Tweede Kamer der Staten-Generaal



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eigenrisicodragers roepen WGA'ers op voor keuringen

Datum 30 november 2015 Betreft Antwoorden Kamervragen van de leden Kerstens en Van Dekken (PVDA)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/257

Datum 9 april 2013 Betreft Reactie op zwartboek FNV en uitzending van Nieuwsuur over werken in de bijstand

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 15 juli Rapportnummer: 2013/087

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 24 juni 2016 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt over de herziening van de IORP-richtlijn

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport over een deskundigenoordeel van het UWV. Datum: 11 december Rapportnummer: 2014/205

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 6 juli 2001 Rapportnummer: 2001/192

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Provinciale Staten van Noord-Holland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 oktober 2018 Proces van invoering Omgevingswet

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 21 april 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de kwaliteit van dienstverlening door rechtsbijstandsverzekeraars

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22011 Hoofdlijnen van een nieuwe uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen Nr. 15 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 3 september 1992 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 heeft op 25 juni 1992 mondeling overleg gevoerd met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van 13 april 1992 inzake samengaan GAK/GMD (kamerstuk 22011, nr. 12) en de brief van 24 juni 1992 van de Toezichtkamer van de Sociale Verzekeringsraad 2. Van het gevoerde overleg brengt de commissie als volgt verslag uit. De voorzitter van de commissie, Doelman-Pel ' Samenstelling: Spieker (PvdA), Gerritse (CDA), Buurmeijer (PvdA), ondervoorzitter, Van Houwelmgen (CDA), Schutte (GPV), Groenman (D66), Wolters (CDA), Rempt-Halmmans-de Jongh (VVD), Linschoten (VVD), Leijnse (PvdA), Janmaat (Centrumdemocraten), Doelman-Pel (CDA), voorzitter, G H. Terpstra (CDA), Biesheuvel (CDA), Vliegenthart (PvdA), Schoots (PvdA), Beijlen-Geerts (PvdA), Schimmel (D66), Rosenmöler (Groen Links), Huibers (CDA), Middel (PvdA), Van Zijl (PvdA), Van Hoof (VVD), Van der Ploeg-Posthumus (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Soutendijk-van Apeldoorn (CDA), Quint Maagdenberg (PvdA), Reitsma (CDA), Van der Vlies (SGP), Versnel-Schmitz (D66), Paulis (CDA), Franssen (VVD), Kamp (VVD), Van Nieuwen hoven (PvdA), Willems (Groen Links), G. de Jong (CDA), Tuinstra (CDA), De Kok (CDA), Akkerman (PvdA), Melkert (PvdA), Leerling (RPF), Kohnstamtn (D66), Brouwer (Groen Links), Vreugdenhil (CDA), Van Gelder (PvdA), Kalsbeek Jasperse (PvdA), De Korte (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA) 2 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parle mentaire Documentatie De griffier van de commissie, Van Dijk 214335F ISSN0921 7371 Sdu Uitgevenj Plantijnstraat 's Gravenhage 1992 Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 011, nr. 15

