Uj, y. r,. IN INDONESIE 18 AUGUSTUS 1945 SEDERT. KONINKLIJK INSTITUUT ' VOOR TAAL-, UND-8, VOLKENKUNDE i. V. Galensiraat 14 I 's-gravenhage,,/



Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

~>JC., pl^-ip. BIBLIOTHEEK KITLV. M o> o«t?

Wettelijk kader integriteit

==================================================================== HOOFDSTUK I. Paragraaf 1. Inrichting. Artikel 1

HOOFDSTUK 1 SAMENSTELLING. Artikel 1 1

Verboden handelingen en gedragscode raadsleden Artikel 15 Opleggen geheimhoudingsplicht Artikel 25

Grondwet van de Tweede Republiek der Nederlanden Neerlandiæ

Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.

Gemeentewet, overzicht van de artikelen betreffende de Rekenkamer

Overwegende, dat het van het hoogste belang is om de ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties te bevorderen;

De Provinciewet en de Rekenkamer

WET van 3 maart 2004, houdende instelling van de Sociaal Economische Raad (Wet Sociaal Economische Raad) (S.B no. 41).

STATUTEN van de Volkstuindersvereniging "DE BEUKHOEVE", Gevestigd te Rotterdam. Naam en zetel. Artikel 1.

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

De zorg verandert. Wat is basiszorg?

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

Statuten van STICHTING Regtvast, statutair gevestigd te Amsterdam, zoals vastgesteld op 20 december 2012 voor mr. K. Stelling, notaris te Amsterdam.

Wet Nationale ombudsman

: LANDSVERORDENING houdende goedkeuring van het Reglement van Orde voor de ministerraad

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Gemeenschappelijk orgaan

Gemeenschappelijke orgaan openbaar primair onderwijs Noord Groningen

Grondwet; Wet Nationale ombudsman; Algemene wet bestuursrecht

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Europees Handvest inzake lokale autonomie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

==================================================================== Artikel 1

Zittingsduur Artikel 3 1. De leden van de ondernemingsraad treden om de jaar tegelijk af. 2. De aftredende leden zijn terstond herkiesbaar.

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

2. Indien de raad een rekenkamer instelt, zijn de navolgende artikelen van dit hoofdstuk alsmede hoofdstuk XIa van toepassing.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

ingevolge artikel 14 van de statuten van de vereniging

Huishoudelijk Reglement

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

IB / blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN: WONINGSTICHTING BARNEVELD GEVESTIGD TE BARNEVELD PER 6 NOVEMBER 2018 Hoofdstuk I. AL

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau van de gemeente Groningen en de provincies Groningen en Drenthe

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3).

Openbaar lichaam PlusTeam. Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur

Europees Verdrag ter voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

Huishoudelijk reglement. bedoeld in artikel 23 h van de Rijksoctrooiwet zoals gewijzigd per 1 juni Artikel 1 - Zetel van de Orde

STATUTEN VAN VOLLEYBALVERENIGING VIOS EEFDE

gelet op de wenselijkheid over te gaan tot instelling van een Adviescommissie Bezwaar en Beroep;

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOGELWACHT UTRECHT

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

Overzicht van de wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Artikel 1 Naam en zetel De vereniging draagt de naam Hellevoets Effect en is gevestigd te Hellevoetsluis.

Reglement ondernemingsraad Hogeschool Leiden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De rechten van de mens, kent u ze?

Verschillen tussen kerkgenootschappen en modaliteiten of hun onderlinge verhoudingen doen binnen het terrein van de Bond niet ter zake.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT van de in Eindhoven gevestigde vereniging IJSCLUB EINDHOVEN

Ondernemingsraad gemeente Nissewaard - REGLEMENT VAN DE ONDERNEMINGSRAAD GEMEENTE NISSEWAARD

Statuten STICHTING SERVICE INSTITUUT VEILIGHEID, ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN EN GEZONDHEID

gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015;

STATUTEN STICHTING MEESMAN BELEGGINGSFONDSEN

Eerste Kamer der Staten-Generaal

==================================================================== Artikel 1

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING REGIONAAL BUDGETBEHEER INGEVOLGE BESLUIT WONINGGEBONDEN SUBSIDIES VOOR DE REGIO ZEEUWSCH-VLAANDEREN 2006

Datum ondertekening. Bron bekendmaking

STATUTEN FOTOCLUB WESTERKWARTIER


Grondwet Augustus 1999

SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEID VAN HET TUCHTGERECHT

Reglement ondernemingsraden

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Emco; gelet op artikel <..> van de gemeenschappelijke regeling <naam regeling>;

Statuten van de oudervereniging van basisschool De Regenboog.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

MEDEZEGGENSCHAPSREGLEMENT

1 STATUTEN Naam Artikel 1 De vereniging draagt de naam: Vereniging van Reünisten van het Zwin College te Oostburg, kortweg genoemd

Reglement voor de ondernemingsraad van de provincie Zeeland

Gemeenschappelijke regeling voor het toezicht op het openbaar primair en speciaal onderwijs.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

STATUTEN INFORMELE VERENIGING "Vereniging Voorkom Alzheimer"

Gemeenschappelijke Regeling. Samenwerkingsverband Noord-Nederland

vast te stellen het Reglement ondernemingsraad gemeente Leek. I. Begripsbepalingen

Verordening Adviescommissie Bezwaarschriften Baanbrekers

voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangende secretaris.

vergezelt REGLEMENT Versie 2015

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES

C O N C E P T. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 maart 2017, corsanummer ;

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

1 van :27

International Christian Fellowship Nederland,

Transcriptie:

r 754 Uj, y. r,. CONSTITUTIONELE BEPALINGEN IN INDONESIE SEDERT 18 AUGUSTUS 1945 KONINKLIJK INSTITUUT ' VOOR TAAL-, UND-8, VOLKENKUNDE i V. Galensiraat 14 I 's-gravenhage,,/ UITGEGEVEN DOOR HET MINISTERIE VOOR UNIEZAKEN EN OVERZEESE RIJKSDELEN OCTOBER 1950

I BIBLIOTHEEK KITLV 0054 1829

^ MBHHBaHH ^ ; ^ CONSTITUTIONELE BEPALINGEN IN INDONESIË SEDERT 18 AUGUSTUS 1945 UITGEGEVEN DOOR HET MINISTERIE VOOR UNIEZAKEN EN OVERZEESE RIJKSDELEN OCTOBER 1950

