Examen Voorbereiding Transport Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016
Thema 5 Transport Begrippenlijst: Begrip Enkelvoudige bloedsomloop Dubbele bloedsomloop Kransslagaders Aorta Hartkleppen Halvemaanvormige kleppen Sinusknoop Hartslagfrequentie Pacemaker Slagaders Aders Poortader Fibrinogeen Rode beenmerg Hemoglobine Bloedarmoede Verklaring Organismen, zoals vissen, hebben een bloedsomloop waarbij het bloed slechts één maal het hart passeert en vervolgens via de longen naar de rest van het lichaam stroomt. De bloedsomloop van de mens bestaat uit een kleine (langs de longen) en grote (door de rest van het lichaam) bloedsomloop. Hierbij stroomt het bloed per rondgang 2x door het hart. Vervoeren zuurstofrijk bloed vanuit de aorta naar de hartspier. Grote lichaamsslagader. Stroomt vanaf de linkerkamer naar alle slagaders (behalve longslagader) van het lichaam. Bevinden zich tussen de boezems en kamers en verhinderen dat het bloed terug de boezem in wordt gepompt bij de systole van de kamers. Bevinden zich tussen de kamers en slagaders (longslagader en aorta) en verhinderen dat het bloed terug stroomt de kamers in tijdens de diastole van de kamers. Groep cellen in de wand van de rechterboezem die een impuls opwekken waardoor de systole van de boezems en kamers op gang komt. De snelheid waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft. Het aantal hartslagen per minuut. Een apparaat dat bij een hartritmestoornis de impulsfrequentie van de sinusknoop kan resetten waardoor de hartslag weer hersteld wordt. Bloedvaten die bloed vervoeren vanaf het hart naar de organen. Hebben een dikke, elastische wand en bevatten geen kleppen. Vervoeren (met uitzondering van de longslagader) zuurstofrijk bloed. Bloedvaten die bloed vervoeren vanaf de organen naar het hart. Hebben een dunne wand en bevatten kleppen. Vervoeren (met uitzondering van de longader) zuurstofarm bloed. Vervoerd bloed vanaf de maag, alvleesklier, twaalfvingerige darm, dunne darm en dikke darm naar de lever. Fibrinogeen is een plasma-eiwit dat een rol speelt bij de bloedstolling. Het rode beenmerg bevind zich in de binnenkant van je botten. In het rode beenmerg zitten stamcellen waaruit de vaste bestanddelen van het bloed ontstaan. Hemoglobine (bevat ijzeratomen) speelt een rol bij het transport van zuurstof en koolstofdioxide en geeft het bloed een rode kleur Een tekort aan hemoglobine. Kan ontstaan door een tekort aan ijzer in het voedsel. 2
EPO Bloedstolling Bloedserum Fagocytose Weefselvloeistof Lymfe Hormoon dat door de nieren wordt gemaakt. Zorg voor een verhoogde aanmaak van rode bloedcellen door het rode beenmerg. Wanneer een bloedvat beschadigd is blijven bloedplaatjes aan de beschadiging kleven waarna er stoffen vrijkomen die er voor zorgen dat stollingsfactoren er voor zorgen dat fibrinogeen wordt omgezet in fibrine. Deze draden vangen bloedcellen op waardoor een bloedstolsel ontstaat. Het bloedserum wordt er uit geperst en er ontstaat een korstje. Bloedplasma zonder fibrinogeen (en dus ook zonder vaste bestanddelen). Het insluiten van bacteriën en andere lichaamsvreemde stoffen door witte bloedcellen. De witte bloedcellen gaan hierbij zelf soms ten gronde waardoor etter of pus ontstaat. Het vocht buiten de haarvaten wat zich tussen de cellen in organen bevind. Het overtollige weefselvloeistof dat wordt opgevangen in lymfevaten. Bevat afvalstoffen en niet gebruikte voedingsstoffen en zuurstof. Belangrijke feiten: Bloed bestaat uit bloedplasma en vaste bestanddelen (rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes). o Bloedplasma bestaat uit water met opgeloste stoffen (zuurstof, voedingsstoffen, afvalstoffen, regelende stoffen en beschermende stoffen) en plasma-eiwitten. o Rode bloedcellen bevatten hemoglobine (globine met een heemgroep met ijzer) waaraan zich zuurstof kan binden. o Witte bloedcellen spelen een rol bij de afweer (zie thema 7). o Bloedplaatjes zorgen samen met plasma-eiwitten voor de bloedstolling. De hartslag wordt geactiveerd door een impuls uit de sinusknoop. Deze impuls zorgt voor de systole van de boezems. Daarna gaat het impuls verder richting de kamer. De boezems ontspannen (diastole) en de kamers trekken samen (systole) waardoor het bloed de slagaders in wordt gepompt. Tijdens de hartpauze verkeren de boezems en kamers in diastole. Bij bloedstolling zorgt een kettingreactie er voor dat er een korstje ontstaat: Bloedplaatjes hechten aan beschadigde wand à Stoffen komen vrij à Stollingsfactoren zorgen voor omzetting fibrinogeen in fibrine à Fibrinedraden vormen een net rondom de beschadiging à Rode bloedcellen blijven in de fibrinedraden hangen à Draden trekken samen en persen bloedserum weg à Er ontstaat een droge korst. Belangrijke afbeeldingen: 3
