RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE LICHAMELIJKE BELASTING BIJ HET STEIGERBOUWEN



Vergelijkbare documenten
7. Tillen en Dragen. Tillen en Dragen. Fysieke belasting. Het arbothemablad Tillen en Dragen is onderdeel van de Arbocatalogus Tuincentra.

Steigerbouwer. Het belangrijkste bouwwerk ben je zelf. Alles wat je moet weten over gezond en veilig steigerbouwen. Informatie voor de werknemer

Niosh-methode: wettelijke norm of niet? recommended weight limit

Hulpmiddelen worden ingezet om de fysieke belasting van de verhuizer te verminderen.

Basisinspectiemodule

Blitz steiger. Montage- en gebruikshandleiding. Meer Mogelijk. Het systeem voor steigers

Dé VCA-specialist van Zuid-Nederland

TILLEN EN DRAGEN, DUWEN EN TREKKEN

Duwen en trekken (Met het gehele lichaam)

Glaszetter. Het belangrijkste bouwwerk ben je zelf. Alles wat je moet weten over gezond en veilig glaszetten. Informatie voor de werknemer

Arbovriendelijk werken met gipsplaten. Best Practice methode

Steigerelementen. LAD Verbetering van arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid

Allround Montage- en gebruikshandleiding. Allround steiger Meer Mogelijk. Het systeem voor steigers.

GEZOND HANDMATIG KNIPPEN VAN BETONSTAAL. Opstellen van criteria op basis van krachtmetingen

Arbocatalogus pkgv-industrie Fysieke belasting

Workshop 18a.: Fysieke aspecten

Handleiding. GEBRUIKERSHANDLEIDING Toegangssteiger Steigertrappen Artikelnr t/m Versie: 1.0 Datum:

Groot- en kleinverhuur-acco en productie Steigermaterieel: Cuplock Cat. nr. Omschrijving Gewicht

Hulpmiddelen worden ingezet om de fysieke belasting van de verhuizer te verminderen.

KOZIJNEN STELLEN. Stelt u de gezondheid. Arbouw voor gezond en veilig werken

Gipsblokkensteller. Het belangrijkste bouwwerk ben je zelf. Alles wat je moet weten over het gezond en veilig stellen van gipsblokken

VERHUUR INHOUD UNIVERSAL VERHUUR BV TELEFOON (0499)

Basisinspectiemodule FYSIEKE BELASTING Tillen

Staander met pen 108 0, (ring 54) 162 0, ,

Globale beoordeling fysieke belasting bij particulier verhuisvervoer

Plafond- en wandmonteur

Tillen. Tips voor werknemers voor veilig tillen

Tillen en dragen. Een uiteenzetting over het tillen en dragen van lasten. Hierbij komen de volgende subonderwerpen

ARBOUW-RICHTLIJNEN VOOR FYSIEKE BELASTING IN DE BOUWNIJVERHEID. Deel 1: praktijkrichtlijnen

Gebruikshandleiding X-frame 1.0

Montagelift Typ: KAL 275 art.-nr


HANDLEIDING MONTAGE CUPLOK TRAPPENTOREN

Groot- en kleinverhuur-accommodatie en productie Handelsartikelen: Steigermaterieel, traditioneel Cat. nr. Omschrijving Gewicht

ZAVIN. Bedrijfsopdracht 5 Arbeidshygiënisch onderzoek vaten

Handleiding. Tube-Lock Concept. van Thiel United b.v. Pagina: 1 van 17

Fysieke belasting in arbocatalogi 25 september 2008

Nieuwe veiliger opbouw van rolsteigers

Arbocatalogus pkgv-industrie Fysieke belasting

Basisinspectiemodule

Module 3. Magazijn en opslag Vraag Antwoord Mogelijke maatregelen Prioriteit Toelichting

TILLEN EN DRAGEN. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Glastuinbouw

Beschrijving van de verhuistaken Tillen - dragen Trekken - duwen Werkhoudingen Repeterende bewegingen 1. Goederen verplaatsen

De grootste last... Massa. Registratie. Massaverdeling. Mensenmassa

Lichamelijke belasting

Rolsteigers. voor veiligheid, kwaliteit en duurzaamheid. Montagehandleiding Comform EN 1004 EU richtlijnen 2001/45/EG

Sky-Line Uitwijkconsole voor Rolsteiger

HANDLEIDING OPBOUW & GEBRUIK

Allround ondersteuningen

Optimale gewichten van blokken voor metselen en lijmen in de bouw

Brochure aanvullende en complete oplossingen TRAPPENTORENS TRAPPENTORENS. Aanvullende en complete oplossingen. v2014/11nl

Veilig en ergonomisch werken op hoogte

Zijn voorwerpen te groot of te zwaar dan zijn er hulpmiddelen om het voorwerp te verplaatsen: - steekwagen - heftruck - takels - hijskranen

LAYHER ROLSTEIGERS MONTAGEMETHODE. Meer Mogelijk. Het systeem voor steigers. Editie

WIENESE ROLSTEIGER HANDLEIDING VOOR OPBOUW EN GEBRUIK

Sky-Line Universele overkapping

Stichting ARBOUW. La Guardiaweg 4

Montage- en gebruikshandleiding. Blitz steiger Meer Mogelijk. Het systeem voor steigers.

vervolg plaatsen cv ketel/boiler/radiator

WERK VEILIG EN GEZOND! FYSIEKE BELASTING 5xbeter.nl

Toolboxfiche /2017

Betonstaalvlechter. Het belangrijkste bouwwerk ben je zelf. Alles wat je moet weten over gezond en veilig vlechten. Informatie voor de werknemer

Onderzoek bij TNO. Opdracht AI: wat is de oorzaak? TNO Bouw 1

Ergonomie in de retailsector 24 September 2015

CL10 MAGNETISCHE LIFTER CL11 MAGNETISCHE LIFTER

Gebruiksaanwijzing Gaasbakken

Bouwmaterieel 3.2. VEILIGHEID AAN HOLLE WANDEN STORTCONSOLE EN STEIGER

Richtlijn Steigers en de praktische betekenis voor de keten. Peter Rijnbeek Voorzitter Commissie Namens BNL - Komat

MeerMagazijn. magazijninrichting nieuw & gebruikt. Grootvakstelling - montage instructie. magazijninrichting nieuw & gebruikt

Werfix BVBA. -Bouwhoogte : Max. 40,00m -Afstand : 2,00m -Beveiliging door middel van stabiele constructie -Verstelbaar : 0 66 cm

Beoordelingsformulier Hand Arm Risicobeoordelings Methode (HARM)

vervolg Transport van zware materialen horizontaal en verticaal

Steigercontroleur (AV-022) Versie TC-K

Glaszetter. De belangrijkste risico's voor de glaszetter zijn: Fysieke belasting Klimaat Onveiligheid

Sky-Line Uitwijksteiger

Handleiding. Tube-Lock Concept. Versie Pagina: 1 van 13

5.34 Steigers - veiligheidsaspecten steigermonteur

Lichamelijke belasting 1. Wat staat er in de Arbowet?

Skyworks Vouwsteiger Gebruikershandleiding

Verticaal transport en opslag gipsplaten is een must

Nieuwe veiligere opbouw van rolsteigers

Handleiding webversie

Veiligheidsinstructies

Allround systeemsteiger

Constructieve analyse bestaande vloeren laag 1/2/3 (inclusief globale indicatie van benodigde voorzieningen)

Fysieke belasting in de bouw. Veilig en gezond werken

Groot- en kleinverhuur-accommodatie en productie Ondersteuningsmaterieel: PAL-20 ondersteuning Cat. nr. Omschrijving Gewicht

Werkplekinrichting (aangepast aan Arbowet 1 januari 2007)

Arbocatalogus pkgv-industrie Fysieke belasting

Layher rolsteigers zijn voor veel werkzaamheden op hoogte, veilig, snel en eenvoudig te (de)monteren.

Glasimpex Schiedam BV. Toolbox: Instructie gebruik uitkragend steiger. ROC Leiden: montage atriumgevels

Periodieke inspectie Layher steigermaterieel Allround en Blitz

Stichting Arbouw oktober Alle rechten voorbehouden.

