- Eindrapportage aan de provincie Drenthe - Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat Projectbeheerder: ETC Adviesgroep Mevr. I. Rameijer i.rameijer@etcnl.nl Projectuitvoerder: Valacon-Dairy Mevr. M. Feiken mf@valacon-dairy.com
INHOUD 1. Aanleiding en werkwijze 2. Doelstelling project 3. Resultaten en indicatoren 3.1. Actieve deelname 3.2. Studiegroep en activiteiten 3.3. Indicaties integrale verduurzaming a) vervangingspercentage b) gemiddelde levensduur c) gezondheidsproblemen en dierenartskosten d) methaanreductie 4. Conclusies en aanbevelingen. Bijlagen
1. Aanleiding tot het project en de werkwijze in studiegroepen Klimaat en duurzaamheid Duurzaamheid staat hedendaags bij veel melkveehouders hoog in het vaandel. Om als melkveehouder duurzaam te produceren is het van belang voldoende kennis te hebben van diergerelateerde factoren en economische kengetallen, maar ook oog hebben voor de omgeving en het milieu. Tijdens een inventarisatie bij melkveehouders in de provincie Drenthe bleek dat zij behoefte hadden aan meer informatie en handvatten om hun bedrijf integraal te verduurzamen. Met een integrale bedrijfsaanpak onder begeleiding van Valacon-Dairy zijn tal van thema s (van economische duurzaamheid, tot jongveeopfok, van fokkerij tot ligboxen en ligcomfort) het afgelopen 1,5 jaar in studiegroepverband de revue gepasseerd. Actief leren in studiegroepen In dit project is er naar gestreefd om melkveehouders in studiegroep verband actief te betrekken bij verduurzaming van hun veestapel. Gedurende een 1,5 jaar durend programma is door middel van bedrijfs- en economische scans allereerst een duurzaamheidscan van ieder bedrijf gemaakt bij de start van het project. Er wordt gewerkt met eigen bedrijfskengetallen. Doordat iedere deelnemer eigen doelstellingen heeft geformuleerd, zijn de deelnemers geënthousiasmeerd om hun resultaten te verbeteren. Aan de hand van de doelstellingen is bepaald waar nog kennis miste. In de studiegroep bijeenkomsten is hier vervolgens aandacht aan besteed. Elke bijeenkomst werd een ander onderwerp behandeld, en hebben de deelnemers zich voorbereid door hun eigen bedrijfsgegevens aan te leveren. Daardoor heeft een enorme kennisontwikkeling en bewustwording plaats gevonden. 2. Doelstelling project De doelstelling die in dit project centraal heeft gestaan is het streven naar een integraal duurzame veestapel, om zo winst te behalen op het gebied van dierduurzaamheid en klimaat. De deelnemers hebben kennis gemaakt met aantrekkelijke èn praktische maatregelen om hun veestapel integraal te verduurzamen. Deze 106084 - ETC Adviesgroep 111121 3
maatregelen zijn onderbouwd met cijfers. Dit is gedaan door het verschil te tonen tussen de situatie bij aanvang van het project, en vervolgens te tonen wat de verduurzaming qua levensduur, financieel en milieu winst oplevert als de zelf opgestelde doelstellingen worden behaald. 3. Resultaten en indicatoren 3.1 Actieve deelname melkveehouders Twaalf melkveehouders, verspreid over de provincie Drenthe, hebben gedurende het hele project deelgenomen aan de studiegroep. Daarnaast hebben regelmatig stagiaires, bedrijfsopvolgers, boerinnen en andere betrokkenen de studiegroepbijeenkomsten bijgewoond. Een dertiende melkveehouder is na enkele bijeenkomsten gestopt met de studiegroep. Hij gaf te kennen de tijdsinvestering qua voorbereiding niet op te kunnen brengen, omdat hij te druk was met zijn bedrijf. Figuur 1: Kaart met ligging bedrijven van deelnemers uit het project 106084 - ETC Adviesgroep 111121 4
