Ons kenmerk 2012/3059/IdU

Vergelijkbare documenten
Toelichting advies. Bestemmingsplan. Dordtse kil. Dordrecht

Toelichting advies. Bestemmingsplan. Veersedijk. Hendrik-Ido-Ambacht

Notitie verantwoording groepsrisico bestemmingsplan Maasboulevard.

GD veiligheids ZHZ. Ons kenmerk 2012/767/IdU

MPGD QD3 24, Q /3067/IdU

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum

Ons kenmerk 2012/1799/IdU

Ons kenmerk 2011/2324/IdU

Ons kenmerk 2012/1782/IdU

Toelichting advies. Bestemmingsplan. Watertorenterrein en Rivierdijk 2 tot en met 338. Sliedrecht

Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door

MPaDaaoiioBosïiïSlHf « veiligheidsregiq ZHZ

Voorontwerp-bestemmingsplan. Merwededijk nabij nr.40, realisatie van een woning. Nota van inspraak en vooroverleg

veiligheidsregio z H Z

Verantwoording van het groepsrisico

Onderwerp Bijlage(n) Behandeld door Veiligheidsadvies Bestemmingsplan 1. P.J.C. Gruijthuijsen

Ons kenmerk 2012/2842/IdU

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

2. Situering. Notitie : Beperkte verantwoording Leidsedreef 4-6 Leiderdorp. Berg en Terblijt, 14 november

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Verantwoording groepsrisico

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard

Verantwoording groepsrisico. Van station tot hefbrug gemeente Waddinxveen

BRANDWEER. Telefoon (050) Fax (050) Telefoon (050) Bijlage(n) Ons kenmerk HV Uw kenmerk n.

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

Bijlage bij de toelichting: - Advies Veiligheidsregio - Externe Veiligheid

Verantwoording groepsrisico. Bestemmingsplan VOSKO, Goudse Poort gemeente Gouda

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Externe Veiligheid. Bestemmingsplan Aldi Zwaanplein

Inleiding. Situering. De situering van het geplande asielzoekerscentrum is in onderstaande figuur weergegeven.

Van : M.H. van der Wielen Paraaf : MW. Betreft : Verantwoording groepsrisico Tiendzone te Papendrecht

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Quickscan externe veiligheid

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen

Verantwoording van het groepsrisico

GEMEENTE PURMEREND. Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Bestemmingsplan Brantjesoever 2018

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost

Externe veiligheid. Algemeen

Rapportage quickscan externe veiligheid

Memo. Inleiding. memonummer datum 11 mei 2016 Lisette Groen Maayke Houtman Louis de Nijs

Verantwoording groepsrisico. Esse-Kleinpolder gemeente Zuidplas

Voorontwerp bestemmigsplan verplaatsing LPG tank Jan Heijmanslaan, mei

Verantwoording groepsrisico gemeente Roosendaal Bestemmingsplan Landgoed Ottermeer

Memo. Inleiding. Beleidskader

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/11/ /III IIII IIIII IIII IIIIII IIIII IIIII IIIII IIIII IIII IIII 116.

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Inventarisatie van risicobronnen en verantwoording Molenhoefstraat 2

'ÓFMEENTEniJS5EN-HOLIfcN - 3 JULI a. -, ZAAKNR. DOC. NR. AFD. ONTV. KOPIE. Datum

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer J. Groeneweg Afdeling Bedrijven G660 Postbus HG NIJMEGEN

Risicoberekening hogedruk aardgasleidingen

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Van : M.H. van der Wielen Paraaf : MW

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Onderzoek externe veiligheid deel B: Verantwoordingsplicht groepsrisico

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

ANALYSE EXTERNE VEILIGHEID HEIDELAAN A ERMELO

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Algemeen. Externe Veiligheid

Onderzoek externe veiligheid

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie

N307 Passage Dronten Quickscan externe veiligheid

Onderzoek Externe Veiligheid

Onderzoek externe veiligheid Sportpark Van den Wildenberg

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Echt-Susteren Postbus AL Echt. Geacht College,

14011 lil FEB. 20U SÏ3 OiH. loi'i. Omgevingsadvisering. m M mm» m «a^ Brabant > Zuidoost veiligheidsregio

Notitie. Externe veiligheid. Kampstraat - Sebastiaanstraat te Leudal

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Bureau externe veiligheid \fryslan

VeiligheidsRegio 9DEC 20U. Omgevingsadvisering

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Transcriptie:

(xp3 [toerl<yo4*&rj_ MPGD32012121308390223 GD3 13.12.2012 Q223 Q&JX veiligheids ZHZ IBBIHHII Directeur Stadsontwikkeling Postbus 8 3300 AA DORDRECHT Uw kenmerk Ons kenmerk 2012/3059/IdU Datum 10 december 2012 Onderwerp Advies voorontwerp 1 bestemmingsplan "Dordtse Kil" Bijlage(n) Behandeld door/tel.nr. PJ.C. Gruijthuijsen/088-6365318 Geachte heer, mevrouw, Naar aanleiding van uw adviesaanvraag d.d. 26 september 2012 per mail, treft u hierbij het advies aan van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer, met betrekking tot bestemmingsplan "Dordtse Kil". Op basis van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen wordt het Bestuur van de Veiligheidsregio in de gelegenheid gesteld om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting. De onderbouwing van deze brief kunt u terugvinden in de bijgevoegde toelichting op dit advies. Dit advies geeft voorstellen om de veiligheidssituatie te optimaliseren. Het geeft geen antwoord op de vraag of het groepsrisico aanvaardbaar is. Het is uiteindelijk aan het bevoegd gezag om te oordelen of het groepsrisico wel of niet aanvaardbaar is. Het gaat daarbij om een bestuurlijke afweging van de risico's tegen de maatschappelijke baten. De Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico, november 2007, is een hulpmiddel om de verantwoordingsplicht in te vullen. Deze handreiking is te downloaden via de site van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). Het onderstaande advies is tot stand gekomen aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijftal criteria die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect. Postbus 350, 3300 AJ Dordrecht, Bezoekadres: Oranjepark 13, 3311 LP Dordrecht, T 078-635 53 55, F 078-613 97 02, E mail@vrzhz.nl, I vwwv.vrzhz.nl C\V7

Conclusie en aanbevelingen De veiligheidstoets levert de volgende conclusies op: Er liggen in het plangebied geen kwetsbare objecten binnen de PR 10" 6 contouren; Het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden van diverse inrichtingen, de vaarweg, de rijksweg en hogedruk aardgastransportleidingen; De groepsrisico's van de inrichtingen moeten worden verantwoord; Bij een incident bij een inrichting, op het water, de weg en met de gasleidingen zullen er in het effectgebied mogelijk slachtoffers vallen; Naar aanleiding van de analyse en de daaruit getrokken conclusies komen de volgende aanbevelingen naar voren: Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied moet de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid worden afgestemd met de lokale brandweer. In het kader van de zelfredzaamheid bij genoemde scenario's verdient het de aanbeveling bij ontwikkelingen binnen de aangegeven veiligheidszone in het plangebied de volgende maatregelen te creëren: De gebouwen zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; Ventilatie die centraal buiten werking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gevaarszijde zijn geplaatst; De gebouwen loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen. Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk. De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden over een drietal zaken. Ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico's als gevolg. Vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico's te beperken. Tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatiemiddelen worden ingezet. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer PJ.C. Gruijthuijsen van het Bureau Expertise en Advies Brandweer van mijn dienst. Hij is bereikbaar op telefoonnummer 088-636 5318. Voor advies over risicocommunicatie kunt u contact opnemen met de afdeling Risico- en Crisisbeheersing van mijn dienst.

Graag ontvang ik van uw zijde een afschrift van het genomen besluit. Hoogachtend, Het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, namens deze, de Direct Slofstra In afschrift aan: Brandweerzorg Dordrecht T.a.v. de heer F. Hoeksma Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid T.a.v. de heer E. Arnold Postbus 550 3300 AN DORDRECHT

Toelichting advies Bestemmingsplan "Dordtse kil" Dordrecht Versie 27 november 2012

Inhoudsopgave 1. Aanleiding 3 2. Doelstelling van het advies 4 3. Risicobronnen en scenario's 4 3.1 Weg- en watervervoer gevaarlijke stoffen 4 3.2 Aardgastransportleiding 5 3.3 Inrichtingen 6 4. Veiligheidstoets 6 4.1. Plaatsgebonden risico 7 4.1.1. Weg- en watervervoer gevaarlijke stoffen 7 4.1.2. Aardgastransportleiding 7 4.1.3. Inrichtingen 7 4.2. Groepsrisico 7 4.2.1. Weg- en watervervoer gevaarlijke stoffen 7 4.2.2. Aardgastransportleiding 7 4.2.3. Inrichtingen 8 4.3. Zelfredzaamheid 8 4.3. Beheersbaarheid 9 4.5. Resteffect 9 5. Conclusies 9 6. Aanbevelingen 10 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 2 van 10