Stukadoor. Het belangrijkste bouwwerk ben je zelf. Alles wat je moet weten over gezond en veilig stukadoren. Informatie voor de werknemer

Praktijkrichtlijnen fysieke belasting ambulancezorg

Handleiding gevelsteiger Gevelsteiger SOLIDE type GS - 075

Euroscaffold uitwijkconsole. Gebruikershandleiding voor opbouw en gebruik

TILLEN EN ZO DEEL 3 & 4

A- blad. Steigerbouw. Arbouw voor gezond en veilig werken

Project Arbouw voorlichting preventie valgevaar rolsteigers, ladders en trappen

Transcriptie:

RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE LICHAMELIJKE BELASTING BIJ HET STEIGERBOUWEN Amsterdam, december 1993

Arbouw verbetering van arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid Arbouw is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bouwnijverheid. Sinds september 1986 werkt Arbouw aan de opdracht om de veiligheid en de gezondheid in de bouw- en nevenbe.jven te bevorderen en het ziekteverzuim te verminderen. Daartoe verricht Arbouw onderzoek en worden instrumenten ontwikkeld, die alle bij het bouwproces betrokken disciplines in staat stellen om de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid gunstig te be.ïnvloeden. Arbouw ontwikkelt normen, modellen en richtlijnen op het gebied van arbeidsomstandigheden en draagt zorg voor adequaat voorlichtingsmateriaal. Een belangrijk element van kennisoverdracht vormt het geven van op de doelgroepen afgestemde cursussen, trainingen en workshops. Daarnaast is de organisatie van de bedrijfsgezondheidszorg in de bouwnijverheid een belangrijke taak. Arbouw ziet toe op de uniformiteit van de dienstverlening door arbodiensten en bewaakt de kosten en de kwaliteit. Het aandachtsgebied van Arbouw omvat de bouw- en nevenbedrijven, opdrachtgevers, ontwerpers, handel, industrie en overheid, alsmede het onderwijs. Arbouw werkt branche- en sectorgericht. Binnen Arbouw werken samen: het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB); de Stichting Federatie Aannemers in de Afbouw- en Nevenbedrijven in de Bouwnijverheid (FAANB); de Bouw- en Houtbond FNV en de Hout- en Bouwbond CNV. Arbouw La Guardiaweg 4 1043 DG Amsterdam Postbus 8114 1005 AC Amsterdam Telefoon: 020-5805580 Fax: 020-5805555 Internet: http://www.arbouw.nl E-mail: arbouw@arbouw.nl @ Arbouw, Amsterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave, noch middels deze uitgave verkregen gegevens mogen verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, door fotokopieën, of enig andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Hoewel bij de samenstelling van deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Arbouw aanvaardt geen aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade ontstaan door of verband houdende met toepassing van door Arbouw gepubliceerde uitgaven.

INHOUD SAMENVATTING pagina: 3 1. INLEIDING 1.1. Doel 1.2. Aanpak 1.3. Indeling van dit document 2. BEGRIPSBESCHRIJVING 2.1. Steigerbouwwerkzaamheden 2.2. Steigerelementen 2.3. Transport van steigerelementen 2.4. Steigertypen 3. METHODEN 3.1. Bepaling van de taakkenmerken 3.2. Algemene methode van beoordeling 3.3. Geldigheid voor de populatie 3.4. Methode van beoordeling van het tillen 3.5. Methode van beoordeling van duwen, trekken en dragen 3.6. Methode van beoordeling van werkhoudingen 4. RESULTATEN VERTICAAL TRANSPORT 4.1. Het tillen van voetstukken 4.2. Het tillen van lange steigerelementen 4.3. Het tillen van korte steigerelementen 4.4. Het tillen van vloerdelen 4.5. Conclusie verticaal transport 5. RESULTATEN HORIZONTAAL TRANSPORT 5.1 Het dragen van steigerelementen 5.2 Conclusies over het huidige horizontaal transport

6. RESULTATEN VAN HET MONmREN VAN STEIGERS 6.1 Het tillen en vasthouden van staanders 6.2 Het tillen en vasthouden van liggers 6.3 Het tillen, duwen en trekken van planken en vloerdelen 6.4 Het duwen en trekken bij het verankeren van de steiger 6.5 Conclusies van het monteren 7. HET DEMONTEREN VAN STEIGERELEMENTEN 8. CONCLUSIES LITERATUUR BIJLAGE

SAMENVATTING Steigerbouwen is een lichamelijk belastend beroep. Dit blijkt uit metingen naar arbeids- belasting. Maar ook het hoge percentage verzuim door aandoeningen aan het bewegings- apparaat geeft een indicatie van de problematiek. Uit onderzoek van Stichting Arbouw blijkt dat mechanisatie van horizontaal en verticaal transport de lichamelijke belasting behoorlijk vermindert. Toch zal er altijd handmatig steigerbouwen blijven bestaan. Voor dit handmatig steigerbouwen is het onbekend welke gewichten en afmetingen van steigerelementen nagestreefd dienen te worden. Op basis van beschikbare richtlijnen kan echter wel vastgesteld worden wat, gezien de stand van de kennis, anno 1993 een aanvaardbare fysieke belasting is, zodat de kans op gezondheidsschade klein is. Dit rapport geeft deze waarden aan op basis van internationaal toonaangevende richtlijnen, die zijn samengevat in het startdocument 'het hanteren van lasten' (Arbouw, 1993). Het steigerbouwen is hiertoe eerst geobserveerd onder andere met behulp van bestaande video's. Hierbij is gekeken naar de belasting op het bewegingsapparaat bij veelvoorko- mende handelingen, te weten tillen, duwen, trekken en dragen van steigermaterialen en werken in ongunstige houdingen. Als richtlijn voor de tilsituaties is de NIOSH-formule gebruikt. De richtlijnen van Mital e.a. (1993) zijn gebruikt voor de draag-, duw-, trek- en statische situaties. De beoordeling bestaat uit een vergelijking tussen het werkelijke gewicht en het aanbevolen gewicht vanuit de richtlijnen. Het blijkt dat het werkelijke gewicht nogal eens hoger is dan de NIOSH-formule en de Maximale Arbouw Limiet. Alle vijf in dit onderzoek meegenomen steigersystemen hebben onderdelen die de MAL (=Maximale Arbouw Limiet) overschrijden. Om de gezondheidsschade te beperken is het van groot belang dat het horizontale en verticale transport in de steigerbouw verbeterd wordt (denk hierbij aan lossen vlakbij de werkplek, goed opstapelen van pallets, lieren voor verticaal transport, etc.). Het verbete- ren van het steigerbouwen heeft effect op de MAL. Korte elementen mogen in de huidige werkwijze niet meer dan 18 kg wegen (AL = 6 kg en MAL = 18 kg). Wanneer bijvoorbeeld het materiaal opgehoogd aangeleverd wordt en het object dichtbij het lichaam wordt gedragen en een lier voor het verticaal transport zorg draagt, wordt de AL 12 kg en de MAL 25 kg.

l. INLEIDING Uit onderzoek naar de arbeidsbelasting van steigerbouwers door de Katholieke Universi- teit Nijmegen (KUN) (Begeman-Meijer e. a., 1990) in opdracht van Stichting Arbouw blijkt dat de lichamelijke belasting bij steigerbouwers hoog is. De Stichting Arbouw wil de arbeidsomstandigheden van de steigerbouwers verbeteren en stimuleert verbeteringen, bijvoorbeeld door proefprojecten uit te voeren. Bij twee steigerbouwbedrijven zijn deze proefprojecten uitgevoerd en zijn maatregelen getroffen, die de lichamelijke belasting van steigerbouwers vermindert. Op basis van het KUNIArbouw-rapport en de proefprojecten is aan te geven welke maatregelen nodig en mogelijk zijn. Daarnaast is door het Nederlands Instituut voor Praeventieve Gezondheidszorg TNO (NIPG-TNO) in opdracht van en in samenwerking met Stichting Arbouw op grond van recente toonaangevende internatio- nale richtlijnen inzake het hanteren van lasten (Arbouw, 1993) aangegeven, welke ge- wichten en afmetingen van steigerelementen acceptabel zijn in til-, duw-, trek- en draag- situaties. Stichting Arbouw heeft derhalve opdracht gegeven op grond van deze informatie een risico-inventarisatie en -evaluatie lichamelijke belasting bij het steigerbouwen te maken als voorbereiding op een te ontwikkelen A-blad steigerelementen. 1.1. Doel Het doel van dit onderzoek is na te gaan welke gewichten en afmetingen van steigerelementen acceptabel zijn voor handmatige (de)montage van steigers, volgens de beschikbare richtlijnen. 1.2. Aanpak In dit document is een overzicht van de meest voorkomende steigerelementen gemaakt. Hierbij zijn de gewichten en afmetingen van de steigerelementen weergegeven. Met behulp van beschikbare video-opnamen zijn de houdingen en bewegingen op de werkplek geregistreerd, die zijn beoordeeld met het startdocument 'hanteren van lasten'. Dit houdt in dat de tilsituaties met de NIOSH-formule beoordeeld zijn en de duw-, trek-, en draagsituaties met de normen van Mital e.a. (1993). Informatie over de werksituatie is aangevuld met gegevens vanuit de beroepssurvey (Arbouw, 1987), projecten van de KUN/ Arbouw (Begeman-Meijer e. a., WO),