De staatssecretaris zei ter inleiding, gisteren gesproken te hebben met de besturen van de GMD en de Federatie van bedrijfsverenigingen. Daarbij had zij begrepen dat inmiddels een intensief overleg is ontstaan tussen deze besturen en het bestuur van de Toezichtkamer over de in de brief van de Toezichtkamer gesignaleerde knelpunten en vragen. De heer Biesheuvel (CDA) had mdertijd, toen hij voor het eerst hoorde over de plannen tot samenwerking tussen GAK en GMD, gezegd cp zichzelf een dergelijke samenwerking toe te juichen, op weg naar een nieuwe organisatie sociale verzekeringen en naar een synthese-model. Wel had hij daarbij toen een aantal voorwaarden geformuleerd. Hoe staat het nu met de voortgang van de wetgeving inzake een nieuwe uitvoeringsorganisatie? Kan daar nog vóór de zomervakantie in het kabinet over worden gesproken? Overigens was het hem bekend dat er inmiddels veel werk is verzet, o.a. door de ondernemingsraad. Deze heeft een negatief advies gegeven over het besluit van het GMD-bestuur om het GAK per 1 juli a.s. de uitgebreide administratie-opdracht te geven. Is bekend of de ondernemingsraad een uitspraak van de Ondernemings kamer zal vragen als het GMD-bestuur zijn besluit handhaaft? Hij stelde vervolgens vast dat in de brief van de Toezichtkamer (naast de positie van het personeel) de positie van de zelfadministrerende bedrijfsverenigingen centraal is gesteld. Ook hij had indertijd op die positie gewezen. Hoe verhoudt deze brief van de Toezichtkamer zich tot de door de staatssecretaris op 4 december jl. geformuleerde voorwaarden en hoe zal het proces nu verder verlopen? Hij zou het bijzonder betreuren als dit proces zou stagneren, mede omdat daardoor partiele wetgeving wellicht onvermijdelijk zou worden. Ook mevrouw Beijlen-Geerts (PvdA) vroeg hoe het staat met de wetgeving inzake een nieuwe uitvoeringsorganisatie. De eerste kwartaal rapportage over het samengaan GAK/GMD vond zij teleurstellend wat betreft het niet halen van het tijdpad. Al in deze rapportage wordt gecon stateerd dat een actieprogramma (met hoofdlijnen, heldere werkmo dellen en beslismomenten) dringend nodig is. Wanneer kan zo'n programma nu verwacht worden? Zij had de indruk dat het allemaal nogal traag verloopt, met alle negatieve effecten van dien op de volume beheersing. Zij meende in ieder geval dat nu alles op alles gezet moet worden om ervoor te zorgen dat per 1 juli of uiteriijk per 1 augustus a.s. het GMD-personeel administratief wordt ondergebracht bij het GAK. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om het proces te versnellen? In dit verband had mevrouw Beijlen overigens begrepen dat bij het GAK diverse reorganisatieprocessen door elkaar heen lopen. Zij vreesde dat dit niet bevorderlijk is voor het proces van integratie van GAK en GMD. Voorts wees zij op de wens van de zelfadministrerende bedrijfsvereni gingen om ook een geïntegreerde gevalsbehandeling te kunnen aanbieden Het overleg hierover heeft, aldus de brief van de Toezicht kamer, nog niet tot resultaten geleid. Kunnen nu binnenkort wél resul taten worden verwacht? Is het wellicht mogelijk in het kader van de wetgeving inzake een nieuwe uitvoeringsorganisatie deze bedrijfsvereni gingen de mogelijkheid te bieden, zèlf inhoud te geven aan een geïnte greerde gevalsbehandeling? Mevrouw Beijlen zou in ieder geval graag zien dat deze bedrijfsverenigingen dezelfde mogelijkheden hebben als de GAK-bedrijfsverenigingen. De heer Van Hoof (VVD) zei dat de ontwikkelingen sinds het mondeling overleg van 20 november jl. hem niet vrolijker hadden gestemd. Zo had hij begrepen dat er in het veld nog grote problemen leven, o.a. op het punt van competenties, terwijl de voortgang van een en ander ook nogal traag is. Is dan indertijd wel zo'n verstandig besluit Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 011, nr. 15