Regeling van de productie van rode bloedcellen. Wanneer er te weinig zuurstof in de nieren aankomt worden de nieren aangezet tot de aanmaak van het hormoon EPO. Het hormoon zorgt ervoor dat het rode beenmerg meer rode bloedcellen gaat aanmaken vanuit de aanwezige stamcellen. Doordat er meer rode bloedcellen komen wordt er meer zuurstof vervoerd door het bloed. Een te kort aan het hormoon EPO of ijzer (bouwstof van hemoglobine) kan zorgen voor bloedarmoede. Fagocytose door witte bloedcellen. De witte bloedcellen kunnen door de wand van haarvaten heen en kunnen daar ziekteverwekkers insluiten. In sommige gevallen gaan de witte bloedcellen hierbij dood. Een mengsel van dode witte bloedcellen en ziekteverwekkers heet pus of etter. 4
Het lymfevaten stelsel vervoerd lymfe. Het lymfe ontstaat in de organen tussen de cellen waar overtollig weefselvloeistof in de lymfevaten terecht komt. Lymfe vervoerd afvalstoffen en niet gebruikte voedingsstoffen en zuurstof. In de lymfeknopen komen lymfevaten samen. In de lymfeknopen bevinden zich cellen van de afweer (zie thema 7) die ziekteverwekkers onschadelijk maken. Alle lymfevaten monden uit in de rechterlymfestam of borstbuis. Deze twee vaten komen terecht in de bovenste holle ader. BINAS tabellen: Tabel Informatie 84 Bloedsomloop 84 C + D Bouw en werking van het hart 84 G Weefselvloeistof 84 H Samenstelling / onderdelen van het bloed 84 I Vorming van bloedcellen 84 N Lymfevatenstelsel Tips: Wanneer je bij een vraag de weg door de bloedsomloop moet aangeven zorg er dan voor dat je de BINAS gebruikt zodat je geen enkel bloedvat mist. Let er hierbij op dat het bloed vanuit aders altijd in de holle ader terecht komt en in de boezem en vanuit de linkerkamer in de aorta. 5
Examenvragen: Maarten van der Weijden op grote hoogte Hoogtetenten voorzien in een behoefte. Op de website van een Amerikaanse fabrikant staan tientallen namen van topsporters die ermee hebben gewerkt, onder wie Lance Armstrong en Joey Cheek. Ook verschillende Nederlanders hebben er de afgelopen tien jaar gedurende korte of langere tijd mee geëxperimenteerd. Maarten van der Weijden is de eerste Olympisch zwemkampioen die openlijk spreekt over het nut van kunstmatige hoogte. In zijn slaapkamer staat een tent die de luchtsamenstelling op verschillende hoogten kan simuleren; een zogenaamde hoogtetent. Als de ritsen van het doorzichtige tentdoek gesloten zijn, waant het lichaam van Maarten zich op 2500 meter hoogte. De luchtsamenstelling kan met een computer worden ingesteld waarbij een hoogte van 2000-5000 meter (zie afbeelding 2) kan worden gesimuleerd. afbeelding 2 De belangstelling van topsporters voor hoogtetenten verbaast sportfysiologen niet. Gebruik van hoogtetenten biedt vele voordelen. De sporters hoeven hun eigen omgeving niet in te ruilen voor bergen. Het is goedkoper dan steeds op trainingskamp gaan. Ze kunnen zelf de exacte hoogte instellen. Dat is nuttig, want ieder mens reageert anders op een lage zuurstofconcentratie. En ze kunnen hoog rusten en laag trainen, zoals het in sportjargon heet. Volgens die methode, die ook door Maarten van der Weijden met succes werd gevolgd, rusten sporters op hoogte. Ze trainen daarentegen in de omgeving die ze gewend zijn, op zeeniveau. In afbeelding 3 staat de samenstelling van de lucht, zoals je die in een hoogtetent kunt instellen, in een schema weergegeven. Links op zeeniveau, rechts hoog in de bergen. 6
afbeelding 3 In het lichaam van Maarten treedt tijdens de simulatie een aantal veranderingen op: 1 een verhoogde productie van rode bloedcellen in het beenmerg; 2 een verandering van de hoeveelheid zuurstof in de longblaasjes; 3 een verandering van de afgifte van het hormoon EPO (erythropoëtine) door de nieren; 4 een aanpassing van het vervoer van zuurstof door de bloedbaan naar de spieren. Deze gebeurtenissen zijn via oorzaak en gevolg met elkaar verbonden. 69. Welke nummers geven de juiste volgorde van oorzaak en gevolg weer? A 1-2 - 3-4 B 2-3 - 4-1 C 2-3 - 1-4 D 3-2 - 1-4 E 3-1 - 2-4 F 4-1 - 2-3 Een rode bloedcel gaat na productie in het rechterdijbeen naar de spieren in de linkerkuit. 70. Hoe vaak passeert deze rode bloedcel, via de kortste route door de bloedbaan, de rechter harthelft? En hoe vaak de linker harthelft? rechter harthelft linker harthelft A 0 1 B 1 1 C 2 1 D 2 2 7
