Huishoudelijk reglement.

1 Huishoudelijk reglement. Inhoudsopgave: 1. Algemeen 1.1 Begripsbepaling 1.2 Algemeen 1.3 Lidmaatschap. 1.4 Verzekering / schade. 2. Vliegtijden en vlieggebied. 2.1 Vliegtijden. 2.2 Vlieggebied radiografisch bestuurde vliegtuigen. 2.3 Vlieggebied lijnbestuurde vliegtuigen. 3. Reglement terreinen en opstallen. 3.1 Algemeen gebruik van het terrein. 3.2 Gebruik van het clubhuis. 4. Veiligheidsreglement. 4.1 Algemeen. 4.2 Eisen te stellen aan en veiligheid van de modelvliegtuigen. 5. Vliegersreglement. 5.1 Algemeen. 5.2 Gastvliegers. 6. Taken en bevoegdheden terreincommissaris. 7. Slotbepalingen.

2 1. ALGEMEEN. Het Basis Veiligheidsreglement Modelvliegsport van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL) is onverkort van toepassing op alle activiteiten van de vereniging en haar leden. 1.1 Begripsbepaling. In dit reglement wordt verstaan onder: 1.1.1. Vliegveld: het voor de directe vliegactiviteiten, maar ook alle technische werkzaamheden aan de modelvliegtuigen bestemde terrein van de Modelvliegclub Stadskanaal en Omstreken (hierna: MSO). 1.1.2. Vlieger: hij die op het vliegveld de modelvliegsport beoefent, waaronder directe vliegactiviteiten worden bedoeld, maar ook alle technische werkzaamheden aan de modelvliegtuigen. 1.1.3. Terreincommissaris: hij die is belast met het toezicht op de naleving van de in dit reglement gestelde bepalingen. 1.1.4. Het bestuur: het bestuur van de Modelvliegclub Stadskanaal en Omstreken. 1.1.5. Toeschouwer: iedere betreder van het vliegveld, met uitzondering van de terreincommissaris en vliegers. 1.1.6. Instructeur: lid van de MSO die als zodanig in onderstaande artikelen wordt genoemd. 1.1.7. Lid: een persoon die is aangemeld als lid, als zodanig opgenomen in de ledenadministratie en aan zijn contributieverplichting voldoet. 1.1.8. Overal waar in dit reglement een persoon aangeduid is met "hij" wordt in voorkomende gevallen ook "zij" bedoeld. 1.2 Algemeen. 1.2.1. Alle leden ontvangen bij de invoering van dit reglement, dan wel bij toetreding tot de vereniging een exemplaar van dit huishoudelijk reglement. Door de ontvangst van dit reglement verklaart ieder lid zich te zullen onderwerpen aan dit reglement en alle toekomstige wijzigingen. 1.2.2 Het bestuur kan ontheffing verlenen ten aanzien van de in dit reglement opgenomen regels. 1.3 Lidmaatschap. 1.3.1 Iedereen die de modelvliegsport beoefent op het vliegveld van de MSO moet lid zijn van de MSO (met uitzondering van gastvliegers als bedoeld in artikel 5.2). 1.3.2 De vereniging zal de leden voorzien van alle noodzakelijke informatie over geldende regelgeving en andere wetenswaardigheden, voor zover dat in haar macht ligt. Hier kennis van (kunnen) nemen en het naleven ervan is een verantwoordelijkheid die bij elk lid individueel ligt.

3 1.4 Verzekering / schade. 1.4.1 Ieder lid die op het vliegveld van de MSO de modelvliegsport beoefent moet er voor zorgen dat hij persoonlijk een verzekering voor WETTELIJKE AAN- SPRAKELIJKHEID heeft afgesloten, waarin de modelvliegsport gedekt is. Wanneer een lid deze verzekering niet meer heeft, moet hij dit onmiddellijk melden aan het bestuur. 1.4.2 De vereniging en haar bestuur en vrijwillige medewerkers zijn niet aansprakelijk voor lichamelijk letsel en/of schade aan persoonlijke eigendommen van haar leden, gastvliegers en/of toeschouwers tijdens haar activiteiten of bijeenkomsten. 1.4.3 De vereniging en haar bestuur zijn niet aansprakelijk voor ontvreemding van persoonlijke eigendommen van haar leden, gastvliegers en/of toeschouwers tijdens haar activiteiten en bijeenkomsten. 1.4.4 Ieder lid, gastvlieger of toeschouwer is en blijft altijd persoonlijk aansprakelijk voor de door hem met of zonder modelvliegtuigen of onderdelen daarvan toegebrachte materiële of immateriële schade aan de MSO, diens eigendommen, bij MSO in gebruik zijnde goederen of aan andere leden persoonlijk of hun eigendommen of aan derden persoonlijk of hun eigendommen. Hij dient alles in het werk te stellen om de toegebrachte schade te herstellen of vergoeden. 1.4.5 In het geval van een ongeval, veroorzaakt door een modelvliegtuig, met aanzienlijke schade dan wel persoonlijk letsel, dient het bestuur onmiddellijk (telefonisch) op de hoogte worden gebracht; er mogen geen toezeggingen aan de benadeelde perso(o)n(en) worden gedaan. 1.4.6. De vereniging en haar bestuur zijn niet aansprakelijk voor het niet of niet goed nakomen van onderhavig reglement door haar leden. Bij overtreding van dit reglement is het bestuur gemachtigd de overtreder een tijdelijk vliegverbod op te leggen of de toegang tot het veld te ontzeggen. Het bestuur kan tot schorsing en beëindiging van het lidmaatschap overgaan