VOORLOPIGE GRONDWET VAN DE REPUBLIEK INDONESIË De President van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië; Overwegende: dat de bevolking der deelgebieden in geheel Indonesië een republikeinsunitanstische staatsstructuur wenst; dat de souvereiniteit bij het volk berust; dat deze Staat van republikeins-unitaristische structuur in wezen niet anders is dan de Indonesische Staat, welker onafhankelijkheid on 17 Augustus 1945 door het Volk is geproclameerd, welker oorspronkelijk republikeins-unitaristische structuur vervolgens is geworden tot een repubhkeins-federatieve; dat om uitvoering te geven aan de wens van het volk voor een republikeins-unitaristische staatsvorm, de deelgebieden Negara Oost- Indonesie en Negara Sumatra's Oostkust de Regering van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië volledig hebben gemachtigd besprekingen te voeren met de Regering van het deelgebied Negara Republiek Indonesië; dat thans tussen beide partijen bij genoemde besprekingen overeenstemming is bereikt, zodat teneinde de wens van het volk te vervullen het tijdstip is aangebroken de Voorlopige Constitutie van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië ingevolge de bereikte overeenstemming te wijzigen in een Voorlopige Grondwet van de Staat van republikeins-unitaristische structuur, Republiek Indonesië geheten; Gelet op: artikel 190, artikel 127 sub a en artikel 191, lid 2 van Constitutie; Nog gelet op: het Handvest van Overeenstemming tussen de Regering van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië en de Regering van de Republiek Indonesië van 19 Mei 1950; In overeenstemming met de Volksvertegenwoordigende Raad en de Senaat; Heeft besloten: vast te stellen: de Wet op de wijziging van de Voorlopige Constitutie van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië in de Voorlopige Grondwet van de Republiek Indonesië. Artikel 1 De Voorlopige Constitutie van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië wordt gewijzigd in de Voorlopige Grondwet van de Kepubliek Indonesië, waarvan de tekst luidt als volgt: 3

Préambule Dat de onafhankelijkheid het wezenlijk recht is van alle volken en dientengevolge de overheersing in de wereld moet worden tenietgedaan, als niet strokend met de humaniteit en rechtvaardigheid; En dat de strijd van de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging het gezegende ogenblik heeft bereikt, het Indonesische volk in vrede en voorspoed te geleiden tot de poort der onafhankelijkheid van een vrije, verenigde souvereine, rechtvaardige en welvarende Indonesische Staat; Dat thans, door Gods zegen en door Zijn genade tot dit gezegend en heilig moment in onze geschiedenis gekomen; Zo is het dat wij mits deze onze onafhankelijkheid regelen m een handvest va'n onze Staat van republikeins-unitaristische structuur, hetwelk tot grondslag heeft de erkenning van de Goddelijke Almacht van humaniteit, nationaal besef, democratie en sociale rechtvaardigheid; Teneinde in de maatschappij en in de volkomen souvereme rechtsstaat Vrij-Indonesië het geluk te verwezenlijken van welvaart, vrede en vrijheid.

HOOFDSTUK VAN DE STAAT REPUBLIEK INDONESIË Afdeling I Van de Staatsvorm en de Souvereiniteit Artikel 1 1. De onafhankelijke en souvereine Republiek Indonesië is een democratische rechtsstaat van unitaristische structuur. 2. Het souvereine gezag van de Republiek Indonesië berust bij het volk en wordt uitgeoefend door de Regering te zamen met de Volksvertegenwoordiging. Afdeling II Van het gebied van de Staat Artikel 2 De Republiek Indonesië omvat het gehele gebied van Indonesië. Afdeling III Van de symbolen en de taal van de Staat Artikel 3 1. De nationale vlag van de Republiek Indonesië is de rood-witte vlag. 2. Het volkslied is het Indonesia Raja". 3. De Regering stelt staatszegel en -wapen vast. Artikel 4 De officiële taal van de Staat is de Bahasa Indonesia. Afdeling IV Van het staatsburgerschap en de ingezetenen van de Staat Artikel 5 1. De wet regelt het staatsburgerschap van de Republiek Indonesië. 2. Naturalisatie geschiedt door of krachtens de wet. De wet regelt de gevolgen van de naturalisatie ten aanzien van de echtgenote en de minderjarige kinderen van de genaturaliseerde. Artikel 6 Ingezetenen van de Staat zijn zij, die wonen in Indonesië, naar regels bij de wet te stellen. 5 I

Afdeling V Van fundamentele menselijke rechten en vrijheden Artikel 7 1. Een ieder wordt als persoon erkend voor de wet. 2. Allen hebben aanspraak op gelijke bejegening en gelijke bescherming door de wet. 3. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling en tegen iedere ophitsing tot een zodanige achterstelling. 4. Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van de daartoe aangewezen rechters tegen handelingen welke in strijd zijn met de hem wettelijk toegekende fundamentele rechten. Artikel 8 Allen die zich op het grondgebied van de Staat bevinden, hebben gelijke aanspraak op bescherming van persoon en goed. Artikel 9 1. Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de staatsgrenzen. 2. Een ieder heeft het recht het land te verlaten en staatsburger of ingezetene zijnde daarheen terug te keren. Artikel 10 Niemand zal in slavernij, horigheid of pandelingschap gehouden worden. Slavernij, slavenhandel en pandelingschap of daartoe leidende handelingen zijn in iedere vorm verboden. Artikel 11 Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Artikel 12 Niemand mag worden aangehouden of in hechtenis genomen dan op bevel van het daartoe, ingevolge de wettelijke regeüngen, bevoegde gezag en in de gevallen en op de wijze daarbij omschreven. Artikel 13 1. Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak door onpartijdige rechters bij het vaststellen van zijn 6

rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging. 2. Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter, die de geldende rechtsregels hem toekennen. Artikel 14 1. Een ieder die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op, voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld naar de geldende rechtsregels wordt bewezen in een terechtzitting, waarin hem alle voorgeschreven waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend. 2. Niemand mag tot straf worden vervolgd of daartoe worden veroordeeld dan krachtens een voorafgaande op hem toepasselijke rechtsregel. 3. Bij verandering van de in het vorige lid bedoelde rechtsregel wordt de voor de verdachte gunstigste bepaling toegepast. Artikel 15 1. Op geen overtreding of misdrijf mag als straf worden gesteld de algehele verbeurdverklaring der goederen, de schuldige toebehorend. 2. Generlei straf heeft de burgerlijke dood of het verlies van alle burgerlijke rechten ten gevolge. Artikel 16 1. Ieders woning is onschendbaar. 2. Het betreden van een woonerf of het binnentreden in een woning tegen de wil van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen, voorzien bij een op hem toepasselijke rechtsregel. Artikel 17 De vrijheid en het geheim van correspondentie zijn onschendbaar, behalve op last van de rechter of ander daartoe bij wettelijke regelingen bevoegd verklaard gezag, in de gevallen in die regelingen omschreven. Artikel 18 Een ieder heeft recht op vrijheid van godsdienst, geweten en gedachten. Artikel 19 Een ieder heeft het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. 7

Artikel 20 Het recht der ingezetenen op vrijheid van vereniging en vergadering wordt erkend en bij de wet geregeld. Artikel 21 Het recht van demonstratie en staking wordt erkend en bij de wet geregeld. Artikel 22 1. Allen, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, hebben het recht om bij de overheid vrijelijk, zowel mondeling als schriftelijk, klachten voor te brengen. 2. Allen, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, hebben het recht om verzoeken aan de overheid in te dienen. Artikel 23 1. Iedere staatsburger is gerechtigd tot deelname aan regering en bestuur rechtstreeks of door middel van, volgens wettelijke procedure vrij gekozen vertegenwoordigers. 2. Iedere staatsburger is tot elke overheidsbediening benoembaar. Vreemdelingen kunnen in overheidsbedieningen worden benoemd volgens regels bij de wet te stellen. Artikel 24 Iedere staatsburger is gerechtigd en verplicht tot daadwerkelijke deelname aan de defensie van de staat. Artikel 25 1. De Overheid zal geen voordelen of nadelen verbinden aan het behoren van staatsburgers tot een bepaalde bevolkingsgroep. 2. Met verschillen in maatschappelijke en rechtsbehoeften der bevolkingsgroepen zal rekening worden gehouden. Artikel 26 1. Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen. 2. Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd. 3. De eigendom is een sociale functie. Artikel 27 1. Onteigening ten algemenen nutte van enig goed of recht heeft niet plaats dan tegen schadeloosstelling en volgens wettelijke regels. 8

