Fair Value van Verzekeringen en Economisch Kapitaal. Arnout Van Messem



Vergelijkbare documenten
Sectie A: Samenvatting van de waarderingsregels... 1 Sectie B: Boekhoudregels Toepasselijke IFRS normen... 4

De grote accountancykantoren berichten

De premies die de tijdelijke handelsvennootschap (THV) DIB-Ethias Lokale Contractanten ontvangt, worden op verscheidene manieren beschermd:

Classificatie en waardering van financiële instrumenten onder IFRS 9

ONDERZOEK NAAR DE CONFORMITEIT TUSSEN IAS 32 (HERZIENE VERSIE VAN 1998) EN DE EUROPESE JAARREKENINGENRICHTLIJNEN

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

Autoriteit Financiële Markten

Belang juiste waardering hypotheekleningen

Richtsnoeren inzake de opname en waardering van andere activa en passiva dan technische voorzieningen

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. IFRS nog volop in beweging

Transparantie van de solvabiliteit Presentatie Actuariaatcongres 2014 Bevordert de regelgeving de transparantie van de solvabiliteit?

Samenvatting (Summary in Dutch)

Financiële instrumenten

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Inhoudstafel. Winstdelingsreglement Allianz Invest V896 NL Ed. 04/13 2

(Voor de EER relevante tekst)

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. Het mega project van de IASB

Heeft IFRS 13 Fair value measurement toegevoegde waarde?

GALAPAGOS. Bijzonder verslag van de Raad van Bestuur overeenkomstig artikel 596 van het Wetboek van Vennootschappen

Nationale Staat: Structurele bedrijfsstatistieken

De rol van de waarde van vastgoed in crisistijd op de verslaggeving van vastgoed ondernemingen

Prudentiele filters IFRS

De RJ nodigt u uit tot het inzenden van reacties en commentaren op deze RJ-Uiting. Deze ziet de RJ graag uiterlijk 1 mei 2006 tegemoet.

HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel , Telefax

Financial due diligence: Toegevoegde waarde due diligence adviseur bij afrekenmechanismen

Inhoudstafel. Winstdelingsreglement Allianz Invest V873 NL Ed. 09/12 2

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V.

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker. Gelijkwaardigheid.

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen

Werkkapitaal, Equity cashflow, Entity cashflow en Discretionary Cashflow

Publicatieblad van de Europese Unie

Financiële staten. a) IAS 1, Presentatie van de jaarrekening

SOLVAC: DIVIDENDVOORSCHOT ONVERANDERD OP 2,20 EUR NETTO

Fund Life Opportunity Selection 5 Dynamic

BELEID INZAKE HET BEHEER VAN BELANGENCONFLICHTEN IN MLOZ INSURANCE

Financiële verslaggeving in beweging. Programma

Marktrisico Non-life risico Tegenpartij kredietrisico Operationeel risico Correlatie effecten totaalniveau 500,0% 400,0% 300,0% 200,0% 100,0% 0,0%

Halfjaarbericht 2017 NedSense enterprises N.V.

Beleid inzake het beheer van belangenconflicten in de VMOB «Ziekenfonds voor Hospitalisatiekosten»

Gekantonneerd Fonds. 1 29/09/2014 Infosessie Mercer Marsh Benefits

Sectie A: Samenvatting van de waarderingsregels 1 Sectie B: Boekhoudregels 3 1 Toepasselijke IFRS normen 4

Kasterlee, studieavond KVK, dinsdag 20 januari 2009

(Voor de EER relevante tekst)

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving

Fund Oxylife Opportunity 6

Publicatieblad van de Europese Unie L 95/9

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage

BEHEERSREGLEMENT ERGO Life Return

Delhaize Groep NV Osseghemstraat Brussel, België Rechtspersonenregister (Brussel)

Samenvatting/Doelstelling Deze circulaire verschaft informatie over de richtsnoeren van de Bank inzake contractgrenzen.

1 Financieel overzicht 2012

Richtsnoeren voor de omgang met markt- en tegenpartijrisico s in de standaardformule

INHOUD. Voorwoord... v Dankwoord... vii. Onderzoeksvraag en afbakening van het onderzoek Hoofdstuk I. Het tegenpartij- en kredietrisico...

BELANGRIJKE INFORMATIE

TiGenix Naamloze vennootschap Romeinse straat 12 bus Leuven BTW BE RPR Leuven (de Vennootschap )

De inbreng in natura

Special nieuwe standaard van Joint Ventures

De eigen vermogens voor de fusie zullen opgeteld worden in het eigen vermogen na de fusie.

Business Valuation : groeiend belang

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

het commissarisverslag 2013 ERRATUM

Toepassingsveld Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN.

DE STRUCTUUR VAN DE KWALITATIEVE RAPPORTAGE OVER DE SOLVABILITEIT EN FINANCIËLE TOESTAND IN DE JAARLIJKSE TOEZICHTRAPPORTAGE

IAS 10 GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM

Terug naar de kern Bob Hendriks

Levensverzekering Schadeverzekering

CO2-voetafdruk van beleggingen

berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste met behulp van de standaardformule

Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming?

