoerrichting) A4 (210 297) 8 1/2 11 Invoerrichting: korte zijde Let op de papierinvoerrichting. De richting wordt bepaald op basis van het papierformaat. Invoer papierformaten (metrieke maten) Invoerrichting Formaat (mm) Handinvoer Lade 1 Papierinvoereenheid (lade 2/3) A4 K 210 297 B5 K 182 257 A5 K 148 210 A6 K 105 148 Legal (LG, 8 1 / 2 " 14") K 216 356 Letter (LT, 8 1 / 2 " 11") K 216 279 5 1 / 2 " 8 1 / 2 " K 140 216 Executive (Exec., 7 1 / 4 " 10 1 / 2 ") K 184 276 Folio (8 1 / 4 " 13") K 210 330 Foolscap (F4, 8 1 / 2 " 13") K 216 330 F/GL (8" 13") K 203 330 G1398651_1.00 Copyright 2005 5

Papier en overige media Invoerrichting Formaat (mm) Handinvoer Lade 1 Papierinvoereenheid (lade 2/3) Com10 Env. (4 1 / 8 " 9 1 / 2 ") K 104,8 241,3 C5 Env. (6,38" 9,02") K 162 229 C6 Env. (4,49" 6,38") K 114 162 DL Env. (4,33" 8,66") K 110 220 Monarch Env. (3 7 / 8 " 7 1 / 2 ") K 98,4 190,5 Aangepast formaat - - 16K (7,68" 10 1 / 2 ") K 195 267 Het formaat wordt ondersteund en wordt automatisch door de printer geselecteerd. Het formaat wordt ondersteund, maar moet via het bedieningspaneel worden geselecteerd. Het formaat wordt ondersteund, maar moet via het bedieningspaneel worden ingesteld als aangepast formaat. Het ondersteunde formaat kan verschillen afhankelijk van de gebruikte printertaal. Stel het aangepaste formaat in met behulp van het bedieningspaneel. De volgende formaten worden ondersteund: Handinvoer: ongeveer 90-216 mm breed en 148-356 mm lang. Het formaat wordt niet ondersteund. 6

Papier en overige media Invoer papierformaten (inchmaten) Invoerrichting Formaat (in inches) Handinvoer Lade 1 Papierinvoereenheid (lade 2/3) A4 K 8,26" 11,69" B5 K 7,17" 10,12" A5 K 5,83" 8,26" A6 K 4,13" 5,63" Legal (LG) K 8 1 / 2 " 14" Letter (LT) K 8 1 / 2 " 11" 5 1 / 2 " 8 1 / 2 " K 5 1 / 2 " 8 1 / 2 " Executive (Exec.) K 7 1 / 4 " 10 1 / 2 " Folio K 8 1 / 4 " 13" Foolscap F4 K 8 1 / 2 " 13" F/GL K 8" 13" Com10 Env. K 4 1 / 8 " 9 1 / 2 " C5 Env. K 6,38" 9,02" C6 Env. K 4,49" 6,38" DL Env. K 4,33" 8,66" Monarch Env. K 3 7 / 8 " 7 1 / 2 " Aangepast formaat - - 16K K 7,68" 10 1 / 2 " Het formaat wordt ondersteund en wordt automatisch door de printer geselecteerd. Het formaat wordt ondersteund, maar moet via het bedieningspaneel worden geselecteerd. 7

Papier en overige media Het formaat wordt ondersteund, maar moet via het bedieningspaneel worden ingesteld als aangepast formaat. Het ondersteunde formaat kan verschillen afhankelijk van de gebruikte printertaal. Stel het aangepaste formaat in met behulp van het bedieningspaneel. De volgende formaten worden ondersteund: Handinvoer: ongeveer 3,55-8,50 inch breed en 5,83-14,01 inch lang. Het formaat wordt niet ondersteund. Papiergewicht en maximumaantal vellen dat kan worden geplaatst Lade 1 Papierinvoereenheid (lade 2, lade 3) Ondersteund papiergewicht Maximumaantal vellen (normaal papier) 60,2-104,7 g/m 2 (16-28 lb.) 530 (80 g/m 2, 20 lb.) Handinvoer 60,2-199 g/m 2 (16-53 lb.) 100 (80 g/m 2, 20 lb.) Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade. 8

Papier en overige media Aanbevelingen voor papier Papier bijvullen Gebruik geen papier dat bestemd is voor een inkjetprinter; dit kan in de fuseereenheid vast blijven zitten en papierstoringen veroorzaken. Plaats het papier zoals onderstaand beschreven Lade 1, papierinvoereenheid (lade 2, lade 3): afdrukzijde naar boven Handinvoer: afdrukzijde naar beneden De afdrukkwaliteit kan niet worden gegarandeerd indien ander dan aanbevolen papier wordt gebruikt. Neem contact op met uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger voor nadere informatie m.b.t. aanbevolen papiersoorten. Gebruik geen papier waarop reeds met andere printers is afgedrukt. Papier opslaan U dient papier altijd op de juiste wijze op te slaan. Als papier niet juist wordt opgeslagen, kan dit leiden tot een slechte afdrukkwaliteit, papierstoringen en beschadiging van de printer. Enkele aanbevelingen: Sla papier niet op in vochtige ruimten. Stel papier niet bloot aan direct zonlicht. Leg papier op een vlak oppervlak. Bewaar het papier in de verpakking waarin het is geleverd. 9

