Studentenstatuut Opleidingsdeel

Vergelijkbare documenten
Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING ONDERNEMEN VOOR DE VOLTIJDSE ASSOCIATE DEGREE- OPLEIDING

Studentenstatuut Opleidingsdeel

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Basisgegevens opleidingsbeoordelingen Indicatoren en definities. 19 februari 2015

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Studentenstatuut Opleidingsdeel

De onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

BACHELOROPLEIDING DEELTIJD

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Onderwijs- en examenregeling

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Management & Organisatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BOUWKUNDE

Bedrijfskunde (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Financiële Dienstverlening (AVD)

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Studentenstatuut

Management & Organisatie

Bijlage A Competenties van de opleiding

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Student Company op het hbo. Stappenplan

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Associate degree Deeltijd

Specifiek deel Onderwijs- en examenregeling. College voor Toerisme

Profiel. Opleidingsmanager HBO-Rechten. 10 mei Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

Zelfstandig werkend kok 95420

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

De faculteit Communicatie en Journalistiek kent de volgende nadere regelgeving die een integraal onderdeel van de OER vormen:

Fontys Kwaliteitsagenda Groei door aandacht en uitdaging

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Financiële Dienstverlening (AVD) Bedrijfskunde MER (AVD) Bedrijfskunde (AVD)

Studentenstatuut Opleidingsdeel Studiejaar

MINOR SOFTWARE KWALITEIT EN TESTEN. 15 mei 2019 Maurice van Haperen

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

Studentenstatuut Opleidingsdeel

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Ruimtelijke Ontwikkeling/Mobiliteit

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Macrodoelmatigheidsdossier BSc Business Analytics AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING. 1. Basisgegevens. Tongersestraat LM Maastricht

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

VISIE OP ONDERWIJS. Associate degrees voltijd

Kwaliteit van toetsing

Leidinggevende keuken jarig traject

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

OPLEIDINGSDEEL ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VERPLEEGKUNDE

Specifiek deel Onderwijs- en examenregeling. College voor Brood en Banket. Zelfstandig werkend banketbakker

1. Studenttevredenheid TOELICHTING

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

GROEI LOOPBAAN ONTWIKKELING EIGEN REGIE TALENT INNOVATIEKRACHT BEWUST PERSONEEL FLEXIBILITEIT ZELFSTURING EMPLOYMENT NETWERKEN TOEKOMST WERKNEMER

Studentenstatuut Opleidingsdeel

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem. n.v.t. n.v.t. n.v.t. bachelor

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Praktijkopleider agrotechniek

Transcriptie:

Studentenstatuut Opleidingsdeel Christelijke Hogeschool Windesheim Bachelor Informatica (Information Engineering), 34479 Voltijd Het studentenstatuut van de opleiding Informatica op onderwijslocatie Zwolle vind je hier (link volgt zsm). Accreditatie: 1-1-2006 31-12-2017

INHOUDSOPGAVE INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 1. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING A - OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1 - De onderwijsvisie van Windesheim 2 - De onderwijsleeractiviteiten 3 - Studiebegeleiding 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid 5 - Vorm van de opleiding B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1 - Doelstelling van de opleiding 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 3 - Inhoud van de opleiding 4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1 - Inrichting van de opleiding 1a - De propedeutische fase 1b - De postpropedeutische of hoofdfase 1c - Bijzondere leerwegen 2 - Overzicht informatie major, minors en onderwijseenheden 3 - Accreditatie

2.ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTEN EN PLICHTEN Hoofdstuk 1 - Begripsbepalingen Artikel 1.1 - Algemene begripsbepalingen Hoofdstuk 2 Toegang en Toelating Artikel 2.1 - Toegang Artikel 2.2 - Nadere vooropleidingseis Artikel 2.3 - Aanvullende vooropleidingseis (PMT, Sport en Bewegen, Lerarenopleiding Lichamelijke opvoeding, PABO) Artikel 2.4 - Aanvullende vooropleidingseis (DKBV) Artikel 2.4a - Aanvullende vooropleidingseis deeltijdopleiding Artikel 2.5 - Toelating Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis op grond van gelijkwaardig diploma Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen Artikel 2.8 - EVC-assessment Artikel 2.9 - Ontzegging toegang Hoofdstuk 3 - Inrichting van de opleiding Artikel 3.1 - Vraaggestuurd en competentiegericht onderwijs Artikel 3.2 - Structuur van de opleiding (propedeuse, postpropedeuse, Associate degree) Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding Artikel 3.4 - Major Artikel 3.5 - Minors Artikel 3.6 - Premastertraject Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal Hoofdstuk 4 - Studiebegeleiding Artikel 4.1 - Studiebegeleiding Artikel 4.2 - Studieloopbaanbegeleiding Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding Hoofdstuk 5 - Studieadvies Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies Artikel 5.2 - Bindend studieadvies met afwijzing Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies Hoofdstuk 6 Toetsen, Tentamens en Examens Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens Artikel 6.2 - Schriftelijk toets Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets Artikel 6.4 - Mondelinge toets Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens Artikel 6.7 - Toetsuitslag en tentamencijfers Artikel 6.8 - Tentamenuitslag Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk Artikel 6.10 - Geldigheidsduur tentamens Artikel 6.11 - Examen Artikel 6.12 - Cum laude 3

Hoofdstuk 7 - Examencommissie Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie Artikel 7.3 - Subcommissies Artikel 7.4 - Examinatoren Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen Hoofdstuk 8 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling Artikel 8.3 - Bijlagen bij Onderwijs- en Examenregeling Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.5 Inwerkingtreding en looptijd 4

