Tijdelijke overgangsregeling medisch vervoer GGZ jeugd (voormalig Zvw vervoer) per 1 maart 2015 tot 31 december 2015 Versie: 20 februari 2015 02
1. Achtergrond medisch vervoer jeugd GGZ Zvw Op het ogenblik komen bij de toegang van de Groninger gemeenten vragen binnen over de continuïteit van het medisch vervoer van jeugdigen van en naar jeugdhulp GGZ instellingen. De gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor het vervoer naar en van een jeugdinstelling. Er waren in 2014 in de jeugdzorg twee vormen van vervoer: 1. Vervoer bij de voormalig AWBZ jeugdhulp: Dit vervoer middels de Zorgzwaarte Pakketten (ZZP s) is in 2015 meegenomen in de contractering van de instellingen van de Groninger gemeenten via de RIGG. De betaling van dit vervoer vindt via de RIGG plaats. Dit is verder in 2015 geen probleem. 2. Medisch vervoer jeugdhulp vanuit de Zorgverzekeringswet (GGZ jeugdhulp): Dit vervoer is helaas niet meegenomen in onze contractering omdat dit bij de overdracht van middelen vanuit het Rijk vergeten is. Deze omissie wordt gerepareerd door in de voorjaarsbesluitvorming van 2015 het budget jeugd GGZ voor gemeenten opnieuw te bezien. Op dit moment is niet bekend om hoeveel jeugdigen het gaat, hoeveel dit kost en dat de kosten duidelijk per gemeente geïdentificeerd kan worden. Ook kinderen in de pleegzorg die via de Bureaus Jeugdzorg bij VGZ verzekerd waren voor dit vervoer vallen nu onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het vervoer vanuit de Zvw werd betaald en geregeld via de verantwoordelijke zorgverzekeraar in de zogenaamde regeling zittend vervoer. De verzekeraar contracteerde hiervoor taxibedrijven die combinatieritten reden om cliënten te vervoeren. Ook konden cliënten de gemaakte vervoerskosten direct bij de verzekeraar declareren. Vooraf was om in aanmerking komen voor het zittend vervoer toestemming van de verzekeraar nodig. Binnen de verzekeringswet was sprake van een eigen bijdrage ( 2013: 95,-) en een verrekening met het eigen risico (2014: 350,-). Voor de beoordeling om in aanmerking te komen voor zittend ziektevervoer hanteerden de verzekeraars een gezamenlijke berekeningswijze, neergelegd in een hardheidsclausule. De VNG heeft een factsheet uitgebracht over het vervoer in de Jeugdwet. De volledige factsheet is als achtergrond informatie in bijlage één van deze regeling opgenomen. In het DB van de GR is besloten om een regeling voor dit vervoer op te stellen, omdat we als gemeenten gehouden zijn aan het continueren van dit vervoer voor jeugdigen met een overgangsrecht. Iedere gemeente zal deze regeling moeten aanpassen aan de gemeentelijke verordening en het gemeentelijk vervoersbeleid. De tijdelijke regeling geeft de mogelijkheden aan waar de gemeente een keuze uit kan maken. 2. Uitgangspunten Positie gemeente: De gemeente heeft belang om het vervoer van en naar instellingen zoveel mogelijk te beperken en de noodzakelijke jeugdhulp zo nabij mogelijk te organiseren, dit in combinatie met andere gemeentelijk gefinancierde vervoersstromen (Wmo en leerlingenvervoer). Vanuit dit gegeven is het logisch, dat de gemeente bij de toegang naar jeugdhulp zelf wil bepalen in hoeverre vervoer noodzakelijk is en wat de eigen mogelijkheden van de ouders of omgeving zijn om zelf de jeugdige te vervoeren. De mogelijkheid om dit over te laten aan de aanbieder, d.m.v. de kosten van het vervoer op te nemen in het contract met de aanbieder, leidt zo is in het verleden in de AWBZ gebleken- tot hogere kosten en verleidt de aanbieder niet tot het meer nabij organiseren van de jeugdhulp. We gaan ervanuit dat het bepalen van de noodzaak tot vervoer en de het bepalen van de hoogte van de vergoeding door de gemeente in de toegang wordt bepaald. In een gesprek met de ouder(s) en de jeugdige kan op grond van de eigen mogelijkheden van de ouders en de jeugdige bepaald worden hoe de vervoersvoorziening vorm gegeven wordt. De gemeente mag voor het vervoer van jeugdigen volgens de Jeugdwet geen eigen bijdrage opleggen. Echter, door de hardheidsclausule van de verzekeraars te hanteren continueren we op dit vervoer de financieringssystematiek van de Jeugdzorg 2014, waar een inspanning van de ouders bij het vervoer verondersteld wordt. De eigen 2