Papier en overige media Soorten papier en overige media Normaal papier Papierdikte Printer set-up Set-up van het printerstuurprogramma Ingeschakelde papierinvoerlade Aantal vellen dat kan worden ingesteld 60,2-104,7 g/m 2 (16-28 lb.) [Dun]: 60,2-90,2 g/m 2 (16-24 lb.) [Normaal]: 90,2-104,7 g/m 2 (24-28 lb.) Voer met het bedieningspaneel de volgende twee instellingen uit: Druk op het [Papierinvoer]-menu [Papiersoort], en [Normaal papier]. Druk in het menu op [Onderhoud] en vervolgens op [Dun] of [Normaal]. Klik op [Normaal] of [Normaal en gerecycled] in de [Type:]-lijst. Elke invoerlade kan worden gebruikt. Lade 1: 530 Lade 2, lade 3 (Paper Feed Unit Type 3000): 530 Handinvoer: 100 Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovengrensmarkering (T) aan de binnenkant van de lade. Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer. Dubbelzijdig afdrukken Mogelijk Dik papier Papierdikte Printer set-up Set-up van het printerstuurprogramma Ingeschakelde papierinvoerlade 105-199 g/m 2 (28-53 lb.) [Dik papier 1]: 105-165 g/m 2 (28-44 lb.) [Dik papier 2]: 165-199 g/m 2 (44-53 lb.) Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort] en vervolgens op [Dik papier 1] of [Dik papier 2]. Klik op [Dik 1] of [Dik 2]in de [Type:]-lijst. Handinvoer [Dik papier 1]: 30 [Dik papier 2]: 10 Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer. Dubbelzijdig afdrukken Verdere voorzorgsmaatregelen Niet mogelijk De afdruksnelheid is iets lager dan bij normaal papier. 10

Papier en overige media Zelfklevende etiketten Printer set-up Set-up van het printerstuurprogramma Ingeschakelde papierinvoerlade Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort], en op [Etiketten]. Klik op [Etiketten] in de [Type:]-lijst. Handinvoer: 50 Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer. Dubbelzijdig afdrukken Verdere voorzorgsmaatregelen Niet mogelijk De afdruksnelheid is iets lager dan bij normaal papier. OHP-transparanten Printer set-up Set-up van het printerstuurprogramma Ingeschakelde papierinvoerlade Aantal vellen dat kan worden ingesteld Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort], en op [OHP transparant]. Klik op [OHP transparant] in de [Type:]-lijst. Handinvoer Handinvoer: 50 Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer. Dubbelzijdig afdrukken Verdere voorzorgsmaatregelen Niet mogelijk De afdruksnelheid bij OHP-transparanten is lager dan bij normaal papier. Door het schakelen tussen verschillende modi, zal het apparaat dertig tot veertig seconden in de stand-bystand blijven staan nadat de taak is ontvangen. Voor het projecteren van OHP-transparanten raden wij u aan een overheadprojector te gebruiken met een minimale lichtopbrengst van 4000 ANSI-lumen. 11

Papier en overige media Glanzend papier Printer set-up Set-up van het printerstuurprogramma Ingeschakelde papierinvoerlade Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort], en op [Glossy papier]. Klik op [Glans] in de [Type:]-lijst. Handinvoer: 50 Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer. Dubbelzijdig afdrukken Verdere voorzorgsmaatregelen Niet mogelijk De afdruksnelheid is iets lager dan bij normaal papier. Enveloppen Printer set-up Set-up van het printerstuurprogramma Ingeschakelde papierinvoerlade Druk in het menu op het bedieningspaneel op [Papierinvoer], [Papiersoort] en vervolgens op [Dik papier 1] of [Dik papier 2]. Klik op [Dik 1] of [Dik 2] in de [Type:]-lijst. Handinvoer: 10 Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer. Dubbelzijdig afdrukken Verdere voorzorgsmaatregelen Niet mogelijk Zorg dat de afdrukzijde naar beneden is geplaatst. Controleer voordat u de enveloppen plaatst of er geen lucht in zit. Voor een betere afdrukkwaliteit bevelen wij aan de rechter-, linker-, boven- en ondermarges minimaal op 15 mm (0,6") te houden. Plaats alleen enveloppen van hetzelfde soort en formaat. Voordat u de enveloppen plaatst, dient u de voorzijde (de zijde die ingevoerd wordt in de printer) vlak te maken door er een potlood of liniaal langs te halen. Sommige soorten enveloppen kunnen vastlopen of rimpelen, en kan de afdruk erop slecht zijn. De afdrukkwaliteit op enveloppen kan ongelijk zijn, indien delen van de enveloppen verschillende diktes hebben. Druk één of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren. Gebruik vlakke enveloppen die niet gekruld zijn. Als de enveloppen gekruld zijn, moet u deze eerst vlak maken. Gebruik volledig vlakke enveloppen die geen lucht bevatten. Enveloppen mogen niet aan beide zijden worden bedrukt. 12

Papier en overige media Papier dat niet door deze printer wordt ondersteund Vermijd het gebruik van het volgende papier, aangezien dit niet door deze printer wordt ondersteund. Papier dat is bedoeld voor inkjetprinters Gegolfd, gevouwen of geplooid papier Opgekruld of verdraaid papier Gescheurd papier Gekreukt papier Vochtig papier Papier dat droog genoeg is om statische elektriciteit te veroorzaken Papier dat reeds bedrukt is, met uitzondering van een voorgedrukt briefhoofd. Storingen kunnen in het bijzonder worden verwacht, indien papier wordt gebruikt dat reeds door een andere dan een laserprinter is bedrukt (bijvoorbeeld door monochrome of kleurenkopieerapparaten, inkjetprinters, enz.) Speciaal papier, zoals thermisch papier, aluminiumfolie, carbonpapier en geleidend papier Papier dat zwaarder of lichter is dan de limiet Papier met vensters, gaatjes, perforaties, uitsparingen of reliëf Zelfklevende etikettenvellen waarvan de lijm of de onderlaag zichtbaar is Papier dat met paperclips of nietjes bijeen wordt gehouden De volgende enveloppen mogen niet worden gebruikt: Enveloppen met meerdere kleppen Enveloppen met een verwijderbare, zelfklevende strip Enveloppen met vensters of klemmetjes 13