2. Wanneer in het algemeen belang enig goed door het openbaar gezag moet worden vernietigd of, hetzij voortdurend, hetzij tijdelijk, moet worden onbruikbaar gemaakt, geschiedt dit tegen schadeloosstelling, overeenkomstig wettelijke regels, tenzij deze regels het tegendeel bepalen. Artikel 28 1. ledere staatsburger heeft, overeenkomstig zijn bekwaamheid, recht op menswaardige arbeid. 2. Een ieder heeft recht op vrije keuze van beroep en op rechtvaardige arbeidsvoorwaarden. 3. Een ieder, onder gelijke omstandigheden, zijn arbeid uitoefenende, heeft recht op gelijk loon en op gelijkelijk gunstige arbeidsvoorwaarden. 4. Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert. Artikel 29 Een ieder heeft het recht vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen en daarvoor te strijden. Artikel 30 1. ledere staatsburger heeft recht op onderwijs. 2. De keuze van het te volgen onderwijs is vrij. 3. Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het daarop naar wettelijke regelingen te houden toezicht van de overheid. Artikel 31 De vrijheid om sociale en charitatieve werkzaamheden te verrichten, om daarvoor, alsmede voor particulier onderwijs, organisaties te stichten en om voor deze doeleinden bezittingen te verwerven en te hebben, wordt erkend, behoudens het daarop naar wettelijke regelingen te houden toezicht van de overheid. Artikel 32 Een ieder, die zich op het grondgebied van de Staat bevindt, is gehoorzaamheid verschuldigd aan de wet ongeschreven rechtsregels daaronder begrepen en aan de overheden. Artikel 33 De uitoefening van de in deze afdeling omschreven rechten en vrijheden kan slechts beperkt worden bij wettelijke regelingen uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging ten aanzien 9

Ä Ä " Ä AïïrarrJî Ä? aa \ de Artikel 34 on2r^ss^s B psä ina8 zod -V-den uitgelegd dat te ondernemen of htndels van w^v" ^ ^ ntlenen m iets ke aard opheffing van een der hw T ook te ' v emchten, die hebben ** omschreve n rechten of vrijheden ten doel Afdeling VI Van fundamentele beginselen Artikel 35 ÊÊÊÈÊËmm Artikel 36 Artikel 37 1. De overheid streeft bij voortduring naar verhoging der vol!«heid gelijkelijk en zoveel mogelijk gelegenheid œ l i A T t ' aan de ontwikkeling van de welvalrtsbronnen despfands " ^ 3 De Overheid voorkomt, krachtens bij de Wet vast te steil regelen, het bestaan van particuliere monopolistischef o S «t Ä? de nationale economie schaden organisaties, die Artikel 38 1. De economie wordt georganiseerd als arbeid van allen on het p het beginsel van saamhorigheid. ' 10

2. De staat heeft de beschikking over de voor haar vitale takken van productie, welke de levensbehoeften van het volk beheersen. 3. Over bodem en water en de daarin aanwezige natuurlijke rijkdommen wordt door de Staat ten bate van de grootst mogelijke volkswelvaart beschikt. Artikel 39 1. Het gezin heeft recht op bescherming door de maatschappij en 2. Armen en verwaarloosde kinderen worden door de Staat verzorgd. Artikel 40 De Overheid beschermt de vrijheid van beoefening van cultuur en van kunsten en wetenschappen. Onder eerbiediging van dit beginsel bevordert Zij de ontwikkeling van een nationale cultuur en nationale kunsten en wetenschappen waar zulks in Haar vermogen is. Artikel 41 1. De Overheid heeft de plicht de geestelijke en lichamelijke volksontwikkeling te bevorderen. 2 De Overheid streeft bijzonderlijk naar spoedige opheffing van het analfabetisme. 3. De Overheid voorziet in de behoefte aan openbaar onderwijs dat gegeven wordt op grondslag van verdieping van het nationaal besef' versterking van de eenheid van Indonesië, stimulering en verdieping van het gevoel van humaniteit, van verdraagzaamheid en gelijke eerbiediging van ieders godsdienstige overtuiging en met gelegenheid binnen de schooluren tot het geven van godsdienstonderwijs overeenkomstig de wensen der ouders. 4. Voor wat betreft het lager onderwijs, streeft de Overheid naar het spoedig invoeren van algemene leerplicht. 5. De leerlingen van de particuliere school, die voldoet aan voor het openbare onderwijs gestelde wettelijke eisen van deugdelijk onderwijs hebben dezelfde rechten als die van de openbare school. Artikel 42 De bevordering van openbare hygiëne en volksgezondheid is voorwerp van aanhoudende en daadwerkelijke zorg van de Overheid. Artikel 43 1. De Staat heeft tot grondslag de Goddelijke Almacht. 11

d r ldj b c g ^ T S «X, "'' on «sd '«> '=">,»reg..l s HOOFDSTUK II VAN DE ORGANEN VAN DE STAAT Algemene bepaling Artikel 44 De organen van de Staat zijn: a. de President en de Vice-President; b. de Ministers; c. de Volksvertegenwoordiging; d. de Hoge Raad; e. de Algemene Rekenkamer. Afdeling I. Van de Regering Artikel 45 1. De President is het Hoofd van de Staat door «%tosär Zijn PHChten WOrdt de PreSident bi -^aan Wet te D :i Si re e äen **»*«*«"«*» ^kozen volgens bij de 5. De President en de Vice-President moeten Indonesische St a;,tc 12

Artikel 46 1. De President en Vice-President wonen ter plaatse waar de Regering is gevestigd. 2. De Regering zetelt te Djakarta, tenzij de Regering in noodgevallen een andere plaats aanwijst. Artikel 47 Alvorens hun ambt te aanvaarden leggen de President en de Vice- President ten overstaan van de Volksvertegenwoordiging naar de wijze van hun godsdienstige gezindheid, de volgende eed (verklaring en belofte) af: Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot President (Vice-President) van de Republiek Indonesië gekozen te worden, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of onder welk voorwendsel ook, aan iemand, wie het ook zij, iets heb gegeven, of beloofd, noch geven zal. Ik zweer (beloof), dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, van iemand, hoegenaamd, enige belofte of geschenk zal aannemen' middellijk noch onmiddellijk. Ik zweer (beloof), dat ik het welzijn van de Republiek Indonesië naar mijn vermogen zal bevorderen en dat ik de algemene en bijzondere vrijheden en rechten van alle inwoners van de Staat zal beschermen en handhaven. Ik zweer (beloof) trouw aan de grondwet, voorts dat ik alle voor de Republiek Indonesië geldende regelingen steeds zal onderhouden, dat ik Land en Volk getrouwelijk zal dienen en dat ik alle plichten, welke het ambt van Staatshoofd (Vice-Staatshoofd) van de Republiek Indonesië mij oplegt, getrouw zal vervullen, zoals een goed Staatshoofd (Vice- Staatshoofd) betaamt". Artikel 48 Ingeval de President gedurende zijn ambtsperiode overlijdt, aftreedt of niet in staat is om zijn plichten te vervullen, wordt hij door de Vice- President vervangen tot de beëindiging van zijn ambtsperiode. Artikel 49 Benoembaar tot Minister is hij, die Indonesische Staatsburger is, de leeftijd van 25 jaren heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht of van de uitoefening daarvan, dan wel uit het recht van verkiesbaarheid is ontzet. Artikel 50 De President vormt de ministeries. 13