4 2. VLIEGTIJDEN EN VLIEGGEBIED. 2.1. Vliegtijden. 2.1.1 Vliegtuigen met verbrandingsmotoren mogen alleen tussen 10.00 uur en 21.00 uur vliegen. Dit onder voorwaarde dat deze vliegtijden liggen tussen zonsopkomst en zonsondergang en er sprake is van weersomstandigheden met voldoende zicht om de vliegtuigen te kunnen zien. Wanneer een model is voorzien van navigatieverlichting mag ook na zonsondergang, maar wel binnen de hierboven gestelde tijden, worden gevlogen. 2.1.2 Modelvliegtuigen met elektromotoren en zweefmodellen mogen alleen tussen 10.00 uur en 22.00 uur vliegen. Dit onder voorwaarde dat deze vliegtijden liggen tussen zonsopkomst en zonsondergang en er sprake is van weersomstandigheden met voldoende zicht om de vliegtuigen te kunnen zien. Wanneer een model is voorzien van navigatieverlichting mag ook na zonsondergang, maar wel binnen de hierboven gestelde tijden, worden gevlogen. 2.1.3 Tijdens evenementen mag van bovenvermelde tijden worden afgeweken onder voorwaarden zoals door het bestuur gesteld. 2.2. Vlieggebied radiografisch bestuurde vliegtuigen. 2.2.1 Reguliere vliegbewegingen mogen alleen op het groene gebied zoals aangegeven op bijgaande kaart, plaatsvinden. 2.2.2 Het vliegen boven de openbare weg aan de noord-west zijde van het vliegveld, langs de heg dus, moet worden voorkomen. Als echter door de windrichting bij het starten en landen de openbare weg toch moet worden gekruist, moet dit plaatsvinden op een hoogte van ten minste 5 meter boven de weg en (z.v.m.) haaks op deze weg. Voor het opstijgen en landen mag, indien de windrichting dit noodzakelijk maakt, ook van het rode vlieggebied gebruik worden gemaakt. 2.2.3 Het met geel aangegeven vlieggebied (aan de noord-west zijde boven het industrieterrein) mag alleen bij evenementen gebruikt worden. 2.3. Vlieggebied lijnbestuurde vliegtuigen. 2.3.1 Lijnbestuurde modelvliegtuigen kunnen op het gebied vóór het clubhuis vliegen.

5 3. REGLEMENT TERREINEN EN OPSTALLEN. 3.1 Algemeen gebruik van het terrein. 3.1.1 Het parkeren van auto's en andere voertuigen is te allen tijde op eigen risico en dient voor zover mogelijk in de daarvoor bestemde ruimte plaats te vinden. 3.1.2 Er mogen geen voertuigen geparkeerd worden vóór het toegangshek van het terrein. 3.1.3 Iedereen is verplicht het terrein, de omgeving en het clubhuis bij vertrek netjes en ordelijk achter te laten. Een ieder ruimt tenminste zijn eigen afval op. 3.1.4 Degene die na een vliegsessie als laatste vertrekt zorgt ervoor het toegangshek te sluiten. 3.2 Gebruik van het clubhuis. 3.2.1 De in het clubhuis aanwezige consumpties dienen na nuttiging in alle gevallen betaald te worden. 3.2.2 Degene die het clubhuis opent, is ook verantwoordelijk voor de sluiting ervan, eventueel door afspraken te maken met anderen. 3.2.3 Degenen die stoelen of ander meubilair uit het clubhuis naar buiten halen, zorgen er zelf voor dat deze weer teruggezet worden. 3.2.4 Het meenemen van brandstofmodellen in het clubhuis is niet toegestaan. 3.2.5 Roken is in het clubgebouw niet toegestaan.