Papier en overige media Afdrukgebied Hieronder ziet u het afdrukgebied van deze printer. Zorg ervoor dat u de afdrukmarges met behulp van de toepassing goed instelt. Papier A Afdrukgebied B Invoerrichting C Ongeveer 5 mm (0,2 inch) D Ongeveer 5 mm (0,2 inch) Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van papierformaat, printertaal en printerinstellingen. Envelop A Afdrukgebied B Invoerrichting C Ongeveer 5 mm (0,2 inch) D Ongeveer 5 mm (0,2 inch) Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van papierformaat, printertaal en printerinstellingen. 14

Papier en overige media Papier bijvullen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier in de papierlade en de handinvoer plaatst. Schuif de papierlade zachtjes naar buiten. Wanneer u dit doet, kan de lade vallen en letsel veroorzaken. Papier plaatsen in lade 1 en de optionele papierinvoereenheid In het volgende voorbeeld wordt beschreven hoe u papier plaatst in de standaardpapierlade (lade 1). Dezelfde procedure kan worden gebruikt voor de optionele papierinvoereenheid. Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovengrensmarkering aan de binnenkant van de lade. Er kunnen anders papierstoringen optreden. Plaats niet verschillende papiersoorten in één en dezelfde lade. A Schuif de papierlade naar buiten tot deze niet verder kan. Til de lade iets op en trek deze helemaal uit. Plaats de papierlade op een vlakke ondergrond. U kunt lade 1 niet uittrekken wanneer de handinvoer is geopend. 15

Papier en overige media B Druk op Push en stel de eindgeleider af op de lengte van het papier dat u wilt plaatsen. C Stel de zijgeleiders af op de breedte van het papier dat u wilt plaatsen. D Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven in de papierlade. Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade. Stel de zijgeleiders in op het exacte papierformaat om papierstoringen te voorkomen. Plaats niet verschillende papiersoorten in de lade. 16

Papier en overige media E Schuif de papierlade helemaal in de printer. Wanneer de papierlade niet goed in de printer is geplaatst, kunnen er papierstoringen optreden. Controleer of de papierlade goed in de printer is geplaatst. Het papierformaat van de papierlade wijzigen A Schuif de papierlade naar buiten tot deze niet verder kan. Til de lade iets op en trek deze helemaal uit. Plaats de papierlade op een vlakke ondergrond. U kunt lade 1 niet uittrekken wanneer de handinvoer is geopend. 17

Papier en overige media B Verwijder het papier. C Druk op Push en stel de eindgeleider af op de lengte van het papier dat u gebruikt. D Stel de zijgeleiders af op de breedte van het papier dat u wilt plaatsen. 18

Papier en overige media E Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven in de papierlade. Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade. F Schuif de papierlade helemaal in de printer. Opgeven van een papiersoort voor lade 1 en de optionele papierinvoereenheid U verbetert de prestaties van de printer als u het optimale papierformaat voor die lade opgeeft. U kunt kiezen uit de volgende papiersoorten: Normaal papier, Gerecycled pap., Speciaal papier, Gekleurd pap., Briefpapier, Voorbedrukt A Druk op de toets {Menu}. Het scherm [Menu] wordt weergegeven. 19

Papier en overige media B Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Menu: Papierinvoer Het selectiemenu voor de papiersoort verschijnt. C Druk op de toets {U} of {T} om [Papiersoort] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor de papierlade verschijnt. D Druk op de toets {U} of {T} totdat de gewenste papierlade wordt weergegeven en druk dan op de toets {# Enter}. Als de optionele papierinvoereenheden in de printer zijn geïnstalleerd, wordt [Lade 2] en [Lade 3] weergegeven (afhankelijk van het aantal eenheden dat is geïnstalleerd). Papiersoort: Lade 2 Het selectiemenu voor de papiersoort verschijnt. E Druk op de toets {U} of {T} totdat de gewenste papierlade wordt weergegeven en druk dan op de toets {# Enter}. Lade 2: *Normaal papier Na ongeveer twee seconden verschijnt het menu weer in het display. F Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. In het display verschijnt de volgende melding: Om normaal papier te gebruiken, kiest u [Dun] of [Normaal] voor [Normaal papier] in het menu [Onderhoud]. 20

Papier en overige media Papier laden in de handinvoer Standaardpapierformaat opgeven voor de handinvoer In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier met een standaardformaat in de handinvoer plaatst. Om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijk worden doorgevoerd, waaiert u de vellen uit voordat u deze in de papierlade plaatst. Stel het formaat en de richting van het geplaatste papier in via het bedieningspaneel of het printerstuurprogramma. Zorg ervoor dat er geen conflict is tussen de instellingen. Conflicterende instellingen kunnen papierstoringen veroorzaken of resulteren in een verminderde afdrukkwaliteit. Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden en langs de korte zijde van de invoerrichting. A Open de handinvoer. B Schuif de handinvoer uit. 21

Papier en overige media C Schuif de zijgeleiders naar buiten ( ) en plaats papier met de afdrukzijde naar beneden tot het niet verder kan ( ). D Pas de zijgeleiders aan de papierbreedte aan. Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade. Om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijk worden doorgevoerd, waaiert u de vellen uit voordat u deze in de papierlade plaatst. E Stel het papierformaat als volgt via het bedieningspaneel in: Druk op de toets {Menu}. Het scherm [Menu] wordt weergegeven. 22