Artikel 51 1. De President wijst een formateur of meer formateurs van het Kabinet aan. 2. Overeenkomstig de aanbeveling van de formateurs van het Kabinet benoemt de President een hunner tot Minister-President en benoemt hij de overige Ministers. 3. Overeenkomstig de aanbeveling van de formateur(s) bepaalt de President, wie der Ministers met de leiding der onderscheidene ministeries worden belast. De President mag Ministers benoemen, die geen Ministerie beheren. 4. De Presidentiële besluiten, behelzende de in de leden 1 en 3 van dit artikel omschreven benoemingen, worden mede-ondertekend door de formateurs van het Kabinet. 4. Tussentijdse benoeming of ontslag van Ministers geschiedt bij Presidentieel besluit. Artikel 52 1. De Ministers verenigen zich in de Ministerraad onder voorzitterschap van de Minister-President, of, bij diens verhindering, van een der Ministers, aangewezen door de Ministerraad, ter gezamenlijke behandeling van de algemene belangen van de Republiek Indonesië. 2. De Ministerraad stelt de President en de Vice-President voortdurend op de hoogte van alle belangrijke aangelegenheden. Dezelfde verplichting rust op de afzonderlijke Ministers met betrekking tot aangelegenheden, die bijzonderlijk tot hun werkkring behoren. Artikel 53 Alvorens hun ambt te aanvaarden, leggen de Ministers in handen van de President, naar de wijze hunner godsdienstige gezindheid, de volgende eed (verklaring en belofte) af: Ik zweer (verklaar), dat ik, teneinde tot Minister te worden benoemd, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, aan iemand, wie het ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch geven zal. Ik zweer (beloof), dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, van niemand, hoegenaamd, enige belofte of geschenk heb aangenomen, middellijk of onmiddellijk. Ik zweer (beloof) trouw aan de Grondwet, dat ik alle voor de Republiek Indonesië geldende regelingen zal onderhouden, dat ik naar mijn vermogen het welzijn van de Republiek Indonesië zal bevorderen, dat ik Land en Volk getrouwelijk zal dienen en dat ik alle plichten, welke het ambt van Minister mij oplegt, getrouw zal vervullen." 14

Artikel 54 De wedden van de President, de Vice-President en de Ministers, zomede de hun toe te kennen vergoedingen voor reis- en verblijfkosten en eventuele andere tegemoetkomingen, worden bij de wet geregeld. Artikel 55 1. De ambten van President, Vice-President en Minister zijn onverenigbaar met de uitoefening van elk ander openbaar ambt in en buiten de Republiek Indonesië. 2. De President, Vice-President en de Ministers mogen rechtstreeks noch zijdelings deel hebben aan, noch borg zijn voor enige onderneming, ten grondslag hebbende een overeenkomst om winst of voordeel aangegaan met de Republiek Indonesië of enig autonoom gebied van Indonesië. 3. Zij mogen, behalve openbare schuldbrieven, geen schuldvorderingen ten laste van de Republiek Indonesië bezitten. 4. Het in de leden 2 en 3 van dit artikel bepaalde blijft op hen van toepassing gedurende drie jaren na hun aftreden. Afdeling II Van de Volksvertegenwoordiging Artikel 56 De Volksvertegenwoordiging, vertegenwoordigende het gehele Indonesische volk, bestaat uit leden, wier aantal bepaald wordt op de voet van de berekening van een vertegenwoordiger op iedere 300 000 Indonesische Staatsburgers-ingezetenen, behoudens het bepaalde in lid 2 van artikel 58. Artikel 57 De leden van de Volksvertegenwoordiging worden verkozen bij algemene verkiezingen door Indonesische Staatsburgers, die voldoen aan de bij de wet vast te stellen voorwaarden en regelen. Artikel 58 1. De Chinese, Europese en Arabische minderheidsgroepen zullen in de Volksvertegenwoordiging vertegenwoordigd zijn door onderscheidenlijk ten minste 9, 6 en 3 leden. 2. Indien deze aantallen niet worden bereikt door verkiezingen volgens de in artikel 57 bedoelde wet zal de Regering van de Republiek Indonesië aanvullende vertegenwoordigers dier minderheidsgroepen benoemen. Het in artikel 56 genoemde ledental der Volksvertegenwoordi- 15

ging wordt dan zo nodig in dat geval met het getal dezer benoemingen verhoogd. Artikel 59 De leden van de Volksvertegenwoordiging worden voor een periode van 4 jaar verkozen. Zij treden gezamenlijk af en zijn daarna herkiesbaar. Artikel 60 Leden van de Volksvertegenwoordiging kunnen zijn Indonesische Staatsburgers, die de leeftijd van 25 jaren hebben bereikt en die niet zijn uitgesloten van het kiesrecht of de uitoefening daarvan, noch ook uit het recht van verkiesbaarheid ontzet. Artikel 61 1. Het lidmaatschap van de Volksvertegenwoordiging is onverenigbaar met de ambten van President, Vice-President, Procureur-Generaal Voorzitter, Vice-Voorzitter of lid van de Hoge Raad, Voorzitter, Vice- Voorzitter of lid van de Algemene Rekenkamer, President van de Circulatiebank en andere bij de wet vast te stellen ambten. 2. Een lid van de Volksvertegenwoordiging tevens Minister mag van zijn rechten als lid van genoemd lichaam geen gebruik maken of zijn plichten als zodanig uitoefenen zolang hij de functie van Minister bekleedt. 3. Leden van de weermacht in actieve dienst, die het lidmaatschap van de Volksvertegenwoordiging aanvaarden, worden vanzelf op nonactief gesteld gedurende de duur van dat lidmaatschap. Na beëindiging van het lidmaatschap komen zij weer in actieve dienst. Artikel 62 De *', Voï^sver tegenwoordiging kiest uit haar midden een Voorzitter en één of meer plaatsvervangende Voorzitters. Deze verkiezingen behoeven bekrachtiging door de President. 2. Zolang de verkiezingen van een Voorzitter en de plaatsvervangende Voorzitters nog niet door de President zijn bekrachtigd, presideert het oudste lid in jaren tijdelijk de vergadering. Artikel 63 De leden van de Volksvertegenwoordiging leggen, voor de aanvaarding van hun ambt, in handen van de President of van de Voorzitter van de Volksvertegenwoordiging, daartoe door de President gemachtigd, naar de wijze hunner godsdienstige gezindheid, de volgende eed (verklaring en belofte) af: 16

Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot lid van de Volksvertegenwoordiging verkozen (benoemd) te worden, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, aan iemand, wie het ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch geven zal. Ik zweer (beloof), dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, van niemand, hoegenaamd, enige belofte of geschenk zal aannemen, middellijk of onmiddellijk. Ik zweer (beloof), dat ik de Grondwet en andere voor de Republiek Indonesië geldende regelingen steeds zal helpen onderhouden, dat ik het welzijn van de Republiek Indonesië naar mijn vermogen zal bevorderen en dat ik Land en Volk getrouw zal dienen." Artikel 64 In de vergadering van de Volksvertegenwoordiging verleent de Voorzitter aan de Ministers het woord, wanneer en zo dikwijls zij dit verlangen. Artikel 65 1. De Volksvertegenwoordiging komt bijeen, wanneer de Regering de wens daartoe te kennen geeft of wanneer de Voorzitter of tenminste het tiende deel van het aantal leden van de Volksvertegenwoordiging zulks nodig achten. 2. De Voorzitter roept de Volksvertegenwoordiging bijeen. Artikel 66 1. De vergaderingen van de Volksvertegenwoordiging zijn openbaar, tenzij de Voorzitter sluiting der deuren nodig oordeelt of wel tenminste tien leden zulks vorderen. 2. Na sluiting der deuren beslist de vergadering of de beraadslagingen met gesloten deuren zullen plaats hebben. 3. Omtrent zaken, die in een besloten vergadering zijn besproken, kan ook met gesloten deuren een beslissing worden genomen. Artikel 67 De leden van de Volksvertegenwoordiging mogen te allen tijde hun ambt neerleggen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de Voorzitter. Artikel 68 De Volksvertegenwoordiging houdt zijn vergaderingen te Djakarta, tenzij de Regering in noodgevallen een andere plaats aanwijst. 17

Artikel 69 1. De Volksvertegenwoordiging heeft het recht van interpellatie en het vragenrecht; haar leden hebben het vragenrecht. 2. De Ministers geven aan de Volksvertegenwoordiging, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, alle ingevolge het voorgaande lid verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet strijdig wordt geoordeeld met het algemeen belang van de Republiek Indonesië. Artikel 70 De Volksvertegenwoordiging heeft het recht van enquête, volgens regelen bij de wet te stellen. Artikel 71 De Voorzitter en leden van de Volksvertegenwoordiging, zomede de Ministers zijn niet gerechtelijk vervolgbaar voor hetgeen zij in de vergadering hebben gezegd of aan het college schriftelijk hebben overgelegd, tenzij zij daardoor openbaar maken hetgeen in besloten vergadering onder geheimhouding is gezegd of overgelegd. Artikel 72 1. De leden van de Volksvertegenwoordiging brengen hun stem uit als vrije personen, naar eer en geweten, zonder last van of voorafgaande verplichte ruggespraak met diegenen, die hun als leden hebben aangewezen. 2. Zij onthouden zich van stemmen over zaken, die hen persoonlijk aangaan. Artikel 73 De bezoldiging van de Voorzitter van de Volksvertegenwoordiging, de aan de leden en eventueel aan de Voorzitter toe te kennen tegemoetkomingen, alsmede de hun toekomende reis- en verblijfkosten, worden geregeld bij de wet. Artikel 74 1. Allen, die een besloten vergadering van de Volksvertegenwoordiging hebben bijgewoond, zijn verplicht het daarin behandelde geheim te houden, tenzij het college anders beslist of wel de verplichting tot geheimhouding wordt opgeheven. 2. Hetzelfde geldt met betrekking tot leden, Ministers en ambtenaren, die op enigerlei wijze van het behandelde hebben kennis gekregen. Artikel 75 1. De Volksvertegenwoordiging mag niet beraadslagen of besluiten, zo niet meer dan de helft van de zitting hebbende leden tegenwoordig is. 18

2. Voor zover in deze Grondwet niet anders is bepaald, worden alle besluiten genomen bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen. 3. Wanneer bij het nemen van besluiten de stemmen staken, wordt, indien de vergadering voltallig is, het voorstel geacht te zijn verworpen, of anders het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Staken de stemmen opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 4. Stemming over personen geschiedt geheim en schriftelijk. Bij staken der stemmen beslist het lot. Artikel 76 De Volksvertegenwoordiging stelt zo spoedig mogelijk zijn reglement van orde vast. Artikel 77 Behoudens het bepaalde in artikel 138 bestaat de Volksvertegenwoordiging zolang nog geen Volksvertegenwoordiging door een verkiezing volgens de wet is samengesteld, uit de Voorzitter, Vice-Voorzitters en de leden van de Volksvertegenwoordiging van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de Leden van de Senaat, de Voorzitter, de Vice-Voorzitters en de Leden van het Werkcomité van het Komité Nasional Pusat en de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de Leden van de Hoge Raad van Advies. Afdeling III Van de Hoge Raad Artikel 78 De samenstelling en bevoegdheid van de Hoge Raad wordt bij de wet geregeld. Artikel 79 1. De Voorzitter, de Vice-Voorzitter en Leden van de Hoge Raad worden volgens bij de wet vast te stellen regelen benoemd. Deze benoeming is voor het leven, behoudens het bepaalde in de volgende leden. 2. De wet kan bepalen, dat aan de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de Leden van de Hoge Raad met het bereiken van een bepaalde leeftijd ontslag wordt verleend. 3. Zij kunnen worden afgezet of ontslagen op de wijze en in de gevallen bij de wet aangewezen. 4. Zij kunnen op eigen verzoek door de President worden ontslagen. 19

Afdeling IV Van de Algemene Rekenkamer Artikel 80 De samenstelling en bevoegdheid van de Algemene Rekenkamer worden bij de wet geregeld. Artikel 81 1. De Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de Leden van de Algemene Rekenkamer worden volgens bij de wet vast te stellen regelen benoemd. Deze benoeming is voor het leven, behoudens het bepaalde in de volgende leden. 2. De wet kan bepalen, dat aan de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de leden met het bereiken van een bepaalde leeftijd ontslag wordt verleend. 3. Zij kunnen worden afgezet of ontslagen op de wijze en in de gevallen bij de wet aangewezen. 4. Zij kunnen op eigen verzoek door de President worden ontslagen. HOOFDSTUK III VAN DE TAAK VAN DE STAATSORGANEN Afdeling I Van het bewind Artikel 82 De Regering behartigt het welzijn van Indonesië en draagt bijzonderlijk zorg voor de uitvoering van de Grondwet, de wetten en andere regelingen. Artikel 83 1. De President en Vice-President zijn onschendbaar. 2. De Ministers zijn voor het ganse beleid der Regering, zo tezamen voor het geheel, als ieder van hen afzonderlijk voor het deel dat hij daarin heeft, verantwoordelijk. Artikel 84 De President heeft het recht om de Volksvertegenwoordiging te ontbinden. Het desbetreffende besluit van de President gelast ook om binnen 30 dagen verkiezingen te houden voor een nieuwe Volksvertegenwoordiging. 20

Artikel 85 Behoudens het bepaalde in artikel 45, 4de lid, en artikel 51, 4de lid, worden alle besluiten van de President, ook met betrekking tot zijn gezag over de weermacht van de Republiek Indonesië, door de betrokken minister(s) mede-ondertekend. Artikel 86 De ambtenaren van de Republiek Indonesië worden benoemd en ontslagen volgens bij de wet te stellen regelen. Artikel 87 De President kent bij de wet ingestelde onderscheidingen toe. Artikel 88 De fundamentele regelingen inzake het verkeer te land, te water en in de lucht worden bij de wet vastgesteld. Afdeling II Van de wetgeving Artikel 89 Behoudens het bepaalde in artikel 140 wordt de wetgevende macht, overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling, uitgeoefend door de Regering tezamen met de Volksvertegenwoordiging. Artikel 90 1. De voorstellen van wet der Regering worden aan de Volksvertegenwoordiging aangeboden bij boodschap van de President. 2. De Volksvertegenwoordiging heeft het recht voorstellen van wet bij de Regering in te dienen. Artikel 91 De Volksvertegenwoordiging heeft het recht wijzigingen aan te brengen in door de Regering bij haar ingediende voorstellen van wet. Artikel 92 1. Wanneer de Volksvertegenwoordiging een voorstel van wet dei- Regering, al of niet door haar gewijzigd, heeft aangenomen, zendt zij het onder mededeling daarvan aan de President. 2. Wanneer de Volksvertegenwoordiging een voorstel van wet der Regering heeft verworpen, doet zij daarvan mededeling aan de President. 21