6 4. VEILIGHEIDSREGLEMENT. 4.1 Algemeen. 4.1.1 Iedere vlieger stelt tijdens het uitoefenen van de modelvliegsport op het veld van de MSO de veiligheid voorop. Het is de plicht van ieder MSO-lid om hierop toe te zien en wanneer nodig anderen er op aan te spreken. 4.1.2 Toeschouwers mogen slechts op de toegestane plek bij het clubhuis achter het hek, staan en worden er op aangesproken wanneer ze zich elders bevinden. 4.1.3 Het aantal vrij vliegende modelvliegtuigen binnen het vlieggebied is ten hoogste 6, waarvan 4 met een verbrandingsmotor. Tijdens evenementen kan met meer toestellen dan 6 resp. 4 worden gevlogen 4.1.4 Ieder lid is verplicht het bestuur op de hoogte te stellen van onregelmatigheden. Bij schade aan derden moet het bestuur binnen 24 uur worden ingelicht. 4.2 Eisen te stellen aan en veiligheid van de modelvliegtuigen. 4.2.1 De geluidsemissie van de modellen mag de maximale geluidsdruk van 80 dba, zoals genoemd in de Omgevingsvergunning van de vereniging, niet overschrijden. De geluidsmetingen moeten plaatsvinden op een door de gemeente aangegeven wijze. 4.2.2 Een vlieger vliegt alleen met een model wanneer hij ervan overtuigd is dat de technische toestand van het model een veilige vluchtuitvoering mogelijk maakt. 4.2.3 Ieder vrijvliegend model dat van het vliegveld gebruik maakt moet voorzien zijn van naam en adres van de eigenaar. 4.2.4 Modellen met één of meer verbrandingsmotoren moeten conform de Omgevingsvergunning van de vereniging in een logboek worden geregistreerd 4.2.5 Elk modelvliegtuig van de MSO, dat het luchtruim kiest, dient gekeurd te zijn. Wanneer de omstandigheden dat vereisen (na een crash of ingrijpende herbouw o.i.d.) dient herkeuring plaats te vinden. 4.2.6 Modellen met turbine-/ jet-aandrijving zijn op het terrein van de MSO niet toegestaan.

7 5. VLIEGERSREGLEMENT. 5.1 Algemeen. 5.1.1 Gebreveteerde radiovliegers van de MSO mogen op het vliegveld zelfstandig vliegen. Vliegers met een oefenbrevet van de MSO mogen alleen vliegen indien een vlieger met brevet aanwezig is. 5.1.2 Het bestuur wijst instructeurs aan volgens de procedures van de KNVvL. 5.1.3 Iedere radiovlieger die niet in het bezit is van een oefenbrevet of brevet mag uitsluitend modelvliegen onder persoonlijk toezicht van een instructeur. 5.1.4 Het radiovliegen van jeugdleden, onder de 14 jaar en in het bezit van een brevet, is slechts toegestaan onder begeleiding van een gewoon lid. Dit behoeft geen instructeur te zijn. 5.1.5 Bij twee of meer radiovliegers die geen 2,4 Ghz zender gebruiken dient een frequentieknijper te worden gebruikt. Frequentieknijpers bevinden zich op het frequentiebord, dat aanwezig is in het clubhuis of buiten wordt neergezet. Een 35 Mhz of 40 Mhz zender mag pas ingeschakeld worden wanneer de betreffende knijper op de zender is geplaatst. Direct na het vliegen dient de knijper te worden teruggezet op het frequentiebord. 5.1.6 Om verontreiniging van de bodem te voorkomen dient het tanken van modelvliegtuigen te geschieden op een terreingedeelte dat is voorzien van een niet oliedoorlatende bodem. Op andere terreingedeelten moet tijdens het tanken een opvangbak of -mat gebruikt worden. 5.1.7 De start- en landingsrichting van de radiomodellen en als gevolg daarvan de positie van het vliegersvak is afhankelijk van de heersende windrichting en wordt in onderling overleg tussen de aanwezige vliegers bepaald. De terreincommissaris kan hierbij een coördinerende rol vervullen. 5.1.8 Tijdens het vliegen dienen de radiovliegers in elkaars nabijheid te staan op een plek die definitief of tijdelijk afgebakend wordt. Het is n.l. strikt noodzakelijk dat de vliegers goed met elkaar kunnen communiceren. De terreincommissaris kan hierbij een coördinerende rol vervullen. 5.1.9 Een vrijvliegend modelvliegtuig moet tijdens de vlucht steeds binnen de gezichtskring van de bestuurder blijven en mag zich tijdens de vlucht niet verder van de bestuurder verwijderen dan de maximale afstand waarop het nog effectief bestuurd kan worden doch in ieder geval niet verder dan 500 meter. Het modelvliegtuig mag niet hoger vliegen dan 300 meter boven de grond. 5.1.10 Niet-vliegers mogen zich niet op het vliegveld begeven, maar blijven in de pits of op het terrein rond het clubhuis (voor toeschouwers geldt art. 4.1.2). Uitzondering geldt voor instructeurs, helpers e.a. personen, zulks ter beoordeling van de terreincommissaris. 5.1.11 Op het vliegveld mag alleen worden gevlogen met goedgekeurde modelvliegtuigen. 5.1.12 Bij het aanvliegen van een radiomodel, niet zijnde een heli, voor een landing moet duidelijk "LANDING" geroepen worden Bij het inzetten van een noodlanding moet "NOODLANDING" of "STORING"