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus. Advies van 11 juli 2018

1 Toepasselijke IFRS normen 1. 2 Definities 2 3 Informatie die in de balans moet worden opgenomen 3 4 Onderscheid tussen vlottend en vast 4

Q&A met betrekking tot een claimemissie. Schiphol, 24 november Q&A met betrekking tot een claimemissie

INHOUDSTAFEL. Beheersreglement (ref. : RG PFL + / N / ) V834NL 2

Fund Life Opportunity Index

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Deutsche Bank Wealth Management 0

Syllabus. Leerdoelen voor de European Business Competence* Licence, EBC*L Niveau A

SOLVAC : CASH-RESULTAAT EN DIVIDEND STABIEL IN 2010 IN VERGELIJKING MET 2009

Publicatieblad van de Europese Unie L 247/3

Een illiquiditeitspremie bij de waardering van verzekeringsverplichtingen

SOLVAC: CASHRESULTAAT 8,5% HOGER DIVIDENDVOORSCHOT ONVERANDERD OP 2,20 EUR NETTO

Fund Life Opportunity Index 2

Fund Life Opportunity Selection 5 Dynamic

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Beheersreglement van het beleggingsfonds Generali Universal Invest High

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013

De kracht van een pertinente en duurzame strategie PERSCONFERENTIE

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn

SAMENVATTING. Toepasselijk recht. Op het aanbod is Nederlands recht van toepassing. Rechten verbonden aan de certificaten van aandelen

Circulaire. Brussel, dd mm 2015

D044554/01 BIJLAGE. Beleggingsentiteiten: toepassing van de uitzondering op de consolidatie. (Wijzigingen in IFRS 10, IFRS 12 en IAS 28)

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Steunstichting SBWU. Boekjaar Steunstichting SBWU Utrecht. 23 mei 2018

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012

Methodologie aandelenanalyse

Regelgeving versus sturing: De spagaat van een verzekeraar. Annemarie Mijer 7 november 2013

Vergelijking verzekeraars en banken

Transcriptie:

Fair Value van Verzekeringen en Economisch Kapitaal Arnout Van Messem juni 2002

Dankwoord In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar mijn ouders voor hun steun en hun hulp bij het nalezen van dit werk. Verder zou ik ook mijn collega s willen bedanken voor de hulp die ik van hen ontvangen heb. Ik denk hierbij in het bijzonder aan Hilde Hanssens, Reinold Vanhevel en Dirk De Molder. Ik wil eveneens Ann Dooms bedanken. Zonder haar kennis van L A TEX zou de lay-out van deze tekst er lang zo goed niet hebben uitgezien. En natuurlijk dank ik hierbij ook mijn promotor. 1

Voorwoord Actuariële papers uit de jaren 70 wijzen reeds op de noodzaak van de ontwikkeling van een waarderingsmethode van de passiva die coherent zou zijn met de waardering van de activa tegen marktwaarde. Een andere belangrijke vaststelling is dat er steeds meer een wereldwijde globalisatie van handelsstromen en een internationalisering van de financiële markten ontstaat. Tevens gaan beurzen veel meer samenwerken en is er een monetaire eenheid ingevoerd in de E.U.. Er is dus een voortdurend groeiende noodzaak aan goede boekhoudkundige normen. Er bestaat eveneens een convergentie tussen de verschillende financiële instellingen en de diensten die ze aanbieden. Banken zullen veel vaker verzekeringsprodukten aanbieden en ook verzekeringsmaatschappijen leveren soms spaarprodukten aan hun klanten. Bijgevolg zou het goed zijn dat gelijkaardige instrumenten op een gelijkaardige manier berekend worden, onafhankelijk van het type financiële instelling dat de diensten verstrekt. De IASB raadt al aan dat de boekhouding van financiële instrumenten, verschillend van verzekeringscontracten, aan fair value uitgevoerd zou worden. Sommige landen volgen deze norm en verplichten ondernemingen deze standaard toe te passen. Dit verplicht dat ook de accounting van verzekeringscontracten op deze wijze zou gebeuren. In tegenstelling tot de meeste grote takken van de industrie bestaat er echter (nog) geen internationale standaard voor de financiële rapportering van verzekeringscontracten. Dit geldt voor zowel de verklaringen die opgemaakt worden in overeenstemming met de GAAP (Generally Accepted Accounting Principles) als voor diegenen die dienen tot wettelijke doeleinden. Een transparante, consistente en duidelijke rapportering is zeker wenselijk. Deze consistentie moet zowel gelden binnen een sector (b.v. tussen twee verzekeringsmaatschappijen) als tussen de sectoren onderling (b.v. een bank en een verzekeringsmaatschappij) en zowel nationaal als internationaal. De grote verscheidenheid in accounting toegepast door verzekeringsmaatschappijen, en het verschil van deze accounting met deze van andere financiële instellingen, en daarenboven het feit dat deze accounting binnen hetzelfde land vaak nog afhangt van verzekeraar tot verzekeraar, maken de vergelijkingen onderling moeilijk. Daarom begon de IASB in 1997 een project 2

3 omtrent verzekeringsaccounting. De doelstelling hiervan was de ontwikkeling van een internationale standaard die toegepast zou worden voor de accounting van verzekeringen. Deze standaard en de evolutie ervan worden in het eerste hoofdstuk besproken, samen met enkele groeperingen die hierop een invloed uitgeoefend hebben. Deze standaard promoot het gebruik van fair value als waarderingsmethode voor de financiële instrumenten, en meer in het bijzonder voor verzekeringen. In het tweede hoofdstuk wordt dit begrip fair value gedefinieerd en wordt de berekeningsmethode heel algemeen besproken. Het probleem van verzekeringen is echter dat de verplichtingen niet eenvoudig te waarderen zijn, omdat er geen markten bestaan waar deze verhandeld worden. Daarom zal de fair value van verplichtingen in het derde hoofdstuk uitgebreid behandeld worden. In het vierde hoofdstuk wordt gekeken naar de fair value van activa. Deze is eenvoudiger te berekenen aangezien er hiervoor meestal wel marktnoteringen bestaan. Het vijfde hoofdstuk zal een korte bespreking geven van een performatiemaat die goed werkt met de fair value-waardering, namelijk de RARoCmethode. Een deel van het risico waaraan de verzekeringen onderhevig zijn, wordt in de fair value-waarde inbegrepen, maar een ander deel zal door het economisch kapitaal gedekt moeten worden. De bepaling van het economisch kapitaal wordt in het zesde hoofdstuk behandeld. In het zevende hoofdstuk ten slotte worden enkele slotopmerkingen gegeven en wordt gekeken naar wat de uitdagingen voor de toekomst kunnen zijn.