1. Aanleiding Op 25 september 2012 heeft de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer (hierna "de brandweer") een verzoek om advies ontvangen voor het vaststellen van bestemmingsplan "Dordtse Kil" (verder het plangebied). Het plangebied ligt in het zuidwesten van Dordrecht en wordt globaal begrensd door: - in het noorden: de Amstelwijckweg en de Simon de Danserweg (voorheen Copernicusweg) - in het oosten: de A16 en vanaf de N3 de spoorbaan Dordrecht - Lage Zwaluwe - in het zuiden: Willemdorp - in het westen: de gemeentegrens met Binnenmaas (in Dordtse Kil). De ligging is op onderstaande kaart aangegeven. De geldende bestemmingsplannen zijn ouder dan 10 jaar en dienen op grond van de Wet ruimtelijke ordening, en meer specifiek de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening, vóór 1 juli 2013 te zijn geactualiseerd. Zodra de ontwikkeling van Dordtse Kil IV en de planvorming voor de infrastructurele aanpassingen rondom de rijkswegen N3 en A16 daartoe aanleiding geven zal het bestemmingsplan op die onderdelen moeten worden herzien. Het voorliggende bestemmingsplan heeft hierdoor voor deze gebieden een (zeer) voorlopig karakter en zal naar alle waarschijnlijkheid binnen afzienbare tijd worden vervangen door een bestemmingsplan dat zich richt op de realisering van de genoemde ontwikkelingen. De brandweer is aangewezen als adviseur en mag op grond van artikel 13.3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), artikel 4.3 van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Crvgs) en op grond van artikel 12.2 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen advies uitbrengen in verband met het groepsrisico over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 3 van 10

2. Doelstelling van het advies Het advies van de brandweer is primair in lijn met het gestelde in het Bevi, het Bevb, en de Cnvgs "Voorafgaand aan de vaststelling van een besluit als bedoeld in het eerste lid stelt het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, het bestuur van de regionale brandweer in wier gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeft, in de gelegenheid om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting". In deze toelichting wordt het advies van de brandweer weergegeven, waarbij een analyse van de veiligheidssituatie wordt weergegeven en voorstellen worden gedaan om de veiligheidssituatie te optimaliseren. Het onderstaande advies is tot stand gekomen aan de hand van het Toetsingskader externe veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijftal aspecten die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect. In deze toelichting wordt in hoofdstuk 3 een beschrijving gegeven van de scenario's die op deze locatie kunnen voorkomen. In hoofdstuk 4 wordt de veiligheidssituatie geanalyseerd aan de hand van het toetsingskader externe veiligheid. Tot slot worden ten aanzien van het plangebied conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. 3. Risicobronnen en scenario's 3.1 Weg- en watervervoer gevaarlijke stoffen De A16 doorkruist het plangebied. Over de A16 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Om een beeld te geven van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen over de A16 wordt in de volgende tabel de omvang van deze aantallen weergegeven. De weergegeven cijfers zijn gebruikt om de huidige Plaatsgebonden Risico 10" 6 contour te bepalen. Brandbare gassen Toxische gassen Zeer toxische gassen Brandbare vloeistoffen Toxische vloeistoffen Zeer toxische vloeistoffen Rijksweg A16 572 8 205 52840 4120 0 Tabel 1: prognose aantallen transporten gevaarlijke stoffen per jaar over de Rijksweg A16 in 2020 (bron: rapport basisnet weg oktober 2009). Op basis van de circulaire RNVGS dient voor de Oude Maas en de Dordtse Kil rekening te worden gehouden met de onderstaande aantallen transporten met gevaarlijke stoffen. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 4 van 10