Definities Per 11 september 12 zijn er nieuwe definities uitval, rendement, docentkwaliteit, studentdocentratio en contacturen in omloop gebracht (bron: basisgegevens opleidingsbeoordelingen: Indicatoren en definities, 11 september 2012, NVAO). Indicator Definitie Toelichting Uitval uit het eerste jaar Uitval uit de bachelor Rendement Docentkwalite it Studentdocentratio Contacturen Het aandeel van het totaal aantal voltijd/deeltijd/duale bachelorstudenten (eerstejaars ho) dat na één jaar niet meer bij de opleiding staat ingeschreven, zo mogelijk voor de laatste zes cohorten. Het aandeel van de voltijd/deeltijd/duale bachelorstudenten die zich na het eerste studiejaar opnieuw bij de opleiding inschrijven (herinschrijvers) dat in de nominale studieduur zonder het diploma te hebben behaald alsnog uitvalt uit de opleiding, zo mogelijk voor de laatste drie cohorten. Het aandeel van de voltijd/deeltijd/duale bachelorstudenten die zich na het eerste studiejaar opnieuw bij de opleiding inschrijven (herinschrijvers) dat het bachelorsdiploma haalt in de nominale studieduur + één jaar, zo mogelijk voor de laatste drie cohorten. Het aandeel docenten (OP) met een master en het aandeel docenten met een PhD in het totaal aantal docenten (OP) De verhouding tussen het totaal aantal ingeschreven voltijd studenten en het totaal aantal fte s aan onderwijzend personeel van de opleiding in het meest recente studiejaar. Voor deeltijd/duaal: De verhouding tussen het totaal aantal ingeschreven studenten en het totaal aantal fte s aan onderwijzend personeel van de opleiding in het meest recente studiejaar. Het gemiddeld aantal klokuren per week aan geprogrammeerde contacturen, voor ieder jaar van de opleiding. Toel.: Dus jaar 1, jr 2, jr 3, jr 4 apart vermelden. 5 Bij docenten gaat het om personen (niet formatieplaatsen), ongeacht de aard van hun dienstverband (voltijd/deeltijd, tijdelijk/vast). Docenten zijn als docerend/onderwijzend personeel in de administratie opgenomen. Studentassistenten en tutoren worden bij deze indicator niet als docent meegeteld. Het betreft hier het aantal fte s aan onderwijzend personeel, dat is toe te schrijven aan de uitvoering van onderwijsactiviteiten. Bij freelance/ingehuurde docenten gaat het eveneens om het aantal uren voor onderwijsactiviteiten dat deze docenten zijn ingeschakeld voor de betreffende opleiding. Een contactuur is een onderwijsuur waarbij een docent fysiek aanwezig is. Een docent is een persoon die onderwijs verzorgt in dienst van de onderwijsinstelling (inclusief studentassistenten en tutoren). Onder contacttijd vallen onder meer hoor- en werkcolleges,

Bron: format KEM Kritische Reflectie. studiebegeleiding, stagebegeleiding, tentamens en examens en ook studieloopbaanbegeleiding voor zover de instelling die voor alle studenten heeft geprogrammeerd. Bij de berekening van contacturen per week wordt het totaal aantal klokuren dat per jaar wordt geprogrammeerd door een opleiding gebruikt als grondslag, uitgaande van het aantal weken per jaar (bijvoorbeeld 42 weken) dat de opleiding besteedt aan onderwijsactiviteiten. Tijd voor zelfstudie, stages/werkplekleren en (onbegeleide) tijd voor afstudeeronderzoek en scriptie behoort niet tot de contacttijd. 1 Het OER in relatie tot andere belangrijke opleidingsdocumenten Het OER De onderwijs en examenregeling (OER) bevat informatie over het onderwijsprogramma, de kwaliteit van het onderwijs, de tentamens en de examens. Maar ook de rechten van de student. Studenten krijgen de OER van de onderwijsinstelling aan het begin van het studiejaar. Besturen van hogescholen en universiteiten zijn wettelijk verplicht een OER op te stellen voor elke opleiding of groep opleidingen (zie ook de inleiding). Het Opleidingsplan In het opleidingsplan beschrijven opleidingen wat de uitganspunten zijn van de opleiding, waar deze voor opleidt, hoe deze is opgebouwd en welke koers gevaren wordt. Het plan omvat de visie, het opleidingsprofiel, het curriculum en de onderbouwing van deze elementen. De opleiding is ontwikkeld en wordt uitgevoerd aan de hand van het Onderwijsconcept, onderwijsmodel en curriculumkaders Windesheim Flevoland. Dit is een richtinggevend document dat in 2012 herzien is. In het plan, lichten opleidingen toe hoe ze de vertaalslag hebben gemaakt van het concept naar de opleiding. De KR en andere reflecties t.b.v. interne audits De kritische reflectie volgt de standaarden van het NVAO-beoordelingskader en de operationalisering van NQA/Hobéon. De kritische reflectie geeft inzicht in de huidige situatie ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs en in de ambities en toekomstplannen. De kritische reflectie is een op zichzelf staand document. Elke standaard is als zelfstandige paragraaf te lezen en bevat voldoende inhoudelijke informatie. De inhoudelijke kern moet dus niet alleen in de eventuele bijlage(n) te vinden zijn. De kritische reflectie bevat duidelijke verwijzingen naar de bijlagen en onderliggende documenten. 1 Het is belangrijk om rekening te houden met de minimumgrens voor contacturen voor het eerste jaar die het onderwijsministerie voor het hoger onderwijs heeft vastgesteld. Het gaat om gemiddeld 12 klokuren per week. Windesheim heeft dit vertaald naar 16 lesuren per week. Vanaf maart 13 kunnen contacturen exact gemeten worden via Educator. 6

INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de belangrijkste regeling in het studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. Enkele opleidingen hebben een deel van het studentenstatuut verwerkt in een studiegids. In deze gids staat, naast enkele regelingen uit het statuut, ook nog andere informatie over de opleiding. Bijvoorbeeld een overzicht van alle docenten, of de openingstijden van de Servicebalie. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet. 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING 1.1 OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1.1.1 - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim - Voor de professional van morgen Visie op onderwijs Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en nonprofit-organisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit 7

de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaatsonafhankelijk werken gefaciliteerd. Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Windesheim Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan heenkijken. 1.1.2 - De onderwijsleeractiviteiten De opleiding is vormgegeven op basis van het Onderwijsconcept, Onderwijsmodel en Curriculumkaders Windesheim Flevoland, klik hier. We hebben onze visie vertaald in vijf thema s. Deze thema s vormen de pijlers van ons onderwijsconcept Samen-werkend-leren. Het onderwijsmodel gaat over de meer technische invulling van het onderwijsprogramma en is opgebouwd uit vier leerlijnen: de Body of Knowledge & Skills (hierna afgekort als BoKS), de praktijkleerlijn, de onderzoeksleerlijn en studentbegeleiding. In de curriculumkaders bieden concrete richtlijnen voor het ontwikkelen van de opleidingen. De kaders vormen bovendien de meetlat waarmee we kunnen meten of de visie op leren daadwerkelijk in het onderwijs tot uitvoering komt. Het onderwijsconcept Samen-werkend-leren is gebaseerd op werken en leren vanuit de praktijk, waarin ondernemend en onderzoekend leren een belangrijke basis zijn. Het onderwijsconcept steunt op vijf pijlers: 1. Leren en werken vanuit een stevige basis, de BoKS 2. Samenwerken aan praktijkopdrachten en de Comakerships 3. Werken aan een waarde(n)volle professionele ontwikkeling 4. Onderzoekend leren 5. Ondernemend leren 8