genomen? Kennelijk hebben de betrokken besturen zich indertijd te zeer gericht op een snelle totstandkoming van samenwerking en hebben zij zich te weinig rekenschap gegeven van de knelpunten die nog moesten worden opgelost. In ieder geval, zo moest hij opmaken uit de brief van 13 april jl., is er blijkbaar op dit moment niets te melden over de geïnte greerde gevalsbehandeling. Bij het rapport van de Toezichtkamer tekende de heer Van Hoof eerst aan dat de doeleinden van de samenwerking, waarvan de Toezichtkamer uitgaat, naar zijn oordeel gestoeld zijn op verkeerde uitgangspunten. Opvallend is ook dat in dit rapport veel aandacht wordt gegeven aan planningsproblemen, ongewenste faseverschillen, de noodzaak van heldere werkmodellen e.d. Hij had hieruit opgemaakt dat de Toezicht kamer op deze punten de nodige twijfels heeft en dat een en ander dus niet zo goed verloopt. Is het dan niet verstandiger om enige tijd pas op de plaats te maken en nieuwe wetgeving af te wachten, zeker nu binnenkort een uitstekend initiatiefvoorstel te verwachten valt? Er is nu sprake van een reorganisatie op een te vroeg moment en op een verkeerde manier en hij had de indruk dat de staatssecretaris eigenlijk niet meer voldoende zicht op het geheel heeft. Ten slotte had hij begrepen dat er ook binnen de Toezichtkamer zelf verschil van mening zou heersen over de verdere voortgang. Is dat waar en is dat niet een reden te meer om nu pas op de plaats te maken? Mevrouw Schimmel (D66) vroeg hoe de staatssecretaris zal handelen naar aanleiding van het oordeel van de Toezichtkamer dat de admini stratie-opdracht pas kan worden verruimd als aan bepaalde voorwaarden ten aanzien van de positie van het personeel en van de zelfadministre rende bedrijfsverenigingen is voldaan. Dezelfde vraag stelde zij over het toch nogal negatieve juridische oordeel van de Sociale Verzekeringsraad over het samengaan van GAK en GMD. Verder vroeg zij hoe dit samengaan van GAK en GMD te rijmen valt met het kabinetsstandpunt inzake sociaal-medische begeleiding en met bij voorbeeld het experiment in Eindhoven dat weer een andere weg lijkt in te slaan. Zij had de indruk dat het hier gaat om uit elkaar lopende sporen. Hoe denkt de staatsse cretaris dan een en ander te sturen? Al met al vond zij het onverstandig dat indertijd is besloten een voorschot te nemen op een nieuwe organi satiewet sociale verzekeringen. Daardoor is de onduidelijkheid alleen maar toegenomen. Mevrouw Brouwer (Groen Links) zag als kern van de huidige problemen dat het samengaan van GAK en GMD geheel los staat van de huidige en toekomstige structuren. Zij had indertijd al betoogd dat eerst moet worden gekomen tot een breed gedragen visie op de hoofdlijnen van de nieuwe uitvoeringsorganisatie en dat pas daarna concrete stappen kunnen worden gezet. Er is echter wiilens en wetens een andere weg gekozen en deze blijkt nu grote problemen op te leveren. Ook zij meende dat nu voorlopig pas op de plaats moet worden gemaakt met het samengaan van GAK en GMD. Deze begint nu juridische strijdigheid op te leveren met de huidige organisatiewet sociale verzekeringen en er is nog geen duidelijkheid over de nieuwe organisatie, niet in het parlement en kennelijk ook nog niet binnen het kabinet. Bovendien zijn nu duizenden arbeidsplaatsen in het geding gekomen. Zij drong erop aan dat de hierover gerezen onzekerheden door de staatssecretaris worden weggenomen. Zeker nu van degenen die in de uitvoeringsorganisatie werkzaam zijn, wordt gevraagd om zich in te zetten voor het volume beieid, is zekerheid over hun arbeidsplaats noodzakelijk. Daarnaast had mevrouw Brouwer in de kwartaalrapportage gelezen dat ook onvoldoende voortgang wordt gemaakt met de vroegtijdige begeleiding, gericht op terugkeer bij de eigen werkgever, dan wel Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 011, nr. 15