3.2 Studiegroepbijeenkomsten en activiteiten Tijdens de studiegroepbijeenkomsten is een verscheidenheid aan onderwerpen behandeld die voor de hele groep interessant waren. Al deze onderwerpen zijn gerelateerd aan het integraal verduurzamen van de bedrijfsvoering. De onderwerpen die zijn behandeld tijdens de studiegroepbijeenkomst en de afsluitende excursie zijn: 25 november 2010 Duurzaamheidscan plus economie 20 januari 2011 Ligcomfort en ligboxen 10 maart 2011 Jongvee opfok 31 maart 2011 Fokkerij en selectie 1 december 2011 Excursie: Arbeid en duurzaamheid Voor aanvang van de eerste studiegroepbijeenkomst heeft Marjolein Feiken (Valacon-Dairy) aan de hand van een duurzaamheidscan en economische scan een aantal knelpunten per bedrijf opgesteld. Vervolgens heeft iedere deelnemer een aantal doelstellingen benoemd, die hij de komende vijf jaar wil bereiken. Vervolgens heeft Valacon-Dairy doorgerekend wat deze verduurzaming qua levensduur, financieel en qua milieu aan winst oplevert wanneer de doelstellingen worden behaald. Deze specifieke aanpak is voor veel deelnemers een extra stimulans geweest om hun bedrijf integraal te verduurzamen. Tijdens de studiegroepbijeenkomsten zijn in samenspraak met de deelnemers de onderwerpen vastgesteld. Doordat alle studiegroep bijeenkomsten plaats hebben gevonden bij een deelnemer thuis, heeft er een extra leerelement plaats gevonden. Voor of na de bijeenkomst is er tijd gereserveerd om over het bedrijf van de gastdeelnemer te lopen. Hierdoor gingen de cijfers meer leven, en konden de deelnemers specifieke vragen stellen. Het onderling leren tussen de deelnemers is extra versterkt door de sterke focus op de eigen bedrijfscijfers in combinatie met presentatie en bezoek aan het gastbedrijf. 3.3 Indicaties van integrale verduurzaming bedrijfsvoering Uit de duurzaamheid- en economische analyse is gebleken dat wanneer de deelnemers hun doelstelling halen, zij over 5 jaar gemiddeld gezien 1,74 euro 106084 - ETC Adviesgroep 111121 5
per 100 kg melk aan kosten kunnen reduceren. De spreiding hiertussen is groot van 0,58 tot 3,82 euro per 100 kg melk. Deze resultaten worden behaald door: enerzijds hogere opbrengsten door een lange levensduur van de koeien (waarbij de productie per koe gemiddeld licht zal stijgen). en anderzijds minder kosten door minder jongvee aan te houden (dus minder opfokkosten) en een verbeterde diergezondheid (dus ook hier gereduceerde kosten). Het verschil in kostprijs wordt dus bepaald voor alle direct samenhangende kosten voor dierduurzaamheid. Kosten als ruwvoerwinning zijn hierbij niet meegenomen. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van enkele kengetallen van verduurzaming vanuit de duurzaamheidanalyse. Deze kengetallen worden hieronder besproken. Vervangingspercentage Melkveebedrijven die langer met hun koeien doen, realiseren gemiddeld significant hogere inkomens dan veehouders met een hoog vervangingspercentage. Dit inkomensvoordeel komt tot stand door hogere opbrengsten en lagere kosten. Daarnaast zorgt een lager vervangingspercentage ook voor minder CO 2 -eq. op de bedrijven en dus voor een gunstig klimaatseffect: door een lager vervangingspercentage is minder jongvee voor vervanging nodig bij een gelijk blijvende koppelgrootte. Minder jongvee betekent minder uitstoot van ammoniak, broeikasgassen, minder gebruik van krachtvoer en minder overschotten op de mineralenbalans. Bij de deelnemende bedrijven waren in 2010 gemiddeld 101 melkkoeien aanwezig, inclusief droge koeien. De spreiding varieert van 69 tot 136 koeien. Het gemiddelde vervangingspercentage van de bedrijven is 28%, met een spreiding van 19-41%. Dit hoogste vervangingspercentage van 41% geeft hier wel een licht vertekend beeld, aangezien deze deelnemer vaarzen opfokt voor de export. Tijdens de studiegroep is ook ter discussie gesteld of vaarzen opfokken voor de export wel zo aantrekkelijk is als het lijkt. Verschillende bronnen geven aan dat het zowel economisch als uit milieu oogpunt niet altijd interessant is. Het vervangingspercentage van 19% is, zowel landelijk gezien als voor de 106084 - ETC Adviesgroep 111121 6