Het onderwijsmodel is gebaseerd op de pijlers van het onderwijsconcept. Uitgangspunt van het leren is de sociaal constructivistische benadering. Leren als een proces van construeren van kennis, gebruikmakend van reeds aanwezige kennis en het op een actieve manier verwerven van kennis. Het onderwijsmodel is opgebouwd uit vier leerlijnen: 1. De BoKS; 2. De Praktijkleerlijn, bestaande uit ervaringsleren (met praktijkopdrachten) en producerend leren (met Comakerships). De praktijkopdrachten en Comakerships worden zo nodig ondersteund door workshops en trainingen; 3. De Onderzoeksleerlijn; 4. De leerlijn Studentbegeleiding. Belangrijk in ons onderwijsmodel, is dat alle leerlijnen werken vanuit de beroepspraktijk. Voor de eerste leerlijn betekent dit, dat Windesheim Flevoland met het werkveld afstemt welke BoKS voor de opleiding Information Engineering van belang zijn. In de Praktijkleerlijn werken studenten via praktijkopdrachten en Comakerships aan de ontwikkeling van de voor het beroep relevante competenties en aan het realiseren van beroepstaken en beroepsproducten in de breedste zin van het woord. Onderzoeksvaardigheden en een ondernemende houding van de student zijn daarbij essentieel. Vanzelfsprekend is de Praktijkleerlijn afgestemd op de BoKS en omgekeerd. Competentieleren is idealiter een volledige integratie van kennis, vaardigheden en attitude. Die integratie komt het best tot uiting in de beroepspraktijk. Vandaar dat de praktijk wordt gezien als een zeer krachtige leeromgeving. Tijdens de praktijkperioden leert de student zich te ontwikkelen in zijn of haar beroepshouding. Alle hiervoor genoemde elementen (kennis, inzicht, vaardigheden en attitude) spelen daarbij een rol. De student leert dit vervolgens toe te passen in te integreren in zijn of haar handelen als aankomend professional. Windesheim Flevoland wil studenten helpen hun plek te vinden in onze roerige samenleving. Een samenleving waarin mensen werken en samenleven uit verschillende culturen, met verschillende achtergronden. We ondersteunen studenten vanaf het moment van hun studiekeuze in hun loopbaanontwikkeling. Binnen Windesheim Flevoland ondersteunen wij studenten bij het ontwikkelen van alle vereiste beroepscompetenties. Daarbij wordt de student ook uitgedaagd en ondersteund in het ontwikkelen van de competentie tot zelfsturing: tijdens de opleiding vindt er een ontwikkeling plaats van begeleid naar zelfstandig en van zelfstandig naar zelfsturend leren. In ons onderwijs maken we gebruik van een methodische aanpak. Naast de methodieken die belangrijk zijn voor het beroep en de inhoud van het vak, werken we met de PDCA-cirkel: PLAN-DO-CHECK-ACT. We leren onze studenten hoe ze hun beroepsproducten en de evaluaties van gesprekken en hun eigen reflecties met behulp van deze cirkel kunnen vastleggen. 1.1.3 - Studiebegeleiding Binnen Information Engineering wordt het studiebegeleidingstraject verzorgd door studentbegeleiders (deze rol is gecombineerd met de rol van procesbegeleider binnen de projecten (jaar 1) en Comakerships (jaar 2 t/m 4)) en hierbij spreken we van studentbegeleiding. De studentbegeleider is de eerste aanspreekpersoon voor de student. Het studentbegeleiderstraject is een systematisch en gericht begeleidingstraject voor studenten, zowel in groepsverband als individueel. De leerlijn Studentbegeleiding speelt een belangrijke rol in de professionele ontwikkeling van een student. De student ontwikkelt namelijk zijn persoonlijke kwaliteiten. Die kwaliteiten zijn nodig voor de studievoortgang, de loopbaanontwikkeling en de professionele houding als beroepsbeoefenaar. 9