Inhoudsopgave 1 Achtergrond voor fair value 7 1.1 De International Accounting Standards Board en de Draft Statement of Principles...................... 7 1.1.1 Bespreking van de DSOP................ 9 1.1.2 Overzicht van de DSOP................. 13 1.1.3 Reacties op de Issues Paper............... 15 1.2 De Draft Standard van de JWG................. 15 1.3 Andere organisaties........................ 17 2 Fair value: een overzicht 19 2.1 Definitie van fair value...................... 19 2.2 Berekening van fair value.................... 20 3 De fair value van liabilities 23 3.1 Algemene benadering van de waardebepaling......... 24 3.2 Verdisconteren van liabilities................... 26 3.2.1 Algemeen......................... 26 3.2.2 Verdiscontering in een volledige markt......... 28 3.2.3 Verdiscontering in een onvolledige markt........ 29 3.2.4 Risico-neutrale waardering................ 30 3.2.5 Het geval van niet-investeringsgebonden levensverzekeringscontracten..................... 33 3.2.6 Het geval van Property and Casualty verzekeringen.. 37 3.2.7 Overzicht......................... 37 3.3 Classificatie van de risico s en berekening van de MVM.... 38 3.3.1 Keuze van de aannames voor het bepalen van de verwachte waarde...................... 38 3.3.2 Risicoclassificatie..................... 38 3.3.3 Marktrisico........................ 40 3.3.4 Sterfterisico........................ 41 3.3.5 P&C risico........................ 42 3.3.6 Morbiditeitsrisico..................... 43 3.3.7 Bedrijfsrisico....................... 43 4

Inhoudsopgave 5 3.3.8 Conclusies......................... 44 3.4 Implementatie van de replicating portfolio in de praktijk... 45 3.4.1 Keuze van de beleggingen................ 45 3.4.2 Beschouwingen...................... 46 4 De fair value van assets 48 4.1 Algemeen............................. 48 4.2 Waardering van niet-genoteerde activa die onderhevig zijn aan kredietrisico............................ 48 5 Een mogelijke toepassing van fair value: RARoC 50 5.1 Wat is RARoC?.......................... 50 5.1.1 Definitie van RARoC................... 50 5.1.2 Motivatie voor de toepassing van RARoC....... 51 6 Economisch kapitaal 53 6.1 Algemeen............................. 53 6.1.1 Definitie.......................... 53 6.1.2 Basisprincipes voor de bepaling............. 54 6.1.3 Berekeningsmethodes................... 55 6.2 Economisch kapitaal bij fair value................ 58 6.2.1 Door de IAA voorgestelde benadering voor de bepaling van het economisch kapitaal............... 59 6.2.2 Economisch kapitaal voor marktrisico......... 61 6.2.3 Economisch kapitaal voor sterfterisico......... 61 6.2.4 Economisch kapitaal voor P&C risico.......... 62 6.2.5 Economisch kapitaal voor morbiditeitsrisico...... 62 6.2.6 Economisch kapitaal voor bedrijfsrisico......... 63 6.2.7 Economisch kapitaal voor kredietrisico......... 63 6.2.8 Economisch kapitaal voor operationeel en transferrisico 63 7 Beschouwingen en uitdagingen 64 7.1 Nabeschouwingen......................... 64 7.2 Uitdagingen voor de toekomst.................. 65 A Vergelijkingen 67 A.1 Met Embedded Value (EV)................... 67 A.2 Met Entity Specific Value (ESV)................ 68 B Deflators 70 B.1 Inleiding.............................. 70 B.2 Wat zijn deflators?........................ 71 B.3 Eigenschappen.......................... 71

Inhoudsopgave 6 C Bepaling van het staartrisico 73 C.1 Algemeen model......................... 73 C.2 Staartrisico............................ 74

Hoofdstuk 1 Achtergrond voor fair value Het Steering Committee van het IASC, nu opgevolgd door de IASB, is bezig met de afwerking van de DSOP voor een International Accounting Standard for Insurance. Dit initiatief, dat zowel voor verzekeringen leven als niet-leven moet gelden, heeft het huidige stadium bereikt parallel met een gelijkaardig rapport omtrent financiële instrumenten. Een van de belangrijkste onderwerpen in deze laatst vermelde standaard is dat deze instrumenten aan fair value gewaardeerd moeten worden. De DSOP omtrent verzekeringsaccounting volgt die van de financiële instrumenten en stelt voor dat de waarde van verzekeringsprodukten eveneens aan fair value berekend moet worden. Een publicatie van de DSOP wordt verwacht tegen eind 2002, met een eventuele toepassing van de voorgestelde regels tegen 2005. 1.1 De International Accounting Standards Board en de Draft Statement of Principles Het International Accounting Standards Committee (IASC) werd opgericht in 1973 en heeft tot doel het opstellen van accounting-normen, de zogeheten standards. In april 2002 werden de verantwoordelijkheden van het IASC overgenomen door de International Accounting Standards Board (IASB, of ook wel the Board genoemd). Een maand eerder was de IASC Foundation opgericht. Deze bestaat uit enerzijds de IASB en anderzijds de IASC Foundation Trustees. De 19 beheerders (trustees) hebben geen verantwoordelijkheid aangaande het zetten van standaards, maar zorgen er voor dat fondsen beschikbaar zijn voor de werking van de IASB. Verder duiden zij ook de 14 leden van de Board aan. De standaards die door de IASB opgesteld worden, zijn niet bindend, maar dienen als richtlijnen om tot meer uniformiteit te komen inzake boekhouding. Nochtans eisen verschillende landen reeds dat (bepaalde) ondernemingen zich aan deze regels houden. Ook de Europese Gemeenschap eist van 7