re-integratie in het arbeidsproces in het algemeen. Juist dit is echter het belangrijkste punt van het volumebeleid. Nu op dat essentiële punt onvoldoende voortgang wordt gemaakt, lijkt het noodzakelijk dat de staatssecretaris zich buigt over de problemen die een goede voortgang kennelijk belemmeren. De staatssecretaris herinnerde eraan dat de Kamer mdertijd bij meerderheid een aantal duidelijke uitspraken heeft gedaan over een onafhankelijk (niet: een onafhankelijker) toezicht op de uitvoeringsorgani satie sociale verzekeringen, over uitvoering via de bedrijfsverenigingen (en dus met een blijvende betrokkenheid van werkgevers en werknemers), zij het met een zwaarder accent op een regionale uitvoering, en over beheersing van kosten. Ook heeft de Kamer toen uitgesproken dat de huidige GMD-taken in een nieuwe uitvoerings structuur door de bedrijfsverenigingen zelf uitgevoerd zouden moeten worden. Langs deze lijnen is ook het wetsvoorstel inzake een nieuwe uitvoeringsorganisatie opgesteld en de bewindsvrouwe hoopte dat het mogelijk zou zijn dit wetsvoorstel nog vóór de zomervakantie in de minis terraad aan de orde te stellen. Uiteraard geldt op dit moment nog de huidige organisatiewetgeving. Toen bekend werd dat het bestuur van de GMD plannen had tot een uitgebreide administratie-opdracht aan het GAK, is dan ook direct erop gewezen dat een en ander zou moeten passen in de huidige wetgeving. Daarnaast zijn in de brief van 4 december 1991 nog andere voorwaarden gesteld, zoals: de administratie-opdracht moet bijdragen aan een betere gevalsbehandeling, alle bedrijfsverenigingen (zowel de zelfadministre rende als de GAK-bedrijfsverenigingen) moeten dezelfde mogelijkheden hebben om van de diensten van de GMD gebruik te blijven maken en het bestuur van de GMD moet zijn bevoegdheden en verantwoordelijkheden volledig kunnen blijven uitoefenen en dragen. Verder is de Toezichtkamer verzocht om regelmatig te rapporteren over de voortgang van de plannen. Dat is de eerste keer begin maart jl. gebeurd, waarbij de Toezichtkamer hot juridisch oordeel over de voornemens heeft gegeven. De staatssecretaris was het in het geheel niet eens met de stelling dat dit juridisch oordeel negatief is uitgevallen. De Toezichtkamer heeft namelijk opgemerkt dat na uitbreiding van de administratie-opdracht aan het GAK de functiescheiding tussen de adviesfunctie en de beslisfunctie duidelijk herkenbaar en onafhankelijk in de wetsuitvoering aanwezig moet blijven en dat ook de produkten van de GMD als zodanig herkenbaar behoren te blijven. Dat spoort derhalve volledig met de gestelde voorwaarden, in het bijzonder de voorwaarde dat een en ander binnen de huidige wetgeving moet passen. Enige dagen geleden heeft de Toezichtkamer een extra vergadering gehouden om de voortgang in het samengaan van GAK en GMD te toetsen en het oordeel van de Toezichtkamer is nu neergelegd in de brief van 24 juni jl. Dat oordeel houdt in de eerste plaats in dat de verruiming van de administratie-opdracht past binnen de kaders van de huidige wetgeving. Er wordt dus op geen enkele manier vooruit gelopen op mogelijke nieuwe wetgeving. Bovendien zal de Toezichtkamer erop blijven toezien dat bij verdere effectuering van de administratie-opdracht de kaders van de huidige wetgeving uitgangspunt blijven. In de tweede plaats heeft de Toezichtkamer twijfel uitgesproken of een gelijkwaardige behandeling van zelfadministrerende bedrijfsverenigingen wel gerealiseerd kan worden, hoewel de intentie om tot zo'n gelijk waardige behandeling te komen, zeker aanwezig is bij het GAK. Het gaat hier, zo stelde de bewindsvrouwe vast, om een zeer belangrijk punt, zeker nu circa 40% van de verzekerden door zelfadministrerende bedrijfs verenigingen wordt behandeld. Ook voor hen behoort er uiteraard een goede gevalsbehandeling te zijn. Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 011, nr. 15