Leren reflecteren, het ontwikkelen van zelfsturend vermogen en het ontwikkelen van een (zelf)kritische en onderzoekende houding zijn daarin belangrijke doelstellingen. Het is de taak van de studentbegeleider om de student te begeleiden en te ondersteunen in zijn professionele ontwikkeling. Dit kan het beste plaatsvinden in kleinschalige situaties waarin de student zichtbaar is. De begeleiding is erop gericht dat de student leert reflecteren op het eigen leerproces, zowel op de manier waarop de student met zijn studie omgaat, als ook op zijn persoonlijk functioneren, gerelateerd aan het beroep van de Information Engineer (loopbaancompetenties). Centrale vragen hierbij zijn: Wat wil ik bereikt hebben aan het einde van mijn studie? en Hoe kom ik daar? Studenten die in het tweede leerjaar instromen en nog niet alle studiepunten hebben behaald in de Propedeutische fase, maken aan het begin van het tweede leerjaar een studieplan. In dat plan leggen ze vast hoe ze deze achterstand gaan inhalen, zodat ze hun propedeuse in ieder geval halen in het tweede jaar. Ze bespreken het plan met hun studentbegeleider en kijken wat het betekent voor de studievoortgang van het tweede leerjaar. In het derde leerjaar krijgt de studentbegeleider steeds meer de taak om de studenten te begeleiden in het maken van keuzes ten aanzien van de eigen profilering, de minorkeuze en de setting voor de eindpraktijkleerperiode en het afstudeeronderzoek. Studentbegeleiders volgen verder de studievoortgang van studenten. Zij adviseren studenten met studievertraging over herkansen, doubleren van een semester of (advisering in het) doen (van) verzoeken naar de examencommissie. Indien noodzakelijk verwijzen zij studenten door naar decaan of (school)psycholoog. De studentbegeleider is het eerste aanspreekpunt voor de student. De Living Naast de activiteiten binnen de opleiding Information Engineering voor Studentbegeleiding, is er voor de student de mogelijkheid om bijzondere aanvullende ondersteuning te krijgen in De Living (6e etage). De Living is een centrale ontmoetingsplaats waar docenten, andere professionals en ervaren studenten in een eigentijdse sfeer en omgeving studenten verder kunnen helpen. Die hulp kan dienen als extra ondersteuning (blokkades overwinnen) of als extra uitdaging (talentprogramma). Studenten kunnen ook terecht in De Living als ze een onafhankelijke derde willen spreken, bijvoorbeeld de decaan. Decaan De decaan van Windesheim Flevoland behartigt de belangen van studenten. In onderstaand overzicht lees je met welke vragen je zoal bij hem terecht kunt. Studenten kunnen een afspraak met hem maken via de balie van De Living, of via e-mail decaan@windesheimflevoland.nl. De decaan heeft geheimhoudingsplicht. Dat betekent dat hij zonder toestemming van de student nooit informatie doorgeeft aan derden. De rol van de decaan is er een van een generalist, met overzicht over alle relevante aspecten die van invloed zijn op de studievoortgang van de student. Daarnaast is de decaan een specialist wat betreft de onderlinge samenhang van deze aspecten en bij uitstek met betrekking tot relevante wet- en regelgeving (WHW, WSF, interne regelingen en dergelijke). De decaan begeleidt studenten met betrekking tot de volgende zaken: Wet- en regelgeving: aanmelding, toelating en inschrijving, tussentijdse uitschrijving; aanvraag voorziening studiefinanciering (IB-groep) of financiële ondersteuning Windesheim (FOS); aanvragen bijzondere regelingen bij de examencommissie. 10

Studie- en beroepskeuzevragen (eerste opvang en eenvoudige vragen; voor specialistische begeleidingen uitgebreidere trajecten: zie De Living. twijfels over gekozen opleiding; overstap naar andere opleiding of instelling; vervolgopleiding of baan; verkorte of versnelde studieroutes; buitenlandse studie of praktijkleerperiode. Studie belemmerende omstandigheden: persoonlijke problemen, blessures, (chronische) ziekte, al of niet zichtbare handicaps en functiebeperkingen (van dyslexie tot psychische problemen); problemen in de sociale omgeving (familie, vrienden); niet-nederlandse vooropleiding of andere moedertaal, allochtone afkomst; topsportbeoefening (NSF-status); dreigende studievertraging als gevolg van bovenstaande omstandigheden. Financiële en materiële problemen: studiefinanciering, (bij)baantjes; financiële problemen, schulden; belasting, verzekering; huisvesting. Conflicten, klachten, bezwaar of beroep: onenigheid over beslissingen van Windesheim medewerkers of organen; ongewenst gedrag door medestudenten, docenten of andere medewerkers. (School)Psycholoog Windesheim Flevoland werkt samen met een (school)psycholoog. Studenten kunnen op eigen initiatief contact zoeken, of op advies van de studentbegeleider of decaan doorverwezen worden. De psycholoog is er niet alleen voor studieproblemen, maar ook voor vragen op het gebied van: faalangst, stressmanagement, aanpassingsvragen (hoe om te gaan met een andere levensfase), verwerking van schokkende gebeurtenissen of een terneergeslagen stemming. Vergoeding van bezoeken aan de (school)psycholoog geschieden via de Zorgverzekering van de student en na verwijzing van de huisarts. 1.1.4 - Kwaliteit en studeerbaarheid Het beleid met betrekking tot kwaliteit en studeerbaarheid kent binnen de opleiding een aantal belangrijke aandachtspunten. We lichten die punten hieronder toe. Kwaliteit De ontwikkeling en bewaking van de onderwijsinhoud binnen de opleiding Information Engineering wordt aangestuurd door een Resultaat Verantwoordelijk Team, onder leiding van de Teamleider, met als eindverantwoordelijke de Clustermanager. De opleiding Information Engineering evalueert het onderwijs regelmatig met studenten, docenten en vertegenwoordigers uit het werkveld. Hierbij worden zowel mondelinge als schriftelijke evaluaties afgenomen. De uitkomsten van de schriftelijke evaluaties worden zichtbaar voor de studenten gepubliceerd. Elke onderwijsperiode worden steekproefsgewijs enkele modules van de opleiding Information Engineering geëvalueerd om zo de studenttevredenheid over het onderwijs te meten. De resultaten van deze onderwijsevaluaties worden besproken met docenten en teamleiders. Aan de hand van dit gesprek vinden verbeteracties plaats. De verbeteracties worden verwerkt in het onderwijsaanbod van het volgende studiejaar (of eerder, waar mogelijk). De resultaten van dit onderzoek (met de verbeteracties) worden voor studenten beschikbaar gesteld (op Sharenet) en besproken in de opleidingscommissie. Verder komt minimaal 2 keer per jaar de werkveldadviescommissie (WAC) bijeen. Ook bij deze commissie staat evaluatie van het onderwijs op de agenda. 11