groep, een erg goede score. Gesteld kan worden dat over de gehele duurzaamheidscore gezien deze deelnemer opvallend goed scoort. Deze deelnemer heeft al een vergevorderde integrale duurzame bedrijfsvoering. Het gestreefde vervangingspercentage van 20% op termijn is dus (nog niet) behaald binnen de anderhalf jaar van dit project. Het streven was om dat doel in 5 jaar te bereiken. De verwachting is dat dit voor de meeste bedrijven kan slagen. Gemiddelde levensduur Een langere levensduur van het melkvee betekent, bij een gelijkblijvende koppel, dat er minder jongvee nodig is. Dit resulteert in minder vaarzen in de koppel. Allereerst betekent minder vaarzen een gemiddeld hogere productie per koe per jaar, maar is daarnaast ook interessant omdat vaarzen minder efficiënt met het ruwvoer omgaan dan oudere melkkoeien. Dus gemiddeld langere levensduur komt tevens ten goede aan de voerefficiëntie. De gemiddelde levensduur van een Nederlandse melkkoe is op dit moment nog geen 6 jaar (volgens statistieken CR-Delta.nl). Gemiddeld duurt het 26 maanden om een kalf op te fokken tot melkkoe, waardoor er dus minder dat 4 jaar gebruik wordt gemaakt van het melkgevende dier. Aangezien een koe rond haar zesde a zevende levensjaar de lactatiepiek qua melkproductie bereikt, is het streven om de gemiddelde levensduur van een koe te verlengen zowel economisch als ecologisch interessant. De gemiddelde levensduur van de koeien van de studiegroep is 5,3 jaar (volgens MPR jaaroverzicht). De spreiding van de groep is hierbij groot, van 4,07 tot 7,03 jaar. Hierbij geeft de laagste gemiddelde levensduur van 4,07 opnieuw een iets vertekend beeld vanwege de opfok van export vaarzen. Als we dat specifieke bedrijf uit het gemiddelde halen, dan wordt de gemiddelde levensduur 5,42 jaar bij afvoer. Bij de gemiddelde levensduur binnen deze groep, wordt een gemiddelde levensproductie bij afvoer gerealiseerd van 31.894 kg melk. Het streven binnen dit project omtrent een gemiddelde levensduur van 5 lactaties, dus circa 7 jaar oud, is dus slechts op een bedrijf behaald. Aangezien levensduurverlenging van de melkveekoppel een lange termijn doelstelling is, heeft Valacon-Dairy wel goede hoop dat dit een realiseerbaar kengetal is als de deelnemers hun bedrijf integraal blijven verduurzamen. 106084 - ETC Adviesgroep 111121 7
Gezondheidsproblemen en dierenartskosten Circa 90 procent van de Nederlandse melkveekoeien wordt gehuisvest in (allerlei varianten van) een ligboxenstal. Klauwproblemen, mastitis en moeite om koeien tochtig te zien, zijn vaak gevolgen van beperkte ruimte in de stal en/of slechte vloeren. Dit komt ook overeen met de gemiddelde afvoerredenen van melkvee. Landelijk gezien zijn de drie belangrijkste redenen van afvoer verminderde vruchtbaarheid, klauwproblemen en problemen met (uier)gezondheid. Voor een integrale duurzame veestapel is gezondheid en huisvesting tevens een belangrijk issue, om het percentage uitval onder de koeien zo laag mogelijk te houden. Dit zorgt ervoor dat weer minder jongvee aangehouden hoeft te worden, wat goed is zowel milieutechnisch als economisch interessant is. De redenen van afvoer zijn slechts door twee deelnemers geregistreerd. Hierbij waren de drie hoofdredenen ook verhoogd celgetal (32%), verminderde vruchtbaarheid (36%) en beenproblemen (18%) bij de dieren. Wat betreft celgetal van de melkkoeien ligt het gemiddelde van de groep op 180.000, met een variatie van 87.000 tot 275.000. Het streven is om het celgetal onder de 200.000 cellen te houden, wat gemiddeld gezien dan ook ruimschoots behaald wordt. Het gemiddeld aantal lebmaagdraaiingen per jaar ligt rond de 1 a 2 