De Toezichtkamer meent in de derde plaats dat de normale voortgang van de GMD-werkzaamheden niet in gevaar komen door de uitgebreide administratie-opdracht. Aan deze voorwaarde is derhalve voldaan. De Toezichtkamer heeft een kanttekening geplaatst bij de zorgvul digheid naar het personeel De ondernemingsraad heeft inderdaad geen positief advies uitgebracht, maar het was de staatssecretaris niet bekend of de ondernemingsraad zich ook nog tot de Ondernemingskamer zal wenden. De termijn waarbinnen dat mogelijk is, is op dit moment nog niet verstreken. In ieder geval vond zij het terecht dat de Toezichtkamer nog nader van gedachten wil wisselen met het GMD-bestuur over enige aspecten van het sociaal beleid samenhangend met de overgang van GMD-personeel naar het GAK. Aan de vijfde voorwaarde (organieke herkenbaarheid sociaal-medische en arbeidskundige functie) is volgens de Toezichtkamer voldaan. Ten slotte heeft de Toezichtkamer bij de zesde voorwaarde opnieuw de positie van de zelfadministrerende bedrijfsverenigingen beklemtoond. Ook hier heeft zij twijfels of er voor die bedrijfsverenigingen een goed perspectief is op verbeterïng van de gevalsbehandeling. Inderdaad is een minderheid van de Toezichtkamer van oordeel dat «al werkend» tot een oplossing van de nu nog bestaande problemen kan worden gekomen, terwijl een meerderheid van de Toezichtkamer meent dat eerst opheldermg moet worden gegeven voordat kan worden ingestemd met de voortgang van het proces. De staatssecretaris achtte dit laatste het verstandigste, mede gegeven het feit dat de Toezicht kamer op grond van de wet verantwoordelijk is voor het toezicht op de uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen. Zij wilde dus eerst het nadere overleg tussen de Toezichtkamer en het GMD-bestuur en de definitieve oordeelsvorming door de Toezichtkamer afwachten. Het is voor de Sociale Verzekeringsraad (die deze bevoegdheid heeft gemanda teerd aan de Toezichtkamer) overigens op grond van de wet mogelijk om regels te stellen ter zake van de uitgebreide administratie-opdracht. In de brief van 24 juni jl. is de Toezichtkamer ook ingegaan op het Eindhovense experiment. Daarbij heeft zij o.a. aangetekend dat een «formele toetsing» waarvan wordt gesproken in de projectbeschrijving, geen recht doet aan de verantwoordelijkheid van de GMD. De GMD dient, zo meent de Toezichtkamer, de ruimte te hebben om een onafhan kelijk onderzoek in te stellen en een materieel oordeel te vormen. Overigens kan een bedrijfsvereniging altijd veel voorwerk verrichten, waarmee het gehele proces sterk kan worden versneld. De staatssecre taris had begrepen dat de zelfadministrerende bedrijfsverenigingen nu in september met dit experiment willen starten en zij ging er zonder meer van uit dat de bedrijfsverenigingen daarbij zullen voldoen aan de door de Toezichtkamer gestelde eisen. Te zijner tijd zal dit experiment uiteraard worden geëvalueerd en beoordeeld door de Toezichtkamer. Al met al had de bewindsvrouwe er vertrouwen in dat op zeer korte termijn in het overleg tussen Toezichtkamer en GMD-bestuur de gerezen vragen kunnen worden opgehelderd. Als die duidelijkheid er eenmaal is en de Toezichtkamer tot een positief oordeel is gekomen, zag zij geen belemmeringen meer voor de uitgebreide administratie-opdracht aan het GAK. Daarbij zal het, zo beklemtoonde zij, nooit kunnen gaan om een fusie tussen GMD en GAK, omdat daarmee buiten de kaders van de nu geldende wetgeving zou worden getreden. Ten slotte wees zij erop dat de uitgebreide administratie-opdracht niet de oorzaak kan zijn voor het eventueel verlies van arbeidsplaatsen. Verlies van arbeidsplaatsen is wèl in het geding bij uitvoering van het in het wetsvoorstel Terugdringing ziekteverzuim (TZ) neergelegde voornemen om werkgevers gedurende de eerste zes c.q. drie weken ziekteverzuim zelf verantwoordelijk te laten zijn voor doorbetaling van loon. In dat geval valt er inderdaad veel werk weg bij de bedrijfsvereni Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22011, nr. 15