Minimaal één keer per jaar wordt op grond van deze evaluaties een verbeterplan (bundeling verbeteracties modules) geschreven, waarin acties ter verbetering worden vastgelegd. Hierin wordt aangeven wat er concreet is uitgevoerd van de verbeteracties uit het voorafgaande verbeterplan. Op deze manier doorloopt de opleiding de Plan-Do-Check-Act cyclus volledig. Verbeteringen met betrekking tot de modules worden geborgd in Educator (aanpassingen van de VOE s) en verbeteringen met betrekking tot de docent worden geborgd in de PE-cyclus van de desbetreffende docent. Studeerbaarheid Spreiding van de studielast De voltijdopleiding Information Engineering omvat vier onderwijsjaren (4 x 60 ECTS = 240 ECTS). Een jaar is onderverdeeld in vijf onderwijsperioden van tien weken. Elk studiejaar eindigt in de zomer met een vijfde periode, waarin studenten onder bepaalde voorwaarden hun achterstand kunnen inlopen, hun opleiding versnellen, of zich in verbredende of verdiepende zin extra kunnen ontwikkelen. Onderwijsperioden één tot en met vier kennen de volgende indeling: Acht onderwijsweken (inclusief de introductieweek in de onderwijsperiode 1, de clusterbrede special week in de onderwijsperiode 2 en de projectweek met de focus op externen, in onderwijsperiode 3. Eén week met presentaties en herkansingen van tentamens uit eerdere perioden en eventueel (responsie)colleges. Eén week met presentaties en schriftelijke tentamens. Elke onderwijsperiode bestaat uit 15 ECTS. In totaal zijn er 60 ECTS per studiejaar te behalen. Vanaf het tweede jaar kan het aantal af te ronden ECTS per periode hoger uitkomen dan 15, maar dan wordt altijd gezorgd voor een gelijkmatige verdeling van de studielast. Deze situatie is van toepassing op studenten die een deel van hun opdracht onvoldoende hebben gemaakt. Zij krijgen de gelegenheid om die onvoldoende te herkansen binnen de onderwijsperiode, zodat ze geen vertraging oplopen. Eén ECTS staat gelijk aan 28 uur studiebelasting. De totale studiebelasting van een week is 40 uur. De contacturen tussen docent en student neemt gedurende de opleiding af van gemiddeld: Leerjaar 1: 16-20 uur per week in vier dagen; Leerjaar 2: 10-12 uur per week in twee dagen; Leerjaar 3: 10-12 uur per week in twee dagen; Leerjaar 4: 4-6 uur per week in één dag. De dagen met contacturen zijn aanvullend bij de dagen die een student besteedt aan de Praktijkleerlijn met praktijkopdrachten en Comakerships, waarbij een student eveneens contacttijd heeft met procesbegeleider en inhoudelijke docent. Aanvullende informatie: Lestijden starten op het hele uur en bestaan uit 50 minuten en tien minuten pauze. Lesuren staan geroosterd vanaf 8.00 tot 22.00 uur. Het is mogelijk lesuren te koppelen tot blokuren of dagdelen. Voor werkcolleges, studentbegeleiding en de Special Weeks geldt een aanwezigheidsplicht. Voor specifieke informatie verwijzen wij naar de studiehandleidingen van de opleiding Information Engineering, welke zijn terug te vinden binnen de community Information Engineering op Sharenet. Individuele routes Er zijn geen speciale afstudeerroutes voor zogenaamde langstudeerders. De afronding zal plaatsvinden via de regulier geplande tentamens of opdrachten. 12

1.1.5 - Vorm van de opleiding Het onderwijs in de opleiding Information Engineering wordt (enkel) voltijds verzorgd en is hieronder uitgewerkt: Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 1.2 - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1.2.1 - Doelstelling van de opleiding De opleiding Information Engineering biedt een programma aan dat studenten in staat stelt kennis, inzichten en vaardigheden te ontwikkelen om als beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen functioneren en zich te ontwikkelen tot een verantwoordelijke, waardevolle en zelfbewuste professional. De opleiding Information Engineering is ervan overtuigd dat studenten het beste tot dat doel kunnen komen als zij optimaal worden begeleid en als zij vanaf het begin van hun studie in contact staan met het (toekomstige) werkveld. De opleiding Information Engineering stelt zich verder ten doel om innovatief onderwijs van hoge kwaliteit te leveren op het gebied van hogere informatica. Het innoverende karakter van Information Engineering komt vooral tot uitdrukking in: de Comakerships, waarin bedrijven, studenten en de opleiding Information Engineering intensief samenwerken; competentiegericht leren; de dynamische opzet van het leerplan; het toepassen van de meest recent ontwikkelde en bruikbaar gebleken technologische ontwikkelingen; het werken vanuit modelmatige en bedrijfsmatige concepten; het toepassen van de informatica ten behoeve van informatie- en kennismanagement; de faciliteiten die de studenten wordt geboden. 1.2.2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding De opleiding IE is de enige ICT-opleiding in Nederland die opleidt voor de functie van Information Engineer. De Information Engineer is een innovatieve ingenieur die voor gebruikers informatie vergaart, opslaat, verwerkt en/of presenteert, met behulp van informatie- en communicatietechnologie. Binnen deze algemene typering van de ICT-professional passen verschillende beroepsfuncties in allerlei soorten beroepscontexten. De eindcompetenties van de ICT-opleidingen van Windesheim zijn beschreven in zes beroepscompetenties, die zijn opgebouwd vanuit twee modellen. Deze beroepscompetenties borgen het eindniveau op hbo-niveau in het ICT-domein. Ten eerste moeten de eindcompetenties voldoen aan de hbo-kwalificaties die zijn afgeleid van de Dublin Descriptoren. De hbo-kwalificaties zijn samengevat door de commissie Franssen en hebben als doel om het hbo-niveau van de opleiding te waarborgen. Windesheim heeft aan de tien kwalificaties nog één kwalificatie toegevoegd, namelijk 'zelfsturing op de eigen opleiding en loopbaan'. Hiermee ontstaan elf hbo-kwalificaties (binnen Windesheim ook wel de hbo-competenties genoemd): 1. Brede professionalisering 2. Multidisciplinaire integratie 3. Wetenschappelijke toepassing 13

4. Transfer en brede inzetbaarheid 5. Creativiteit en complexiteit in handelen 6. Probleemgericht werken 7. Methodisch en reflectief denken en handelen 8. Sociaal-communicatieve bekwaamheid 9. Basiskwalificering voor managementfuncties 10. Maatschappelijke betrokkenheid 11. Zelfsturing op de eigen opleiding en loopbaan Ten tweede werken we als ICT-opleidingen met de domeinbeschrijving Bachelor of ICT van de stichting HBO-i. Deze domeinbeschrijving van de Bachelor of ICT is een raamwerk waarmee ICT-opleidingen hun inhoud, taken en competenties kunnen beschrijven. Het beschrijft verschillende beroepstaken binnen het ICT-domein. Het raamwerk kent drie dimensies: De lifecycle fasen: Dit zijn verschillende fasen in ICT-innovaties. Analyseren, Adviseren, Ontwerpen, Realiseren en Beheren. Figuur 1 Domeinbeschrijving Bachelor of ICT ICT-architectuurlagen: Dit zijn de verschillende lagen waarop ICT-innovaties kunnen plaatsvinden. gebruikersinteractie, bedrijfsprocessen, software, infrastructuur en hardware interfacing. De beheersingsniveaus Voor de typering van het beheersingsniveau zijn er drie niveaus 14