1.1. De International Accounting Standards Board en de Draft Statement of Principles 8 haar leden dat in bepaalde gevallen deze normen gevolgd worden. De publicaties van de IASB heten International Financial Reporting Standards (IFRS). Dit zijn de moderne versies van de vroegere International Accounting Standards (IAS), dewelke door het IASC uitgegeven werden. Het IASC begon in 1997 een project (het Insurance Project ) omtrent accounting voor verzekeringsmaatschappijen. Het werd als erg belangrijk beschouwd om een internationale standaard voor verzekeringsaccounting te creëren. Zoals het Steering Committee zegt in de inleiding van hun Issues Paper: There is currently a great diversity in accounting practices for insurers. Also, insurance industry accounting practices in a number of countries differ significantly from accounting practices used by other enterprises in the same countries. These factors make it difficult to compare financial statements issued by the insurers in different countries, or by insurers and other enterprises in the same country. Gezien het groeiend belang van de verzekeringsbusiness kon dit niet langer getolereerd worden en werd er op zoek gegaan naar een goede norm. Bij de start van het project werd het Insurance Steering Committee (of kort het Steering Committee ) geïnstalleerd om de praktische kant van het project te beheren en de verschillende stadia om tot een IAS (IFRS) te komen, te doorlopen. In december 1999 publiceerde het IASC Steering Committee het (uitgebreide) resultaat van dit project als de Issues Paper on Insurance met de vraag aan alle belanghebbende partijen, dit zijn onder andere verenigingen zoals de International Association for Actuaries, andere actuariële genootschappen en verzekeringsondernemingen, om hierop hun commentaar te geven. Het IASC ontving in het daarop volgende jaar 138 reacties, dewelke terug te vinden zijn op hun website 1. Na al deze commentaren op de oorspronkelijk Issues Paper doorgenomen en besproken te hebben, werd eind 2001 door het IASC Steering Committee begonnen aan een finalisering van het project. Hieronder wordt verstaan dat ze dit en vorig jaar regelmatig samen kwamen om een tweede versie van het document op te stellen. Dit gebeurde nu wel niet meer voor het IASC, maar voor diens opvolger, de International Accounting Standards Board. Dit rapport wordt gepresenteerd in de vorm van een IASC Draft Statement of Principles (DSOP), maar deze DSOP for an International Accounting Standard for Insurance moet wel nog besproken worden met de Board. De 1 http://www.iasc.org.uk

1.1. De International Accounting Standards Board en de Draft Statement of Principles 9 meeste hoofdstukken van de DSOP zijn reeds in hun semi-definitieve versie te vinden op de website van de IASB, waar tevens de vooruitgang van het project te volgen is. Deze Exposure Draft zal leiden tot de definitieve versie van de standaard. Er wordt verwacht dat het project in 2005 een IFRS zal worden. Naar alle waarschijnlijkheid zal de Europese Gemeenschap eisen dat vanaf 2005 beursgenoteerde ondernemingen hun rapportering uitvoeren volgens de normen van de dan gepubliceerde standaard. 1.1.1 Bespreking van de DSOP Na deze historiek van de IASB en de DSOP, volgt er een kort overzicht van de inhoud en de doelstellingen. Hierbij zullen ook de hoofdstukken allemaal overlopen worden met een summiere samenvatting ervan. In eerste instantie dient er vermeld te worden dat het de bedoeling van het Steering Committee is dat het een project over accounting voor verzekeringscontracten betreft, en niet een project dat zich toespitst op de accounting van verzekeringsondernemingen. De toepassing van de DSOP gebeurt dus op verzekeringscontracten (zie hiervoor definitie 1.1.1), onafhankelijk van de rechtsvorm van de onderneming die het contract uitgeeft, en niet op verzekeringsmaatschappijen. Dit heeft 2 gevolgen (Deboutte, 2002): Ten eerste wil dit zeggen dat verzekeringsmaatschappijen nog steeds zullen moeten voldoen aan de andere IAS-normen en er geen specifieke IAS voor verzekeraars komt. En ten tweede is op deze manier de standaard ook van toepassing op andere ondernemingen die verzekeringscontracten hebben onderschreven. Verder worden Employee Benefits niet meer specifiek in de scope van de DSOP gezien, aangezien IAS 19 deze reeds behandelt. Bovendien mag dit project ook niet onafhankelijk van IAS 39 ( Financial Instruments: Recognition and Measurement ) gezien worden daar de accounting van investeringen door verzekeraars niet tot de doelstellingen hoort. De evolutie van IAS 39 en het werk van de Joint Working Group (JWG) (dit wordt besproken in 1.2 op p.15) kunnen nog belangrijke invloeden uitoefenen op de definitieve versie van de DSOP. IAS 39, effectief vanaf 1 januari 2002, stelt dat direct na de aankoop van een financieel instrument, deze belegging gewaardeerd moet worden aan fair value. Hierop bestaan echter enkele uitzonderingen, zoals vaste-opbrengst beleggingen die bedoeld zijn om tot op vervaldag te houden, instrumenten aangehouden wegens de hedging-strategie van de onderneming,.... De JWG zou alle financiële instrumenten willen laten waarderen aan fair value. En hoewel het Steering Committee verwacht dat in de opvolger van