Arbouwl Universiteit Utrecht1 KUN (1991), de voorbeeldprojecten bij twee steigerbouw- bedrijven en de analyse van SAOBIArbouw naar het werken met systeemsteigers (Bokma, 1993). 1.3. Indeling van dit document In hoofdstuk 2 wordt eerst een beschrijving van het beroep en werkzaamheden van de steigerbouwer gegeven. Tevens wordt hierbij een overzicht van een aantal steigersystemen met afmetingen en gewichten van de steigerelementen gepresenteerd. De methode waarmee de til-, duw-, trek- en draaghandelingen zijn beoordeeld, wordt beschreven in hoofdstuk 3. Daarna wordt de beoordeling van de fysieke belasting tijdens het hanteren van steigerelementen beschreven. Dit is onderverdeeld in een beoordeling van het verticaal transport (hoofdstuk 4), het horizontaal transport (hoofdstuk 5), de montage (hoofdstuk 6) en demontage van de steigers (hoofdstuk 7). In het laatste hoofdstuk worden de conclusies getrokken. Dit houdt in dat de gewichten en afmetingen van steigerelementen die acceptabel zijn volgens de beschikbare richtlijnen, worden beschre- ven.

2. BEGRIPSBESCHRIJVING De steigerbouwer bouwt steigers met behulp van pijpen, koppelingen, planken of brede vloerdelen. Er wordt gewerkt in een team van 2 tot 4 mensen. Een team bestaat uit iemand die de steigerelementen aanvoert en een steigerbouwer die de elementen in elkaar plaatst. Soms is een tweede bouwer aanwezig, die de eerste bouwer assisteert. Het werk van een bouwer bestaat voor 55% van de tijd uit bouwen, 5% uit sjouwen en 15% uit pauzeren. De materiaal-aanvoerder bouwt ongeveer 10% van de tijd, sjouwt 50% en heeft 15% van de werktiljd pauze (Begeman-Meijer e.a., 1990). Tussen werknemers bestaat een grote spreiding in deze tijdsbesteding. In dit voorbereidingsdocurnent wordt steeds gesproken over de steigerbouwer, maar hiermee wordt zowel de bouwer als de materiaal- aanvoerder bedoeld. 2. l. Steigerbouwwerkzaamheden De werkzaamheden van een steigerbouwer bestaan uit: voorbereiding (overleg, planning); materiaal verplaatsen naar de bouwplaats; grond egaliseren; grondbordes plaatsen en waterpas stellen; staanders, liggers en kortelingen plaatsen; eerste bordes en schoren plaatsen; steiger aan muur verankeren; steigermateriaal omhoog brengen en volgende bordessen plaatsen; steiger demonteren. 2.2. Steigerelementen Een steiger bestaat in het algemeen uit: - staanders: verticale pijpen; - frames, ramen en jukken: twee staanders die onderling verbonden zijn met liggers; - liggers of schakels: de horizontale pijpen in dwarse of lengterichting; - koppelingsmechanismen: verbindingen tussen staanders en liggers; - diagonalen of schoren: dwarsverbindingen die zorgen voor een grotere stabiliteit van de steiger;

- vloerdelen: brede vlonders die op ieder bordes geplaatst worden; - verankeringselementen: steiger-muur-verbindingen; - trappen; - voetstukken of voetspindels: respectievelijk niet en wel in hoogte verstelbare grond- steiger-verbindingen. Naast de basiselementen kan een steiger ook de volgende meer specifieke elementen bevatten: - kortelingen: dwarsbalken die tussen twee langsliggers geplaatst kunnen worden; - kantplanken: planken loodrecht op de zijkanten van de vloerdelen, die het vallen van materiaal voorkomen; - leuningen; pijpen of vakwerkleunigen tussen de staanders, die het vallen van bouw- personeel voorkomen; - consoles: dit zijn uitbouwconstructies. 2.3. Transport van steigerelementen In de steigerbouw komen twee typen transport vaak voor: 1. horizontaal transport: dit is het transport van steigerelementen in horizontale richting, zoals over de grond of over de bordessen. Afhankelijk van de afstand en de begaanbaarheid van het terrein kan dit transport handmatig plaatsvinden of met behulp van vrachtwagens, vorkheftrucks, mechanisch of handmatig aangedreven karren en steek- of vorkwagentjes; 2. verticaal transport: dit is het transport van steigerelementen in verticale richting, vanaf de grond langs de steiger omhoog en terug. Het verticale transport in de steigerbouw bestaat uit het oppakken van materiaal van de grond, het omhoogsteken van materiaal vanuit de hand naar het eerste bordes, het vervoer naar hogere bordessen en ook het transport weer naar beneden. Dit transport gebeurt handmatig of met een kraan, elektrische of luchtaangedreven lier, bouwlift of andere hulpmiddelen. 2.4. Steigertypen Enkele steigerîypen, die in Nederland veel gebruikt worden, zijn: l. de universele steiger @ijp-koppeling steiger):

hierbij wordt gebruik gemaakt van gladde stalen pijpen van verschillende lengten (dienen zowel voor ligger als staander) en koppelingsstukken (in alle richtingen mogelijk). De koppeling wordt vastgezet door met een hamer de spie vast te slaan. Als voetstuk kan een vaste voetplaat of een in hoogte verstelbare voetspindel genomen worden; 2. de systeemsteiger: cuplok steiger: hierbij worden stalen staanders gebruikt waarbij om de ondercup is geplaatst. In de ondercup kunnen maximaal 4 worden geplaatst, waarna de bovencup om de schakels 50 cm een boven- en dwars- en langsschakels wordt vastgeslagen. Er wordt gebruik gemaakt van houten of stalen vloerdelen of platforms. Zowel vaste voetstukken als spindels worden toegepast; kwikform steiger: de stalen staanders bevatten om de 50 cm 4 beugels die 90" op elkaar staan. Samen met een spie vormt dit de koppeling met de dwars- en langsliggers. De schoren worden met een klik-verbinding op de liggers bevestigd. Het materiaal voor de steigertorens, rolsteigers en platforms zijn gemaakt van aluminium. Basisonderdelen hiervan zijn het basisraam en het opbouwraam; +8 steiger: hierbij zijn aan de staander om de 50 cm schotels gelast waaraan gelijktijdig 8 losse of vaste wigverbindingen met drukstukken kunnen worden bevestigd. De horizontale hoeken van de liggers zijn op deze wijze vrij te kiezen. De vakwerkleuningen en de vloerdelen worden met een haakmechanisme respectievelijk aan de schotels van de staanders en de liggers bevestigd; self lock systeem: deze steiger wordt alleen als ondersteuningssteiger gebruikt. Door standaarden en verbindingsstangen op elkaar te plaatsen worden torens gebouwd, waarbij het gebruik van gereedschap en koppelingen niet nodig is. De steiger wordt klem gezet tussen de grond en het te ondersteunen bouwwerk en bevat geen vloerdelen of planken; layher systeem: de stalen staanders bevatten om de 50 cm rozetten (een schotel met gaten) waaraan maximaal 8 liggers en consoles kunnen worden bevestigd. Naast stalen steigers produceert Layher ook aluminium steigers. Deze bestaan uit frames en vloerdelen waarmee verrijdbare kamerplatforms, steigertorens en werkbruggen gemaakt kunnen worden;

