Op Zak 2015-2016. Metaalrecuperatie

Vergelijkbare documenten
Op Zak Metaal- en

Op Zak metalen

inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen Koetswerk

Op Zak PsC inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak PC 105 inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak MONTEERDERS

Op Zak Koetswerk

Halftijds brugpensioen

Op Zak PC 112 inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak PC 111 1&2 inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak elektriciens

Sector van de vlasbereiding

Tijdskrediet en loopbaanvermindering 1

Op Zak PsC inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

Op Zak PsC inclusief nieuwe regeling opzegtermijnen

ABVV-METAAL MWB ACLVB ACV-METAAL EISENBUNDEL KOETSWERK (PSC )

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Jaarlijkse vakantie: de spelregels

Op Zak PC

Loon- en arbeidsvoorwaarden

Uitzendkracht? Ken je rechten!

OP ZAK EDELE METALEN. PsC 149.3

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Op Zak enter GaRaGES pc 112

ABVV-METAAL MWB ACV-METAAL EISENBUNDEL GARAGES (PC 112)

van het regeerakkoord van 2012 Agoria Op Zak 2011 PC 111.1&2

OP ZAK METAAL- RECUPERATIE. PsC 142.1

Tijdskrediet met motief 1

OP ZAK KOETSWERK. PsC 149.2

Afdeling KLEIN VERLET. Artikel 771

Klein Verlet. Source : SD Worx Last update : June 2002

van het regeerakkoord van 2012 Op Zak PsC

De wet voorziet dat het recht op vakantie afhangt van het aantal dagen. werknemers die tijdens het vorige kalenderjaar hebben gewerkt het

Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de

OP ZAK NON-FERROMETALEN PC 105

van het regeerakkoord van 2012 Metaal- Op Zak PsC

Op Zak Metaalhandel

INFORMATIEDOCUMENT Jaarlijkse vakantie 2013 van de volledig werklozen

JAARLIJKSE VAKANTIE EEN OVERZICHT VAN ENKELE BELANGRIJKE PRINCIPES

Nachtarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2007 (84.302) Arbeid op zon en feestdagen... 4

Hoofdstuk 2. Recht op tijdskrediet

DE NIEUWE OPZEGGINGSTERMIJNEN EN DE AFSCHAFFING VAN DE CARENZDAG KRIJGEN EEN WETTELIJKE BASIS

Ter beschikking gesteld door ACV-metaal Picanolgroup

Voor bepaalde werknemers is er echter al recht op tijdskrediet voor oudere werknemers vanaf 50 jaar. Het gaat hier meer bepaald om werknemers:

Sector jute. Dit document is gebaseerd op de reglementering en de bedragen die op 15 oktober 2013 van toepassing waren.

Paritair Comité voor de houtnijverheid Houthandel

Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van allerlei producten

Coll0ectieve arbeidsovereenkomst van 15 oktober 2010 ( )... 6

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

ZAKBROCHURE ALS. Interim Samen sterk

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

Nieuwe uitkeringen vanaf 1 mei 2011

OP ZAK MONTAGESECTOR PC 111.3

Waarborg en Sociaal Fonds Voedingsindustrie Aanvullend pensioen. Wat?

Eindeloopbaan: je rechten

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

Nieuwe ontslagregels 2012

Wat is de weerslag van tijdskrediet op mijn pensioen? Welke regels gelden voor tijdskrediet? Bijvoorbeeld: Je zit in halftijds tijdskrediet vanaf je

Ecocheques. paritair comité 309. Rechtsbronnen. Definitie. Betrokken werknemers. Bedrag en toekenningsvoorwaarden

Het recht op tijdskrediet

Paritair Comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Terugwinning van allerlei producten

Van 77bis naar 103: een nieuwe CAO over tijdskrediet: wijzigingen vanaf 1 september 2012

Vakantiegeld... 2 Jaarlijkse gratificatie... 2 Jaarlijkse premie... 4 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van het personeel...

Metaalverwerkingsondernemingen Nationaal

Eindeloopbaan: je rechten

Metaalverwerkingsondernemingen Limburg

Middelgrote levensmiddelenbedrijven. Overloon voor de arbeidsprestaties na negentien uur... 2

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

Jaarlijkse vakantie. 1. Wat is jaarlijkse vakantie?

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de opvanguitkering voor onthaalouders?

Eindejaarspremie (uitvoering VIA-akkoord) Vakbondspremie Vervoersonkosten Openbaar vervoer Privé-vervoer Vervoerstussenkomst voor dienstopdrachten

Betonindustrie PSC

Infoblad - werknemers U bent een werkloze van 50 jaar of ouder?

- 7 - HOOFDSTUK III. INSCHRIJVING

Praktische gids voor de uitzendkracht

WERK = WERK. naar een werknemersstatuut voor arbeiders en bedienden

Einde van de overeenkomst

Afwezigheid cursist tijdens opleiding

Afwezigheid cursist tijdens opleiding

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

OP ZAK GARAGES PC 112

2012/44. Een nieuw kader voor tijdskrediet anno /07/2012

OP ZAK ELEKTRICIENS. PsC

ABVV ACLVB ACV-METAAL EISENBUNDEL ELEKTRICIENS (PSC )

Infoblad - werknemers Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht?

OP ZAK METAALHANDEL. PsC 149.4

PC 116. Loon- en arbeidsvoorwaarden. Kunststofverwerkende nijverheid West-Vlaanderen. istock

Out Sim. Handleiding te lezen voor gebruik

Geldigheidsdatum: 01/02/2016 Laatste aanpassing: 24/01/2017. Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Nationaal

Aanmoedigingspremies Tijdskrediet

Nationaal Akkoord voor arbeiders (PC 116)

Loon- en arbeidsvoorwaarden

Nationaal Akkoord voor bedienden (PC 207)

UITGELICHT: Nieuwe wet over nieuwe opzeggingstermijnen en afschaffing van de carenzdag 1

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

Metaalverwerkingsondernemingen Brabant

NIEUWE REGELS ROND TIJDSKREDIETUITKERINGEN: REGEERAKKOORD DI RUPO.

Geen boeken meer. Je verlaat de school Werkloos of werken?

Ouderschapsverlof Rev Juridische dienst

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april

Transcriptie:

Op Zak 2015-2016 Metaalrecuperatie PsC 142.01

Inhoudsopgave 1. Inkomen... 6 1.1 Loonvoorwaarden... 6 1.1.1 Index... 6 1.1.2 Koopkracht... 6 1.2 Minimum- en effectieve lonen... 7 1.3 Anciënniteitstoeslag... 8 1.4 Premies... 9 1.4.1 Eindejaarspremie... 9 1.4.2 Syndicale premie... 10 1.4.3. Premies van het Vlaams Gewest... 10 1.5 Vervoerskosten... 10 1.5.1 Openbaar vervoer... 10 1.5.2 Privévervoer... 11 2. Arbeidsvoorwaarden... 11 2.1 Opzegtermijnen... 11 2.1.1 De nieuwe opzegtermijnen... 12 2.1.2 Berekening van je opzegtermijn... 13 2.1.3 Wie draagt welk deel van de opzegtermijn?... 16 2.1.4 Uitzonderingen... 18 2.2 Carenzdag... 19 2.3 Werkloosheid... 20 2.3.1 Volledige werkloosheid... 20 2.3.2 Tijdelijke werkloosheid... 20 2.4 Ziekte & arbeidsongeval... 20 2 3