Niveau 1: Basisniveau Voert de taak uit overeenkomstig standaardprocedures, met beperkte zelfsturing en bij herhaling in soortgelijke situaties. De beroepstaak op dit niveau kenmerkt zich door de volgende punten: - methoden en doelen zijn gegeven; - doelgroepen variëren; - kennen en herkennen van micro-, meso- en macro-aspecten; - kennen en herkennen van methodisch-technische, normatieve en persoonlijke aspecten. Niveau 2: Gevorderd niveau Maakt zelf een analyse van de context en een keuze voor de aanpak. Voert in verschillende situaties de taak uit met meer zelfsturing en onderbouwt het eigen handelen. De beroepstaak op dit niveau kenmerkt zich door de volgende punten: - toepassen en aanpassen van methoden en doelen, afhankelijk van de specifieke doelgroep - interveniëren op micro-, meso- en macroniveau (veelal onder verantwoordelijkheid en begeleiding van anderen); - oefenen met het hanteren van methodisch-technische, normatieve en persoonlijke aspecten. Niveau 3: Bachelorniveau Voert de taak uit in complexe beroepsoverstijgende situaties, is zelfsturend en stemt het eigen handelen af op dat van de ander. De beroepstaak op dit niveau kenmerkt zich door de volgende punten: - ontwerpen van methoden, programma s e.d. voor allerlei doeleinden en doelgroepen; - zelfstandig koppeling leggen tussen micro-, meso- en macro-aspecten; - zelfstandig koppeling leggen tussen methodisch-technische, normatieve en persoonlijke aspecten. Op basis van deze twee modellen (hbo-kwalificaties, HBO-i-domeinbeschrijving) heeft Windesheim voor de ICT-opleidingen de volgende zes domeincompetenties gedefinieerd: 1. Analyse en Onderzoek 2. Advies en Communicatie 3. Ontwerp en Architectuur 4. Realisatie en Testen 5. Management en Beheer 6. Professionele Ontwikkeling Analyse en onderzoek ICT-afgestudeerden van Windesheim zijn goed in het analyseren en onderzoeken van het probleem van de opdrachtgever en het aanreiken van de juiste oplossing voor dat probleem. Een opdracht begint met een grondig onderzoek van de probleemstelling, de context en de organisatie en state-of-the-art technieken die mogelijk gebruikt kunnen worden bij de oplossing. Vaardigheden die hierbij horen zijn bijvoorbeeld interviewtechnieken, brainstormtechnieken, deskresearch, technologyscan en literatuurstudie. Deze competentie sluit aan bij de lifecyclefase Analyse van de domeinbeschrijving Bachelor of ICT en de HBO Kwalificatie 3: wetenschappelijke toepassing en 6: probleemgericht werken. Advies en Communicatie Bij de competentie Advies en Communicatie gaat het om het geven van het juiste advies aan de opdrachtgever, op basis van de gedane analyse. Het behelst niet alleen de technische oplossing, maar 15

het advies gaat ook over de aanpak om te komen tot de oplossing. Vaardigheden die hierbij horen zijn adviesvaardigheden en communicatieve vaardigheden. Een goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal (zowel mondeling als schriftelijk) zijn noodzakelijk voor deze competenties. Deze competentie sluit aan bij de lifecyclefase Adviseren van de domeinbeschrijving Bachelor of ICT en de hbo-kwalificatie 8: sociaal communicatieve bekwaamheid. Ontwerp en Architectuur Binnen deze competentie gaat het om het ontwerp van een ICT-innovatie. Deze competentie sluit aan bij de lifecyclefase Ontwerpen van de domeinbeschrijving Bachelor of ICT en de HBO-kwalificaties 5: creativiteit en complexiteit in handelen en 4: transfer en brede inzetbaarheid. Realisatie en Testen De competentie Realisatie en Testen betreft de daadwerkelijke realisatie van een ICT-innovatie en het testen van de werking van de innovatie. De competentie sluit aan bij de lifecyclefase Realiseren van de domeinbeschrijving Bachelor of ICT en de HBO-kwalificatie 7: methodisch en reflectief denken en handelen. Management en Beheer Innovaties vinden plaats in een omgeving waarin meerdere disciplines samenwerken. ICTafgestudeerden van Windesheim zijn geschoold in samenwerking bij projecten waarin ruimte is voor verschillende inbreng en expertise. De afgestudeerde is in staat om samen te werken en een inhoudelijke bijdrage te leveren aan een ICTinnovatie. Daarnaast is hij in staat om leiding te geven aan dit proces en het te beheren. Hierbij gaat het om vaardigheden op het gebied van operationeel beheer, de keuze voor ontwikkelmethodieken en projectmanagement. Deze competentie sluit aan bij de lifecyclefase Beheer van de domeinbeschrijving Bachelor of ICT en de HBO Kwalificatie 9: basiskwalificering voor managementfuncties. Professionele ontwikkeling De HBO-ICT'er ontwikkelt een beroepshouding die gebaseerd is op normatieve professionaliteit. De 'normatieve professional' gaat bewust om met persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Hij/zij is altijd bereid zijn beroepsmatig handelen kritisch te beschouwen (door middel van reflectie) en kan vervolgens op grond van waarden en normen handelingsalternatieven tegen elkaar afwegen. De ICT-afgestudeerde van Windesheim werkt in een internationale context en kan met verschillende culturen omgaan. Deze competentie sluit aan op de HBO Kwalificaties 1: brede professionalisering, 2: multidisciplinaire integratie, 10: maatschappelijke betrokkenheid en 11: zelfsturing op de eigen opleiding en loopbaan. 1.2.3 - Inhoud van de opleiding Door het volgen van de opleiding Information Engineering kunnen studenten in een tal van functies terecht komen. De Information Engineer is namelijk een creatieve en innovatieve ingenieur die ervoor zorgt dat voor een gebruiker informatie wordt vergaard, opgeslagen, verwerkt en/of gepresenteerd met behulp van informatie- en communicatietechnologie. Het gaat om een HBO-professional die de taal spreekt van de klant, de ontwerpers en de gebruikers van ICT en nieuwe media. Daardoor is hij in staat om een brug te slaan tussen klant, programmeurs, ontwikkelaars en gebruikers. Afgestudeerden tonen leiderschap in kritische situaties, zijn direct inzetbaar en in staat om hun competenties gedurende hun loopbaan verder te ontwikkelen. 16