3. frame of jukkensteiger: hierbij zijn twee staanders met elkaar verbonden door middel van een verbindingsfra- me. Rechte steigers kunnen met een framesteiger snel in elkaar gezet worden. Framesteigers worden weinig meer gebruikt en worden dan alleen voor lichte werkzaamheden ingezet. Omdat framesteigers nauwelijks meer gebruikt worden, worden frame steigers niet meegenomen in de beoordeling; 4. hef- en hangsteigers: deze steigers worden niet in dit document beschreven. De minimale en maximale lengtes en gewichten van diverse steigerelementen zijn in tabel 2.1 per steigersoort nader gespecificeerd. Tabel 2. l Range van lengten (m) en gewichten (kg) van steigerelementen van verschillende cteigempen (minimum waarde - maximum waarde). - = lengte of gewicht niet bekend of produkt niet in collectie steigersysteem systeemsteigers onderdeel universeel cuplok +8 systeem kwikforrn layher self lock lengte (m) voetstuk 03 0,2-0,7 2,3-5,7 0,06-0,38 staander 0,5-6,0 1,O-3,0 0,5-4,O 1,O-3,O 1,O-4,0 ligger 0,5-6'0 0,9-3,0 0,7-3,5 1,5-3,O 0,7-4,l 0,3-1,8 frame 0,5-2,0 0,6-1,8 schoor 0,5-6,O 1,8-3,6 1,3-3,5 3,o 0,7-4,l 0,85-2,7 plank 0,5-4,5 1,3-2,5 0,7-2,5 1,25-3,O 1,6-4,l vloerdeel 0,7-2,5 1,8-2,7 0,7-3,l trap 48 1,8-2,0 1,25-1,75 2,0-3,0 console 0,5-4,5 0,3-1,3 0,l-0,7 0,4 0,4-6,8 gewicht (kg) voetstuk 33 5,O l,2-l l,o 1,6-6,l staander 1,9-23,2 5,5-15,5 2,9-17,8 4,9-16,l 4,5-20,l - ligger 1,9-23,2 3,5-14,O 4,O-13,2 6,l-l 1,6 3,5-15,5 - frame 7,4-19,8 schoor 1,9-23,2 8,7-13,3 9,8-15,O 5,4-14,7 6,O-11,4 - plank 3,O-27,O 12,O-19,O 9,O-22,O 8,2-19,8 7,5-24,6 - vloerdeel 10,8-28,6 12,O-23,2 7,5-24,6 - trap 65,O-88,O 15,8-21,5 22,8-83,5 - console 1,s-23,2 2,4-21,8 1,5-5,0 1,8-18,7 4,O-6,8

De werkzaamheden van de steigerbouwer kunnen onderverdeeld worden in verticaal transport (tillen), horizontaal transport (dragen), monteren (tillen, duwen, trekken, dragen en werken in ongunstige houdingen) en demonteren van de steiger. Deze handelingen zijn beoordeeld aan de hand van de richtlijnen uit het startdocument 'het hanteren van lasten' (Arbouw, 1993). Dit houdt in dat voor de tilhandelingen de NIOSH-formule en voor eenhandig tillen de tilnorm van Mital e.a. (1993) zijn gebruikt. Voor de duw-, trek- en draaghandelingen is ook de norm van Mital e.a. (1993) gebruikt. Om handelingen te kun- nen beoordelen moeten de specifieke taakkenmerken bekend zijn. Hieronder is beschreven hoe deze bepaald zijn. 3.1. Bepaling van de taakkenmerken De taakkenmerken zijn als volgt vastgesteld: de werkhouding De werkhouding is door observaties van videobeelden bepaald. Afhankelijk van het aantal beschikbare opnamen zijn van ongeveer 5-10 observaties de gemiddelde hoeken van de verschillende gewrichten berekend. Zowel de beginhouding als de eindhouding van een handeling zijn bepaald; afmeting en gewicht van het te hanteren gewicht Gegevens omtrent afmetingen en gewichten van steigerelementen zijn opgevraagd bij de fabrikanten en leveranciers; de werk- en rustduur Er wordt vanuit gegaan dat de steigerbouwer per dag 1 uur reist en 7 uur werkt, onderbroken door 3 pauzes. De werktijd per tilhandeling is bepaald via het aantal vierkante meters dat per dag gebouwd wordt. Hieruit is berekend hoeveel en welke steigerelementen per dag gehanteerd worden. Voor een universeel steiger geldt dat in 7 uur één bouwer 80 m2 steiger bouwt (Arbouw, 1987). Dit komt overeen met een steiger van 2 bordessen breed en 4 bordessen hoog bij een slaghoogte van 2 meter. Globaal zijn hiervoor 6 voetstukken, 24 lange pijpen (langer dan 4 meter), 40 korte pijpen, 32 planken of 8 vloerdelen en 50 koppelingen nodig. Voor een systeem steiger geldt dat in 7 uur één bouwer 160 m2 steiger bouwt (Arbouw, 1987). Dit komt over- een met een steiger van 2 bordessen breed en 8 bordessen hoog bij een slaghoogte van 2 meter. Globaal zijn hiervoor 6 voetstukken, 100 korte pijpen (staanders, liggers en schoren met een lengte tot 4 meter), 48 planken of 16 vloerdelen nodig. Voor zowel

universeel als systeemsteigers worden per dag 120-150 steigerelementen gehanteerd. Dit komt overeen met de berekeningen van SAOB/Arbouw (Bokma, 1993), welke uit- gaan van een gemiddelde dagdosis van 145 elementen (berekend op basis van Cuplok, Layher en het Kwikform systeem). Bij een team van 2 man moet degene die het materiaal aanvoert twee keer de bovengenoemde dosis transporteren (aan- en afvoer); 4. de velplaatsing De afstand waarover steigerelementen worden getild, gedragen, geduwd of getrokken, zijn geschat door middel van observaties van de videobeelden; 5. de frequentie Bij observatie van de video bleek dat lange pijpen, planken en vloerdelen met een frequentie van 0,5 (1 keer per 2 minuten) worden getransporteerd en korte pijpen worden gemiddeld eens zo snel gehanteerd, namelijk met een frequentie van 1 (1 keer per minuut). Dit geldt voor beide steigertypen. 3.2. Algemene methode van beoordeling De richtlijn voor iedere vorm van lasthantering bevat twee grenzen, te weten de Actie Limiet (AL) en de Maximale Arbouw Limiet (MAL). De AL is het aanbevolen gewicht en de MAL is de absolute limiet (welke gevormd wordt door de AL met 3 te vermenig- vuldigen). De MAL kan echter maximaal 25 kilo bedragen. Deze grenzen houden praktisch in dat wanneer het te hanteren gewicht in een situatie kleiner of gelijk aan de AL is, dit een acceptabele situatie is. Conform de aanpak van het startdocument 'het hanteren van lasten' is hier sprake van een veilige situatie. Alle situaties met een gewicht tussen de AL en MAL zijn gele situaties, hetgeen inhoudt dat technische enlof organisatorische maatregelen nodig zijn. Situaties met een gewicht gelijk aan of boven de MAL worden beschouwd als rode situaties, wat inhoudt dat de situatie ontoelaatbaar is. De belasting zal in deze situatie geëlimineerd of gereduceerd moeten worden. Iedere AL en MAL correspondeert met een bepaalde lengte van het steigerelement. Bij iedere situatie wordt aan de hand van de AL en MAL in een tabel aangegeven wat de bijbehorende acceptabele lengte van het steigerelement is. Bij berekeningen en beoor- delingen in dit rapport worden als voorbeeld steeds de lengten en gewichten van een universeel steiger gebruikt, omdat dit steigertype nog relatief veel voorkomt. Eén meter universeel steigerpijp weegt 3,86 kilo (doorsnede van 4,8 cm). Eén meter universeel steigerplank weegt 6,O kilo (5 cm dik). Er bestaat een lineair verband tussen de lengte en het gewicht van pijpen en planken. Indien andere gewichten per meter steigerelement