2.4.1 Gewaarborgd loon... 21 2.4.2 Ziekenfonds... 22 2.4.3 Voorwaarden... 22 2.4.4 Controle... 22 2.5 Aanvullend pensioen... 24 2.6 Precaire contracten... 26 3. Arbeidstijd... 28 3.1 Wekelijkse arbeidsduur... 28 3.2 Flexibiliteit... 28 3.2.1 Nieuwe arbeidsregelingen... 28 3.2.2 Sectoraal kader nachtarbeid... 28 3.3 Vakantie- en feestdagen... 28 3.3.1 Jaarlijkse vakantie... 28 3.3.2 Jeugdvakantie... 30 3.3.3 Seniorvakantie... 31 3.3.4 Europese vakantie... 32 3.3.5 Feestdagen...33 3.3.6 Bijkomende feestdag...34 3.4 Klein verlet... 35 3.5 Anciënniteitsverlof... 37 3.6 Jubileumverlof... 37 4. Onderbreking van de loopbaan... 38 4.1 Tijdskrediet zonder en met motief & landingsbanen... 38 4.2 Zorgkrediet...48 4.2.1 Algemeen...48 4.2.2 Zorgverlof hospitalisatie ziek kind... 50 4.3 Moederschaps- en vaderschapsverlof... 50 4.3.1 Moederschapsverlof... 50 4.3.2 Vaderschapsverlof... 52 4.3.3 Geboorteverlof meeouders... 52 5. Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag...53 5.1 Algemene en sectorale regeling...53 5.2 Vastklikken van je rechten...54 5.3 Aangepaste beschikbaarheid... 56 6. Vorming & opleiding...58 6.1 Ingroeibanen...58 6.2 Opleidingsinspanningen...58 6.3 Opleidingsplannen...58 6.4 Opleidings-cv... 59 6.5 Betaald educatief verlof (BEV)... 59 7. Fonds voor Bestaanszekerheid... 61 8. Sociaal overleg...64 8.1 Syndicale delegatie...64 9. Werkzekerheid en inzetbaarheid...65 9.1 Werkzekerheid... 65 9.2 Sollicatieverlof... 65 9.3 Outplacement... 66 9.3.1 Recht op outplacement op basis van de nieuwe wetgeving (= algemeen regime)... 66 9.3.2 Recht op outplacement op basis van de CAO 82 (=bijzonder regime)... 67 Bijlagen...68 a. VERVOERSKOSTEN...68 b. MINIMUMLONEN... 71 Adressen... 72 4 5

1. Inkomen 1.1 Loonvoorwaarden 1.1.1 Index De indexverhoging wordt jaarlijks berekend door de verhouding te maken tussen de afgevlakte gezondheidsindex van december van het lopende jaar en de afgevlakte gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar. Zo bedroeg de indexaanpassing 0,03 % op 1 januari 2015. De besparingsregering-michel I heeft vanaf april 2015 het indexcijfer geblokkeerd op 100,66. Deze blokkering zal voortduren tot we 2 % hebben opgehoest. Op basis van het geblokkeerde cijfer is er op 1 januari 2016 toch nog een indexverhoging van 0,26 %. Deze verhoging zal van toepassing zijn op de effectieve en de minimumlonen. 1.1.2 Koopkracht Op 1 januari 2016 verhogen de effectieve en de minimumlonen met 0,12 euro bruto/uur in een 38-urenregime. 1.1.2.1 Ecocheques De ecocheque is in het leven geroepen door het IPA 2009-2010 als alternatieve koopkrachtverhoging. De ecocheque is bestemd voor de aankoop van ecologische producten en diensten. Het betaalmiddel is vrij van belastingen en sociale bijdragen en blijft tot 2 jaar na de uitreiking geldig. De waarde van 1 ecocheque mag niet meer dan 10 euro bedragen. Deze regeling geldt nog steeds, tenzij er op ondernemingsniveau een alternatieve besteding wordt gekozen. Nieuw! In de onderneming kan op gelijk welk moment een collectieve arbeidsovereenkomst worden afgesloten omtrent een alternatieve besteding van de ecocheques. Alle voltijdse arbeiders van de sector metaalrecuperatie ontvangen 250 euro aan ecocheques, opgesplitst in 2 betalingen per jaar. Een eerste schijf van maximaal 125 euro wordt toegekend op 15 juni, een tweede schijf op 15 december. Aan deeltijdse arbeiders worden ecocheques toegekend naargelang hun tewerkstellingsbreuk (4/5,½,...). Ook in- en uittreders ontvangen hun ecocheques pro rata. Uitzendkrachten hebben dezelfde rechten als de vaste arbeiders van het gebruikende bedrijf (op voorwaarde van 5 dagen van tewerkstelling in de onderneming). Er zijn bijgevolg 2 referteperiodes, dat zijn de periodes waarin je hebt gewerkt of die zijn gelijkgesteld, en die vallen tussen: 1 december van het voorgaande jaar en 31 mei van het huidige jaar 1 juni en 30 november van het huidige jaar De referteperiode begint te lopen op de eerste dag na je proefperiode. Welke dagen zijn gelijkgesteld? Dagen van tijdelijke werkloosheid Alle dagen die worden gedekt door een gewaarborgd loon De dagen van afwezigheid door ziekte of (arbeids-)ongeval voor hoogstens 30 dagen bovenop de dagen gedekt door het gewaarborgd maandloon De dagen van moederschaps- en vaderschapsverlof 1.2 Minimum- en effectieve lonen De sectorale minimumlonen alsook de effectieve lonen worden jaarlijks aangepast op 1 januari. 6 7

De tabel met de bedragen van de minimumuurlonen en na de indexering van 1 januari 2014 vind je terug achteraan deze Op Zak. Sinds 1 juli 2011 worden ook arbeiders die jonger zijn dan 18 jaar aan 100 % betaald. Vroeger verdienden deze jongeren een percentage van het (minimum)loon naargelang hun leeftijd. Tegelijkertijd werd op 1 juli 2011 een specifieke regeling voor jobstudenten ingevoerd. Die bestaat erin dat jobstudenten een uurloon ontvangen dat 90 % bedraagt van de loonschaal van de beroepscategorie waarin de arbeider met een gelijkaardige functie als die van de jobstudent wordt tewerkgesteld. Het indexcijfer wordt geblokkeerd. De lonen worden met 0,26% geïndexeerd op 1 januari 2016. Vanaf 1 januari 2016 verhogen de lonen met 0,12 euro bruto per uur. De sectorale syndicale premie bedraag 120 euro voor actieven. De tussenkomst van de werkgever in het woon-werkverkeer met het Op zak openbaar vervoer en bij verplaatsing met een privévervoermiddel vind je achteraan deze Op Zak. 1.3 Anciënniteitstoeslag Sinds 1 oktober 2007 hebben arbeiders per schijf van 10 jaar anciënniteit in de onderneming recht op een anciënniteitstoeslag van 0,05 euro per uur. Dit wil zeggen: Vanaf 10 jaar anciënniteit in de onderneming: recht op een toeslag van 0,05 euro per uur; Vanaf 20 jaar anciënniteit in de onderneming: recht op een toeslag van 0,10 euro per uur; Vanaf 30 jaar anciënniteit in de onderneming: recht op een toeslag van 0,15 euro per uur. Deze anciënniteitstoeslag moet je beschouwen als loon, niet als een premie, en wordt toegekend ongeacht het uurregime waarin je als arbeider bent tewerkgesteld. Bovendien is deze vergoeding recurrent tijdens de volgende jaren. Deze anciënniteitstoeslag moet ook apart worden vermeld op de loonfiche. 1.4 Premies 1.4.1 Eindejaarspremie Het bedrag van de eindejaarspremie bedraagt 9,1 % van het bruto jaarloon van de arbeider (uitgezonderd toeslag overuren). Om recht te hebben op een eindejaarspremie ben je minstens 3 maand in dienst in de onderneming. De periode waarmee rekening wordt gehouden onder andere voor de berekening en om te bepalen of aan de voorwaarden is voldaan, valt van 1 december van het voorgaande jaar tot en met 30 november van het lopende jaar. De volgende periodes worden gelijkgesteld voor de berekening van de eindejaarspremie: ongeval of ziekte (beperkt tot 60 kalenderdagen per jaar en enkel op voorwaarde dat deze arbeidsongeschiktheid een ononderbroken duur van 14 kalenderdagen telt) zwangerschaps- en vaderschapsverlof militaire dienst arbeidsongeval of beroepsziekte tijdelijke werkloosheid (niet meer dan 60 dagen per referteperiode) wettelijk kort verlet syndicale vorming syndicale opdrachten wettelijk betaalde feestdagen 8 9