Rode bloedcellen hebben een aantal kenmerken, waardoor deze zich onderscheiden van de meeste andere menselijke cellen: 1 een groot oppervlak ten opzichte van de inhoud; 2 een hoge concentratie hemoglobine; 3 het ontbreken van DNA. 71. Welke van deze kenmerken bevorderen de snelle opname en afgifte van O 2 in longblaasje en spieren? A alleen 1 B alleen 2 C alleen 3 D zowel 1 als 2 E zowel 1 als 3 F zowel 2 als 3 Hulp voor de diabetespatiënt Mensen die niet in staat zijn om het suikergehalte van het bloed op peil te houden, lijden aan diabetes of suikerziekte. Er worden twee vormen van suikerziekte onderscheiden. Als cellen van de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier niet in staat zijn om insuline aan te maken, spreken we van diabetes type 1. Als het lichaam niet op een effectieve manier kan reageren op insuline, spreken we van diabetes type 2. Mensen die lijden aan diabetes regelen door middel van pillen of een injectie het insulinegehalte van hun bloed kunstmatig. Er is een aantal typen insuline. We onderscheiden een langwerkende (werkt 24 uur) en een kortwerkende insuline (werkt 1 à 2 uur). Sommige diabetespatiënten vinden het niet prettig om zichzelf in te spuiten, waardoor zij niet vaak genoeg spuiten en voortdurend een afwijkende glucoseconcentratie in het bloed hebben. Er is een methode ontwikkeld, waarbij de patiënt niet hoeft te spuiten, maar insuline inhaleert. Patiënten die de insuline-inhaler gebruiken moeten diep inhaleren om de insuline in de longblaasjes te krijgen. De inhaler is een soort uitschuifbare toeter (zie afbeelding 1). 72. Een insulinemolecuul wordt door de longblaasjes opgenomen en komt zo in het bloed. Noem de bloedvaten en de delen van het hart die dit molecuul passeert om via de kortste weg vanuit de longen in de lever terecht te komen. 8
Chocolade, lekker en gezond? Duitse artsen hebben ontdekt dat dagelijks een klein beetje pure chocolade eten gezond is. Twee blokjes chocolade per dag resulteert in een verlaging van de bloeddruk zonder dat je er dikker van wordt. Cacao bevat veel flavonolen, veel meer dan fruit of tomaten. Flavonolen zijn stoffen die verouderingsprocessen, waaronder atherosclerose (aderverkalking), voorkomen. Het was al bekend dat cacao bloeddrukverlagend kan werken, maar artsen maakten zich zorgen over het feit dat andere stoffen in chocolade het effect weer teniet zouden doen. De artsen lieten 44 vrijwilligers dagelijks chocolade eten. Dat waren gezonde proefpersonen met een iets verhoogde bloeddruk. De helft van hen kreeg dagelijks 6 gram pure chocolade te eten, de andere helft evenveel witte chocolade. Witte chocolade bevat weinig cacao. Uit de resultaten concludeerden ze dat het juist de cacao was die een positief effect heeft op de bloeddruk. 1pt 1pt 73. Welke twee resultaten zullen de conclusie van de artsen rechtvaardigen? Eén van de effecten van cacao is het voorkómen van atherosclerose. Atherosclerose is een ziekte waarbij bloedvaten, en met name de slagaders, minder elastisch worden. 74. Leg uit dat atherosclerose leidt tot een hoge bloeddruk. 9
Examenvragen Transport Opdracht Maarten van der Weijden op grote hoogte - Blz. 102 + 103 69. C 70. B 71. D Opdracht Hulp voor de diabetespatiënt - Blz. 103 72. Longhaarvaten longader linkerboezem linkerkamer aorta leverslagader (leverhaarvaten). - Indien één omwisseling, één vergeten of onjuist bloedvat/deel van het hart = 1pt. Opdracht Chocolade, lekker en gezond? - Blz. 104 1pt 73. Uit het antwoord moet blijken dat: * Het eten van pure chocolade leidde tot een verlaagde bloeddruk * en dat het eten van witte chocolade dit effect niet had. - Wanneer er maar één resultaat genoemd wordt, géén scorepunt toekennen. 1pt 74. Uit het antwoord moet blijken dat als bloedvaten minder elastisch/rekbaar zijn er (bij inspanning) minder bloed door kan, waardoor de bloeddruk toeneemt. 10