gelden, dienen de maximale lengtes berekend te worden aan de hand van de AL- en MAL-gewichten. Het horizontale en verticale transport van steigerelementen wordt apart beoordeeld voor voetstukken, lange steiger-elementen (pijpen, staanders, liggers, diagonalen en planken met een lengte gelijk aan of meer dan 4 meter), korte steigerelementen (zoals pijpen, staanders, liggers, diagonalen en planken met een lengte van minder dan 4 meter) en vloerdelen (met een breedte groter dan 30 cm). Doordat het monteren en demonteren bestaat uit diverse handelingen, wordt hier een indeling gemaakt in het tillen en vasthouden van staanders, het tillen en vasthouden van liggers en het tillen, dragen, duwen en trekken met planken en vloerdelen. 3.3. Geldigheid voor de populatie Behalve het te hanteren gewicht is ook de individuele kracht van belang om vast te kunnen stellen of er sprake is van een gezondheidsrisico. Over de maximale krachten, die mensen kunnen leveren, zijn gegevens op groepsniveau bekend en bruikbaar voor een richtlijn. In de literatuur wordt aangegeven voor welk percentage van de bevolking de richtlijnen geldig zijn (zie bijvoorbeeld Mital e.a., 1993; Waters e.a., 1993; CEN, N165), dat wil zeggen welk percentage van de beroepsbevolking de kracht kan leveren. Een veel gehanteerde grens is 90% van de mannen (P90 S). In dit rapport geldt de grens tussen het veilige gebied en het gebied, waar maatregelen nodig zijn, voor 90% van de werkende mannen en vrouwen. Als maat hiervoor wordt 90% van de mannen (P90 S) genomen. Hiervoor is gekozen, omdat nooit is aangetoond dat vrouwen op dezelfde werkplek een hoger gezondheidsrisico hebben. Dit kan verklaard worden, omdat enerzijds minder vrouwen in zware beroepen werkzaam zijn en anderzijds blijkt dat vrouwen en zwakke werknemers, die wel zware taken verrichten, minder snel geneigd zijn om zichzelf hoog te belasten (Gagnon, 1988). De richtlijnen in dit rapport gelden voor groepen en kunnen niet gebruikt worden als individuele norm. Tweehandig tillen wordt beoordeeld met de NIOSH-norm. Omdat tillen beoordeeld wordt met deze NIOSHformule, wordt de basis van de NIOSH-formule gebruikt. De grens tussen veilig en het gebied waar maatregelen nodig zijn (AL), ligt voor de NIOSH-formule bij 90% van de totale populatie (mannen en vrouwen). De grens tussen maatregelen nodig en onaanvaardbaar (MAL) ligt bij 25% van de mannen. De sterke 25 % van de mannen kan deze krachten leveren.

Indien een individu klachten heeft bij een vorm van het hanteren van lasten en uit de richtlijn blijkt dat dit geen risico handeling is, dan dient toch aandacht aan dit probleem geschonken te worden. 3.4. Methode van beoordeling van het tillen Onder tillen wordt verstaan het handmatig oppakken, verplaatsen en neerzetten van een last, zonder dat men zich verplaatst. De steigerbouwer maakt veel tilbewegingen per dag. Iedere tilhandeling varieert in houding en te tillen gewicht. Om deze diverse tilhandelin- gen te kunnen beoordelen zijn ze ingedeeld in de volgende drie categorieën: a. het tillen van voetstukken; b. het tillen van lange steigerelementen, zoals pijpen, staanders, liggers, diagonalen en planken met een lengte gelijk aan of meer dan 4 meter; c. het tillen van korte steigerelementen, zoals pijpen, staanders, liggers, diagonalen en planken met een lengte van minder dan 4 meter; d. het tillen van vloerdelen (met een breedte groter dan 30 cm). Het verticaal transport van elk van deze materialen kan verdeeld worden in 3 fasen: fase l de aanvoer en afvoer; het tillen vanaf de pallets of van de grond, en vice versa; fase 2 het opsteken en laten zakken; het tillen van halverwege het bovenbeen naar boven (eerste bordes) en vice versa; fase 3 het doorgeven; het tillen van materiaal van lagere naar hogere bordessen en vice versa. Na het categoriseren van de tilhandelingen is, aan de hand van de gemiddelde tilsituatie per categorie en per fase, de AL berekend met de NIOSH-formule (Waters e.a., 1993). Om een meer specifieke en nauwkeurige beoordeling van de tilsituaties in de steigerbouw te verkrijgen zijn de tilsituaties niet aan de hand van de grovere richtlijnen uit het start- document beoordeeld maar opnieuw met de NIOSH-formule. Met gegevens over de horizontale tilafstand, verticale tilafstand, tilfrequentie, werk- en rustduur, het contact met de last en de asymmetrie van de romp wordt het aanbevolen gewicht berekend. Tevens wordt de risico-index berekend. Dit getal geeft de kans op schade aan het bewegingsappa- raat in de betreffende tilsituatie aan. Hoe verder dit getal van O is verwijderd, hoe groter de kans op schade. Een risico-index tussen O en 1 wordt beschouwd als veilig. Wanneer een situatie in de steigerbouw als onacceptabel wordt beoordeeld, worden tevens suggesties voor maatregelen gegeven. Deze maatregelen of oplossingen zijn ook weer beoordeeld met de NIOSH-formule.

Indien er sprake is van eenhandig tillen, is de NIOSH-formule niet geschikt. In dat geval is de richtlijn van Mital e.a. (1993) gehanteerd. 3.5. Methode van beoordeling van duwen, trekken en dragen Onder duwen en trekken wordt verstaan het in beweging brengen én verplaatsen van een last over langere afstand, waarbij de krachtrichting eníof de verplaatsingsrichting van het lichaam gelijk is aan de bewegingsrichting van de last, zonder dat de last wordt gedragen. Ook het rollen en schuiven van lasten valt onder duwen en trekken. Onder dragen wordt verstaan het handmatig ondersteunen van een last, met of zonder verplaatsing van de last en het lichaam. Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van de richtlijnen genoemd in het startdocument 'het hanteren van lasten'. 3.6. Methode van beoordeling van werkhoudingen Er is sprake van statische belasting als gedurende 3 seconden een houding (stand) van één of meer lichaamssegmenten (bijvoorbeeld de romp, de bovenarm, enz.) wordt ingenomen. De houdingen zijn per lichaamssegment beoordeeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de richtlijnen genoemd in het startdocument 'het hanteren van lasten'. Deze richtlijn houdt grofweg in dat neutrale gewrichtsstanden acceptabel zijn en extreme gewrichtsstanden onacceptabel (rode situatie). Tussenliggende houdingen worden als gele situaties beoordeeld, hetgeen inhoudt dat technische eníof organisatorische maatregelen noodzakelijk zijn.

4. RESULTATEN VERTICAAL TRANSPORT Uit het onderzoek van de KUNIArbouw (Begeman-Meijer e.a., 1990) naar de arbeidsbelasting bij steigerbouwers blijkt, dat het verplaatsen van materiaal voor 88% met de hand gebeurt. Het verticaal transport bestaat grotendeels uit tilbewegingen. Hieronder wordt beschreven welke gewichten toelaatbaar zijn voor het tillen van voetstukken, lange steigerelementen, korte steigerelementen en het tillen van vloerdelen. Elke tilbeweging wordt gesplitst in drie tilfasen, te weten de aanvoer, het opsteken en het doorgeven. 4.1. Het tillen van voetstukken Het tillen van voetstukken vindt alleen in fase 1 (de aan- en afvoer) van het tilproces plaats. Er worden relatief weinig voetstukken per dag getild. Voetstukken worden met één hand vlak boven de grond opgepakt en opgetild tot halverwege het bovenbeen (f 75 cm), meegenomen naar de bouwplaats en daar weer op de grond gezet. Bij het eenhandig tillen van voetstukken mag volgens Mital e.a. (1993) maximaal 9,O kilo worden getild. Bijna alle bestaande voetstukken voldoen hieraan, alleen de grote voetplaat met spindel van Kwikforrn (11,O kg) overschrijdt de AL en valt hierdoor in het gele gebied (9,O tot 25, O kilo). 4.2. Het tillen van lange steigerelementen Onder lange steigerelementen worden staanders, liggers, diagonalen en planken verstaan met een lengte groter dan vier meter. Bij een team van 2 man moet de bouwer ongeveer 50 lange pijpen en 60 lange planken per dag verticaal transporteren. Deze worden voornamelijk tweehandig verwerkt. Hieronder is per fase de AL en MAL weergegeven (zie ook tabel 4.1). Fase l. De aanvoer De steigerelementen worden aangeleverd in stapelbokken en pallets. Deze worden op de bouwplaats op de grond gezet. De hoogte van oppakken van de elementen is afhankelijk van de vulling van het stapelbok. De eerste staanders en liggers worden met twee handen ongeveer van 70 cm vanaf de grond opgepakt en de laatste elementen van ongeveer 20 cm vanaf de grond. De elementen worden tot f 80 cm opgetild. Afhankelijk van de positie van het steigerelement in de stapelbok bedraagt de horizontale tilafstand maximaal 50 cm