In de volgende situaties wordt je eindejaarspremie pro rata uitbetaald: minder dan 1 jaar dienst op 30 november ontslagen worden (behalve om dringende reden) zelf ontslag nemen bij onderling akkoord om de arbeidsovereenkomst te beëindigen Bij je SWT of pensioen (of bij overlijden) ontvang je (of je rechthebbende) een volledige eindejaarspremie. De eindejaarspremie moet ten laatste op 31 december van het beschouwde jaar worden uitbetaald. 1.4.2 Syndicale premie In 2015 bedraagt de premie 120 euro voor leden die een bijdrage betalen als actieve en voltijdse werknemer. Voor schoolverlaters, zieken, enz. zijn speciale regelingen voorzien. 1.4.3. Premies van het Vlaams Gewest De werknemers van het paritair subcomité Metaalrecuperatie kunnen voor zorgkrediet en opleidingskrediet van de aanmoedigingspremies van het Vlaamse Gewest gebruik maken. 1.5 Vervoerskosten 1.5.1 Openbaar vervoer Sinds 1975 moet de werkgever (een deel van) de kosten van het woonwerkverkeer terugbetalen. De tegemoetkoming (vanaf de eerste kilometer) is afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel. 1.5.2 Privévervoer Als je je verplaatst met een eigen vervoermiddel (of te voet), dan heb je recht op een dagvergoeding. Deze dagvergoeding verkrijg je door de werkgeversbijdrage (aan ongeveer 60 %) in het weekabonnement van de NMBS te delen door 5. Jaarlijks wordt deze tussenkomst op 1 februari geïndexeerd conform de jaarlijkse indexering van de treintarieven van de NMBS. Voor de arbeiders die met de fiets naar het werk gaan, wordt de tussenkomst van de werkgever beschouwd als een fietsvergoeding en vastgelegd op 0,21 euro per afgelegde kilometer. Het minimum van het dagbedrag voor een verplaatsing met privévervoer komt overeen met de bovenstaande beschrijving. Voor het vervoer met eigen vervoermiddelen vind je in de tabel achteraan de bedragen die geldig zijn sinds 1 februari 2015. Leerlingen die zich van thuis naar het werk verplaatsen, hebben recht op dezelfde vervoerkosten als de arbeiders die werkzaam zijn in de sector. 2. Arbeidsvoorwaarden 2.1 Opzegtermijnen Sinds 1 januari 2014 gelden er nieuwe opzegtermijnen 1 zowel voor arbeiders als bedienden. Deze opzegtermijnen worden in weken uitgedrukt. Als je je verplaatst naar het werk met het openbaar vervoer, ontvang je daarvoor een tussenkomst van de werkgever. De bedragen van deze vergoeding kun je in de tabel achteraan deze Op Zak terugvinden. (1) Wet van 26 december 2013 Belgisch Staatsblad van 31 december 2013 10 11

2.1.1 De nieuwe opzegtermijnen Anciënniteit Tot minder dan 3 maand Tabel 1: opzegging door de werkgever Opzegtermijn (in weken) Anciënniteit (in jaren) Opzegtermijn (in weken) 2 10 <11 jaar 33 3 6 maand 4 11 12 jaar 36 6 9 maand 6 12 13 jaar 39 9 12 maand 7 13 14 jaar 42 12 15 maand 8 14 15 jaar 45 15 18 maand 9 15 16 jaar 48 18 21 maand 10 16 17 jaar 51 21 24 maand 11 17 18 jaar 54 Van 2 tot minder dan 3 jaar 12 18 19 jaar 57 3 4 jaar 13 19 20 jaar 60 4 5 jaar 15 20 21 jaar 62 5 6 jaar 18 (Vanaf 21 jaar) 21 jaar (+ 1 week per jaar) 63 6 7 jaar 21 22 jaar 64 7 8 jaar 24 23 jaar 65 8 9 jaar 27 24 jaar 66 9 10 jaar 30...... Bij ontslag door de werkgever en van zodra de betrokken werknemer een nieuwe periode van anciënniteit (drie maanden of een jaar) aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt. Bijv. ontslag krijgen na 4 jaar en 1 maand anciënniteit = 15 weken Wanneer je zelf je ontslag geeft, gelden de onderstaande opzegtermijnen: Anciënniteit Tot minder dan 3 maanden Tabel 2: opzegging door de werknemer Opzegtermijn (in weken) Anciënniteit Opzegtermijn (in weken) 1 4 5 jaar 7 3 6 maand 2 5 6 jaar 9 6 12 maand 3 6 7 jaar 10 12 18 maand 4 7 8 jaar 12 18 maand 2 jaar 2 4 jaar 6 5 Vanaf 8 jaar en verder Wanneer een werknemer zijn ontslag geeft en van zodra hij een nieuwe periode anciënniteit aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt. Bijv. ontslag gegeven na 3 jaar en 9 maanden anciënniteit = 6 weken. 2.1.2 Berekening van je opzegtermijn Voor werknemers die vóór 1 januari 2014 in dienst traden, worden hun verworven rechten vastgeklikt op basis van hun anciënniteit binnen de onderneming op 31 december 2013 en op basis van de sectorale bepalingen die op dat moment toegepast werden. 13 12 13

In de sector voor de metaalrecuperatie wordt er bijkomend een onderscheid gemaakt tussen arbeiders die vóór 1 januari 2012 in dienst zijn getreden en arbeiders die vanaf 1 januari 2012 in dienst zijn getreden. (Zie tabel 3 en 4) 1. Je komt in dienst na 1 januari 2014 en je wordt later ontslagen: Je telt je ononderbroken anciënniteit bij je werkgever tot aan je ontslag en leest in tabel 1 het overeenstemmend aantal weken af. 2. Je was in dienst tussen 1 januari 2012 en 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014: De duur van je opzegtermijn wordt dan in twee stappen berekend. Stap 1: hoeveel anciënniteit had je al bij je werkgever op 31 december 2013? Voor dit stuk anciënniteit gelden de oude sectorale opzegtermijnen. Stap 2: hoeveel anciënniteit heb je sinds 1 januari 2014 tot aan de datum van je ontslag bij je werkgever? Voor dit stuk gelden de nieuwe opzegtermijnen in tabel 1. Voorbeeld 1: je wordt ontslagen op 1 juli 2014 op dat moment was je 1 jaar en 11 maanden in dienst bij je werkgever. Stap 1: op 31 december 2013 was je 1 jaar en 5 maanden in dienst, wat overeenkomt met een oude sectorale opzegtermijn van 40 (kalender-) dagen of 8 weken (tabel 3). Stap 2: van 1 januari 2014 tot aan je ontslag was je nog 6 maanden in dienst en dit komt overeen met een opzegtermijn van 6 weken (tabel 1). Stap 1 + stap 2 = 8 + 6 = je opzegtermijn bedraagt 14 weken. Voorbeeld 2: dezelfde situatie als in voorbeeld 1, maar je wordt ontslagen in functie van een SWT. Stap 1: op 31 december 2013 had je 1 jaar en 5 maanden dienst en mag je de sectorale opzegtermijn SWT toepassen (tabel 3 zie SWT), die bedraagt 28 dagen of 4 weken. Stap 2: van 1 januari 2014 tot aan je ontslag was je nog 6 maanden in dienst en dit komt overeen met een opzegtermijn van 6 weken (tabel 1). Stap 1 + stap 2 = 4 + 6 = je opzegtermijn bedraagt 10 weken. 3. Je was in dienst vóór 1 januari 2012 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014. De duur van je opzegtermijn wordt dan in 2 stappen berekend: Voorbeeld: je trad in dienst op 1 januari 2007. Stap 1: hoeveel anciënniteit had je op 31 december 2013? Je telde toen 7 jaar anciënniteit; dit komt overeen met een opzegtermijn van 48 dagen. Stap 2: hoeveel anciënniteit heb je sinds 1 januari 2014 tot aan de datum van je ontslag bij je werkgever? Voor dit stuk gelden de nieuwe opzegtermijnen in tabel 1. Dat komt op 2 maanden en komt overeen met een opzegtermijn van 2 weken. Stap 1 + stap 2 = 48 dagen + 14 dagen = 60 dagen of 12 weken. 4. Je wordt ontslagen op 1 maart 2014 en op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit in je onderneming. Op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit (is meer dan 20 jaar), dus val je met je volledige anciënniteit in het nieuwe stelsel. (zie tabel 1 + hieronder de tabel met de sleuteldata) Op de datum van je ontslag heb je 25 jaar anciënniteit en bijgevolg moet je in tabel 1 zoeken naar de overeenkomstige opzegtermijn. Je opzegtermijn bedraagt 67 weken. 14 15