IE is de enige ICT-opleiding in Nederland die opleidt voor de functie van Information Engineer. De opleiding profileert zich inhoudelijk ten opzichte van andere I-opleidingen (landelijk en van het domein MCI) door accenten in het curriculum te leggen op Ondernemen (MKB), Bedrijfskunde en Communicatie. Er zijn drie typen beroepstaken gekoppeld aan drie specialisaties waarvoor de opleiding Information Engineering opleidt: 1. De op Kennis en Informatie Management (KIM) gerichte Information Engineer voert branchegerichte analyses uit om bedrijfsprocessen in organisaties in kaart te brengen. Hij geeft daarbij aan in hoeverre de gevonden bedrijfsprocessen uniek zijn voor de gekozen branche en doet daarbij verbetervoorstellen gericht op aantoonbaar betere bedrijfsvoering en onderbouwde kwaliteitseisen. Kenmerkend is dat hij kijkt vanuit de (on)mogelijkheden van de organisatie. Hij verschaft zichzelf snel een overzicht over de branche waarin hij werkt. Hij kan zich snel inwerken in de structuur en cultuur van de organisatie waarin hij werkt, hij kent het bedrijf ziet wat daar omgaat en wat de cruciale vragen en problemen zijn. Hij kan aan het bedrijf gerichte voorstellen doen voor actualisering, optimalisering en vernieuwing van ICT-technieken en aangeven hoe deze gerealiseerd gaan worden. Dit uitstroomprofiel (KIM) richt zich vooral op de architectuurlaag Bedrijfsprocessen en leidt op voor de functies: BI- consultant, business- Consultant en projectmanager. 2. De Onderzoekende en Ontwikkelende (O&O) Information Engineer realiseert prototypes waarmee een proof of concept al dan niet kan worden aangetoond. In dit kader voert hij toegepast onderzoek uit. Studenten kunnen doorstromen naar de universiteit. Hij wordt gekarakteriseerd door zijn vermogen om nieuwe technologische mogelijkheden te vertalen in concrete, op gebruikers afgestemde producten en diensten. Hij bevindt zich in de voorhoede van de ICT-toepassers. Hij is een early innovator. De onderzoekende en ontwikkelende IE opereert vanuit afdelingen voor research en development van organisaties en bedrijven of (soms) vanuit een eigen bedrijf. Dit uitstroomprofiel (O&O) richt zich vooral op de architectuurlaag Software en bestaat uit twee typen Comakerships: het op ontwikkeling gerichte Comakership en het op onderzoek gerichte Comakership. Het leidt op voor de functies van: Consultant IT, Software Engineer, Junior Programmeur of zelfstandig ondernemer. 3. De Ondernemende Information Engineer voert beroepstaken uit als zelfstandig ondernemer van een ICT-gerelateerd bedrijf. Karakteristiek is zijn vermogen om nieuwe ontwikkelingen en producten op het spoor te komen. Dat lukt hem, omdat hij een goed overzicht heeft van de markt en omdat hij de marktwaarde van ontwikkelingen en producten goed aanvoelt. Hij bekijkt producten en technologieën met het oog op actueel aanwezige en mogelijk toekomstige vragen van klanten. Hij kan producten overtuigend in de markt zetten en mensen enthousiast krijgen voor een bepaald product. 1.2.4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld Visie op kenniscirculatie en relatie met de beroepspraktijk Om onze missie te realiseren en state of the art onderwijs te bieden, zijn externe oriëntatie en kenniscirculatie van cruciaal belang voor de opleiding Information Engineering. Om goed in te spelen op snelle ontwikkelingen in de beroepspraktijk, hebben we het Comakership ontwikkeld. In dit concept zitten externe gerichtheid en kenniscirculatie met de (innovatieve) beroepspraktijk ingebouwd, waardoor een continue en wederzijdse kennisuitwisseling en kennisontwikkeling mogelijk is. Het Comakership-model gaat uit van een unieke driehoekssamenwerking tussen student, opleiding en bedrijf. De student vindt een leertraject, het bedrijf bepaalt welk product de student (mede) ontwikkelt en de opleiding bewaakt het niveau en zorgt dat de student over voldoende kwalificaties beschikt om de opdracht te kunnen uitvoeren. Het Comakershipmodel staat garant voor een optimale kennisuitwisseling, waardoor aantoonbaar bijzondere en innoverende producten worden gerealiseerd. 17

