Raad van de Europese Unie Brussel, 20 maart 2019 (OR. en)

Vergelijkbare documenten
EUCO XT 20007/19 1 NL

GSC.TFUK. Brussel, 22 maart 2019 (OR. en) EUCO XT 20006/19 BXT 26. RECHTSHANDELINGEN Betreft:

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 7 januari 2019 (OR. en) XT 21106/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0426 (NLE) BXT 125

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 april 2019 (OR. en)

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2019 (OR. en) XT 21105/1/18 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2018/0427 (NLE) BXT 124

EUCO XT 20013/19 GSC.TFUK. Europese Raad Brussel, 11 april 2019 (OR. en) EUCO XT 20013/19 BXT 38. RECHTSHANDELINGEN Betreft:

XT 21004/18 ADD 1 REV 2 mou/asd/ev 1 UKTF

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

De delegaties 1 vinden in de bijlage de richtsnoeren die door de Europese Raad (art. 50) tijdens bovengenoemde bijeenkomst zijn aangenomen.

LIFE.1.C EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0019 (COD) PE-CONS 62/19 SOC 114 EMPL 81 PREP-BXT 62 CODEC 500

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

TREE.1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2019/0030 (COD) PE-CONS 55/19

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

7107/15 JVS/jvc DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7107/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0049 (NLE)

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 november 2007 (04.12) (OR. en) 14449/07 JUSTCIV 281

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE HUIDIGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN EN DE NIEUWE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 februari 2010 (OR. en) 5306/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0189 (NLE) JAI 35 COPEN 7

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Europese Raad. Brussel, 29 april 2017 (OR. en) EUCO XT 20004/17 BXT 10 CO EUR 5 CONCL 2

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en)

BIJLAGE. Aanhansgel. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie industrie, onderzoek en energie

BIJLAGEN. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 oktober 2000 (26.10) (OR. en) 12415/00 LIMITE ELARG 155

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 november 2009 (OR. en) 15053/09 COSDP 991 PESC 1409 BIH 32 COWEB 236

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

TREE.2 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 14 maart 2019 (OR. en) 2018/0299 (COD) PE-CONS 22/19

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL JUSTITIE EN CONSUMENTENZAKEN

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

9405/08 CS/lg DG E VIII

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

SLOTAKTE. AF/EEE/XPA/nl 1

VERTALING LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

TRANSLATION LUCHTVERVOERSOVEREENKOMST. EU/US/IS/NO/nl 1

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave. Wijzigingsverordening (EU) nr. 1316/2013 in verband met de terugtrekking van het VK uit de EU ***I

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2003 (OR. fr) 14303/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0150 (AVC) JUSTCIV 236 ATO 193

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 augustus 2012 (OR. en) 12872/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0222 (NLE) AVIATION 117 RELEX 722

ANNEX BIJLAGE. bij. voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

7111/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7111/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0048 (NLE)

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

1. Verzoek om voorlegging van een zaak voor arbitrage

Raad van de Europese Unie Brussel, 26 maart 2015 (OR. en)

SLOTAKTE. FA/TR/EU/HR/nl 1

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PE-CONS 56/1/16 REV 1 NL

PUBLIC. Brussel, 10 december 2002 (12.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 15171/02 LIMITE ELARG 405 CAB 22

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij het Gewijzigd voorstel. voor een Besluit van de Raad

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2009 (08.06) (OR. en) 10523/2/09 REV 2

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 15 april 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2014 (OR. en)

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL KLIMAAT

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL GEZONDHEID EN VOEDSELVEILIGHEID

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 september 2014 (OR. en)

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/886 VAN DE COMMISSIE

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

15201/17 gar/oms/dp 1 DG D 2A

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 maart 2019 (OR. en) XT 21014/19 BXT 15 CO EUR-PREP 10 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Instrument betreffende het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie Voor de delegaties 1 gaat hierbij het bovengenoemd instrument. Deze tekst is op het niveau van de onderhandelaars overeengekomen, door premier May en voorzitter Juncker van de Europese Commissie op 11 maart 2019 in Straatsburg overeengekomen, en diezelfde dag door de Europese Commissie bekrachtigd. 1 Ingevolge de kennisgeving uit hoofde van artikel 50 VEU neemt het lid van de Europese Raad of van de Raad dat de zich terugtrekkende lidstaat vertegenwoordigt, niet deel aan de beraadslagingen of aan de besluiten van de Europese Raad en van de Raad die hem betreffen. XT 21014/19 1 UKTF NL