Sleuteldata Op 1/1/2014 Op 1/1/2015 Op 1/1/2016 Op 1/1/2017 Anciënniteit 20 jaar of meer 15 jaar 10 jaar alle overige ontslagpremie Bedrag Anciënniteit 1.250 euro Minder dan 5 jaar 2.500 euro 5 tot minder dan 10 jaar 3.750 euro Minstens 10 jaar 2.1.3 wie draagt welk deel van de opzegtermijn? Het is je inmiddels al duidelijk geworden dat de opzegtermijnen aanzienlijk worden verlengd en dat geldt nog meer voor werknemers (arbeiders) met een lange anciënniteit in hun onderneming. Om de kost voor de werkgever te verlichten voorziet de wet in een compensatieregeling. Ook voor de arbeiders van wie de opzegtermijn nog niet helemaal volgens het nieuwe stelsel berekend wordt, is er een compensatie in de vorm van een ontslagpremie. We overlopen hierna, net zoals in het vorige punt, een aantal situaties. 1. Je komt in dienst na 1 januari 2014 en je wordt later ontslagen: je valt in het nieuwe stelsel en je werkgever is verantwoordelijk voor je volledige opzegtermijn. 2. Je was in dienst vóór 31 december 2013 en je wordt ontslagen na 1 januari 2014: zoals we in het vorig punt reeds beschreven, wordt je opzegtermijn berekend in 2 stappen die vervolgens bij elkaar worden opgeteld. Ook hier is je werkgever verantwoordelijk voor je volledige opzegtermijn. Bovendien ontvang je als werknemer (bij ontslag vóór 1 januari 2017) een ontslagpremie waarvan de hoogte varieert naargelang je anciënniteit: 3. Je was in dienst vóór 31 december 2013, je wordt ontslagen na 1 januari 2014 en je voldoet bovendien aan de vereiste anciënniteit op de 4 sleuteldata: zoals al beschreven in punt 2.1.2, wordt je opzegtermijn berekend volgens het nieuwe stelsel. Je werkgever is slechts verantwoordelijk voor een gedeelte van de opzegtermijn, met name het gedeelte dat betrekking heeft op de periode vóór1 januari 2014 en dat is berekend volgens de sectorale (oude) stelsels. Dat wordt opgeteld bij het stuk van de opzegtermijn dat volgens het nieuwe stelsel is berekend voor de periode vanaf 1 januari 2014 tot de datum van ontslag. In het geval van een ontslag met het oog op een SWT wordt voor de verworven anciënniteit vóór 31 december 2013, de sectorale (verkorte) opzegtermijn in aanmerking genomen. het verschil tussen de totale opzegtermijn in het nieuwe stelsel en de opzegtermijn waarvoor de werkgever verantwoordelijk is, resulteert in een resterende periode die niet moet gepresteerd worden. Ze wordt ten laste genomen door de RVA in de vorm van een ontslagcompensatievergoeding (OCV). Deze vergoeding moet door de betrokken werknemer worden aangevraagd. In de praktijk zullen de vakbonden via hun werkloosheidsdiensten de aanvraag doen. De OCV wordt berekend op basis van het nettoloon en zal door de werkloosheidsdiensten netto uitbetaald worden. Een voorbeeld maakt dit duidelijker. 16 17

Voorbeeld: we hernemen het voorbeeld bij punt 2.1.2, je wordt ontslagen op 1 maart 2014 en op 1 januari 2014 heb je 25 jaar anciënniteit in je onderneming. We kwamen aan een opzegtermijn van 67 weken. Aandeel van je werkgever: - Tot 1 januari 2014 had je 25 jaar anciënniteit in het oude stelsel; dit komt neer op een opzegtermijn van 112 dagen of 16 weken) (zie tabel 4); - Van 1 januari 2014 tot 1 maart 2014 heb je nog 2 maand anciënniteit lopen in het nieuwe stelsel; volgens tabel 1 komt dit overeen met 2 weken (zie tabel 1); - De werkgever is in totaal verantwoordelijk voor 16 + 2 = 18 weken. Aandeel van de overheid (RVA) = 67 weken (totaal) 18 weken = 49 weken die niet gepresteerd en betaald worden via de ontslagcompensatievergoeding (OCV). 2.1.4 Uitzonderingen Er kunnen geen opzegtermijnen worden bedongen die voor de werknemer minder gunstig zijn dan de wettelijke opzegtermijnen. Via een sectorale cao kan er NIET in de gunstige zin worden afgeweken van de wettelijke opzegtermijnen, wat dan weer wel kan via ondernemingsovereenkomsten. In geval van opzegging door de werkgever met het oog op een SWT, kunnen de opzegtermijnen worden verkort tot minimaal 26 weken als de onderneming erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering. Tegenover vind je de tabel met de oude sectorale opzegtermijnen voor arbeiders die in dienst zijn getreden vanaf 1 januari 2012. Deze werknemers hebben maximaal 2 jaar anciënniteit kunnen opbouwen: Tabel 3: OUDE SECTORALE OPZEGTERMIJNEN VOOR ARBEIDERS IN DIENST NA 1 JANUARI 2012 SWT Anciënniteit Werkgever Werknemer Werkgever < 6 maanden 35 dagen 14 dagen 28 dagen 6 maanden - 5 jaar 40 dagen 14 dagen 32 dagen Hieronder vind je de tabel met de oude sectorale opzegtermijnen die geldig waren voor de arbeiders die vóór 1 januari 2012 in dienst traden. Tabel 4: OUDE SECTORALE OPZEGTERMIJNEN VOOR ARBEIDERS IN DIENST VÓÓR 1 JANUARI 2012 SWT Anciënniteit Werkgever Werknemer Werkgever 6 maanden 5 jaar 35 dagen 14 dagen 28 dagen 5 jaar 9 jaar 42 dagen 14 dagen 28 dagen 10 jaar 14 jaar 56 dagen 21 dagen 28 dagen 15 jaar 19 jaar 84 dagen 21 dagen 28 dagen + 20 jaar 112 dagen 28 dagen 56 dagen 2.2 Carenzdag Dezelfde wet die de nieuwe opzegtermijnen vastlegt, heeft in één adem ook de de carenzdag afgeschaft. Sinds 1 januari 2014 behoort de carenzdag definitief tot de sociale geschiedenis. 18 19

2.3 WerkloosheId 2.3.1 Volledige werkloosheid Wie zonder werk valt, kan een werkloosheidsuitkering aanvragen. De werkloosheidsdienst van het ABVV gaat na of je recht hebt op een werkloosheidsvergoeding en overhandigt je een controlekaart. Binnen de 8 kalenderdagen na de uitkeringsaanvraag te hebben ingediend, moet je je inschrijven als werkzoekende bij de dienst voor arbeidsbemiddeling van je regio (VDAB voor Vlaanderen, Actiris voor Brussel en FOREM voor Wallonië). Sinds 1 juli 2015 niet meer van toepassing: er zijn geen aanvullende vergoedingen meer bij volledige werkloosheid. 2.3.2 Tijdelijke werkloosheid Ben je gedeeltelijk werkloos (economisch, technisch of door weersomstandigheden), richt je dan ook tot de werkloosheidsdienst van het ABVV. Binnen je bedrijf biedt de syndicale delegatie je de nodige ondersteuning. Het Fonds voor Bestaanszekerheid voorziet een aanvullende vergoeding bij tijdelijke of volledige werkloosheid. De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel van het hoofdstuk Fonds voor Bestaanszekerheid (zie punt 7). Nieuw! Tijdelijke werkloosheid om economische reden: vanaf de 37 e dag betaalt de werkgever de aanvullende vergoeding van 6 euro per werkloosheidsuitkering (6-dagenweek) of 3 euro per halve werkloosheidsuitkering (6-dagenweek) zonder beperking in het aantal uitkeringen. Verwittig onmiddellijk je werkgever; Maak (indien het arbeidsreglement dat voorschrijft) het geneeskundig getuigschrift aan je werkgever over binnen de voorgeschreven termijn; Er kan een controle volgen waaraan je je niet mag onttrekken. 2.4.1 Gewaarborgd loon Na een maand dienst heb je als arbeider recht op gewaarborgd loon. Je normale loon wordt uitbetaald bij een ziekte die minder dan 14 dagen duurt (volgens het medisch attest). Als een ziekte langer aanhoudt dan 14 dagen, dan ontvang je je normale loon gedurende 4 weken. Daarvan komt een deel van je werkgever en wordt een ander deel bijgepast door het ziekenfonds. Wat vraag je aan je behandelende dokter? Medisch attest Op dit geneeskundig getuigschrift moeten vermeld staan: - de arbeidsongeschiktheid - de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid - of je al dan niet je woning mag verlaten met het oog op de controle Bezorg dit attest binnen de 2 werkdagen aan je werkgever. Getuigschrift voor arbeidsongeschiktheid Dit getuigschrift laat je invullen door je behandelende arts om de tegemoetkoming van het ziekenfonds te kunnen ontvangen. Het formulier is verkrijgbaar bij je ziekenfonds. 2.4 Ziekte & arbeidsongeval Er zijn in functie van het gewaarborgd loon 3 punten die je niet uit het oog mag verliezen: Opgelet! Zonder getuigschrift of attest heb je geen recht op ziekteuitkeringen, wanneer je langer dan 2 weken ziek bent. 20 21