Artikel 93 De Volksvertegenwoordiging, besloten hebbende tot de indiening van een voorstel van wet, zendt dat voorstel ter bekrachtiging door de Regering aan de President. Artikel 94 1. Zolang een voorstel van wet nog niet overeenkomstig de voorgaande bepalingen van deze afdeling door de Volksvertegenwoordiging is aangenomen, kan dat voorstel door de Regering worden ingetrokken. 2. De Regering is gehouden een aangenomen voorstel van wet te bekrachtigen, tenzij Zij binnen een maand nadat het voorstel Haar ter bekrachtiging- werd aangeboden, te kennen geeft daartegen overwegende bezwaren te hebben. Artikel 95 1. Alle voorstellen van wet, welke door de Volksvertegenwoordiging zijn aangenomen, krijgen kracht van wet door de bekrachtiging van de Regering. 2. De wetten zijn onschendbaar. Artikel 96 1. De Regering is bevoegd op eigen gezag en verantwoordelijkheid noodwetten vast te stellen tot regeling van aangelegenheden van overheidszorg, ten aanzien waarvan dringende omstandigheden een onverwijlde voorziening vorderen. 2. De noodwetten hebben het gezag en de kracht van de wet, behoudens het bepaalde in het volgende artikel. Artikel 97 1. De in noodwetten vervatte regelingen worden na hare vaststelling aangeboden aan de Volksvertegenwoordiging, uiterlijk ter eerstvolgende zitting, die daarmede handelt als is voorgeschreven voor de behandeling van voorstellen van wet der Regering. 2. Indien een in het vorige lid bedoelde regeling, bij de behandeling overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling, door de Volksvertegenwoordiging wordt verworpen, vervalt zij daarmede van rechtswege. 3. Indien de ingevolge het vorige lid vervallen noodwet niet zelve heeft voorzien in alle uit hare regeling voortspruitende gevolgen herstelbare zowel als onherstelbare treft de wet te dier zake de nodige voorzieningen. 22

4. Indien de in de noodwet vervatte regeling gewijzigd als wet wordt vastgesteld, wordt in de gevolgen der wijzigingen eveneens voorzien overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid. Artikel 98 1. Regelingen tot uitvoering van wetten worden vastgesteld door de Regering. Zij heten regeringsverordeningen. 2. De regeringsverordeningen kunnen straffen stellen op de overtreding van hare voorschriften. De grenzen van de te bepalen straffen worden bij de wet geregeld. Artikel 99 1. De wetten en regeringsverordeningen kunnen aan andere organen in de Republiek Indonesia de verdere regeling opdragen van bepaalde, in de bepalingen dier wetten en verordeningen omschreven onderwerpen. 2. De betreffende wetten en regeringsverordeningen geven voorschriften omtrent de openbaarmaking van zodanige regelingen. Artikel 100 1. De wet stelt regelen omtrent de uitvaardiging, afkondiging en inwerkingtreding van wetten en regeringsverordeningen. 2. Afkondiging, in wettelijke vorm geschied, is de enige voorwaarde voor de verbindbaarheid. Afdeling III Van de rechtspraak Artikel 101 1. Burgerlijke zaken, burgerlijke strafzaken en militaire strafzaken behoren bij uitsluiting tot de kennisneming van de bij of krachtens de wet ingestelde of erkende rechtbanken en gerechten. 2. Benoeming in een bij of krachtens de wet ingesteld rechterlijk ambt geschiedt uitsluitend op grond van voldoening aan bij de wet gestelde eisen van bekwaamheid, geschiktheid en onkreukbaarheid. Ontslag, schorsing en ontzetting uit zodanig ambt kan alleen geschieden in bij de wet aangegeven gevallen. Artikel 102 Het burgerlijk recht en het handelsrecht, zowel het burgerlijk strafrecht als het militaire strafrecht, het burgerlijk procesrecht en het strafprocesrecht, de samenstelling en de bevoegdheden van de rechtbanken en 23

gerechten worden bij de wet geregeld in wetboeken, behalve indien de wetgever het nodig acht om enige gevallen in afzonderlijke wetten te regelen. Artikel 103 Alle niet bij de wet toegestane tussenkomst in zaken van Justitie van andere dan rechterlijke organen is verboden. Artikel 104 1. Alle vonnissen moeten de gronden, waarop zij rusten, inhouden en in strafzaken de wettelijke voorschriften en adatrechtelijke regels waarop de veroordeling berust, aangeven. 2. Behoudens, de uitzonderingen door de wet bepaald, zijn de terechtzittingen openbaar. De rechter kan in het belang der openbare orde en zedelijkheid van deze regel afwijken. 3. De uitspraak geschiedt steeds met open deuren. Artikel 105 1. De Hoge Raad is de hoogste rechtbank van de Staat. 2. De Hoge Raad oefent, volgens bij de wet te stellen regelen het oppertoezicht uit op de handelingen van de andere rechtbanken en gerechten. 3. In bij de wet aan te wijzen gevallen staat tegen uitspraken in hoogste ressort van andere rechtbanken en gerechten dan de Hoge Raad beroep in cassatie open bij de Hoge Raad. Artikel 106 1. De President, de Vice-President, de Ministers, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de leden van de Volksvertegenwoordiging de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de leden van de Hoge Raad, de Procureur- Generaal bij de Hoge Raad, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de leden van de Algemene Rekenkamer, de President van de Circulatiebank alsmede de bij de wet aan te wijzen ambtenaren, leden van hoge colleges en andere ambtsdragers staan, tenzij bij de wet anders wordt bepaald ook na hun aftreden, terzake van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen, alsmede van andere bij de wet aangewezen misdrijven en overtredingen, gedurende de tijd hunner ambtsbekleding begaan in eerste aanleg en tevens in hoogste ressort terecht voor de Hoge Raad. 2. Bij de wet kan de kennisneming van burgerlijke zaken en burgerlijke strafzaken tegen bepaalde categorieën van personen en lichamen worden voorbehouden aan daarbij aangewezen rechtbanken en gerechten. 6 24