stuks. Lebmaagdraaiingen komen vooral de eerste dertig dagen van de lactatie voor. De oorzaak is veelal een te grote negatieve energiebalans en een verhoogd gehalte aan vrije vetzuren (NEFA s) in het bloed. Gezien het relatief lage aantal lebmaagdraaiingen wordt hier door de deelnemende bedrijven goed op gemanaged. Baarmoederontsteking is een kengetal die iets zegt over de vruchtbaarheid van de koeien. Baarmoeder ontsteking kan voorkomen worden door een goede hygiëne rondom afkalven en optimale voeding in de transitie periode (loopt van circa drie weken voor afkalven tot drie weken na afkalven). Bij de melkveekoppel van de deelnemers heeft 106084 - ETC Adviesgroep 111121 8
gemiddeld gezien 12% last van baarmoederontsteking, met een spreiding van 5 tot 25%. In Nederland komt deze aandoening gemiddeld gezien 20% voor. De deelnemende melkveehouders behalen dus een betere score dan het landelijk gemiddelde. Van klauw of beenproblemen heeft gemiddeld 22% van de dieren uit de koppel last bij de deelnemers. Spreiding hierbij is groot, van 8 tot 50%. Het is lastig om een vergelijking met het landelijk gemiddelde te maken. In onderzoeken wordt gesteld dat circa 70% van de koeien last heeft van één of meerdere van de twaalf meest voorkomende klauwprobleem. Aangezien het onbekend is welke klauwproblemen de deelnemers van het project hebben, is het niet mogelijk om hier een vergelijking te maken. Er wordt wel gesteld dat per kreupele koe de geschatte kosten tussen de tachtig en tweehonderd euro ligt, afhankelijk welk klauwprobleem zich voordoet. De dierenartskosten bij de deelnemers liggen gemiddeld op 1,10 euro per 100 kg melk, met een spreiding van 0,55 tot 1,99 euro per 100 kg melk. Het streven van het project om de kosten per 100 kg melk met 25% te reduceren is daarom niet voor iedere deelnemer haalbaar. In Nederland liggen de dierenartskosten voor melkvee tussen de 1,00 en 1,50 euro per 100 kg melk. De deelnemers aan dit project halen dus vergelijkbare resultaten, maar zitten wel aan de lage kant. Methaanreductie Met de doelstellingen van de deelnemers als uitgangspunt, heeft Valacon- Dairy berekend dat dit tevens de methaanproductie verlaagt. De methaanproductie per kg melk voor alleen het melkvee daalt met gemiddeld 3.93%. De spreiding tussen de deelnemers ligt van -1,4 en -8,8%. De methaanproductie per kg melk voor het totale bedrijf is een reductie van 4,06%. De spreiding tussen de deelnemers is hierbij van +3,52 tot -15,5%. Dat enkele bedrijven meer methaan gaan uitstoten per kg melk, is te wijten aan de hogere productie die samenvalt met een relatief korte levensduur van de dieren. De reductie van methaan wordt voornamelijk behaald door minder jongvee op de bedrijven. 106084 - ETC Adviesgroep 111121 9
4. Conclusies en Aanbevelingen Levensduurverlenging van melkkoeien biedt perspectief in de klimaataanpak. Bij een langere levensduur hoeft minder jongvee aangehouden te worden. Reductie van de methaanemissie met 4% over een periode van 5 jaar lijkt een realistische doelstelling (ook gezien vanuit de kostenbesparing). De emissie van CO2 neemt ook af maar is in het kader van dit project niet nader gekwantificeerd. Vanuit het oogpunt van kosten voor de melkveehouders is deze aanpak interessant. Er is minder jongvee op te fokken en de gezondheidskosten zijn relatief gunstig. Bijlagen Dit project heeft bij de deelnemers veel enthousiasme gewekt voor het maken van een duurzaamheidslag via een bedrijfsintegrale aanpak. De deelnemers hebben te kennen gegeven de studiegroep graag te willen voortzetten, voornamelijk omdat verlenging van levensduur van melkvee een lange termijn aanpak vraagt. Bijgevoegde bijlagen : 1. Verduurzamingkengetallen 2. Specificatie van de begroting 106084 - ETC Adviesgroep 111121 10