Papier en overige media F Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Menu: Papierinvoer Het menu Papierkeuze verschijnt. G Controleer of [Handinv.formaat] wordt weergegeven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor het papierformaat verschijnt. H Druk op de toets {U} of {T} totdat het formaat en de richting van het papier in de handinvoer wordt weergegeven. Handinv.formaat: *A5 (148 x 210) Na ongeveer twee seconden verschijnt het menu weer in het display. I Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. Als u dik papier, OHP-transparanten of enveloppen wilt plaatsen, geeft u de instellingen voor dik papier of OHP-transparanten op via het bedieningspaneel en het printerstuurprogramma. Het aantal vellen dat in de handinvoer geplaatst kan worden is afhankelijk van de gebruikte papiersoort. Zorg ervoor dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de papiergeleiders in de handinvoer. Zie Pag.24 Aangepast papierformaat opgeven voor de handinvoer voor meer informatie over instellingen via het bedieningspaneel voor papier met een aangepast formaat of speciaal papier. Zie Pag.24 Aangepast papierformaat opgeven voor de handinvoer voor informatie over het selecteren van papier met een aangepast formaat (148-356 mm lang, 90-216 mm breed). Zie Pag.25 Voor de handinvoer een papiersoort opgeven voor informatie over instellingen via het bedieningspaneel bij gebruik van dik papier, OHPtransparanten of briefkaarten. 23

Papier en overige media Aangepast papierformaat opgeven voor de handinvoer Bij het plaatsen van papier met een aangepast formaat of speciaal papier, geeft u het papierformaat op via het bedieningspaneel en het printerstuurprogramma. Papierformaten met een lengte tussen 148-356 mm en een breedte tussen 90-216 mm kunnen in de handinvoer worden geplaatst. Het aangepaste papierformaat dat via het printerstuurprogramma wordt geselecteerd, heeft prioriteit boven het papierformaat dat wordt geselecteerd via het bedieningspaneel. Geef geen instellingen op via het bedieningspaneel als u al instellingen heeft opgegeven via het printerstuurprogramma. Als u echter een ander printerstuurprogramma dan RPCS gebruikt, moet u de instellingen opgeven via het bedieningspaneel. U kunt niet afdrukken op papier met een aangepast formaat vanuit een toepassing die de instelling voor het aangepaste formaat niet ondersteunt. A Druk op de toets {Menu}. Het scherm [Menu] wordt weergegeven. B Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Menu: Papierinvoer Het menu Papierkeuze verschijnt. C Controleer of [Handinv.formaat] wordt weergegeven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor het papierformaat verschijnt. D Druk op de toets {U} of {T} om [Aangepast form.] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. 24

Papier en overige media E Druk op de toets {U} of {T} om de horizontale waarde in te stellen en druk dan op de toets {# Enter}. Aangepast form.: Horiz. 210.0 mm Als u op de toets drukt, gaat de waarde met 0,1 mm omhoog of omlaag. Als u de toets indrukt en ingedrukt houdt, verandert de waarde met 1 mm. F Druk op de toets {U} of {T} om de verticale waarde in te stellen en druk dan op de toets {# Enter}. Aangepast form.: Vert. 297.0 mm Na ongeveer twee seconden verschijnt het menu weer in het display. G Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. Raadpleeg de Help-functie van het stuurprogramma voor meer informatie over het printerstuurprogramma. Voor de handinvoer een papiersoort opgeven Door de papiersoort te selecteren die u wilt gebruiken, wordt de afdrukkwaliteit verbeterd. U kunt kiezen uit de volgende papiersoorten: Normaal papier, Gerecycled pap., Speciaal papier, Gekleurd pap., Briefpapier, Voorbedrukt, Etiketten (zelfklevende etiketten), Gebonden pap., Karton, OHP transparant (OHP-transparanten), Dik papier 1, Dik papier 2, Glossy papier Denk eraan steeds de papiersoort te selecteren wanneer u etiketten, dik papier of transparanten in de handinvoer plaatst. De papiersoort die via het printerstuurprogramma wordt geselecteerd, heeft prioriteit boven de soort die wordt geselecteerd via het bedieningspaneel. A Druk op de toets {Menu}. Het scherm [Menu] wordt weergegeven. 25

Papier en overige media B Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Menu: Papierinvoer Het menu Papierkeuze verschijnt. C Druk op de toets {U} of {T} om [Papiersoort] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor de papierlade verschijnt. D Druk op de toets {U} of {T} om [Handinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor de papiersoort verschijnt. E Druk op de toets {U} of {T} totdat de geplaatste papiersoort wordt weergegeven en druk dan op de toets {# Enter}. Handinvoer: Gerecycled pap. Na ongeveer twee seconden verschijnt het menu weer in het display. F Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. In het display verschijnt de volgende melding: Om normaal papier te gebruiken, kiest u [Dun] of [Normaal] voor [Normaal papier] in het menu [Onderhoud]. Dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk bij de volgende papiersoorten: Speciaal papier, Etiketten (zelfklevende etikettenvellen), Karton, OHP transparant (OHP-transparanten), Dik papier 2 (165-199 g/m 2 ), Dun papier, Norm:Dup.achter (achterzijde van normaal papier), Dik1:Dup.achter (achterzijde van dik papier) 26