1.1. De International Accounting Standards Board en de Draft Statement of Principles 10 IAS 39 aan deze eis voldaan zal worden, is haar visie voorlopig dat de waarde van assets en liabilities bepaald mag worden via de Entity Specific Value (ESV). ESV geeft de waarde weer die de verplichting heeft voor de onderneming die het op dit ogenblik in bezit heeft. Bijgevolg is deze waardering ondernemingsgebonden. Verschillen met fair value kunnen ontstaan wanneer de onderneming er andere ideëen op nahoudt dan de huidige marktverwachtingen aangeven. De voorstellen van het Steering Committee werden eveneens beïnvloed door het IASB Framework for the Preparation and Presentation of Financial Statements, en meer bijzonder door de 4 pijlers hiervan: het moet gemakkelijk verstaanbaar zijn voor de gebruikers; het moet relevante informatie leveren voor de te nemen beslissingen; het moet betrouwbaar zijn; en alles moet vergelijkbaar zijn, zowel in tijd als tussen verschillende maatschappijen. Zoals eerder vermeld, betreft het een project omtrent verzekeringscontracten. Het Steering Committee sluit dan ook alle financiële instrumenten die niet voldoen aan de definitie van een verzekeringscontract uit van de toepassing van de DSOP. Definitie 1.1.1. Een verzekeringscontract is een contract waarbij een partij (de verzekeraar) een verzekeringsrisico aanvaardt, door met een andere partij (de polishouder) overeen te komen de polishouder of een andere begunstigde te vergoeden indien een gespecifieerde en onzekere toekomstige gebeurtenis (de verzekerde gebeurtenis) de polishouder of andere begunstigde nadelig beïnvloedt (deze gebeurtenis is verschillend van een gebeurtenis die enkel een verandering is in vastgelegde intrestvoet, handelsprijs, prijs van het effect, wisselkoers, index van prijzen of rentevoeten, krediet-rating of gelijkaardige variabele). Door de term nadelig beïnvloedt ontstaat er dus het concept van een verzekerbaar belang, zodanig dat de contracten geen gokinstrumenten worden. Verder volgt uit de definitie dat contracten die slechts een verandering in prijs of intrestvoeten beschouwen, niet onder de toepassing van de huidige DSOP vallen. De DSOP introduceert hiervoor de term verzekeringsrisico tegenover financieel risico. Financieel risico is het risico dat er een verandering optreedt in de rentevoet, de prijs of een gelijkaardige variabele. Het verzekeringsrisico is het risico dat de verzekerde, maar onzekere, gebeurtenis zich zal voordoen en de betrokken persoon nadeel zal berokkenen. Verzekeringsrisico moet steeds in voldoende mate aanwezig zijn in een verzekeringscontract (en kan eventueel gepaard gaan met financieel risico) om binnen de

1.1. De International Accounting Standards Board en de Draft Statement of Principles 11 toepassing van de DSOP te vallen. De wettelijke vorm van het contract doet er niet toe, maar indien het contract geen verzekeringsrisico draagt, valt het onder de toepassing van IAS 39. Men kan hierbij opmerken dat sommige contracten die wel de wettelijke vorm van een verzekeringscontract hebben, niet onder deze definitie vallen omdat ze niet voldoende verzekeringsrisico bevatten. De vraag die zich dan stelt is wanneer een contract voldoende verzekeringsrisico bevat om als een dusdanig verzekeringscontract geklasseerd te worden. Dit is een nog openstaand probleem, maar de DSOP licht al een tip van de sluier op door te zeggen dat er voldoende verzekeringsrisico is enkel en alleen indien er een redelijke kans bestaat dat een gebeurtenis die de polishouder of andere begunstigde beïnvloedt, een significante verandering in de huidige waarde van de cash flows van de verzekeraar zal teweeg brengen. De normen zijn van toepassing voor beide partijen die deelnemen aan het verzekeringscontract. Bij toepassing moeten dezelfde regels gelden voor zowel de lange- als de korte-termijn contracten. De waardering en recognition ((h)erkenning) van inkomsten kan ofwel via een deferral and matching -methode gebeuren, ofwel via een asset and liability -benadering. In de oorspronkelijke Issues Paper beschouwde het Steering Committee 3 verschillende benaderingen die gebruikt zouden kunnen worden voor verzekeringscontracten: 1. deferral and matching; 2. asset and liability op een fair value basis; 3. asset and liability op een andere basis (namelijk de ESV). Wat wordt er nu onder deze methodes verstaan? Het objectief van de deferral and matching -waarderingsmethode is om de uitgaven te associëren met de overeenkomstige inkomsten. Ze gaat dus uit van de wil om de posten in en out te laten overeenkomen. De asset and liability -benadering daarentegen kijkt naar de balans en waardeert de activa en de passiva afzonderlijk van elkaar. Inkomsten en uitgaven worden gedefinieerd in termen van veranderingen van de waarden van deze activa en passiva. Dit leidt tot een recognition van winst/verlies op het ogenblik van de verkoop van het contract. Het Steering Committee verwierp de deferral and matching -methodiek, en stelt in haar DSOP dus voor om de asset and liability -berekeningsmethode te gebruiken bij de waardering van verzekeringscontracten. Verder wordt ook