Daarbij vindt niet alleen kennisontwikkeling van studenten plaats, maar ook van docenten en professionals in de praktijk. Kortom: iedereen is continu in contact met de beroepspraktijk voor wederzijdse kennisontwikkeling. Student studeert af met een c.v. De beroepsgerichtheid van het curriculum, de ervaring met het uitvoeren van projecten bij bedrijven en de mogelijkheid van individuele profilering, maken dat de student afstudeert met een c.v. Hiermee bedoelen we dat de afgestudeerde IE-er de arbeidsmarkt betreedt met gedegen praktijkervaring bij interessante bedrijven en overheden. Studenten kunnen in een eigen gewenste volgorde een specifieke inkleuring geven aan dit c.v.. De herhaling van complexe, beroepsgerichte taken in levensechte beroepssituaties en de eigen keuze voor bedrijfstypen en branches, gecombineerd met de mogelijkheid van specialisatie, maakt dat de student uitstekend in staat is te functioneren in verschillende beroepscontexten. Daarnaast is er in de studieloopbaanbegeleiding, flankerend aan de Comakerships, voortdurend aandacht voor het reflectief vermogen van de student. Pas afgestudeerden van IE vallen op bij bedrijven door hun persoonlijke effectiviteit en hun autonome opstelling. Relatief veel studenten krijgen na afloop van de opleiding direct een baan aangeboden of beginnen als zelfstandig ondernemer. Bedrijf/Instelling Werkervaring Kennis Student Docent IE Netwerk van de Opleiding Om structureel een vinger aan de pols te houden bij de beroepspraktijk en bij te dragen aan de innovaties in die -praktijk, neemt de opleiding deel aan een aantal samenwerkingsverbanden, kenniskringen en andere formele netwerken, gericht op innovatie en ontwikkeling van sectoren, al dan niet met I-technologie. Voorbeelden van dit soort verbanden zijn: Vereniging Bedrijfskring Almere, VNO- NCW, Kenniskring Amsterdam, Almere Citymarketing, Digikring Flevoland, Bibliotheek Almere, Technocentrum, World Trade Center Almere Association, Grotius Stichting, Kamer van Koophandel Gooi, Eem- en Flevoland, Ontwikkelings Maatschappij Flevoland, Handelsgenootschap VAC, Karmac groep, Mac3Park. Een belangrijke borging van ons netwerk vindt plaatst aan de hand van onze alumni (ongeveer 600), waarmee jaarlijks een (inhoudelijke) alumni-bijeenkomst wordt georganiseerd. Zij treden op als assessoren en gastdocenten en ze zijn verbonden aan de Werkveld Advies Commissie, daarnaast dragen zij ook nieuwe Comakerships aan. Het gaat om professionals die de opleiding een warm hart toedragen, en die tegelijk met een kritische blik naar de opleiding blijven kijken. Tenslotte organiseren we jaarlijks een Matching-Event, waarbij bedrijven en studenten letterlijk bij elkaar worden gebracht. Dit evenement vindt voor de zomer plaats, zodat alle studenten van Information Engineering (van alle vier de leerjaren) een goede keuze kunnen maken voor een Comakership of een vaste baan, bij één van de bedrijven die door de opleiding zijn geselecteerd. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen te integreren, hebben wij een extra kwaliteitsimpuls aan ons onderwijs gegeven. Er is een nauwe verwevenheid met het beroepenveld, die in een aantal punten naar voren komt: 18

Het curriculum wordt regelmatig gevalideerd door het beroepenveld. Hiervoor organiseert de opleiding twee keer per jaar een Werkveld Advies Commissie (WAC) bijeenkomst. De opleidingen maken gebruik van de eindtermen die beschreven staan in de Bachelor of ICT van het HBO-I. Deze eindtermen zijn gevalideerd door het beroepenveld. Integrale leerlijn in de praktijk (Comakerships). De integrale leerlijn van de opleiding wordt ingevuld met praktijkopdrachten vanuit het bedrijfsleven. Bij de uitvoering van het curriculum wordt het beroepenveld betrokken door gastcolleges te geven, casuïstiek aan te dragen en Comakerships aan te gaan. Een goede relatie met afgestudeerden. Afgestudeerden beschikken immers vaak over relaties en ingangen bij bedrijven, waar de opleiding profijt van kan hebben. Daarnaast brengen de afgestudeerden hun eigen ervaring in bij het verzorgen van gastcolleges en voorlichting. Om contact te houden met afgestudeerde studenten wordt gebruikt gemaakt van Linkedin-groepen. 1.3 - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1.3.1 - Inrichting van de opleiding De inrichting van de opleiding is zodanig, dat studenten het onderwijs vraaggestuurd kunnen volgen en zo de algemene en beroepscompetenties kunnen verwerven. De studielast van de bacheloropleiding bedraagt 240 studiepunten. Hiervan zijn 210 studiepunten gewijd aan de major en 30 studiepunten aan de minor. De opleiding is ingericht in een propedeutische fase van 60 studiepunten en een postpropedeutische of hoofdfase van 180 studiepunten. Het propedeutisch examen omvat de onderwijseenheden van de eerste twee semesters van de major van de opleiding. De propedeutische fase is zodanig ingericht dat de student inzicht krijgt in de inhoud van de opleiding met de mogelijkheid van selectie en verwijzing aan het einde van die fase. De studielast van het studieprogramma is 60 studiepunten per jaar tenzij dit, als gevolg van de door de student zelf gemaakte keuzes, hiervan afwijkt. Iedere student wordt in beginsel in staat gesteld om 60 studiepunten per studiejaar te behalen. Indien het niet mogelijk is voor de opleiding om 60 studiepunten aan te bieden gelet op het tijdstip van inschrijving danwel de eerder geleverde studieprestaties van de student, worden er met de betrokken student afspraken gemaakt om tot een studeerbaar onderwijsprogramma te komen. 19

1a - De propedeutische fase In de propedeutische fase staan de oriënterende, selectieve en verwijzende functies voor het beroep en de opleiding centraal. In samenhang met deze functies zijn de doelen van de propedeuse: Oriëntatie op de mogelijkheden en de eisen van de studie en het beroep. Bij de beroepenoriëntatie gaat het om onderzoek naar de vakinhoud, naar werkvelden en beroepsrollen. Bij oriëntatie op de studie, doelen we op de globale inhoud van de opleiding en het opleidingsconcept. Koppeling van eisen en mogelijkheden van studie en beroep aan eigen sterke en zwakke kanten, uitmondend in een verdieping van de studiekeuze. Opstellen van een persoonlijk dossier voor de hoofdfase. De propedeuse bestaat uit vier onderwijsperiodes waarin de studenten kennismaken met projectmatig werken als voorbereiding op de en de drie centrale beroepsrollen van de Information Engineer: de onderzoekende en adviserende IE, de analyserende en ontwerpende IE en de realiserende en implementerende IE. Het onderdeel studentbegeleiding heeft in de propedeuse een verwijzend karakter, waardoor de student aan het einde van het eerste jaar een gefundeerde keuze kan maken voor de hoofdfase. 1b - De postpropedeutische- of hoofdfase De Hoofdfase bestaat bij de opleiding Information Engineering uit een kernfase en een specialisatiefase. In de kernfase staat de ontwikkeling van de algemene competenties van een Information Engineer naar het bachelorniveau centraal. Doelen van deze fase: Studenten de gelegenheid bieden om zich verder te verdiepen in beroepsrollen en beroepscontexten, in samenhang met hun voortgaande competentieontwikkeling. Studenten voorbereiden op hun individuele studiekeuzes in de profileringsfase. 20