Papier en overige media Schakelen tussen papierladen Indien in zowel de standaard lade en de papierinvoereenheid (optie) papier van dezelfde afmetingen wordt geladen en als [Automatische ladekeuze] met het printerstuurprogramma wordt ingesteld, zal het papier vanaf de standaard lade worden ingevoerd als u met afdrukken begint. Als u wilt afdrukken op papier dat is geplaatst in de papierinvoereenheid, schakelt u de te gebruiken lade met [Ladevoorkeur] in het menu [Papierinvoer] om naar de papierinvoereenheid. A Druk op de toets {Menu}. Het scherm [Menu] wordt weergegeven. B Druk op de toets {U} of {T} om [Papierinvoer] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Menu: Papierinvoer Het menu Papierkeuze verschijnt. C Druk op de toets {U} of {T} om [Ladevoorkeur] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het selectiemenu voor de papierlade verschijnt. D Druk op de toets {U} of {T} om de lade te kiezen die u wilt gebruiken en druk dan op de toets {# Enter}. In het display verschijnt de volgende melding: Ladevoorkeur: *Lade 2 E Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. 27

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen Tonercassette vervangen Steek gemorste of gebruikte toner niet in brand. Tonerstof is ontvlambaar en kan bij blootstelling aan open vuur in brand vliegen. Lever gebruikte tonercassettes in bij een officiële dealer of inzamelpunt. Houdt u zich bij het weggooien van gebruikte tonercassettes altijd aan de lokale regelgeving. Bewaar toner, gebruikte toner of tonercassettes niet in een plaats met open vuur. De toner zou in de brand kunnen vliegen en verbrandingen of een brand kunnen veroorzaken. Bewaar toner (zowel gebruikte als ongebruikte) en tonercassettes altijd buiten het bereik van kinderen. Indien toner of gebruikte toner wordt ingeademd, gorgel dan met voldoende water en ga naar een omgeving met frisse lucht. Raadpleeg indien nodig een arts. Indien uw huid met toner of gebruikte toner in contact komt, spoel het betreffende gedeelte dan grondig uit met zeep en water. Indien toner of gebruikte toner in uw ogen komt, spoel deze dan onmiddellijk uit met grote hoeveelheden water. Raadpleeg indien nodig een arts. Indien toner of gebruikte toner wordt ingeslikt, verdun deze dan door zeer veel water te drinken. Raadpleeg indien nodig een arts. Voorkom bij het verwijderen van vastgelopen papier of bij het vervangen van toner, dat toner op uw kleding of huid kan komen. Indien uw huid met toner in contact komt, spoel het betreffende gedeelte dan grondig uit met zeep en water. Indien toner op uw kleding kan komen, spoel dit dan met koud water uit. Warm water zal ervoor zorgen dat de toner zich in de stof hecht, waardoor het verwijderen van de vlek onmogelijk zou kunnen worden. Tonercassettes mogen nooit op de uiteinden worden neergezet of ondersteboven worden neergezet. Bewaar tonercassettes op een koele, donkere plaats. Het aantal afdrukken dat daadwerkelijk kan worden gemaakt, is afhankelijk van het aantal en de belichting van afbeeldingen, het aantal pagina s dat per keer wordt afgedrukt, de papiersoort en het -formaat, en omgevingsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid. De tonerkwaliteit neemt in de loop van de tijd af. Het is mogelijk dat u de tonercassette moet vervangen voordat deze leeg is. Wij raden u aan altijd een nieuwe tonercassette bij de hand te houden. G1398651_1.00 Copyright 2005 28

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen De kleur van de brandende LED geeft voor elke kleur de staat van de toner aan. Een rood brandend lampje geeft aan, dat de cartridge vervangen dient te worden. Vervang de toner als de volgende boodschap in het scherm verschijnt: Toner bijvullen XXX/XXX Een combinatie van een tot vier kleuren (geel, magenta, cyaan en zwart) wordt weergegeven in XXX. Als de toner voor cyaan, magenta of geel op is, kunt u met de zwarte toner zwart-wit afdrukken blijven maken. Gebruik het printerstuurprogramma om de kleurmodus te wijzigen in Zwart-wit. Als de zwarte toner op is, kunt u pas weer in zwart-wit of kleur afdrukken wanneer de zwarte tonercassette is vervangen. A Open het linkerbovenpaneel van de printer. B Verwijder de tonercassette die u wilt vervangen. Schud niet met de verwijderde tonercassette. Resterende toner kan uit de cartridge lekken. Alle vier de cartridges worden op dezelfde manier verwijderd. In de afbeelding wordt een gele cartridge als voorbeeld gebruikt. 29

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen C Haal een nieuwe tonercassette uit de verpakking. D Schud de tonercassette ongeveer 10 keer heen en weer. Open niet het schuifklepje aan de onderkant van de tonercassette. Hierdoor kan de toner gaan lekken. In de afbeelding wordt een zwarte cartridge als voorbeeld gebruikt. E Controleer of de kleur en de locatie van de toner overeenkomen en plaats de tonercassette voorzichtig verticaal in het apparaat. 30

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen F Plaats de tonercassette in de richting van de pijl. Installeer en verwijder tonercassettes niet steeds opnieuw zonder dat dit noodzakelijk is. Wanneer tonercassettes te veel worden bewogen, kan dit resulteren in tonerlekkage. Alle vier de cartridges worden op dezelfde manier geïnstalleerd. G Sluit het linkerbovenpaneel van de printer. Wanneer de tonercassette niet correct is geïnstalleerd, kunt u het linkerbovenpaneel van de printer niet sluiten. 31

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen Tonerafvalbak vervangen Steek gemorste of gebruikte toner niet in brand. Tonerstof is ontvlambaar en kan bij blootstelling aan open vuur in brand vliegen. Lever gebruikte tonercassettes in bij een officiële dealer of inzamelpunt. Houd u bij het weggooien van gebruikte tonercassettes altijd aan de ter plaatse geldende regels. Bewaar toner (zowel gebruikte als ongebruikte) en tonercassettes altijd buiten het bereik van kinderen. Plaats geen voorwerpen op het rechterpaneel wanneer dit is geopend. Vervang de tonerafvalbak wanneer het volgende bericht wordt weergegeven: Vervang Gebr. tonerfles A Schakel het apparaat uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. B Open het rechterpaneel. C Haal een nieuwe tonerafvalbak uit de zak. 32