1.1. De International Accounting Standards Board en de Draft Statement of Principles 12 de fair value-waardering naar voren geschoven als de te gebruiken waarde, maar de entity specific value wordt echter niet verworpen. Het Steering Committee steunt de asset and liability -aanpak omdat deze het meest in de lijn van fair value ligt. De waardebepaling van de liabilities mag niet afhangen van de return op de assets van de verzekeraar, behalve in die gevallen waar deze beleggingen een rechtstreekse invloed hebben op de voordelen verbonden aan het contract, zoals bij tak 23-contracten. Het Steering Committee stelt dat de bepaling van fair value gebaseerd moet zijn op een gesloten portefeuille zonder rekening te houden met new business en niet op een individueel contract. Als unit of account (accountingseenheid) moeten dus groepen van gelijkaardige contracten gebruikt worden. De achterliggende reden is dat de wet van de grote getallen een belangrijke steunpilaar is van de verzekeringswereld: hoe meer vergelijkbare contracten men verkoopt, hoe lager het verzekeringsrisico wordt. Natuurlijk mogen enkel contracten van hetzelfde type samengenomen worden. De veronderstellingen die gebruikt worden bij de waardering, zouden moeten overeen komen met de aannames die observeerbaar zijn op de markt. Indien er geen marktvisie voorhanden is, dient de verzekeraar zijn eigen, onvertekende, veronderstellingen te gebruiken, tenzij er aanwijzingen zijn dat de markt er helemaal anders over denkt. Daar er geen markt bestaat voor liabilities, en transacties ook niet steeds een goede indicatie over de prijs van de afzonderlijke verplichtingen geven, wordt de fair value van liabilities steeds op een subjectieve manier berekend. Deze berekening gebeurt namelijk door de onderneming zelf en ze zal bijgevolg haar eigen interpretatie in de berekening invoeren op het moment dat er een aanpassing (adjustment) voor risico gemaakt wordt. Daar waar in de Issues Paper gesteld werd dat diversifieerbaar risico geen rol mag spelen in de waarde van de liabilities, neemt de DSOP de tegengestelde positie in. Zowel diversifieerbaar als niet-diversifieerbaar risico worden verrekend in de waardebepaling. Bovendien zou deze risico-aanpassing best gebeuren op het niveau van de cash flows. Hiervoor wordt de term Market Value Margin (zoals ingevoerd door de IAA) gebruikt. Vervolgens moeten de liabilities dan verdisconteerd worden aan een risico-vrije rentevoet. Het Steering Committee merkt op dat het vrijmaken van de risico-aanpassing een inkomen voor de verzekeraar zal vormen. Er is voorgesteld om de grootte van de risico-adjustment in de rapportering bekend te maken (dit wordt disclosure genoemd). Te betalen claims (met inbegrip van I.B.N.R.) en provisies voor nog

1.1. De International Accounting Standards Board en de Draft Statement of Principles 13 lopende risico s worden in de DSOP eveneens als verplichtingen beschouwd, onverdiende premies echter niet. Ook voorzieningen voor catastrofes en egalizeringsreserves worden niet tot de liabilities gerekend. Cash flows ten gevolge van renewals (hernieuwingen van het contract) mogen enkel inbegrepen worden indien de optie om het contract te hernieuwen een potentiële waarde inhoudt voor de polishouder. Deze benadering aanvaardt dus dat het in aanmerking nemen van veronderstelde toekomstige gebeurtenissen ertoe leidt dat de berekende waarde van een verzekeringsverplichting lager is dan de nominale waarde van het toepasselijke voordeel, bij voorbeeld lager dan de afkoopwaarde bij een levensverzekering. Er dient echter opgemerkt te worden dat deze methode niet algemeen aanvaard wordt. Bestaande accounting-standaards omvatten een concept deposit floor. Het argument hiervoor is dat de polishouder het recht heeft om op elk moment de premiebetaling stop te zetten en dat dan de minimumverplichting gelijk moet zijn aan een retrospectieve poliswaarde die geen rekening houdt met toekomstige betalingen vanwege de polishouder (dit is dus 0 bij voortijdig verval (lapses) of de afkoopwaarde indien er reeds een is opgebouwd). Deze minimumverplichting wordt gedefinieerd als zijnde de deposit floor en niet alle partijen zijn bereid om dit concept op te geven. Een vraag die in de Issues Paper was opgeworpen, is of de fair value van verzekeringsverplichtingen de kredietwaardigheid van de verzekeraar dient weer te geven. De redenering hierachter is dat de fair value van de meeste schulden wel de kredietwaardigheid van de ontlener weerspiegelt. Het meerendeel van de reacties was hier tegen, maar er is wel voorgesteld, naar analogie met het IASB-project omtrent financiële instrumenten, dat het kredietrisico in de fair value meegerekend zal worden. Het Steering Committee verwacht dat er geen specifieke accountingvereisten voor herverzekeraars opgesteld moeten worden. 1.1.2 Overzicht van de DSOP Hoofdstuk 1: Scope: Dit hoofdstuk is een inleidend hoofdstuk waarin alle nodige definities (zoals de definitie van een verzekeringscontract, financiële risico s en fair value) gegeven worden. Hoofdstuk 2: Overall Approach, Recognition and Derecognition : Er wordt hierin gesproken over de recognition en derecognition. Een enkele benadering van recognition en waardering is gewenst voor alle verzekeringsvormen. Deze toepassing dient dezelfde te zijn, onafhankelijk van het type risico.