BIJLAGE Instrument betreffende het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie De Unie en het Verenigd Koninkrijk: Wijzen er nogmaals op dat de partijen, gezien de mondiale uitdagingen waarmee zij beide te maken hebben, de wens hebben om een zo hecht en krachtig mogelijk toekomstig partnerschap tot stand te brengen, en onderstrepen dat zij zich ertoe verbinden de voorbereidingen onmiddellijk na de ondertekening van het terugtrekkingsakkoord te starten, zodat de onderhandelingen over de toekomstige betrekkingen zo snel mogelijk na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk kunnen worden aangevat. Herinneren aan de briefwisseling van 14 januari 2019 tussen de voorzitters van de Europese Raad en de Europese Commissie, en de premier van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en de daarin vervatte verduidelijkingen. Herinneren eraan dat de partijen niet willen dat de noodoplossing van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland in werking treedt, die, mocht dat toch gebeuren, voor beide partijen zou resulteren in een suboptimale handelsregeling, en dat beide partijen daarom vastbesloten zijn de noodoplossing voor Noord-Ierland te vervangen door een akkoord van latere datum dat ervoor zou zorgen dat de afwezigheid van een harde grens op het eiland Ierland een blijvend karakter heeft, met volledige inachtneming van de integriteit van de interne markt van de Unie en de territoriale integriteit van het Verenigd Koninkrijk. Onderstrepen dat het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland regelmatig zal worden geëvalueerd opdat de partijen kunnen beoordelen of het protocol nog steeds noodzakelijk is dan wel geheel of gedeeltelijk zou kunnen vervallen. XT 21014/19 2

Herinneren eraan dat na het einde van de overgangsperiode elk geschil over de naleving van artikel 5 van het terugtrekkingsakkoord of artikel 2, lid 1, en artikel 20 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland zal worden onderworpen aan het geschillenbeslechtingsmechanisme dat is vervat in de artikelen 167 tot en met 181 van het terugtrekkingsakkoord. Merken op dat dit instrument, in de zin van artikel 31 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, voorziet in een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring door beide partijen bij het terugtrekkingsakkoord over wat zij in een aantal bepalingen van het terugtrekkingsakkoord, met inbegrip van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, zijn overeengekomen. Het is derhalve een referentiedocument waarop een beroep moet worden gedaan indien er een probleem rijst bij de uitvoering van het terugtrekkingsakkoord. Daartoe heeft dit instrument rechtskracht en een bindend karakter. A. MET BETREKKING TOT ARTIKEL 5 VAN HET TERUGTREKKINGSAKKOORD EN ARTIKEL 2, LID 1, VAN HET PROTOCOL INZAKE IERLAND/NOORD-IERLAND Onderhandelingen over het toekomstige akkoord en volledige of gedeeltelijke vervanging van het protocol 1. De Unie en het Verenigd Koninkrijk herinneren aan hun verbintenis om met volledig wederzijds respect en te goeder trouw te zorgen voor de nakoming van de uit het terugtrekkingsakkoord voortvloeiende verplichtingen. 2. De preambule van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland ( het protocol ) refereert aan het voornemen van de Unie en het Verenigd Koninkrijk om de noodoplossing voor Noord-Ierland te vervangen door een akkoord van latere datum waarbij alternatieve regelingen worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de afwezigheid van een harde grens op het eiland Ierland een blijvend karakter heeft en dat tegelijkertijd de integriteit van de interne markt van de Unie en de territoriale integriteit van het Verenigd Koninkrijk wordt beschermd. 3. Artikel 2, lid 1, van het protocol bevat de verplichting voor de Unie en het Verenigd Koninkrijk om alles in het werk [te stellen] om uiterlijk op 31 december 2020 een akkoord te sluiten dat dit protocol geheel of gedeeltelijk vervangt. XT 21014/19 3

4. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn van oordeel dat bijvoorbeeld een stelselmatige weigering om voorstellen of belangen van de andere partij in aanmerking te nemen, onverenigbaar zou zijn met hun verplichtingen op grond van artikel 2, lid 1, van het protocol en artikel 5 van het terugtrekkingsakkoord. 5. In het licht van hun verplichting uit hoofde van artikel 2, lid 1, van het protocol zullen de Unie en het Verenigd Koninkrijk zo spoedig mogelijk na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie onderhandelingen starten over een akkoord van latere datum. Aan het voeren van deze onderhandelingen moet voorrang worden gegeven en de inspanningen moeten worden verdubbeld, indien de onderhandelingen niet binnen 1 jaar na de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk zijn voltooid. 6. Om ervoor te zorgen dat die formele onderhandelingen snel in gang kunnen worden gezet en er snel vooruitgang kan worden geboekt, verbinden de Unie en het Verenigd Koninkrijk zich ertoe om, overeenkomstig de punten 141 tot en met 143 van de politieke verklaring waarover zij in november 2018 een akkoord hebben bereikt, onmiddellijk na de ondertekening van het terugtrekkingsakkoord de voorbereidingen voor deze onderhandelingen te beginnen, onder meer door hun respectieve onderhandelingsstructuren op te zetten en de logistieke regelingen te bespreken. De Unie en het Verenigd Koninkrijk hebben dan ook het voornemen snel toe werken naar een akkoord van latere datum waarbij uiterlijk op 31 december 2020 een alternatieve regeling wordt ingesteld, zodat de noodoplossing niet hoeft te worden geactiveerd. 7. De Unie en het Verenigd Koninkrijk komen verder overeen onmiddellijk na de bekrachtiging van het terugtrekkingsakkoord een onderhandelingstraject op te stellen om elementen van het protocol op het gebied van douane en de afstemming van de regelgeving inzake het goederenverkeer 2 te vervangen door alternatieve regelingen. Dat onderhandelingstraject, waarnaar wordt verwezen in de gezamenlijke verklaring ter aanvulling van de politieke verklaring, zal onder meer rekening houden met alomvattende regelingen voor douanesamenwerking, faciliterende regelingen en technologieën. Omdat het onderhandelingstraject inzake alternatieve regelingen deel uitmaakt van de algehele onderhandelingsstructuur, zal bij dit traject rekening kunnen worden gehouden met de voortgang die is geboekt bij de onderhandelingen in ruimere zin over de toekomstige betrekkingen, met name met betrekking tot regelgeving inzake goederen en douane. 2 Artikelen 6 tot 10 van het protocol. XT 21014/19 4

8. Overeenkomstig punt 147 van de politieke verklaring zal vanaf de datum van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie minstens halfjaarlijks een conferentie op hoog niveau worden georganiseerd om de balans van de vorderingen op te maken en, in zoverre dat tussen hen mogelijk is, maatregelen overeen te komen om verdere vorderingen te bewerkstelligen. Om ervoor te zorgen dat een akkoord van latere datum tegen het einde van de overgangsperiode in werking kan treden, hechten de Unie en het Verenigd Koninkrijk er belang aan dat de vooruitgang op het gebied van alternatieve regelingen op elke conferentie op hoog niveau wordt geëvalueerd, naast vooruitgang in ruimere zin met betrekking tot de toekomstige betrekkingen. In het licht van deze overwegingen kan het Verenigd Koninkrijk, overeenkomstig artikel 3 van het protocol, verzoeken om een verlenging van de overgangsperiode zodat er meer tijd is om de toekomstige betrekkingen en het akkoord van latere datum definitief vorm te geven. 9. Teneinde eventuele materiële belemmeringen die vooruitgang zouden kunnen vertragen of in gevaar zouden kunnen brengen, snel aan te pakken, komen de Unie en het Verenigd Koninkrijk tevens overeen om op eender welk moment onmiddellijk, op verzoek van een van de partijen, op korte termijn aanvullende buitengewone conferenties op hoog niveau te beleggen. 10. Een akkoord van latere datum ter vervanging van de elementen van het protocol op het gebied van douane en de afstemming van de regelgeving inzake het goederenverkeer kan op zichzelf staan of deel uitmaken van een of meer bredere akkoorden over de toekomstige betrekkingen, afhankelijk van de voortgang van de bredere onderhandelingen. In alternatieve regelingen, die het protocol geheel of gedeeltelijk vervangen, overeenkomstig artikel 2 van het protocol, hoeven de bepalingen van het protocol in geen geval te worden overgenomen, mits de onderliggende doelstellingen onverminderd worden gehaald. Indien het akkoord op zichzelf moet staan als gevolg van vertragingen bij de bredere onderhandelingen, zullen de partijen ernaar streven dit akkoord zeer snel na het einde van de overgangsperiode tot stand te brengen, met volledige inachtneming van de respectieve rechtsordes van de partijen. 11. De Unie en het Verenigd Koninkrijk komen overeen dat wanneer de onderhandelingen over alternatieve regelingen eenmaal tot tevredenheid van beide partijen zijn afgerond, het resultaat in een akkoord van latere datum zal worden omgezet. Het akkoord van latere datum tot omzetting van de alternatieve regelingen zal zo spoedig mogelijk na de ondertekening ervan worden toegepast, indien nodig en passend door middel van een voorlopige toepassing, overeenkomstig de toepasselijke rechtskaders en de bestaande praktijk. XT 21014/19 5