2.4.2 Ziekenfonds Na een maand van ziekte betaalt het ziekenfonds je een ziekte-uitkering die overeenkomt met 60 % van je (geplafonneerd) loon. Op de ziekte-uitkering is geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd. Ze wordt wel belast zoals loon, maar er is een belastingvermindering voorzien. 2.4.3 Voorwaarden Om recht te hebben op een ziekte-uitkering van je ziekenfonds moet je aan enkele voorwaarden voldoen: Je bent sinds 6 maanden (wachttijd) ingeschreven bij een ziekenfonds en hebt in die periode minstens 120 dagen gewerkt. Als dat nodig blijkt, kan de wachttijd voor deeltijdse arbeiders worden verlengd tot hoogstens 18 maanden. In dat geval moet je voor die verlengde periode de 120 gepresteerde dagen aantonen. Je beschikt over een medisch attest (zie 2.4.1). Je hebt de verklaring van arbeidsongeschiktheid ingediend (zie 2.4.1). Het inlichtingenblad dat je van je ziekenfonds ontvangt, heb je zorgvuldig ingevuld. Een gedeelte is bestemd voor de werkgever. 2.4.4 Controle Als je afwezig bent wegens ziekte, kunnen de werkgever en/of het ziekenfonds je laten controleren door een controlearts. Je bent verplicht om deze controle te ondergaan, op voorwaarde dat ze wordt uitgevoerd door een erkend arts. De nieuwe wet inzake de opzegtermijnen en carenzdag 2 voorziet dat er een dagdeel van 4 aaneengesloten uren (tussen 7 uur en 20 uur) kan worden vastgelegd. Gedurende dat dagdeel houdt de werknemer zich ter beschikking voor een bezoek van de controlearts (in opdracht van de werkgever). Dit kan worden geregeld via een sectorale cao, via een ondernemingsovereenkomst of via een aanpassing van het arbeidsreglement. Bij de opmaak van deze brochure is er nog geen sectorale cao hieromtrent afgesloten. Mag je volgens het medisch attest je woning niet verlaten, dan wordt van je verwacht dat je de controlearts bij je thuis ontvangt. Als de arts voor een gesloten deur staat, wordt ervan uitgegaan dat je de controle onmogelijk hebt gemaakt. Vermeldt het medisch attest dat je je woning wel mag verlaten, dan kun je worden verplicht om je aan te melden in de praktijk van de controlearts. Je verplaatsingskosten worden vergoed door je werkgever, als je gebruik maakt van het openbaar vervoer of in uitzonderlijke gevallen van een privévervoermiddel. Ook de kosten voor het medisch onderzoek zijn altijd ten laste van de werkgever. Als de controlearts je arbeidsgeschikt verklaart en je het werk niet hervat, kun je je recht op gewaarborgd loon verliezen. Dat kan vanaf de datum van de eerste uitnodiging voor een afspraak in de dokterspraktijk of van het eerste huisbezoek van de controlearts. De periode van arbeidsongeschiktheid waarover geen geschil bestaat, valt hierbuiten. Als je het niet eens bent met de bevindingen van de controlearts, dan moet je dit laten noteren in het schriftelijke verslag. Het is ook mogelijk dat de attesten van je huisarts en de controlearts tegenstrijdig zijn. In dit geval is het mogelijk om binnen de 2 werkdagen nadat je het verslag van de controlearts hebt ontvangen, een scheidsrechterlijke procedure op te starten. Neem daartoe zo snel mogelijk contact op met je afgevaardigde of secretaris. (2) Wet van 26 december 2013 22 23

Het Fonds voor Bestaanszekerheid van de sector voorziet ook in geval van ziekte een aanvullende vergoeding. De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel in punt 7. 2.5 Aanvullend pensioen Arbeiders in de sector van de metaalrecuperatie (PsC 142.01) hebben recht op een aanvullend sectoraal pensioen (tweede pijler) naast het wettelijk pensioen (eerste pijler). Hiertoe is het Sectoraal Pensioenfonds Sefocam opgericht. Dit fonds ontvangt via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de bijdragen die je werkgever voor je stort. Vrijwillige stortingen van de werkgever of een persoonlijke bijdrage zijn (nog) niet toegelaten. In ieder geval worden de werkgeversbijdragen berekend als een percentage van je brutoloon. Sinds 1 oktober 2014 is dit 1,8 %. Alleen wie in totaal minstens 12 maand heeft gewerkt in de sector, heeft recht op een aanvullend pensioen. De gewerkte periode mag onderbroken zijn en verdeeld over meerdere werkgevers binnen de sector. Ook de aard (voltijds deeltijds bepaalde of onbepaalde duur) van je arbeidscontract speelt hierin geen rol. Periodes van uitzendwerk worden niet meegeteld als gewerkte periode. Je bent dan immers in dienst bij een uitzendkantoor en niet bij een bedrijf van de sector. Ter compensatie wordt je loon als uitzendkracht verhoogd met een gelijkwaardige pensioenpremie. Hoe wordt het aanvullend pensioen gevormd? De som van de werkgeversbijdragen die voor jou tijdens je loopbaan werden gestort; Het voor jou opgespaard bedrag wordt bovendien verhoogd met een minimumrendement dat momenteel 3,25 % bedraagt. Je kunt je aanvullend pensioen opvragen als kapitaal of als rente (op voorwaarde dat deze rente minstens 500 euro per jaar bedraagt) vanaf de eerste dag van de maand die volgt op: de maand waarin je met wettelijk pensioen (65 jaar) gaat; de maand waarin je vertrekt met vervroegd pensioen (tussen 60 3 en 65 jaar); de maand waarin je stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag ingaat, op voorwaarde dat je al 60 jaar bent. De sector verlaten Als je de sector verlaat voor een bedrijf in een andere sector, dan krijg je de keuze over wat er moet gebeuren met het voor jou opgespaard bedrag. In ieder geval kun je het bedrag niet opvragen, tenzij je natuurlijk aan de bovenstaande voorwaarden voldoet. Wat kan wel? Je kunt het bedrag laten staan in het Sectoraal Pensioenfonds Sefocam tot wanneer je met pensioen gaat. Het bedrag wordt dan verhoogd met het minimumrendement (3,25 %). Je kunt het bedrag laten overbrengen naar het pensioenstelsel van je sector of dat van je nieuwe werkgever. Je kunt het bedrag laten overbrengen naar een andere instelling die aanvullende pensioenen beheert. Je wordt over deze mogelijkheden schriftelijk verwittigd. Laat je bij de keuze in ieder geval adviseren door je afgevaardigde of secretaris. Overlijden voor de pensioenleeftijd? (3) Nationaal Akkoord 2013-2014: De betaalplicht van de aanvullende vergoeding van de werkgever wordt overgedragen aan het FBZ vanaf het ogenblik dat de arbeider de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. Je aanvullend pensioen opvragen 24 25