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen D Ontgrendel de tonerafvalbak door de groene pijl naar de aangegeven positie te schuiven. Vergrendel de verwijderde tonerafvalbak niet. Hierdoor kan de toner gaan lekken. E Verwijder de gebruikte tonerafvalbak voorzichtig. 33

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen F Plaats de nieuwe tonerafvalbak in de positie die is aangegeven in de afbeelding. G Vergrendel de tonerafvalbak door de groene pijl naar de aangegeven positie te schuiven. Zorg ervoor dat de tonerafvalbak vergrendeld is, om te voorkomen dat er toner in de printer lekt. H Sluit het rechterpaneel voorzichtig. I Zet de printer aan. 34

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen De fotogeleidereenheid vervangen Vervang de zwarte fotogeleidereenheid wanneer het volgende bericht wordt weergegeven: Vervang zwarte PCU Vervang de drie fotogeleidereenheden voor kleuren wanneer het volgende bericht wordt weergegeven: Vervang kleur PCU Fotogeleidereenheden voor kleuren (geel, cyaan en magenta) worden afzonderlijk geleverd. Door blootstelling aan licht verminderen de prestaties van de fotogeleidereenheid. Vervang de eenheid zo snel mogelijk. Trek de fotogeleidereenheid niet met kracht of te gehaast naar buiten, anders kan de fotogeleidereenheid vallen en kan het apparaat beschadigd raken. Zorg ervoor dat er niets in contact komt met het oppervlak van de fotogeleider. Controleer de inhoud van de doos op de volgende items: Photo Conductor Unit Black Photo Conductor Unit Color 35

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen A Schakel het apparaat uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. B Open het rechterpaneel. C Trek de groene hendels links en rechts waarmee het binnenpaneel is vastgemaakt naar buiten. D Til het binnenpaneel op totdat dit omhoog blijft staan. E Verwijder de fotogeleidereenheid. 36

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen F Knijp de groene hendel in om de eenheid te ontgrendelen. G Trek de fotogeleidereenheid voorzichtig naar buiten. H Knijp de groene hendel in om de eenheid te ontgrendelen. I Trek de fotogeleidereenheid voorzichtig naar buiten tot deze niet verder kan. 37

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen J Knijp in het groene deel om de eenheid te ontgrendelen. K Trek de fotogeleidereenheid voorzichtig naar buiten. Houd de eenheid met beide handen vast, en trek deze voorzichtig naar buiten. L Verwijder de nieuwe fotogeleidereenheid uit de zak. M Verwijder de kap die aan de fotogeleidereenheid is bevestigd. De kap is niet meer nodig en kan worden weggegooid. 38

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen N Verwijder het plakband van de fotogeleidereenheid door dit naar beneden te trekken en verwijder vervolgens het bovenpaneel van de eenheid. De kap die aan de onderzijde van de fotogeleidereenheid is bevestigd, mag nog niet worden verwijderd. Nadat u de nieuwe fotogeleidereenheid uit de zak heeft gehaald, moet deze snel worden geïnstalleerd. 39

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen O Controleer de locatie van elke fotogeleidereenheid. A Fotogeleidereenheid (zwart) B Fotogeleidereenheid (kleur) P Lijn het groene pijltje aan het einde van de fotogeleidereenheid uit met de rail in de printer. Zorg dat het groene pijltje goed is bevestigd aan de rail voordat u doorgaat naar de volgende stap. Als het groene pijltje van de fotogeleidereenheid niet goed is bevestigd aan de rail, kan de fotogeleidereenheid beschadigen. Photo Conductor Unit Black Photo Conductor Unit Color 40

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen Q Duw voorzichtig de voorzijde van de fotogeleidereenheid naar binnen totdat deze niet verder kan. Photo Conductor Unit Black Photo Conductor Unit Color Wanneer de fotogeleidereenheid niet correct is geïnstalleerd, kan dit ten koste gaan van de afdrukkwaliteit. Bepaalde kleuren worden bijvoorbeeld mogelijk niet afgedrukt. R Laat het binnenpaneel langzaam zakken. 41

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen S Duw op de linker- en rechterrand van het binnenpaneel om het paneel te vergrendelen. T Sluit het rechterpaneel voorzichtig. U Steek het netsnoer in het stopcontact en zet het apparaat aan. De printer begint met calibreren. Wacht totdat de calibratie is voltooid. In het display verschijnt de volgende melding: Calibreren... Wacht tot [Gereed] verschijnt op het display. Tijdens de calibratie mag de stroomtoevoer niet worden uitgeschakeld. Anders kan dit leiden tot storingen. 42

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen Fuseereenheid vervangen Vervang de fuseereenheid wanneer het volgende bericht wordt weergegeven: of De binnenzijde van dit apparaat wordt zeer heet. Raak onderdelen met de aanduiding v (heet oppervlak) niet aan. Wanneer u onderdelen met de aanduiding v (heet oppervlak) aanraakt, kan dit resulteren in brandwonden. De fuseereenheid wordt zeer heet. Wanneer u een nieuwe fuseereenheid installeert, moet u de printer uitschakelen en ongeveer dertig minuten wachten. Vervolgens kunt u de nieuwe fuseereenheid installeren. Wanneer u de eenheid aanraakt voordat deze is afgekoeld (30 minuten), kan dit resulteren in brandwonden. Trek de fuseereenheid niet met kracht naar buiten. Wanneer u dit doet, kan de eenheid vallen en letsel veroorzaken. Alleen de hendel van de fuseereenheid kan veilig worden aangeraakt. Wanneer u andere delen aanraakt, kan dit resulteren in brandwonden. Vervang Fuseer eenheid binnenk. Fuseereenheid verv. Controleer de inhoud van de doos op de volgende items: Fuseereenheid 43