3. De kennisneming van burgerlijke zaken betreffende bij of krachtens de wet getroffen regelingen kan bij de wet worden voorbehouden aan daarbij aangewezen rechtbanken of gerechten. Artikel 107 1. De President heeft het recht van gratie van straffen bij rechterlijk vonnis opgelegd. Hij oefent dat recht uit na advies te hebben ingewonnen van de Hoge Raad, voor zover niet bij de wet een andere rechtbank of gerecht tot het geven van advies is aangewezen. 2. Indien de doodstraf is opgelegd, wordt het vonnis niet ten uitvoer gelegd dan nadat de President, volgens daaromtrent bij de wet te stellen regelen, in de gelegenheid is geweest gratie te verlenen. 3. Amnestie en abolitie worden slechts verleend bij de wet of wel krachtens de wet door de President na advies te hebben ingewonnen van de Hoge Raad. Artikel 108 De beslissing van administratiefrechtelijke geschillen wordt aan de in burgerlijke zaken rechtsprekende rechtbanken of gerechten opgedragen of wel aan andere organen en dan zoveel mogelijk met gelijksoortige waarborgen voor onpartijdigheid en deugdelijkheid omringd. Afdeling IV Van de financiën 1 Van het geldwezen Artikel 109 1. In het gehele gebied van de Republiek Indonesië worden slechts betaalmiddelen, omtrent welker uitgifte bij de wet regels zijn gesteld, als wettig erkend. 2. De rekeneenheid, waarin de wettige betaalmiddelen luiden, wordt bij de wet vastgesteld. 3. De wet erkent betaalmiddelen hetzij als wettig tot onbeperkt bedrag, hetzij als wettig tot een daarvoor aangewezen beperkt bedrag. 4. De uitgifte van wettige betaalmiddelen geschiedt door of namens de Regering van de Republiek Indonesië of wel door de Circulatiebank. Artikel 110 1. Er is een Circulatiebank voor Indonesië. 2. De aanwijzing als Circulatiebank en de regeling van haar inrichting en bevoegdheden geschieden bij de wet. 25

2 Van het bestuur der financiën, de begroting, verantwoording, bezoldiging Artikel 111 1. De Regering heeft het algemeen bestuur van de financiën. 2. De geldmiddelen van de Staat worden beheerd en verantwoord naar regelen bij de wet te stellen. Artikel 112 1. Het toezicht op en het onderzoek naar de verantwoording van de Staatsfmanciën worden door de Algemene Rekenkamer uitgeoefend. 2. Het resultaat van het toezicht en het onderzoek wordt ter kennis van de Volksvertegenwoordiging gebracht. Artikel 113 Bij de wet worden de begrotingen van alle uitgaven van de Republiek Indonesië vastgesteld en de middelen tot dekking dier uitgaven aangewezen. Artikel 114 1. De voorstellen van wet tot vaststelling der algemene begroting worden door de Regering bij de Volksvertegenwoordiging ingediend voor de aanvang van het tijdperk, waarvoor de begroting moet dienen. Dat tijdperk mag niet langer zijn dan twee jaren. 2. De voorstellen van wet, strekkende tot wijziging van de algemene begroting, worden door de Regering, telkenmale als de noodzaak hiertoe aanwezig is, bij de Volksvertegenwoordiging ingediend. Artikel 115 1. De begroting bestaat uit afdelingen, elk voor zoveel nodig gesplitst in twee hoofdstukken, onderscheidenlijk tot regeling van de uitgaven en tot aanwijzing van de middelen. De hoofdstukken worden gesplitst in posten. 2. De begroting behelst voor elk ministerieel departement tenminste één afdeling. 3. De wetten tot vaststelling van de begroting omvatten elk niet meer dan één afdeling. 4. Bij de wet kan overschrijving worden toegestaan. 26

I Artikel 116 De verantwoording van de uitgaven en ontvangsten van de Republiek Indonesië wordt, onder overlegging van de door de Algemene Rekenkamer goedgekeurde rekening, aan de Volksvertegenwoordiging gedaan naar bij de wet te geven voorschriften. Artikel 117 Geen belastingen kunnen ten behoeve van de Staatskas worden geheven dan bij of krachtens een wet. Artikel 118 1. Geldleningen ten laste van de Republiek Indonesië kunnen niet worden aangegaan, gewaarborgd of goedgekeurd dan bij of krachtens een wet. 2. De Regering heeft, met inachtneming van bij de wet te stellen regelen, het recht tot het uitgeven van schatkistbiljetten en schatkistpromessen. Artikel 119 1. Onverminderd de voorzieningen bij bijzondere bepalingen getroffen, worden de bezoldigingen en andere inkomsten van de leden van colleges en van de ambtenaren van de Republiek Indonesië door de Regering bepaald, met inachtneming van bij de wet te stellen regelen en naar het beginsel, dat geen andere dan de uitdrukkelijk toegestane voordelen uit de bediening mogen'worden genoten. 2. De wet kan overdracht van de in lid 1 omschreven bevoegdheden aan andere gezaghebbenden toestaan. 3. De toekenning van pensioenen aan ambtenaren van de Republiek Indonesië wordt bij de wet geregeld. Afdeling V Van de buitenlandse betrekkingen Artikel 120 1. De President sluit en bekrachtigt alle verdragen en andere overeenkomsten met andere mogendheden. Tenzij bij de wet anders is bepaald, wordt een verdrag of andere overeenkomst niet bekrachtigd dan na goedkeuring bij de wet. 2. Toetreding tot en opzegging van verdragen en andere overeenkomsten geschiedt door de President alleen krachtens de wet. 27

Artikel 121 Op voet van de in artikel 120 genoemde verdragen en overeenkomsten doet de Regering de Republiek Indonesië toetreden tot internationale organisaties. Artikel 122 De Regering tracht geschillen met andere mogendheden op vreedzame wijze op te lossen en beslist daarbij over de inroeping of wel toelating van internationale rechtspraak of arbitrage. Artikel 123 De President benoemt vertegenwoordigers van de Republiek Indonesië bij andere mogendheden en aanvaardt de vertegenwoordigers van andere mogendheden bij de Republiek Indonesië. Afdeling VI Van de staatsdefensie en de openbare veiligheid Artikel 124 De wet stelt regelen omtrent het recht en de plicht der staatsburgers tot handhaving van de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië en tot verdediging van Haar grondgebied. Zij regelt de uitoefening van dat recht en die plicht en bepaalt de uitzonderingen daarop. Artikel 125 1. De strijdkrachten van de Republiek Indonesië hebben tot taak de bescherming van de belangen van de Republiek Indonesië. Zij worden gevormd door vrijwillig dienenden en dienstplichtigen. 2. De wet regelt hetgeen in betrekking staat tot de vaste strijdkrachten en de dienstplichtigen. Artikel 126 1. De Regering heeft het bestuur der defensie. 2. De wet regelt de grondslagen van de samenstelling en taak van het orgaan, dat in het algemeen belast is met uitvoering van de defensie. Artikel 127 1. De President heeft het oppergezag over de strijdkrachten van de Republiek Indonesië. 2. In staat van oorlog stelt de Regering de strijdkrachten onder bevel van een opperbevelhebber. 28