8 geroepen worden. De overige vliegers dienen direct ruimte te maken en vliegers van wie de vliegtuigen al - of nog- op de grond staan maken ook meteen ruimte op het veld. Vóór de start en na de landing mag niet van resp. naar de startkist in de pits getaxied worden, maar moet het vliegtuig met de hand voortgeduwd worden. Bij het betreden van het veld om zijn vliegtuig op te halen roept een vlieger "MAN OP HET VELD" Als er meerdere vliegers in de lucht zijn is het niet onverstandig om ook bij het opstijgen te roepen START. Alle vliegende verkeer heeft voorrang boven opstijgende vliegtuigen. 5.1.13 Het samen vliegen van heli's en vleugelkisten kan soms risico's met zich meebrengen. Daarom geldt als richtlijn dat, als er één of meerdere heli-vliegers aanwezig zijn, die door de vleugelvliegers de mogelijkheid wordt geboden separaat te vliegen. Het initiatief daartoe kan van een ieder uitgaan; de heli-vlieger kan het vragen, maar het kan door de vleugelvliegers ook aangeboden worden. De terreincommissaris kan hierbij een coördinerende rol vervullen. Proefdraaien met een modelhelikopter mag uitsluitend plaatsvinden op het veld naast of achter het clubhuis, gezien vanuit de richting van het vliegveld. 5.1.14 Iedere vlieger met een door een brandstofmotor aangedreven model maakt na het uitvoeren van vluchten, per dag, een aantekening van zijn vliegactiviteiten ten behoeve van het logboek dat in het clubgebouw ligt. 5.1.15 Het tijdens vlieguren door vliegers gebruiken van alcoholhoudende drank en/of drugs op het vliegveld en/of ander terreingedeelte en opstallen, is niet toegestaan. Het is niet toegestaan een modelvliegtuig te besturen wanneer de vliegvaardigheid wordt beïnvloed of kan worden beïnvloed door het gebruik van geneesmiddelen, alcohol of drugs. In het clubgebouw mag geen alcoholhoudende drank worden verkocht. 5.2 Gastvliegers. 5.2.1 Gastvliegers worden alleen toegelaten wanneer zij kunnen aantonen dat zij gebrevetteerd lid zijn van de KNVvL, in gezelschap zijn van een lid van de MSO, zijnde de gastheer, en onderhavig reglement in acht nemen. De gastheer is verplicht tijdens het vliegen aanwezig te zijn en is te allen tijde verantwoordelijk voor zijn gastvlieger. 5.2.2 De gastvlieger moet aanspraak kunnen maken op een WA-verzekering, welke schade aan derden, toegebracht door modelvliegtuigen, dekt. Men moet dit kunnen aantonen.

9 6. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN TERREINCOMMISSARIS. 6.1 Het bestuur bepaalt de omstandigheden waaronder slechts onder leiding van een terreincommissaris wordt gevlogen. 6.2 Het bestuur wijst personen aan die dienst kunnen doen als terreincommissaris. 6.3 De terreincommissaris is verantwoordelijk voor het toezien op de naleving van alle in dit reglement opgenomen bepalingen. 6.4 De terreincommissaris heeft tevens tot taak meningsverschillen op te lossen tussen vliegers onderling of met toeschouwers. 6.5 De terreincommissaris geeft, indien nodig, vliegers een waarschuwing indien zij zich zodanig gedragen dat de veiligheid in gevaar komt. 6.6 De terreincommissaris is bevoegd bij grove overtredingen een vliegverbod op te leggen of eerst een waarschuwing te geven. Bij meerdere waarschuwingen volgt overleg met het bestuur. 6.7 Vliegers die zich niet houden aan de aanwijzigen van de terreincommissaris kunnen op advies van de terreincommissaris door het bestuur voor een bepaalde tijd worden geschorst of geroyeerd.. SLOTBEPALINGEN. 7.1 Bij alle situaties waarin dit reglement niet voorziet is het Basis Veiligheidsreglement Modelvliegsport van toepassing. 7.2 Bij conflictsituaties betreffende identieke regelgeving tussen dit Huishoudelijk Reglement en het Basis Veiligheidsreglement Modelvliegsport, dient de laatste gehanteerd te worden. Aldus vastgesteld in de algemene ledenvergadering op 1 april 2015.

10 BIJLAGE 1.