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen Transferroller Vergeet niet de onderhoudsinstelling door te voeren via het bedieningspaneel nadat de fuseereenheid is vervangen. De procedure is pas voltooid wanneer de onderhoudsinstelling is doorgevoerd. A Schakel het apparaat uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. Nadat de stroom is uitgeschakeld, moet u 30 minuten wachten om de fuseereenheid te laten afkoelen. B Open het voorpaneel door op de ontgrendelknop van het voorpaneel te drukken. C Knijp de connectorhendel in en trek de connector naar buiten. 44

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen D Duw de groene ontgrendelknoppen links en rechts naar buiten om de fuseereenheid te ontgrendelen. E Verwijder de fuseereenheid voorzichtig. F Haal de nieuwe fuseereenheid uit de verpakking. G Plaats de eenheid zoals is aangegeven en installeer de nieuwe fuseereenheid vervolgens voorzichtig in het apparaat. 45

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen H Duw de fuseereenheid voorzichtig naar binnen tot deze vastklikt en controleer vervolgens of de eenheid is vergrendeld. I Steek de connector in het apparaat. J Open het paneel van de transferroller. 46

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen K Draai het groene deel in de richting van de pijl en verwijder de transferroller. L Haal de nieuwe transferroller uit de verpakking. Raak het rollergedeelte niet aan. M Houd het groene deel vast zoals is aangegeven en plaats de transferroller vervolgens in de printer. Het uiteinde met de langste as moet zich aan de linkerkant bevinden. 47

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen N Sluit het paneel van de transferroller. O Sluit het voorpaneel voorzichtig. P Zet de printer aan. Q Voer via het bedieningspaneel de onderhoudsinstelling in. Als Fuseereenheid verv. wordt weergegeven op het display A Als het volgende bericht op het bedieningspaneel wordt weergegeven, houdt u de toets {Escape} minimaal vijf seconden ingedrukt. Het bericht verdwijnt en er wordt automatisch een onderhoudsreset uitgevoerd. Fuseereenheid verv. 48

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen Als Vervang Fuseer eenheid binnenk. wordt weergegeven op het display A Druk op de toets {Menu}. Het scherm [Menu] wordt weergegeven. B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Menu: Onderhoud C Druk op de toets {U} of {T} om [Onderh.Reset] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Onderhoud: Onderh.Reset D Druk op de toets {U} of {T} om [Fuseereenheid] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Onderh.Reset: Fuseereenheid De volgende melding wordt weergegeven: Reset Fuseer eenheid, druk # E Druk op de toets {# Enter}. Wacht enkele seconden. F Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. 49

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen De tussenliggende transfereenheid vervangen Vervang de transferriem wanneer het volgende bericht wordt weergegeven: of De binnenzijde van dit apparaat wordt zeer heet. Raak onderdelen met de aanduiding v (heet oppervlak) niet aan. Wanneer u onderdelen met de aanduiding v aanraakt, kan dit resulteren in brandwonden. Vervang Transfer riem binnenk. Transfer riem vervangen. Controleer de inhoud van de doos op de volgende items: Transferriem Vergeet niet de onderhoudsinstelling door te voeren via het bedieningspaneel nadat de transferriem is vervangen. De procedure is pas voltooid wanneer de onderhoudsinstelling is doorgevoerd. A Schakel het apparaat uit en haal het netsnoer uit het stopcontact. 50

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen B Open het rechterpaneel van de printer. C Verwijder de tonerafvalbak. Zie Pag.32 Tonerafvalbak vervangen. D Trek de groene hendels links en rechts waarmee het binnenpaneel is vastgemaakt naar buiten. E Til het binnenpaneel op totdat dit omhoog blijft staan. 51

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen F Ontgrendel de tonerafvalbak door de groene pijl naar de aangegeven positie te schuiven. Vergrendel de verwijderde tonerafvalbak niet. Hierdoor kan de toner gaan lekken. G Verwijder de tonerafvalbak voorzichtig. 52

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen H Draai de groene schroeven links en rechts los door ze in de richting van de pijlen te draaien. Verwijder de schroeven niet. I Knijp beide schroeven in en trek vervolgens voorzichtig de transferriem naar buiten tot deze niet verder kan. J Til het groene paneel op, houd de transferriem vast zoals is aangegeven en verwijder de transferriem. Houd de eenheid met beide handen vast, en trek deze voorzichtig naar buiten. Raak de riem niet aan. K Haal de nieuwe transferriem uit de verpakking. 53

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen L Houd de transferriem vast zoals is aangegeven en schuif de transferriem voorzichtig in de printer. M Sluit het groene paneel en duw dit vervolgens naar binnen tot het niet verder kan. N Draai de groene schroeven links en rechts vast door ze in de richting van de pijlen te draaien. 54

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen O Plaats de tonerafvalbak in de positie die is aangegeven in de afbeelding. P Vergrendel de tonerafvalbak door de groene pijl naar de aangegeven positie te schuiven. Zorg ervoor dat de tonerafvalbak vergrendeld is, om te voorkomen dat er toner in de printer lekt. Q Laat het binnenpaneel langzaam zakken. 55

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen R Duw op de linker- en rechterrand van het binnenpaneel om het paneel te vergrendelen. S Sluit het rechterpaneel. T Zet de printer aan. U Voer via het bedieningspaneel de instelling in. Als Transfer riem vervangen. wordt weergegeven op het display A Als het volgende bericht op het bedieningspaneel wordt weergegeven, houdt u de toets {Escape} minimaal vijf seconden ingedrukt. Het bericht verdwijnt en er wordt automatisch een onderhoudsreset uitgevoerd. Transfer riem vervangen. 56