1.1. De International Accounting Standards Board en de Draft Statement of Principles 14 Hoofdstuk 3: Measurement: Overall Issues: Hierin worden de algemene waarderingsregels besproken: de marktprijs als fair value of, indien het financieel produkt niet waarneembaar is op een financiële markt, een schatting van de fair value. Zolang IAS 39 in voege is, dient de entity specific value gebruikt te worden. Hoofdstuk 4: Estimating the Amount and Timing of Cash Flows: Dit hoofdstuk gaat over het schatten van de cash flows, zowel in grootte (het bedrag van de cash flow) als in de tijd. Ook bepaalt het welke inkomens er wel en welke niet in aanmerking genomen mogen worden. Hoofdstuk 5: Adjustments for Risks and Uncertainty: Hoofdstuk 5 behandelt het belangrijke onderwerp van risico- en onzekerheidsaanpassingen. De beschouwde waarden zouden zowel risico als onzekerheid moeten weergeven. Het beschrijft tevens het gebruik van Market Value Margins (MVM s). Hoofdstuk 6: Discount Rates: Dit hoofdstuk spreekt over de te gebruiken (risico-vrije) verdisconteringsvoeten en consistentie van de aannames met de veronderstellingen omtrent de cash flows. Hoofdstuk 7: Performance-linked Insurance Contracts: Hierin worden de performantiegebonden contracten besproken. Hoofdstuk 8: Reinsurance: Dit hoofstuk gaat over herverzekering. Hoofdstuk 9: Measurement of Direct Insurance Contracts by Policyholders: De waardering door polishouders baseert zich op dezelfde principes, maar mits een eenvoudigere toepassing. Hoofdstuk 10: Other Assets and Liabilities: Dit hoofdstuk behandelt de andere assets en liabilities. Hoofdstuk 11: Reporting Entity and Consolidation: De uniformiteit in de rapportering en de consolidatie wordt besproken. Hoofdstuk 12: Interim Financial Reports: Over interim financiële rapporten en het gebruik van IAS 34 hiervoor. Hoofdstuk 13: Presentation: Handelt over de rapportering. Hoofdstuk 14: Disclosure: (nog niet verschenen) Zal bepalingen omtrent disclosure bevatten.

1.2. De Draft Standard van de JWG 15 1.1.3 Reacties op de Issues Paper Zoals eerder vermeld zijn er 138 reacties gekomen op de Issues Paper. Hiermee hebben de International Association of Actuaries (IAA), andere actuariële genootschappen (U.K., Canada, Australië,... ), de Europese commissie, verzekeringsondernemingen en andere partijen hun visie op de voorstellen gegeven. Vanuit de actuariële hoek waren de reacties globaal gezien positief ten opzichte van de voorgestelde normen. Dit kan echter niet gezegd worden over de reacties van de regelgevende overheid en de industrie (continentaal Europa, U.S.A. en Japan), waar de teneur eerder een negatieve houding tegenover de voorstellen was. De IAA is voor het gebruik van fair value en een asset and liability - methode die gebruik maakt van MVM s, risico-neutrale verdisconteringsvoeten en het concept van een replicating portfolio. Verder spreekt het zich ook uit ten voordele van eenzelfde accounting voor het verzekerings- en bankwezen. De IAA zou echter wel de voorzieningen voor catastrofes willen toelaten als liabilities. Een aantal financiële instellingen die gereageerd hebben, vrezen de verhoogde volatiliteit van de resultaten en de invloed hiervan op het gedrag van investeerders en verzekeringsnemers. Volatiliteit kan echter belangrijk zijn voor die assets en liabilities waarvoor geen markt bestaat en de fair value dus expliciet berekend moet worden. Deze financiële instellingen argumenteren dat een verzekeringscontract niet meer is dan een dienstverleningscontract waarvoor IAS 18 voorschrijft dat de winst erkend dient te worden over de tijd dat het contract nog loopt. Voor sommigen onder hen zou fair value wel als additionele informatie kunnen gegeven worden, maar niet als eerste waarderingswerktuig gelden. 1.2 De Draft Standard van de JWG Een van de belangrijkste invloeden op de DSOP was de in december 2000 gepubliceerde Draft Standard and Basics for Conclusions - Financial Instruments and Similar Items. Deze tekst is geschreven door de Joint Working Group of Standard Setters (JWG) als een commentaar op de Issues Paper van het IASC. De herziene versie van de Issues Paper (de DSOP) verwijst regelmatig naar dit document. De JWG is een groepering die tot doel heeft om standaards op te stellen en omvat leden uit Australië, Canada, Frankrijk, Duitsland, Japan, Nieuw- Zeeland, Scandinavië, Engeland, U.S.A. en de IASB.

1.2. De Draft Standard van de JWG 16 De Draft Standard stelt verregaande wijzigingen voor in de waardeberekening van financiële intrumenten en gelijkaardige zaken. Deze veranderingen omvatten onder andere: het waarderen van bijna alle financiële instrumenten aan fair value; herkenning van bijna alle winsten en verliezen ten gevolge van veranderingen in de fair value van het inkomen in de periode zelf waar deze wijzigingen optreden; een speciale methode van accounting voor financiële instrumenten in hedging-relaties; en het gebruik van een componentsgewijze accountingbenadering voor de transfer van financiële assets. Het is de bedoeling van de JWG dat de methodes die in de Draft Standard beschreven staan, op alle ondernemingen van toepassing zouden zijn. Ze zouden tevens gebruikt moeten worden voor alle financiële instrumenten, behalve een aantal gevallen met bijzondere kenmerken: degene waarvoor er accounting standaards bestaan (zoals bijvoorbeeld investeringen in verbonden ondernemingen); of deze welke het onderwerp vormen van een meer bijzondere studie (zoals de meeste verzekeringscontracten). De hele draft is gebaseerd op 4 basisprincipes, namelijk: 1. Het principe van waardering tegen Fair Value De JWG heeft aanvaardt dat fair value de meest relevante waarderingsmethode is voor financiële instrumenten en heeft besloten dat er voldoende betrouwbare schattingen van de fair value verkrijgbaar zijn voor doeleinden van financiële rapportering. De Draft beschrijft principes voor de schatting van de fair value binnen een zekere hiërarchie. Als er waarneembare marktprijzen voorhanden zijn, dienen deze eerst gebruikt te worden. Daarna wordt er teruggevallen op de marktwaarde van vergelijkbare financiële instrumenten mits de nodige aanpassingen voor de onderlinge verschillen. En ten slotte, indien er geen waarneembare marktprijs bestaat, moet de fair value geschat worden volgens een waarderingstechniek die consistent is met de aanvaarde economische prijsbepalingen. 2. Het principe van inkomstenherkenning Alle winsten en verliezen die voortvloeien uit de waardering van financiële instrumenten tegen fair value, moeten zichtbaar zijn in de resultatenrekening van het jaar waarin ze opgetreden zijn. De uitzonderingen hierop zijn de winsten en verliezen ten gevolge van de wisselkoersen van buitenlandse munten.