op het moment van oppakken. Na het oppakken worden de materialen relatief dichtbij het lichaam gehouden, te weten f 30 cm. De steigerbouwers staan vaak parallel aan het pallet zodat met een gemiddelde draaiing van 45" in de rug 'de elementen worden opgepakt. Tillen vanaf lage hoogte brengt gezondheidsrisico's met zich mee. Dit blijkt uit de analyse: in de gemiddelde tilsituatie waarin de steigerbouwers de lange elementen tillen, mag in het begin van de tilhandeling 6,5 kilo getild worden en aan het eind van de handeling (80 cm boven de grond) 12,5 kilo. Het begin van de tilhandeling is dus een ongunsti- ge tilsituatie in vergelijking met het eind van de tilhandeling. Bij de aanbevelingen wordt uitgegaan van de laagste AL, in dit geval 6,5 kilo. Dit houdt in dat de universeel pijpen in deze fase van de handeling niet langer dan 1,7 meter mogen zijn en de planken niet langer dan 1,l meter. Wanneer in de huidige situatie een gewicht van 23 kilo getild wordt, bedraagt de risico-index in het begin van de tilhandeling 3.83. Dit betekent dat er een grote kans op gezondheidsschade is. Fase 2. Het opsteken De gemiddelde maximale verticale afstand die opgestoken wordt, bedraagt 110 cm (van 65 naar 175 cm). De horizontale tilafstand bedraagt over het hele tiltraject 35 cm en er is weinig torsie in de rug. In deze huidige situatie mag 8,7 kg getild worden. Dit komt overeen met een pijplengte van 2,3 meter en een planklengte van 1,5 meter. De risico- index bij het opsteken van materiaal met een gewicht van 23 kilo is in het begin van de tilhandeling 1.78 en aan het eind 2.88. Het eind van de tilhandeling is minder gunstig dan het begin. De grote belasting wordt veroorzaakt door de verplaatsing naar grote hoogte en de frequentie van handelen. Fase 3. Het doorgeven De horizontale tilafstand en de asymmetrie van de romp tijdens het doorgeven van steigerelementen zijn relatief gunstig. De verticale handpositie bij het doorgeven van lang materiaal is bij het begin van de handeling klein (20 cm) en aan het eind van de handeling groot (175 cm). Het materiaal wordt over een lang verticaal traject doorgegeven (155 cm). Het acceptabele gewicht dat in deze ongunstige situatie gehanteerd mag worden is 8,6 kilo. Wanneer 23 kilo wordt getild, is de risico-index 2.5 aan het eind van de tilhandeling.

Tabel 4.1 Overzicht van de gegevens geobseweerd vanaf video en bijbehorende Actie Limieten (AL) en Maximale Arbouw Limieten (MAL) van de huidige tilsituaties met lange steigerelementen tilsituatie horizontale afstand verticale afstand asymmetrie (O) (cm) (cm) frequen- werktie duur/ MAL begin eind begin eind (xlmin.) rust begin eind begin eind (kg) (min.) Fase l. De aanvoer huidige situatie 50 35 20 80 0,5 42010 45 15 6,5 12,5 19,5 Fase 2. Het opsteken huidige situatie 35 35 65 175 0,s 42010 O O 12,O 8,7 25,O Fase 3. Het doorgeven huidige situatie 30 30 20 175 0,5 42010 O O 12,O 8,6 25,O Tabel 4.2 Overzicht van de gegevens geobseweerd vanaf video en bijbehorende Actie Limieten (AL) en Maximale Arbouw Limieten (MAL) van de huidige tilsituaties met korte steigerelementen horizontale afstand verticale afstand asymmetrie (O) (cm) (cm) frequen- werktie duur/ tilsituatie begin eind begin eind (xlmin.) rust begin eind (min.) I AL (kg) MAL begin eind (kg) Fase 1. De aanvoer huidige situatie 50 35 20 80 1 42010 45 15 Fase 2. Het opsteken huidige situatie 6,O 11,2 18,O Fase 3. Het doorgeven huidige situatie 30 30 20 175 1 42010 O O 11,l 9,2 25,O

4.3. Het tillen van korte steigerelementen Korte steigerelementen zijn staanders, liggers, diagonalen en planken met een lengte van minder of gelijk aan vier meter. Bij een team van 2 man moet de bouwer van een universeelsteiger ongeveer 80 korte pijpen per dag verticaal transporteren. Dit gebeurt met een gemiddelde frequentie van 1 keer per minuut. De beoordeling van het hanteren van korte steigerelementen is grotendeels gelijk aan de beoordeling van lange steigerelementen. De situatie is ongeveer gelijk voor het tillen van lange en korte elementen. Het belangrijke verschil bestaat in de hogere frequentie van handelen. Deze hogere tilfrequentie heeft relatief veel invloed op de hoogte van AL. Tijdens de aanvoerfase bedraagt de AL 6,O kilo, tijdens de opsteekfase 8,O kilo en tijdens de doorgeeffase 9,2 kilo. Het meest kritisch is de aanvoerfase. Over de gehele tilsituatie met korte elementen wordt de AL derhalve 6,O kilo en de MAL 18,O kilo (zie tabel 4.2). 4.4. Het tillen van vloerdelen In dit rapport wordt gesproken over planken, wanneer de breedte van de elementen kleiner dan 30 cm is, en over vloerdelen, wanneer de elementen breder of gelijk aan 30 cm zijn. Zowel planken als vloerdelen kunnen van hout, staal of aluminium gemaakt zijn. De meest voorkomende vloerdelen hebben een breedte van 47 tot 61 cm en hebben een gewicht tussen de 10,8 en 28,6 kilo. Bij een team van twee man moet een bouwer 15 tot 30 vloerdelen tillen. Dit gebeurt met een gemiddelde frequentie van 1 keer per 2 minuten (zie 5 3.1). Door de grote breedte van het steigerdeel vermindert de hanteerbaarheid van het element hetgeen resulteert in een minder optimale tilhouding. Fase l. De aanvoer Ook de vloerdelen worden aangeleverd in stapelbokken of pallets. Deze worden op de bouwplaats op de grond gezet. De hoogte van oppakken van de delen is afhankelijk van de vulling van het stapelbok. De eerste vloerdelen worden ongeveer van 70 cm vanaf de grond opgepakt en de laatsten van ongeveer 20 cm vanaf de grond. De laatste vloerdelen moeten ongeveer vanaf de grond opgepakt worden. Vooral in deze situatie wordt het vloerdeel ver van het lichaam opgepakt (63 cm), de verticale verplaatsing is relatief groot (van 20 cm tot 150 cm) en de asymmetrie in de rug is groot (60"). In de gemiddelde tilsituatie, waarin de steigerbouwers de vloerdelen tillen, blijkt dat het gewicht in het begin van de tilhandeling (van de grond) 4,7 kilo mag zijn en aan het eind van de handeling 8,5 kilo (zie tabel 4.3). Het begin van de tilhandeling is dus een minder gunstige tilsituatie dan het eind van de tilhandeling. Bij de aanbevelingen wordt uitgegaan van de laagste aanbevolen limiet, dus 4,7 kilo. De MAL bedraagt in deze situatie 14,l kilo. Wanneer in de huidige situatie een vloerdeel van Layher van 24,6 kilo of een vloerdeel van het 4-8-systeem van 28,6 kilo wordt getild, dan bedraagt de risico-index in het begin van de tilhandeling respectievelijk 5.7 en 6.7, hetgeen betekent dat er een grote kans op gezondheidsschade is. Fase 2. Het opsteken Op basis van de observatiedata (zie tabel 4.3) blijkt dat in de huidige situatie 9,8 kilo opgestoken mag worden. Hierbij wordt het vloerdeel van 150 cm naar 175 cm getransporteerd. De verticale verplaatsingsafstand is de meest belastende factor in deze situatie.