Verbruiksartikelen en onderhoudskit vervangen Als Vervang Transfer riem binnenk. wordt weergegeven op het display A Druk op de toets {Menu}. Het scherm [Menu] wordt weergegeven. B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Menu: Onderhoud C Druk op de toets {U} of {T} om [Onderh.Reset] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Onderhoud: Onderh.Reset D Druk op de toets {U} of {T} om [Transfer riem] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Onderh.Reset: Transfer riem De volgende melding wordt weergegeven: Reset Transfer riem, druk # E Druk op de toets {# Enter}. Wacht enkele seconden. F Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. 57

De printer reinigen en afstellen Voorzorgsmaatregelen tijdens schoonmaken Verwijder geen beschermkappen of schroeven als ze niet worden beschreven in deze handleiding. Sommige delen van het apparaat staan onder stroom en kunnen een elektrische schok geven. Als het apparaat is uitgerust met lasersystemen kan direct (of indirect gereflecteerd) oogcontact met de laserstraal ernstig oogletsel veroorzaken. Neem contact op met uw servicemonteur wanneer het apparaat moet worden gecontroleerd, aangepast of gerepareerd. Haal het apparaat niet uit elkaar en probeer geen wijzigingen aan te brengen. Dit kan brand, een elektrische schok of een explosie veroorzaken, en u kunt blind worden. Als het apparaat is uitgerust met lasersystemen, bestaat er kans op ernstig oogletsel. Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, raak dan niet de fuseereenheid aan; deze kan zeer heet worden. Reinig de printer regelmatig voor een hoge afdrukkwaliteit. Neem de buitenkant van het apparaat af met een zachte doek. Als dit niet volstaat, neemt u de buitenkant af met een zachte, vochtige doek die goed is uitgewrongen. Als u er zo niet in slaagt om vlekken of aanslag te verwijderen, kunt u een neutraal schoonmaakmiddel gebruiken, het apparaat afnemen met een goed uitgewrongen vochtige doek en vervolgens laten drogen. Gebruik geen vluchtige chemicaliën als benzine en thinner, en spuit geen insectenspray op de printer, om vervorming, verkleuring of barstvorming te voorkomen. Als er stof of aanslag in de printer zit, verwijdert u deze met een schone, droge doek. De stekker moet ten minste één keer per jaar uit het stopcontact worden verwijderd. Verwijder stof en aanslag van de stekker en contactdoos voordat u de stekker weer aansluit. Een ophoping van stof en aanslag kan leiden tot brandgevaar. G1398651_1.00 Copyright 2005 58

De printer reinigen en afstellen De kleurenregistratie aanpassen U kunt de kleuren automatisch afstellen als de kleuren op documenten verslechterd zijn nadat de printer is verplaatst. A Druk op de toets {Menu}. Het scherm [Menu] wordt weergegeven. B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Menu: Onderhoud Het menu Onderhoud verschijnt. C Druk op de toets {U} of {T} om [Kleurregistr.] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. De controlemelding verschijnt. Druk # om aan te passen 59

De printer reinigen en afstellen D Druk op de toets {# Enter}. De automatische kleurafstelling wordt uitgevoerd en de volgende melding verschijnt. Aanpassen... Ter voorkoming van storingen dient u het apparaat niet uit te schakelen terwijl [Aanpassen...] in het display wordt weergegeven. De automatische kleurafstelling duurt ongeveer 30 seconden. Er verschijnt een bevestigingsmelding als de afstelling is voltooid. Voltooid E Druk op de toets {Escape}. Ga terug naar het menu Onderhoud. F Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven. 60

De printer reinigen en afstellen Corrigeren van de kleurgradatie Tijdens het afdrukken in kleur kan de kleurgradatie enigszins variëren als gevolg van een aantal factoren. Als u hetzelfde bestand meermaals afdrukt of de toner onlangs is vervangen, kunnen verschillen in kleurtinten optreden. Als dit gebeurt, kunt u de kleurgradatie corrigeren om opnieuw optimale afdrukresultaten te verkrijgen. Doorgaans zijn echter geen bijzondere instellingen vereist. Als één correctie geen bevredigende resultaten oplevert, kunt u de correctie zo vaak als nodig herhalen. Correcties van de kleurgradatie worden toegepast op alle gebruikerstaken. Gebruik steeds hetzelfde papier wanneer u een reeks gradatiecorrecties afdrukt. De correcties zijn mogelijk niet zichtbaar als u verschillende papiersoorten gebruikt. Voor deze handeling is het gebruik van de meegeleverde kleurcalibratievoorbeeldpagina vereist. Het corrigeren van de kleurgradatie gebeurt in de onderstaande volgorde: 61

De printer reinigen en afstellen Gradatiecorrectiewaarde instellen Tijdens het afdrukken kunt u de gradatie corrigeren in twee gebieden: het heldere gedeelte (highlight) en het middengedeelte (midden). De correctiewaarden voor het heldere gedeelte en het middengedeelte worden respectievelijk ingesteld met Calibr.1 en Calibr.2. A Druk op de toets {Menu}. Het scherm [Menu] wordt weergegeven. B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Menu: Onderhoud Het menu Onderhoud verschijnt. C Druk op de toets {U} of {T} om [Kleurcalibratie] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Als u alleen correctie 2 uitvoert, gaat u naar stap L. D Controleer of [Start Calibr. 1] verschijnt en druk dan op de toets {# Enter}. E Controleer of [Ja] wordt weergegeven en druk vervolgens op de toets {# Enter} om gradatiecorrectiepagina 1 af te drukken. 62