gingen en het GAK. Voor de GMD valt eerder een omgekeerde ontwik keling te verwachten, alleen al als gevolg van het streven naar een gelijk waardige positie van de zelfadministrerende bedrijfsverenigingen en als gevolg van de uitvoering van het wetsvoorstel Terugdringing arbeidson geschiktheidsvolume. De Sociale Verzekeringsraad verwacht in ieder geval dat met het oog hierop een aanzienlijke uitbreiding van personeel nodig zal zijn, in het bijzonder gezien de vele herkeuringen die dan zullen moeten plaatsvinden. Alles bijeen genomen, inclusief de mogelijke gevolgen van een nieuwe organisatiestructuur, valt dan ook in de komende jaren een verschuiving te verwachten in het totale personeels bestand dat zich nu bezighoudt met de uitvoering van de sociale zeker heidswetgeving, in die zin dat meer mensen medisch-arbeidskundige/ begeleidende werkzaamheden moeten gaan uitvoeren en minder mensen nodig zijn voor administratieve werkzaamheden. Er ligt dan ook een belangrijke verantwoordelijkheid voor de bedrijfsverenigingen om hun personeel door middel van bijscholing, een goed sociaal plan e.d. adequaat te begeleiden. De heer Biesheuvel (CDA) stelde met vreugde vast dat de Toezicht kamer blijkt te werken. Goed dus dat er een Toezichtkamer is! Hij stelde vervolgens vast dat de staatssecretaris nog geen «groen licht» wil geven voor de uitgebreide administratie-opdracht, gezien de nog bij de Toezichtkamer levende bezwaren. Hij beaamde dat het hier om bezwaren op zeer belangrijke punten gaat, maar anderzijds is ook de voortgang van het proces van groot belang Hij drong erop aan dat de staatssecretaris ook haar verantwoordelijkheid voor die voortgang goed in het oog houdt. Mevrouw Beijlen-Geerts (PvdA) herinnerde eraan indertijd te hebben ingestemd met het samengaan van GAK en GMD, vooral met het oog op te verwachten positieve effecten op het volumebeleid. Zij vond het dan ook jammer dat er vertraging is opgetreden en zou graag zien dat nu snel voortgang wordt gemaakt. Daartoe is het in ieder geval nodig, zoals de Toezichtkamer terecht stelt, dat het probleem van de zelfadministrerende bedrijfsverenigingen spoedig wordt opgelost. In dit verband wees zij nog op het door elkaar heen lopen van diverse reorganisatieprocessen bij het GAK. De heer Van Hoof (VVD) vond de argumentatie van de staatssecre taris ten aanzien van de vraag of de uitgebreide administratie-opdracht wel op alle punten past binnen de kaders van de huidige wetgeving, nogal gekunsteld, al kon hij deze argumentatie ook niet zo gemakkelijk aanvechten. In de praktijk komt het er echter toch op neer dat, zij het enigszins verhuld, vooruit wordt gelopen op de nieuwe organisatie structuur. Hij vreesde dat een en ander ulteindelijk in een bestuurlijk (en misschien ook politiek) moeras terecht zal komen. Vooral gezien de bezwaren van de Toezichtkamer leek het hem dan ook het verstandigste voorlopig pas op de plaats te maken. Mevrouw Schimmel (D66) was tevreden met de opstelling van de staatssecretaris dat eerst aan de door de Toezichtkamer genoemde voorwaarden moet worden voldaan, voordat kan worden ingestemd met de uitgebreide administratie-opdracht. Vooral de gelijke behandeling van de zelfadministrerende bedrijfsverenigingen en de zorgvuldigheid naar het personeel vond zij van belang. Wel vroeg zij nog welke concrete mogelijkheden de staatssecretaris heeft als de bezwaren van de Toezichtkamer blijven bestaan en het GMD-bestuur toch besluit de uitge breide administratie-opdracht aan het GAK te effectueren. Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22011, nr. 15