3. De officieren worden benoemd, bevorderd en ontslagen door of namens de President, volgens regelen bij de wet te stellen. Artikel 128 De President verklaart geen oorlog dan na voorafgaande toestemming van de Volksvertegenwoordiging. Artikel 129 1 Op de wijze en in de gevallen bij de wet te bepalen kan de President het gebied van de Republiek Indonesië of gedeelten daarvan in staat van gevaar verklaren, indien hij zulks ter verzekering van de in- en uitwendige veiligheid nodig acht. 2 De wet regelt de vormen van de staat van gevaar en de gevolgen van een zodanige verklaring en bepaalt tevens wanneer de constitutionele bevoegdheden van de organen van het burgerlijk gezag ten opzichte van de openbare orde en de politie geheel of ten dele overgaan aan het militaire gezag en dat de burgerlijke overheden aan de militaire ondergeschikt worden. Artikel 130 Ter handhaving van de openbare orde en veiligheid wordt een bij de wet te regelen politie-apparaat ingesteld. HOOFDSTUK VAN HET DAERAHBESTUUR EN DE ZELFBESTUREN Artikel 131 1 De verdeling van het gebied van Indonesië in hogere en lagere autonome gebieden, zomede de vorm en de samenstelling van hun besturen geschiedt bij de wet, met inachtneming van de beginselen van beraadslaging en vertegenwoordiging in het regeringsstelsel van de Staat. 2. Aan de gebieden wordt een zo ruim mogelijke autonomie toegekend. 3. Aan gebieden kan bij de wet de zorg van taken worden opgedragen, niet behorende tot eigen huishouding. Artikel 132 1 De positie der Zelfbesturen wordt bij de wet geregeld, met dien verstande, dat in de vorm en samenstelling van hun bestuur eveneens 29 IV

m^6? Saat in acht gen0men het be P aalde in "«kei 131, de beginselen Slng en verte g enwoor diging in het regeringsstelsef var.de De bestaande wl. Zelfbesturen kunnen niet in strijd met hun wensen worden opgeheven of verkleind, behalve in het al-emeen bela^t nadat de wet, welke verklaart, dat het algemeen belang de oph4s b e v toekent ""** ^ ^ o «d daartoe van de Reg^g 3. Jurisdictiegeschillen omtrent de in lid 1 bedoelde regelineen en mtvoenns WOrden berecht door het in artikel 108 S S SL S on:ge Artikel 133 inïrtisn^hr 11 de ; ^tandkomin S van de bepalingen als bedoeld erstände v " T f besta^de regelingen van kracht, met dien verstande dat voor de functionarissen van het voormalige deelgebied genoemd m die regelingen, in de plaats treden de o v f ^ S S functionarissen bij de Republiek Indonesië. overeenkomstige HOOFDSTUK V VAN DE CONSTITUANTE Artikel 134 De Constituante stelt, tezamen met de Regering, zo spoedig moelijk de Grondwet van de Republiek Indonesië vast, welke in de psats zal treden van deze Voorlopige Grondwet. Artikel 135 J. D e Constituante bestaat uit leden, wier aantal wordt vastgesteld op de voet van de berekening, dat elke 150 000 Indonesische laats burgers-ingezetenen een vertegenwoordiger hebben. nes1sclle Staats " Kttt u 0 kd de T T Const ituante worden door de Indonesische Staatsburgers krachtens algemeen kiesrecht gekozen op vrije en gehefrï J g Clme wijze volgens regels bij de wet vast te stellen. 3. Het in artikel 58 bepaalde is ook van toepassing op de Constituant met dien verstande dat het aantal verte^wolig^^rsssss! Artikel 136 Het bepaalde in de artikelen 60, 62, 63, 64, 67 68 71 71 74 7s üd 3 en 4, en artikel 76 is eveneens van toepassing op de Constituante: 30

Artikel 137 1 De Constituante kan terzake van het ontwerp van de nieuwe Grondwet niet beraadslagen noch besluiten zo niet tenminste twee-derde der zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig zijn. 2 De nieuwe Grondwet is eerst van kracht, wanneer het ontwerp daarvan met tenminste tweederde van het aantal stemmen der aanwezige leden is aangenomen en vervolgens door de Regering is bekrachtigd. 3 Wanneer de Constituante het ontwerp van de Grondwet heeft aangenomen, zendt zij het, ter bekrachtiging door de Regering, aan de President. De Regering is gehouden het ontwerp onverwijld te bekrachtigen. De Regering kondigt de Grondwet plechtig af. Artikel 138 1 Wanneer bij de instelling van de Constituante nog geen verkiezingen van de leden van de Volksvertegenwoordiging volgens wettelijk voorschrift zijn gehouden, zoals bedoeld in artikel 57, fungeert de Constituante tevens als Volksvertegenwoordiging, samengesteld volgens de in genoemd artikel bedoelde voorschriften. 2 De dagelijkse werkzaamheden van de Volksvertegenwoordiging, die uit hoofde van het bepaalde in lid 1 van dit artikel de taak van de Constituante uitmaakt, wordt uitgeoefend door een Werkcomite, dat door de Constituante uit haar leden wordt gekozen en dat verantwoording verschuldigd is aan de Constituante. Artikel 139 1 Het Werkcomite bestaat uit de Voorzitter van de Constituante als lid tevens Voorzitter en een aantal leden, waarvan het getal wordt vastgesteld op de voet van de berekening van een vertegenwoordiger op elke 10 leden van de Constituante. 2 De verkiezing van de leden van het Werkcomite, geen voorzitter zijnde, wordt gehouden volgens bij de wet vastgestelde voorschriften. 3 Het Werkcomite kiest uit zijn midden één of meerdere plaatsvervangende Voorzitters. Het voorschrift in artikel 62 is van toepassing op deze verkiezing. 4 De leden van het Werkcomite leggen voor het aanvaarden van hun ambt op de wijze hunner godsdienstige gezindheid in handen van de Voorzitter van de Constituante de eed (verklaring en belofte) af, waarvan de inhoud gelijkluidend is aan het bepaalde m artikel 63. 31

HOOFDSTUK VI VAN DE VERANDERINGEN, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Afdeling I Van de veranderingen Artikel 140 H \ljfl voorstellen tot verandering van deze Grondwet wijzen uitdrukkehjk de voorgestelde veranderingen aan. Bij de wet wordt verte brengtn. voorgestelde wijzigingen en aanwezig Zijn om de aan 2. Het voorstel tot wijziging van de Grondwet, zoals dat bii de wet is vastgesteld, wordt door de Regering bij boodschap van de President aangeboden aan een lichaam, genaamd Assemblée voor de wijziging der Grondwet, bestaande uit leden van de Voorlopige Volks vertegenwoordiging en leden van het Komité Nasional Pusat die geen leden zijn van de Voorlopige Volksvertegenwoordiging ' De Voorzitter en Vice-Voorzitter van de Voorlopige Volksvertegenwoordiging worden Voorzitter en Vice-Voorzitter van de Assemblée voor de wijziging der Grondwet. ^cmoiee 3. Het bepaalde in de artikelen 66, 72, 74, 75, 91, 92 en 94 is van Grondwet"^' 66 t0epassing P de Semblée voor de wijziging der 4. De Regering is gehouden onverwijld het door de Assemblée voor de wijziging der Grondwet aangenomen Ontwerp-Wijziging der Grondwet te bekrachtigen. Artikel 141 1. Onverminderd de algemene voorschriften omtrent het tot stand brengen en afkondigen van wetten worden veranderingen in de Orondwet door de Regering plechtig bekend gemaakt. hl'? e teks f der h f ziene Grondwet wordt door de Regering opnieuw bekendgemaakt nadat, voor zoveel nodig, de hoofdstukken, de afdelingen van elk hoofdstuk en de artikelen doorlopend zijn genummerd en de verwijzingen zijn veranderd. 3. De op het tijdstip van het in werking treden van een verandering in de Grondwet bestaande gezaghebbenden en geldende regelingen en besluiten bhjven gehandhaafd, totdat zij door andere volgens de Grondwet zijn vervangen, tenzij handhaving in strijd is met nieuwe constitutionele voorschriften, die geen verdere wettelijke regeling of uitvoerende maatregelen vereisen. 32