Naleving en eenzijdige opschorting 12. De Unie en het Verenigd Koninkrijk komen overeen dat het strijdig met hun verplichtingen uit hoofde van artikel 5 van het terugtrekkingsakkoord en met artikel 2, lid 1, van het protocol zou zijn wanneer een van beide partijen optreedt met het doel het protocol voor onbepaalde tijd toe te passen. Indien de Unie of het Verenigd Koninkrijk van mening is dat de andere partij op deze wijze optreedt nadat het protocol van toepassing is geworden, dan zou de Unie of het Verenigd Koninkrijk kunnen gebruikmaken van het mechanisme voor geschillenbeslechting dat is neergelegd in de artikelen 167 tot en met 181 van het terugtrekkingsakkoord. 13. Indien er een geschil ontstaat in verband met artikel 5 van het terugtrekkingsakkoord en artikel 2, lid 1, van het protocol, treden de Unie en het Verenigd Koninkrijk onmiddellijk in overleg in het Gemengd Comité. Zij streven ernaar het geschil tijdig op te lossen, teneinde tot een onderling overeengekomen oplossing te komen. Met het oog op het vergemakkelijken van een dergelijke oplossing verstrekt elke partij een schriftelijke, met redenen omklede motivering van haar standpunt en reageert zij schriftelijk op de andere partij. 14. In het kader van het mechanisme voor geschillenbeslechting zou een uitspraak waarbij het arbitragepanel vaststelt dat een partij optreedt met de het doel het protocol voor onbepaalde tijd toe te passen, bindend zijn voor de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Als een partij blijft verzuimen een uitspraak na te leven, en daardoor blijft nalaten om aan haar verplichtingen uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord te voldoen, kan dit resulteren in tijdelijke maatregelen. In laatste instantie zou de benadeelde partij het recht hebben haar verplichtingen uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord (uitgezonderd deel twee), met inbegrip van het protocol, eenzijdig, evenredig op te schorten. Een dergelijke opschorting kan worden gehandhaafd totdat de overtreder de nodige maatregelen heeft getroffen om de uitspraak van het arbitragepanel na te leven. XT 21014/19 6

B. MET BETREKKING TOT WAARBORGEN VOOR NOORD-IERLAND 15. Het protocol is geenszins van invloed op de bepalingen van het Akkoord van 1998 en komt daar evenmin voor in de plaats. In het bijzonder heeft het protocol geen gevolgen voor de afspraken in het kader van onderdeel II van het Akkoord van 1998, op grond waarvan het aan de Noord-Ierse regering en de Ierse regering is om besluiten te nemen over terreinen voor Noord-Zuid-samenwerking op hun respectieve bevoegdheidsgebieden. 16. Overeenkomstig artikel 15, lid 5, van het protocol is voor de toevoeging aan de desbetreffende bijlage bij het protocol van elke nieuwe handeling die binnen de werkingssfeer van het protocol valt, maar die geen handeling van de Unie wijzigt of vervangt die in de bijlagen bij het protocol is vermeld, de instemming van het Verenigd Koninkrijk in het Gemengd Comité vereist. 17. De Unie en het Verenigd Koninkrijk bevestigen dat het protocol het Verenigd Koninkrijk niet belet om, in het kader van zijn delegatie, de deelname te bevorderen van vertegenwoordigers van de Noord-Ierse regering aan het Gemengd Comité, het comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol, of de gemengde raadgevende werkgroep, indien het om aangelegenheden gaat die rechtstreeks van belang zijn voor Noord- Ierland. C. MET BETREKKING TOT ARTIKEL 184 VAN HET TERUGTREKKINGSAKKOORD 18. Artikel 184 van het terugtrekkingsakkoord heeft enkel tot doel inspanningsverplichtingen te creëren voor de Unie en het Verenigd Koninkrijk om te onderhandelen over akkoorden inzake hun toekomstige betrekkingen en deze bepaling legt geen verplichtingen op ten aanzien van de territoriale werkingssfeer van dergelijke akkoorden. Op grond van deze bepaling bestaat derhalve geen verplichting en kan niet worden aangenomen dat die akkoorden dezelfde territoriale werkingssfeer hebben als die waarin artikel 3 van het terugtrekkingsakkoord voorziet. XT 21014/19 7