Mevrouw Brouwer (Groen Links) meende dat in ieder geval duide lijkheid aan het personeel moet worden geboden, ongeacht de vraag welke wetgeving precies tot ingrijpende consequenties voor het personeel zal leiden. Op dit moment is er immers onrust onder het personeel. Verder vond zij dat geen ingrijpende wijzigingen moeten worden doorgevoerd zolang er geen helder perspectief is op de nieuwe organisatiestructuur voor de uitvoering van sociale verzekeringen. De staatssecretaris achtte dit laatste niet relevant. Op dit moment geldt de Organisatiewet sociale verzekeringen en als één van de voorwaarden kan dan ook alleen worden gesteld dat de voornemens van het GMD-bestuur moeten passen binnen het kader van die wet. Welnu, volgens de Toezichtkamer zijn er op dat punt geen problemen. Daarnaast wees zij er overigens op dat bij de discussies over het voorontwerp voor de nieuwe organisatiestructuur al duidelijk is gebleken hoe de Kamer over de hoofdlijnen denkt. Ingaande op de vraag welke mogelijkheden er zijn als de Toezicht kamer bezwaren blijft houden en het GMD-bestuur de uitgebreide administratie-opdracht toch wil effectueren, herinnerde zij eraan al te hebben gezegd dat de Toezichtkamer op grond van de wet de mogelijkheid heeft nadere uitvoeringsregels te stellen. Daarnaast is het mogelijk om de Toezichtkamer de aanwijzing te geven dat dergelijke uitvoeringsregels moeten worden gesteld. Zij ging er echter van uit dat de opheldering die de Toezichtkamer nog op twee punten wenst, binnenkort gegeven zal worden en dan zijn er geen belemmeringen meer voor effectuering van de uitgebreide administratie-opdracht. Zij wachtte nu het definitieve oordeel van de Toezichtkamer af en zegde toe de Kamer over dat oordeel te informeren. In het algemeen is er, zo vond zij, zeer snel gewerkt, gezien het vele werk dat verzet moest worden. Waarschijnlijk heeft juist de snelheid van werken er mede voor gezorgd dat het personeel zich min of meer overvallen voelt. Overigens is het aan de beide betrokken besturen (van GAK en GMD) om duidelijkheid aan het personeel te bieden. Ten slotte vreesde zij niet dat eventuele andere reorganisatieprocessen binnen het GAK negatieve gevolgen zouden hebben voor het proces van integratie van GAK en GMD. Het gaat bij het GAK immers om een zeer omvangrijk administratiekantoor dat niet alleen activiteiten verricht op het vlak van sociale verzekeringen, maar ook op allerlei andere gebieden, zoals de WSW en pensioenregelingen. Dat neemt niet weg dat de uitge breide administratie-opdracht van de zijde van de GMD een belangrijke opdracht voor het GAK zal zijn. Bovendien zal er hierdoor een relatie ontstaan tussen het GAK en de zelfadministrerende bedrijfsverenigingen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22011, nr. 15