1.3. Andere organisaties 17 3. Het principe van recognition en derecognition Een onderneming is verplicht om een financieel instrument in de boeken op te nemen van zodra het de contractuele rechten en plichten bezit die er een asset of een liability van maken en van deze instrumenten (of een component ervan) terug uit de boeken te halen vanaf het moment dat deze rechten of plichten komen te vervallen. 4. Het principe van disclosure De JWG gelooft dat de presentatie van de financiële toestand van de onderneming en disclosure voldoende zijn om een evaluatie mogelijk te maken van de risicoposities en de performantie ten opzichte van elk van de belangrijke financiële risico s van een onderneming. Hiervoor zijn nodig: a) een beschrijving van elk van de financiële risico s die belangrijk zijn voor de onderneming in de rapporteringsperiode en de gebruikte politiek om de risico s te beheren; b) informatie over de ingenomen risicopositie en de financiële performantie van elk van de significante risico s; en c) informatie over de methodes en veronderstellingen die gebruikt zijn om de fair value van financiële instrumenten te schatten. De Draft Standard is een vrij uitgebreid document geworden en werd opgedeeld in 3 delen: Financial Instruments and Similar Items dat alle besproken onderwerpen overloopt, de termen bespreekt en de visie van de JWG weergeeft. Financial Instruments and Similar Items - Application Supplement dat dezelfde inhoudsstructuur heeft als het vorige deel, maar zich nu meer toespitst op de toepassingen. Financial Instruments and Similar Items - Basis for Conclusions dat, zoals de titel suggereert, een basis biedt om conclusies te trekken uit de resultaten. 1.3 Andere organisaties De hierboven besproken voorstellen kunnen, indien algemeen toegepast, leiden tot meer consistente financiële statements voor levensverzekeraars (en anderen) over de wereld. Op dit ogenblik variëren de prudentiële standaards erg van land tot land, zelfs binnen de E.U., waar toch een zekere graad van harmonisatie is vereist door de E.G. Richtlijnen. Ook kan er een verschil bestaan tussen de wettelijke kapitaalvereisten voor identieke produkten

1.3. Andere organisaties 18 afhankelijk van het feit of ze door een verzekeringsmaatschappij of een bank worden uitgegeven. Onder de huidige convergentie van de bank- en verzekeringssector is dit zeker niet wenselijk. Als gevolg hiervan wordt er gezocht naar harmonisatie, zowel tussen de verschillende landen als tussen de verschillende financiële instellingen. De ontwikkeling van een fair value rapportering versnelt en vereenvoudigt deze eenmaking. Enkele van deze onderzoeken zijn: de benadering van het Financial Service Authority (FSA) voor de wetgeving van financiële instellingen in het Verenigd Koninkrijk; het werk van de International Association of Insurance Supervisors (IAIS) dat internationale standaarden ontwikkeld voor de supervisie van verzekeringen; enkele voorstellen van de International Actuarial Association (IAA); en de ontwikkeling van het New Basel Capital Accord door het Basel Committee voor de supervisie van banken. Ook in de Verenigde Staten is deze trend waarneembaar. Reeds in 1986 begon het Financial Accounting Standards Board (FASB) een grootschalig project over de goede accountingmethodes voor financiële assets en liabilities. Dit project evolueerde in het FASB Fair Value Project. Er valt op te merken dat fair value waarderingsmethodes in de U.S.A. al verder gevorderd zijn dan bij ons. Enkele van de daar gebruikte methodes zijn de Actuarial Appraisal Method (AAM) en de Option Pricing Method (OPM) (Girard, 2000 en 2001). De toepassing van fair value is echter lichtjes anders dan de benadering door de IASB, en dus kunnen deze methodes niet zomaar overgenomen worden.

Hoofdstuk 2 Fair value: een overzicht Zoals in het eerste hoofdstuk besproken is, is het International Accounting Standards Committee momenteel bezig met het Insurance Project. Het is de bedoeling om hiermee een standaard te zetten inzake de accounting van verzekeringscontracten. Een van de besproken waarderingsmethodes is de fair value (FV), de andere methode is de entity specific value (ESV). In dit en de volgende hoofdstukken zal er dieper ingegaan worden op een waardering tegen fair value. In appendix A.2 op p.68 kan er meer informatie gevonden worden over de ESV. 2.1 Definitie van fair value De definitie van fair value zoals die gegeven wordt in de DSOP is de volgende: Definitie 2.1.1. De fair value is het bedrag waarvoor een actief (asset - vaak een belegging) verhandeld kan worden of waarvoor een verplichting (liability, passief) kan worden overeengekomen tussen terzake goed geïnformeerde, onafhankelijke partijen die bereid zijn tot een transactie. Uit de definitie volgt automatisch dat zowel de activa als de passiva aan fair value gewaardeerd dienen te worden. Deze definitie is helaas niet steeds even duidelijk, en kan dus best wat opheldering gebruiken. Daarom zal er in de volgende hoofdstukken getracht worden om de fair value van zowel de activa als de passiva verder uit te werken. Natuurlijk is deze definitie niet de enige gangbare. Een voorbeeld van een andere is de Bloomberg Financial Definition van FV. Deze bepaalt het begrip fair value als volgt: Definitie 2.1.2. Fair value is de prijs van securities of assets, voor dewelke er geen marktwaarden voorhanden zijn, zoals deze bepaald is door de raad van bestuur van een onderneming. 19