bijdragen die de zorgverzekeraar vroeg laten we vanwege dat we als gemeente geen eigen bijdrage mogen vragen- achterwege. Positie ouders Ouders die nu gebruik maken van de huidige regeling verwachten hierin continuïteit van de gemeenten. Voor nieuwe aanvragen voor jeugdhulp is dit niet het geval en zou één van de bestaande vervoersregelingen van de gemeente kunnen gelden. We handhaven zoveel mogelijk voor 2015 voor jeugdigen met een continuïteitsafspraak de bestaande regeling zittend vervoer van de Wzv en proberen voor nieuwe jeugdhulpaanvragen GGZ indien het vervoerscontract van de gemeenten hier ruimte in biedt- gebruik te maken van de gemeentelijke vervoersregelingen. Vervoersstromen De beste optie is, om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de huidige overeenkomsten met de vervoerders van Wmo en leerlingenvervoer en de afgesloten contracten met deze vervoerders uit te breiden met het voormalige vervoer van de jeugd GGZ 1. Op korte termijn is deze optie waarschijnlijk niet te realiseren, maar bij de contractering van vervoerders in 2016 wanneer er meer bekend is over de inhoud van het vervoer en de kosten- zou het jeugdhulpvervoer mee genomen moeten worden in de (boven)gemeentelijke vervoersafspraken. We gaan voor het jaar 2015 uit van een tijdelijk oplossing van het vervoer jeugd GGZ. Financiering vervoer In de voorjaarsbesluitvorming wordt bekend hoeveel middelen de gemeente voor het vervoer GGZ gecompenseerd krijgt. Links- of rechtsom is de gemeente verantwoordelijk voor het vervoer van en naar een instelling. Waarschijnlijk zal een gemeente met weinig voorzieningen, vanwege de grotere afstanden meer financiële middelen ontvangen dan een gemeente met veel voorzieningen. Iedere gemeente krijgt nog een nader te bepalen bedrag voor de vervoerskosten van GGZ Zvw jeugdhulp voor 2015. Iedere gemeente zal zelf maatregelen moeten nemen om de vervoerskosten in de hand te houden. 3. Tijdelijke overgangsregeling vervoer GGZ jeugd voormalig Zvw 2015 3.1. Jeugdigen met een overgangsrecht vervoer GGZ jeugd a. De gemeente wijst afdeling of functionaris(sen) aan die dit overgangsrecht vaststelt. - Dit kan een casemanager zijn, een medewerker toegang of een backofficemedewerker. b. Vaststelling van het overgangsrecht bestaat uit: het overleggen van de gegevens van 2014 van de zorgverzekeraar. Hierin wordt de medische noodzaak van het vervoer vastgesteld en de toestemming van de verzekeraar om gebruik te maken van het taxivervoer. De kilometervergoeding voor privé is 0,18 de kilometer, ook kunnen OV kaarten gedeclareerd worden. Belangrijk is vanaf welke datum we gaan vergoeden. Sommige verzekeraars zijn gestopt per 1 januari 2015, Menzis vergoedt tot 1 maart 2015. c. Na vaststelling van het overgangsrecht zijn er twee opties: 1. De gemeente neemt het noodzaak van vervoer van de verzekeraar over, zonder zelf dit opnieuw vast te stellen en bepaalt vanaf welke datum de beschikking van kracht is en wanneer de beschikking eindigt. 1 Dit geldt ook voor het vervoer van voormalig AWBZ jeugdzorg 3
2. De gemeente stel op grond van de hardheidsclausule van de verzekeraar (zie bijlage 2) vast dat de ouders in aanmerking komen voor vervoer en bepaalt vanaf welke datum de beschikking van kracht is en wanneer de beschikking eindigt. d. Na de beschikking kan door de ouders van de jeugdige bij de gemeente gedeclareerd worden. Het is aan de gemeente hoe dit te regelen. De gemeente kan kiezen tussen een PGB constructie of maandelijkse betaling van de ingediende facturen van het vervoer door ofwel de ouders of van het taxi/ vervoersbedrijf. Er kan een combi gemaakt worden met het al ingekochte vervoer van de gemeente. 3.2. Nieuwe aanvragen vervoer GGZ a. De gemeente wijst afdeling of functionaris(sen) aan die dit overgangsrecht vaststelt. - Dit kan een casemanager zijn, een medewerker toegang of een backofficemedewerker. b. De gemeentelijk vertegenwoordiger onderzoekt of de noodzakelijke voorziening ook dicht bij huis geboden kan worden en wat de eigen mogelijkheden van de ouders / verzorgers zijn. c. Wanneer de noodzaak van medisch vervoer is vastgesteld, bepaalt de gemeentelijk vertegenwoordiger op grond van de hardheidsclausule of de ouders in aanmerking komen voor deze vorm van vervoer. d. De gemeente stelt een beschikking op voor het medisch vervoer. e. Na de beschikking kan door de ouders van de jeugdige bij de gemeente gedeclareerd worden. Het is aan de gemeente hoe dit te regelen. De gemeente kan kiezen tussen een PGB constructie of maandelijkse betaling van de ingediende facturen van het vervoer door ofwel de ouders of van het taxi/ vervoersbedrijf. Er kan een combi gemaakt worden met het al ingekochte vervoer van de gemeente. 3.3. Uitzonderingen Wanneer een jeugdige op basis van deze regeling niet voor een vervoersvergoeding in aanmerking komt maar wel afhankelijk is van bijv. taxivervoer (vervoer met openbaar vervoer is niet mogelijk) kan het toch zijn dat een vergoeding moet worden geboden. Wanneer de jeugdige niet naar de voorziening gaat omdat het gezin de kosten van vervoer niet kan betalen zal er toch een voorziening moeten worden geboden. De gemeente heeft immers een zorgplicht. 4. Communicatie en vervolg - De gemeente communiceert de regeling naar de inwoners. - Het RIGG communiceert de regeling naar de gecontracteerde GGZ aanbieders. 4
Bijlage1 : Factsheet vervoer VNG 5
6
Bijlage 2: Hardheidsclausule Zorgverzekeringswet 7