Het rust- en/of overlevingspensioen bij overlijden van de aangeslotene (vóór of na pensionering), of de overeenstemmende kapitaalswaarde, worden aan hun rechthebbende(n) toegezegd. Informatie over je aanvullend pensioen? Informatie over jouw aanvullend pensioen kun je verkrijgen bij vzw SEFOCAM, het administratief en logistiek coördinatiecentrum van de sociale sectorale pensioenstelsels voor de arbeiders uit het garagebedrijf, het koetswerk, de metaalhandel, de edele metalen en de metaalrecuperatie. Contactgegevens: vzw SEFOCAM, Woluwedal 46/7, 1200 Brussel. 2.6 Precaire contracten In onze sector werken heel wat arbeiders met precaire contracten. Dat zijn tijdelijke contracten, uitzendcontracten en contracten voor een bepaald werk die je als werknemer geen werkzekerheid bieden. Werk je met een dergelijk contract, dan neem je bij een omzetting naar een contract van onbepaalde duur de volledige anciënniteit over die je hebt opgebouwd in de onderneming. Bij de omzetting hoef je geen proefperiode meer af te leggen. Er is echter wel een mogelijkheid om in de individuele arbeidsovereenkomst een verkorte termijn te voorzien, maar enkel voor arbeiders die worden aangeworven met een contract van onbepaalde duur na één of meerdere uitzendcontracten en enkel gedurende de eerste 3 maanden van de tewerkstelling. de aanvang van de opdracht duidelijk is dat de opdracht minder dan 5 opeenvolgende arbeidsdagen in beslag zal nemen. Bovendien krijg je als arbeider met een van deze niet-vaste contracten dezelfde rechten op vlak van opleiding en outplacementbegeleiding als je collega s met een vaste arbeidsovereenkomst, op voorwaarde dat je minstens 1 jaar aaneensluitend in dienst bent bij dezelfde werkgever. De bijdrage voor het Sectoraal Pensioenfonds blijft 1,8 %. Dagcontracten enkel mogelijk in uitzonderlijke omstandigheden (bv. opmaak van een inventaris) vervoermiddel vind je achteraan deze Op Zak. Op zak Sinds 1 juli 2011 kunnen de ondernemingen binnen de sector enkel een beroep doen op dagcontracten, als dat expliciet noodzakelijk is. Het moet hier met andere woorden gaan over werken waarvan vóór 26 27

3. Arbeidstijd 3.1 Wekelijkse arbeidsduur De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uren per week. Dat komt neer op 1756 uren per arbeider per jaar, rekening houdende met de feestdagen en de jaarlijkse vakantie. 3.2 Flexibiliteit 3.2.1 Nieuwe arbeidsregelingen De wettelijke keuzemogelijkheid om de eerste schijf van overuren te recupereren of uit te betalen wordt op 91 overuren gebracht (afwijking enkel mogelijk via ondernemingsovereenkomst). Werkgevers die meer dan 91 overuren op jaarbasis willen laten presteren, moeten hierover een ondernemingscao afsluiten. 3.2.2 Sectoraal kader nachtarbeid Binnen de sector werd een kader bepaald dat een aantal maatregelen (bijvoorbeeld vrijwilligheid, terugkeerrecht, ) vastlegt, alsook een procedure die moet worden gevolgd bij de invoering van nachtarbeid. 3.3 Vakantie- en feestdagen 3.3.1 Jaarlijkse vakantie Elke werknemer heeft jaarlijks recht op betaalde vakantiedagen. Daarvoor moet je arbeid hebben verricht die is aangegeven bij de Rijksdienst Sociale Zekerheid in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van de vakantie. Het aantal betaalde verlofdagen hangt af van het aantal effectief gewerkte en gelijkgestelde dagen. Totaal aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen Aantal vakantiedagen in vijfdagenweek 0-9 0 10-19 1 20-38 2 39-47 3 48-66 4 67-76 5 77-86 6 87-96 7 97-105 8 106-124 9 125-134 10 135-143 11 144-153 12 154-162 13 163-181 14 182-191 15 202-211 17 212-220 18 221-230 19 231 en + 20 In de onderstaande tabel kun je aflezen met hoeveel vrije dagen dat overeenstemt. 28 29

Welke dagen worden gelijkgesteld? Ongeval of ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte Moederschapsrust Vaderschapsverlof Dagen waarop je burgerlijke plichten moet verrichten, zoals zetelen in een jury Uitoefening van een openbaar mandaat Uitvoering van opdrachten in een paritair comité of in andere sociale organen (arbeidsrechtbanken, commissies voor advies,...) Uitvoering van opdrachten als lid van de syndicale afvaardiging, een gewestelijk of nationaal vakbondscomité of een nationaal vakbondscongres Stages of studiedagen in het kader van sociale promotie Stages of studiedagen die zijn ingericht door de representatieve vakbonden Lock-out, werkonderbreking of staking in de onderneming met akkoord van een vakbond Werkloosheid als gevolg van een staking (als het beheerscomité van de RVA de hoedanigheid van werkloze heeft toegekend) Werkloosheid om economische redenen Educatief verlof 3.3.2 Jeugdvakantie Ook als jongere heb je recht op vakantie, maar bij onvoldoende gepresteerde of gelijkgestelde dagen kun je een bijkomende jeugdvakantie opnemen. Daarvoor moet je je studie hebben beëindigd in het jaar dat voorafgaat aan het jaar van de vakantie (vakantiedienstjaar). Toch is deze jeugdvakantie verbonden aan een enkele voorwaarden: Op 31 december van het vakantiedienstjaar (het vakantie- dienstjaar is het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin je als jongere vakantie neemt) ben je nog geen 25 jaar. Tijdens het vakantiedienstjaar heb je je studie, leertijd of opleiding beëindigd en heb je ten minste 1 maand gewerkt als gewone loontrekkende (niet als jobstudent). Op het ogenblik dat je de jeugdvakantie opneemt, ben je verbonden door een arbeidsovereenkomst in de privésector. Voor je jeugdvakantiedagen kunt opnemen, moeten eerst de gewone betaalde vakantiedagen zijn uitgeput. Voor de dagen jeugdvakantie ontvang je een uitkering. Die uitkering komt van de werkloosheidsverzekering, maar ook het Fonds voor Bestaanszekerheid voorziet een aanvullende vergoeding. De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel van het hoofdstuk Fonds voor Bestaanszekerheid (punt 7). 3.3.3 Seniorvakantie Ben je vijftigplusser en denk je recht te hebben op seniorvakantie? Om te kunnen genieten van deze regeling, voldoe je aan de volgende voorwaarden: Je bent minstens 50 jaar op 31 december van het vakantiedienstjaar. Je hebt recht op minder dan 4 weken van betaalde vakantie in het vakantiejaar als gevolg van een periode van volledige werkloosheid of van invaliditeit in de loop van het vakantiedienstjaar. Is het verminderd aantal verlofdagen te wijten aan andere onderbrekingen, zoals tijdelijke werkloosheid, onbetaald verlof of loopbaanonderbreking, dan is deze regeling niet van toepassing. 30 31