Fase 3. Het doorgeven De tilkenrnerken behorende bij het opsteken van vloerdelen (zie tabel 4.3) geven aan dat, in de huidige situatie over een verticale afstand van 30 cm naar 175 cm wordt doorgegeven. Dit is erg belastend en daarom is de AL voor deze situatie 7,6 kilo. 4.5. Conclusie verticaal transport Het blijkt dat tijdens verticaal transport alle tilbewegingen met steigerelementen een zware fysieke belasting vormen voor de steigerbouwer, uitgezonderd het tillen van voetstukken. De knelpunten zijn meestal de verticale en horizontale tilafstand en het te tillen gewicht. Het blijkt dat steeds het tillen vanaf de aanvoer de meeste belasting veroorzaakt op het bewegingsapparaat. Voor lange steigerelementen bedraagt de AL 6,5 kilo en de MAL 19,5 kilo. Doordat korte elementen lichter van gewicht en daardoor beter hanteerbaar zijn, worden deze elementen twee keer zo snel getransporteerd, namelijk 1 keer per minuut. Deze hoge frequentie zorgt ervoor dat voor het verticale transport van korte elementen de AL 6,O kilo en de MAL 18,O kilo is. Uit de analyse is gebleken dat tilbewegingen met vloerdelen de zwaarste fysieke belasting vormen voor de steigerbouwer. Dit wordt veroorzaakt door het grote gewicht en de grote afmetingen van de vloerdelen. Ook hier is het tillen vanaf de aanvoer het meest belastend. De AL over de hele tilhandeling is 4,7 kilo. Alle bestaande vloerdelen (+%systeem, Kwikform, Layher) overschrijden deze limiet. Een aantal overschrijdt ook de MAL welke 14,l kilo bedraagt. Het gebruik van deze vloerdelen brengt grote gezondheidsrisico's met zich mee en is op gezondheidskundige gronden onacceptabel. In tabel 4.4 zijn de AL en MAL van de verschillende tilsituaties weergegeven met bijbehorende pijp- en plankafmetingen. Suggesties voor verbeteringen van het verticale transport zijn te vinden in bijlage 1.

Tabel 4.3 Overzicht van de gegevens geobserveerd vanaf video, waarmee de Actie Limieten (AL) en Maximale Arbouw Limieten (MAL) van de huidige tilsituaties met vloerdelen zijn berekend horizontale afstand verticale afstand asymmetrie (O) (cm) (Cm) frequentie werkduur1 tilsituatie begin eind begin eind (xlmin.) rust begin eind (min.) Fase l. De aanvoer huidige situatie 63 40 20 150 03 42010 60 O AL (kg) MAL begin eind (kg) 4,7 8,5 14,l Fase 2. Het opsteken huidige situatie Fase 3. Het doorgeven huidige situatie 40 40 30 175 03 42010 O O 9,5 7,6 22,8

Tabel 4.4 Conclusies over het verticale transport. Per steigerelement wordt de AL en MAL met bijbehorende pijp- en plankafmetingen gegeven (gebaseerd op gegevens van een universeel steiger) zwakste AL pijplengte planklengte MAL pijplengte planklengte tillen schakel (kg) (m) (m) (kg) (m) (m) voetstukken 9,o 25,O lange elementen aanvoer 63 1,7 1,g 19,5 5,l 3-3 korte elementen aanvoer 60 f,6 1,o 18,O 48 3-0 vloerdelen aanvoer 4.7 14.1

5. RESULTATEN HORIZONTAAL TRANSPORT Horizontaal transport van steigerelementen vindt plaats van de aanvoer naar de bouwplaats en op de bordessen. Het horizontaal transport gebeurt met een vrachtwagen, handkar of handmatig. Wanneer een kar wordt gebruikt, bestaan de uit te voeren handelingen uit duwen en trekken. Meestal wordt de kar met één arm getrokken. Dit leidt tot een rotatie in de rug en veroorzaakt een verhoogde belasting op de rug en schouders. Het horizontaal handmatig transport bestaat in hoofdzaak uit dragen. Bij dit handmatig transport worden vaak meerdere steigerelementen tegelijk meegenomen (twee lange staanders of haakplanken in de handen of op de schouder), waardoor het te dragen gewicht kan oplopen tot boven de 40 kilo. De steigerbouwers gaven aan dat het dragen van lasten op de schouder zwaar is, met name wanneer het om natte delen gaat (Arbouw, 1987). Natte houten steigerelementen zijn 20 % zwaarder (Arbouw, 1987), waardoor een vloerdeel een gewicht kan krijgen van ruim 34 kilo. Volgens de draagrichtlijn van het startdocument 'het hanteren van lasten' mag maximaal 25 kilo gedragen worden. Het gewicht dat gedragen mag worden, wordt bepaald door de frequentie, de verticale draaghoogte en de draagafstand. Wanneer met een frequentie van minder of gelijk aan 1 keer per minuut tweehandig gedragen wordt, mag over een draagafstand tot 2 meter 18 kilo gedragen worden en over een draagafstand tot 8,5 meter 13 kilo. Dit komt overeen met een pijplengte van respectievelijk 4,7 en 3,4 meter en een planklengte van respectievelijk 3,O en 2,2 meter. Deze richtlijnen gelden voor een draaghoogte van 79 cm (gemiddelde knokkelhoogte in stand bij mannen). Op de vloer en op de bordessen wordt meestal over een afstand van meer dan 2 meter gedragen. Wanneer de draagfrequentie wordt verlaagd naar minder of gelijk aan 1 keer per 5 minuten, dan mag over langere afstanden tot 8,5 meter ook 18 kilo gedragen worden. In de steigerbouw wordt veel eenhandig of op de schouder gedragen. Voor dragen op de schouder is geen aparte richtlijn beschikbaar. Wel bestaat er een richtlijn voor eenhandig dragen (Mital e.a., 1993). Deze is tevens gehanteerd in het voorbereidingsdocument voor het 'A-blad Tillen' (Van der Grinten & Kokken, 1993). Niet-frequent eenhandig dragen mag uitgevoerd worden met 6 kilo en frequent eenhandig dragen met 4 kilo (P90 mannen). Exacte definiëring van frequentie is in de genoemde literatuur niet gegeven. 5.1. Het dragen van steigerelementen Het horizontale transport van verschillende steigerelementen kan geanalyseerd en beoordeeld worden met bovenstaande richtlijnen voor dragen (zie tabel 5.1). Tabel 5. l Conclusies over het horizontale transport. Per steigerelement worden de AL en MAL met bijbehorende planken pijpafmetingen gegeven (gebaseerd op de gegevens van een universeelsteiger) dragen AL pijpleng- plankleng- MAL pijpleng- piankleng- (kg) te te (kg) te te (m) (m) (m) (m) voetstukken eenhandig 60 18,O lange elementen eenhandig 40 1,o 0,7 12,O 3,l 2,o tweehandig 13,O 3,4 22 25,O 63 42 korte elementen eenhandig 40 1,o O,?' 12,O 3,1 28 tweehandig 13,O 3,4 22 25,O 6,s 42 vloerdelen tweehandig 13,O 25,O

Het dragen van voetstukken Voetstukken worden voornamelijk met één hand gedragen, over afstanden van meer dan 2 meter en relatief weinig frequent. Voor deze situatie wordt de 6 kilo grens aangehouden. Het dragen van lange steigerelementen Lange elementen worden meestal tweehandig gedragen, met een frequentie van 1 keer per 2 minuten. Voor korte draagafstanden (tot 2 meter) geldt de 18 kilo grens, maar meestal wordt over meer dan 2 meter getransporteerd en geldt een AL van 13 kilo. Het dragen van korte steigerelementen Korte elementen worden zowel één- als tweehandig gedragen met een frequentie van 1 keer per minuut. Voor eenhandig dragen geldt een AL van 4 kilo en voor tweehandig dragen een AL van 13 kilo bij transport tot 8 meter. Het dragen van vloerdelen Vloerdelen worden altijd tweehandig gedragen, zodat afhankelijk van de draagafstand de normen 13 en 18 kilo van toepassing zijn. 5.2. Conclusies over het huidige horizontaal transport De draagnorm wordt in veel situaties overschreden, zeker wanneer het om eenhandige draagsituaties gaat. Wanneer met 2 handen wordt gedragen, mag over korte afstanden (tot 2 meter) 18 kilo en over langere afstanden (tot 8,5 meter) 13 kilo gedragen worden. Omdat deze langere afstanden vaak voorkomen, wordt hier een maximaal gewicht van 13 kg gehanteerd. Dit betekent dat een pijplengte van een universeelsteiger maximaal 3,4 meter en een planklengte maximaal 2,2 meter mag zijn. Wanneer met één hand wordt gedragen, mag bij frequent dragen 4 kilo en bij niet-frequent dragen 6 kilo getranspor- teerd worden. In alle situaties waar deze aanbevolen limieten overschreden worden, zijn technische enlof organisatorische maatregelen noodzakelijk. Draagsituaties met een gewicht meer als 25 kilo zijn onacceptabel. De AL en MAL voor het horizontale transport van verschillende steigerelementen zijn weergegeven in tabel 5.1.

6. RESULTATEN VAN HET MONTEREN VAN STEIGERS Het monteren van steigers begint met het plaatsen van voetstukken, lange staanders en een grondbordes. Vanaf dit grondbordes wordt het volgende bordes geplaatst. Dit kan 2 tot 2,5 meter hoger zijn. Hierbij wordt veel met liggers, planken en vlonders boven het hoofd gewerkt. Nieuwe staanders en diagonalen worden geplaatst vanaf het bordes waarop men staat. Het analyseren van de montage van steigers is verdeeld in het tillen en vast- houden van staanders, het tillen en vasthouden van liggers, het tillen, duwen en trekken van planken en vloerdelen en het duwen en trekken en vasthouden bij het verankeren van de steiger aan de muur. Onder vasthouden wordt verstaan het langere tijd (>3 sec.) innemen van een houding, hetgeen een statische belasting vormt. 6.1. Het tillen en vasthouden van staanders Het monteren van staanders bestaat uit het hoog verticaal optillen van de staander, het enige tijd statisch vasthouden van de staander tijdens het richten op de onderste staander, het naar voren lopen en het verticaal laten zakken van de staander. Het tillen en laten zakken is beoordeeld met de NIOSH-formule. Op het einde van de opwaartse tilbeweging worden de staanders ver van het lichaam (63 cm) en hoog boven de schouders (175 cm) enige tijd stil gehouden. Bij het gewicht van 15 of 23 kilo is de risico-index respectieve- lijk 3.0 en 4.6 bij deze tilbeweging. Het maximale tilgewicht in deze situatie bedraagt 5,4 kilo. De statische belasting van deze houding speelt niet altijd een rol, omdat een staander meestal binnen 3 seconden geplaatst wordt. Wordt de houding wel langer dan 3 seconden ingenomen dan is deze situatie niet acceptabel, omdat beide schouders in een hoek van meer dan 60" anteflexie staan. In deze stand worden passieve structuren als ligamenten en passieve spiercomponenten gerekt, hetgeen een overbelasting betekent. 6.2. Het tillen en vasthouden van liggers Het monteren van liggers gebeurt meestal boven het hoofd, vanuit een onderliggend bordes. Met ver reiken wordt de ligger in de cup geplaatst of wordt de koppeling geplaatst en met klimmen op de leuning wordt boven het hoofd de koppeling met een hamer vastgeslagen. In deze houding mag op basis van de NIOSH-formule maximaal 5,O kilo getild worden (= AL). Wanneer een ligger van 10 of 15 kilo wordt geplaatst,

bedraagt de risico-index respectievelijk 2.0 en 3.0. In de laatste situatie wordt de MAL bereikt. Dit betekent dat 15 kg onaanvaardbaar is. Bij het vastslaan van de koppeling is sprake van een statische belasting van de schouder. Meer dan 60" heffing van de schouder gedurende meer dan 3 seconden is niet acceptabel. Meestal duurt het vasthouden van de houding echter minder dan 3 seconden. Zowel de statische als dynamische activiteit tijdens het plaatsen van liggers blijken zeer belastend te zijn. 6.3. Het tillen, duwen en trekken van planken en vloerdelen Het plaatsen van planken en vloerdelen gebeurt boven het hoofd, vanuit een onderliggend bordes. Meestal wordt de vlonder eerst verticaal gezet. Vervolgens wordt het vloerdeel schuin tegen de bovenliggende dwarsligger gezet, opgetild en over de dwarsligger omhoog geschoven door middel van een duwbeweging. Daarna wordt met de andere korte zijde van het vloerdeel naar achter gelopen, het vloerdeel wordt opgetild, naar achter getrokken tot de andere zijde vastklikt en dan laat men het vloerdeel zakken tot ook deze zijde vastklikt. De bouwer tilt dus soms het gehele gewicht van het vloerdeel, omdat meestal één zijde wordt ondersteund. Deze ondersteunende tilbeweging heeft een risico- index van 1.5 wanneer tot 30 cm van het lichaam wordt getild met het vloerdeel van 15 kilo. In deze situatie mag maximaal 10 kilo worden getild (= AL). Bij de montage van vloerdelen en planken wordt tevens geduwd en getrokken. Deze handelingen worden 1 keer per 2 minuten uitgevoerd. Deze duw- en treksituaties zijn hoger dan de AL,m aar liggen onder de MAL. 6.4. Het duwen en trekken bij het verankeren van de steiger Momenteel wordt de steiger verankerd, wanneer de staanders en liggers geplaatst zijn, maar de vloerdelen nog niet. Bij het boren van de gaten in de muur staan de steiger- bouwers meestal op de vakwerkleuning, houden zich met één hand vast aan een staander en met de andere hand boren ze ver boven het hoofd. Dit kracht zetten in een extreme schouder- en rugstand is Qsiek belastend, omdat men langer dan 3 seconden de schouder in een extreme stand houdt ( > MAL).

6.5. Conclusies van het monteren Zowel de statische als dynamische activiteiten tijdens het plaatsen van staanders, liggers, vloerdelen en het verankeren van de steiger blijken belastend te zijn. De houdingen die tijdens deze handelingen worden ingenomen, zijn soms extreem en worden dan als onaanvaardbaar ( > MAL) beoordeeld. Bij het plaatsen van steigerelementen staat de steigerbouwer langere tijd in één houding. De houdingen worden echter meestal minder dan 3 seconden volgehouden. Daarnaast komen de til-, duw- en trekhandelingen voor. De AL en MAL van de montage van verschillende steigerelementen zijn genoemd in tabel 6.1. Tabel 6. l Conclusies over de montage van steigerelementen. Per steigerelement wordt de AL en MAL met bijbehorende pep- en plankafmetingen gegeven (gebaseerd op gegevens van een universeelsteiger) montage AL pijplengte planklengte MAL pijplengte planklengte (kg) (m) (m) (kg) (m) (m) staanders 5,4 1,4 16,2 42 liggers 5,o 1,3 15,O 3,9 planken en vloerdelen 10,O 1,7 25,O 42

7. HET DEMONTEREN VAN STEIGERELEMJZNTEN Het demonteren van een steiger begint met het afbreken van de bovenste vlonders, planken en liggers en daarna de staanders. Meestal maakt de bouwer alles boven los en pakt de sjouwer dit aan. De knelpunten bij het demonteren van steigers liggen op dezelfde vlakken als bij het monteren, namelijk het te tillen gewicht en de werkhoogte (handen ten opzichte van de voeten). Het blijkt dat, als de materialen en werkmethoden voldoen aan de eisen genoemd onder de montage van steigers, de fysieke belasting van het demonteren acceptabel is. SAOBIArbouw (Bokma, 1993) stelt dat demonteren sneller gaat dan monteren, zodat de dagdosis voor demonteren 20% hoger is dan de dagdosis voor monteren. Dit komt overeen met 175 elementen per dag. Bij het monteren bestaat een redelijke spreiding in dagdosis per steigertype. Er is steeds uitgegaan van een gemiddelde dagdosis en omdat 175 elementen per dag binnen deze spreiding vallen, wordt vastgehou- den aan het reeds vastgestelde gemiddelde van 145 elementen per dag.