Je gewone betaalde vakantiedagen zijn al volledig uitgeput, hetzij tijdens een periode van tewerkstelling als loontrekkende, hetzij tijdens een periode van vergoede volledige werkloosheid. Voor de dagen seniorvakantie ontvang je een uitkering. Die uitkering komt van de werkloosheidsverzekering, maar ook het Fonds voor Bestaanszekerheid voorziet een aanvullende vergoeding. De voorwaarden en bedragen vind je terug in de tabel van het hoofdstuk Fonds voor Bestaanszekerheid (punt 7). 3.3.4 Europese vakantie De Europese vakantieregeling is een aanvulling van onze betaalde vakantieregeling waardoor je nu het recht hebt op betaalde vakantie vanaf het eerste jaar dat je werkt of wanneer je het werk hervat na inactiviteit. Weliswaar gaat het om een voorschot op je dubbel vakantiegeld van het volgend jaar. Voorwaarde is wel dat je minstens 3 maanden hebt gewerkt (aanloopperiode). De Europese vakantie is gebaseerd op 1 week vakantie per 3 maanden werk. Na de aanloopperiode bouw je vakantiedagen op in verhouding tot je prestaties. Je hoeft dan ook niet te wachten op een volledig nieuwe periode van 3 maanden om bijkomende vakantiedagen te krijgen. Voorbeeld Wie op 1 januari 2013 begint te werken en vanaf 1 juli 2013 vakantie wil nemen, dus na 6 maanden te hebben gewerkt, heeft recht op 2 weken Europese vakantie. Je vraagt deze vakantie aan door het formulier van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie in te vullen (downloaden via http://www.rjv.be/sites/ default/files/files/doc/aanvraagformulier_voor_aanvullende_vakantie_ingeval_.docx) en op te sturen naar je vakantiekas. Merk op! In hetzelfde kalenderjaar kun je jeugd- of seniorvakantie en Europese vakantie niet cumuleren. Het is financieel voordeliger, als het kan, om van de jeugd- en seniorvakantieregeling gebruik te maken. 3.3.5 Feestdagen De wet legt jaarlijks 10 feestdagen vast waarop niet wordt gewerkt. In 2015 vallen de feestdagen op volgende dagen: Feestdag Datum Dag Nieuwjaar 1 januari 2015 Donderdag Paasmaandag 6 april 2015 Maandag Feest van de Arbeid 1 mei 2015 Vrijdag O.H. Hemelvaart 14 mei 2015 Donderdag Pinkstermaandag 25 mei 2015 Maandag Nationale Feestdag 21 juli 2015 Dinsdag O.L.V. Hemelvaart 15 augustus 2015 Zaterdag Allerheiligen 1 november 2015 Zondag Wapenstilstand 11 november 2015 Woensdag Kerstmis 25 december 2015 Vrijdag 32 33

Valt een feestdag samen met een zondag of een dag waarop gewoonlijk niet wordt gewerkt? Dan wordt die dag vervangen door een dag waarop er gewoonlijk wel wordt gewerkt. De vervangingsdag wordt gekozen door het bevoegde paritair comité, de ondernemingsraad, de syndicale delegatie of in overleg tussen werkgever en werknemer. Als de vervangingsdag niet via deze weg wordt vastgelegd, dan valt hij op de eerste gewone werkdag die volgt op de feestdag. De werkgever is verplicht de werknemers op de hoogte te brengen van de vervangingsdagen vóór 15 december van elk jaar. Daartoe wordt een gedagtekend en ondertekend bericht uitgehangen. Werk je toch op een feestdag, dan moet je je inhaalrust nemen binnen de 6 weken na de feestdag. Wie meer dan 4 uur heeft gepresteerd op een feestdag, krijgt een volledige dag van inhaalrust. Voor prestaties van minder dan 4 uur heb je recht op minstens een halve dag inhaalrust voor of na 13 uur. Bovendien mag er op die dag niet langer dan 5 uur worden gewerkt. 3.3.6 Bijkomende feestdag Binnen de sector metaalrecuperatie heb je bovendien recht op een bijkomende feestdag, namelijk de gewestelijke feestdag: 11 juli in het Nederlandstalig taalgebied; 27 september in het Franstalig taalgebied. Voor arbeiders van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en het Duitstalig gebied wordt de datum van deze speciale verlofdag in gemeenschappelijk overleg op ondernemingsniveau vastgelegd. 3.4 Klein verlet In de volgende situaties heb je recht op dagen van klein verlet of kort verzuim: Huwelijk - Eigen huwelijk: je krijgt 3 dagen vrijaf, zelf te kiezen. - Ondertekenen en officieel neerleggen van een samenlevings contract: je krijgt zoals bij eigen huwelijk 3 dagen verlof, zelf te kiezen. opgelet! Er worden geen 3 dagen extra toegekend indien je op later ogenblik in het huwelijk treedt met dezelfde partner. - huwelijk van je vader, moeder, grootvader, grootmoeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader of stiefmoeder, eigen kind, kleinkind, broer, zus, schoonbroer of schoonzus of van een ander familielid dat woont onder hetzelfde dak als jij: je hebt recht op 1 vrije dag (de dag van het huwelijk). Geboorte - Geboorte van je eigen kind (wettig of erkend): je mag 10 dagen vrijaf kiezen binnen de 4 maanden die volgen op de bevalling. Tijdens de 3 eerste vrije dagen behoud je je normale loon, maar voor de volgende 7 dagen krijg je een uitkering van het ziekenfonds. Overlijden - Overlijden van je echtgeno(o)t(e), je ouders (vader, moeder, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder), je kind of het kind van je echtgeno(o)t(e): je hebt recht op 3 vrije dagen, te kiezen vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag na de begrafenis. 34 35

- Overlijden van familieleden die bij je inwonen (broer, zus, schoonbroer of -zus, schoonzoon of -dochter, (achter)klein- kind, (over) grootvader of moeder of diezelfde familieleden van echtgeno(o)t(e)): je hebt recht op 2 vrije dagen, te kiezen vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag na de begrafenis. - Overlijden van familieleden die niet bij je inwonen (broer, zus, schoonbroer of -zus, schoonzoon of -dochter, (achter) kleinkind, (over)grootvader of moeder of diezelfde familie- leden van echtgeno(o)t(e)): je hebt recht op 1 vrije dag, namelijk de dag van de begrafenis. - Overlijden van eender welke bloedverwant die onder het zelfde dak woont: je hebt recht op 1 vrije dag, namelijk de dag van de begrafenis. - Overlijden van een voogd(es) van de minderjarige arbeider, of van een minderjarig kind waarvoor je als voogd(es) optreedt: je hebt recht op 1 vrije dag, namelijk de dag van de begrafenis. Allerlei - Een wettig, gewettigd, aangenomen, natuurlijk erkend of regelmatig door jou opgevoed kind neemt deel aan het feest der vrijzinnige jeugd of aan het vormsel: je krijgt 1 vrije dag, zelf te kiezen. - Je neemt deel aan een officieel bijeengeroepen familieraad: je krijgt de nodige tijd en hoogstens 1 dag vrijaf. - Je zetelt in een jury, bent opgeroepen als getuige voor een rechtbank, bent opgeroepen door de arbeidsrechtbank, oefent het ambt van bijzitter uit in een hoofdstembureau bij verkiezingen voor de gemeente- of provincieraad of voor de parlementen (deelstaten, federaal, Europees): je krijgt de nodige tijd en hoogstens 5 dagen vrijaf. 3.5 Anciënniteitsverlof Nieuw! Arbeiders met 15 en 30 jaar anciënniteit in de onderneming hebben jaarlijks recht op respectievelijk 1 dag en 2 dagen anciënniteitsverlof. Bij overgang van de onderneming blijft de anciënniteit die de arbeider heeft opgebouwd behouden. Gunstiger regelingen op ondernemingsniveau blijven van toepassing. 3.6 Jubileumverlof Bij een anciënniteit van 10 jaar in de onderneming heb je recht op 1 extra verlofdag. Dit verlof krijg je echter alleen in het jaar waarin je de 10 jaar anciënniteit behaalde (niet recurrent met andere woorden). 36 37

4. Onderbreking van de loopbaan 4.1 tijdskrediet zonder en met motief & landingsbanen CAO 103 4 voorziet enerzijds in verschillende vormen van tijdskrediet (met motief en zonder motief) en anderzijds in tijdskrediet eindeloopbaan (landingsbanen). Deze cao regelt het recht op afwezigheid voor de verschillende vormen van tijdskrediet. Het recht op een onderbrekingsuitkering daarentegen wordt geregeld door een wet. De besparingsregering-michel I heeft een wet gemaakt die het tijdskrediet mét onderbrekingsuitkering inperkt. Voor alle soorten tijdskrediet, voorzien in CAO 103, is er bijgevolg niet altijd een uitkering gegarandeerd. Indien je een tijdskrediet neemt zonder uitkering, heeft dit negatieve gevolgen voor de berekening van jouw pensioen. Zowel het aantal jaren dat je zo n tijdskrediet opneemt, als het soort tijdskrediet (1/5, ½ of fulltime) kunnen het probleem alleen maar vergroten. Laat je, alvorens je vertrekt in een tijdskrediet zonder onderbrekingsuitkering, eerst goed informeren over de concrete gevolgen voor jouw pensioen. Tijdskrediet zonder motief Duur Voorwaarden Bijkomende voorwaarden Opmerkingen Maximaal equivalent van 1 jaar recht op ofwel 12 maanden volledige onderbreking ofwel 24 maanden halftijdse vermindering ofwel 60 maanden 1/5-vermindering 5 jaar beroepsloopbaan 2 jaar anciënniteit (in de onderneming) Onderworpen aan de 5 %-drempel Volledig + halftijds op te nemen met minimum van 3 maand 1/5 op te nemen met minimum van 6 maand Geen onderbrekingsuitkeringen van de RVA voor alle nieuwe aanvragen vanaf 1 januari 2015 Er zijn overgangsmaatregelen Geen gelijkstelling van pensioenrechten of een combinatie van deze stelsels tot een maximaal voltijds equivalent van 12 maanden (bijv. 12 maanden halftijds en daarna 30 maanden 1/5) (4) Deze cao werd op 27 juni 2012 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad en vervangt de oude CAO Tijdskrediet 77 en 77bis 38 39

Tijdskrediet met motief 1 e motief opleiding Reden en duur Voorwaarden Bijkomende voorwaarden Opmerkingen Een recht van in totaal 36 maanden (voltijds, halftijds of 4/5) om een opleiding te volgen 5 Er is geen proportionele berekening bij een deeltijdse formule. M.a.w. of je nu volledig, halftijds of 1/5 onderbreekt, de duur blijft 36 maanden. Geen voorwaarde beroepsloopbaan 2 jaar anciënniteit (in de onderneming) Onderworpen aan de 5 %-drempel Een recht op 3 jaar 4/5 is er sowieso Voltijds en halftijds kan maar opgenomen worden indien hierover cao in de sector of het bedrijf wordt afgesloten. In de sector metaalrecuperatie bestaat er een sectorale cao die 12 maanden voorziet, mogelijk uit te breiden tot 36 maanden via cao op bedrijfsniveau. Volledig behoud van pensioenrechten Tijdskrediet met motief 2 e motief zorg Reden en duur Voorwaarden Bijkomende voorwaarden Opmerkingen Een recht van in totaal 36 6 maanden (voltijds, halftijds of 4/5) om zorg te dragen voor je kind tot 8 jaar (op aanvangsdatum tijdskrediet); palliatieve zorg te verlenen; een zwaar ziek gezins 7 - of familielid 8 bij te staan of te verzorgen. Een recht van in totaal 48 maanden om zorg dragen voor je gehandicapt kind tot 21 jaar Er is geen proportionele berekening bij een deeltijdse formule. Of je nu volledig, halftijds of 1/5 onderbreekt, de maximumduur blijft 36 of 48 maanden. Geen voorwaarde beroepsloopbaan 2 jaar anciënniteit (in de onderneming) Onderworpen aan de 5 %-drempel Voltijds en halftijds kan maar opgenomen worden indien hierover cao in de sector of het bedrijf wordt afgesloten. In de sector metaalrecuperatie bestaat er een sectorale cao die 12 maanden voorziet, mogelijk uit te breiden tot 36 maanden via cao op bedrijfsniveau. Geen cao in sector of bedrijf nodig om dit tijdskrediet op te nemen Als je echter al tijdskrediet met motief opleiding (zie hoger) nam, wordt dit in mindering gebracht van deze 48 maanden. Voorbeeld: Je nam al 30 maanden tijdskrediet voor een opleiding, dus heb je nog recht op 18 maanden om je zwaar ziek kind te verzorgen. Volledig behoud van pensioenrechten Verschillende familieleden kunnen dit opnemen voor dezelfde zieke (5) Minstens 360 uur per jaar of 120 uur per trimester / opleiding centrum basiseducatie of behalen diploma secundair onderwijs 300 uur per jaar (6) Dit wordt 48 maanden indien CAO 103 wordt aangepast. (7) Gezinslid = samenwonend (8) Familielid = 2 e graad 40 41

Tijdskrediet eindeloopbaan (Landingsbanen) Vooraf De besparingsregering-michel I heeft bij wijze van algemene regel de leeftijd voor het tijdskrediet eindeloopbaan opgetrokken tot 60 jaar. Als uitzondering op de 60 jaar wordt de leeftijd voor het ontvangen van een onderbrekingsuitkering vastgelegd op 55 jaar. Het gaat hierbij over nieuwe aanvragen (1 e maal) na 1 januari 2015. Dit tijdskrediet eindeloopbaan is gekoppeld aan 3 mogelijke situaties: Situaties Voorwaarden Bijkomende voorwaarden 1. Tewerkgesteld zijn (bij begin van tijdskrediet eindeloopbaan) in een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering; Als de 3 voorwaarden in het kader van de erkenning zijn vervuld: Ontslagen worden vermeden door invoering van tijdskrediet eindeloopbaan; Het aantal SWT ers wordt beperkt door de invoering; Er is akkoord van de minister. De 35 jaar beroepsloopbaan wordt geteld zoals bij SWT 58 jaar / 35 jaar loopbaan zwaar beroep. Hetzij halftijds (minstens 3 maand) Hetzij 1/5 (minstens 6 maand) 25 jaar loopbaan op ogenblik van kennisgeving Voor halftijds 24 maand vóór kennisgeving, minstens ¾ gewerkt hebben; 3. Op het ogenblik van de kennisgeving aan je werkgever: 5 jaar gedurende de 10 voorgaande jaren tewerkgesteld zijn in een zwaar beroep; Of 7 jaar gedurende de 15 voorgaande jaren tewerkgesteld zijn in zwaar beroep; Of 20 jaar tewerkgesteld zijn in een stelsel van nachtarbeid Zwaar beroep (zoals bij SWT) Wisselende ploegen Onderbroken diensten Nachtarbeid: arbeidsregimes met prestaties tussen 20 uur en 6 uur Voor 1/5 24 maand vóór kennisgeving voltijds of 4/5 gewerkt hebben Niet onderworpen aan de 5 %- drempel 2. Op het ogenblik van de kennisgeving aan je werkgever 35 jaar beroepsloopbaan als loontrekkende bewijzen; Voor 1/5 24 maand vóór kennisgeving voltijds of 4/5 gewerkt hebben Niet onderworpen aan de 5 %- drempel 42 43

Uitzonderingen De onderstaande 3 uitzonderingen worden voorzien in CAO 103. Indien de onderstaande landingsbanen kaderen in één of andere overgangsmaatregel (bijv. eenmalige verlenging van een landingsbaan die reeds bestond voor 31 december 2014,...), dan blijf je in deze gevallen je onderbrekingsuitkering ontvangen. Los van de overgangsmaatregelen en als je voldoet aan de voorwaarden, kun je volgens CAO 103 nog altijd een beroep doen op deze landingsbanen, maar dan zonder onderbrekingsuitkering. Let wel! Er zijn dan ook geen gelijkstellingen voor je pensioen. Tijdskrediet eindeloopbaan (Landingsbanen) Soorten landingsbaan Voorwaarden Bijkomende voorwaarden Opmerkingen Uitz. 1: recht op halftijdse vermindering vanaf 50 jaar: werknemers na een zwaar beroep dat ook op de lijst knelpuntberoepen 10 staat 25 jaar loopbaan - 24 maand 9 minstens ¾ gewerkt Onderworpen aan de 5 %-drempel Geen gelijkstelling voor de pensioenopbouw tenzij er een onderbrekingsuitkering wordt betaald Uitz. 2: recht op 1/5-vermindering Vanaf 50 jaar: - Werknemers na een zwaar beroep; - Of werknemers met een loopbaan van 28 voltijdse jaren 11 op ogenblik van de kennisgeving en op voorwaarde van een sectorovereenkomst 25 jaar loopbaan - 24 maand voltijds of 4/5 Onderworpen 28 jaar loopbaan - 24 maand voltijds of 4/5 Sectorale cao voor 2015-2016 is voorzien in de sector metaalrecuperatie aan de 5 %-drempel Geen gelijkstelling voor de pensioenopbouw tenzij er een onderbrekingsuitkering wordt betaald Geen volledige gelijkstelling voor pensioenopbouw (9) De periode van 24 maanden kan in onderling akkoord tussen de werknemer en de werkgever verder worden ingekort. (10) Vlaamse Brusselse Waalse lijst knelpuntberoepen (11) Arbeidsdagen + moederschapsverlof, geboorte- en adoptieverlof, moederschapsbescherming en vergoede dagen ouderschapsverlof, loopbaanjaar = minstens 285 dagen 44 45