Stof LF1 LF2 Omschrijving Brandbare vloeistoffen Zeer brandbare vloeistoffen Toxische vlos stoffen Brandbare gassen Licit ontvlambare stoffen Toxische gassen Aantal transporten/jaar Oude Maas {CEMT«klasse VIc) 09Q2 13956 LT1 GF2 GF3 GT3 146 0 2135 196 91 70 3809 41 Tabel 2 Ver v o ers be wegingen water met gevaarlijke stoffen binoen het plangebied Aantal transporten/jaar Dordtse Kil (CEMT-klasseVfc) 7430 5694 In onderstaande tabellen wordt een overzicht gegeven van de effectafstanden die ten gevolge van een incident kunnen optreden. Ter verduidelijking worden de afstanden bij de scenario's Bleve en toxische damp van de 1, 10 en 100 procent letaliteitgrenzen weergeven. Dit betreft de afstanden waar respectievelijk 1, 10 en 100 procent van het aantal aanwezigen zal komen te overlijden. De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit de landelijk opgestelde "Handleiding adviestaak regionale brandweer IPO 08, versie maart 2010". Scenario A16; Bleve: meest geloofwaardig Bleve: worst case Toxische damp (ammoniak) Meest geloofwaardig Toxische damp (ammoniak) Worst case Tabel 3: Overzicht effectafstanden in meters 1% letaliteitgrens 70 230 120 750 10 % letaliteitgrens Niet berekend 140 90 600 100% letaliteitgrens 30 90 40 De kortste afstanden tussen bebouwing in het plangebied en het midden van de weg is 55 meter. Dit betekent dat de invloed van de A16 op het plangebied groot is. 250 Scenario's vaarweg Plasbrand 1% letaliteitsgrens 70 meter 10% letaliteitsgrens 55 meter 100% letaliteitsgrens 40 meter Flare 500 meter 300 meter 200 meter Lekkage ammoniak 150 meter 80 meter 65 meter Falen ammoniaktank 800 meter 400 meter 100 meter Tabel 4: scenario's vaarwegen De kortste afstanden tussen bebouwing in het plangebied en het midden van de vaarweg is 165 meter. Dit betekent dat de invloed van de vaarweg op het plangebied groot is. 3.2 Aardgastransportleiding Er liggen twee aardgastransportleidingen in en nabij het plangebied: W-524 inclusief de leiding naar het gasdrukmeet- en regelstation langs de Amstelwijckweg (12 inch, 40 bar, invloedsgebied 140 meter) A-667 ten oosten van het spoor vanaf het glastuinbedrijf aan de Rijksstraatweg (48 inch en 80 bar), invloedsgebied 590 meter). De leiding kruist het plangebied 90 meter ten noorden van de caravanstalling. In tegenstelling met de toelichting van het bestemmingsplan reiken de beide invloedsgebieden tot in het plangebied. Vanaf de Wieldrechtse Zeedijk tot aan de Beerpolderweg ligt alle bebouwing langs de Rijkstraatweg in het invloedsgebied van leiding A-667. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 5 van 10

Er zijn verschillende incidenten met aardgas mogelijk. In de onderstaande tabel zijn de mogelijke scenario's weergegeven die bij incidenten met brandbaar gas onder druk voor kunnen komen: Categorie Brandbaar gas onder druk Scenario Uitstroming zonder ontsteking Uitstroming met directe ontsteking: fakkelbrand (+ vuurbal) Uitstroming met vertraagde ontsteking: gaswolkontbranding (+ fakkelbrand) Effecten/schadebeeld > gehinderde communicatie > Gehoorsbeschadiging > (mogelijke drukeffecten) > Brandwonden > Ontstaan van secundaire branden > Brandwonden > Ontstaan van secundaire branden > Longbeschadiging door inademing van hete verbrandingsproducten > Mogelijke drukeffecten Tabel 5: Mogelijke scenario's bij brandbaar gas onder druk "Handreiking voor optreden tijdens buisleidingincidenten", december 2006 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Voor de effectafstanden wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde "gele kaart". Hierop staan de instructies voor de hulpdiensten vermeld, gebaseerd op de situatie na 10 minuten na de breuk van een aardgasleiding. Er wordt verondersteld dat de hulpdiensten niet eerder dan 10 minuten na aanvang van het incident ter plaatse kunnen zijn. In de onderstaande tabel worden de verschillende effectafstanden weergegeven met de warmtestraling. Indien er een breuk optreedt en er een brandende verticale fakkel (jet) ontstaat. De effectafstanden gelden voor de hogedruk aardgastransportleiding van 12 inch y met een druk van maximaal 40 bar en een leiding van 48 inch en maximaal 80 bar. 10 kw/m 2 3 kw/m 2 1 kw/m 2 Kortdurende blootstelling PBM 1 Veilig veilig Langdurende blootstelling Secundaire branden PBM veilig 12 inch hogedruk 100 150 250 48 inch hogedruk 400 800 1300 Tabel 6: Contouren (in meters) van warmtestraling bij aardgastransportleidingen "Gele kaart, versie 6 september 2008 Binnen de 10 kw/m 2 -contour dient rekening te worden gehouden met het ontstaan van secundaire branden. Volledig beschermde brandweermensen met ademlucht zijn bij 3 kw/m 2 veilig. Onbeschermde hulpverleners en omstanders zijn pas veilig bij 1 kw/m 2. De aardgastransportleidingen liggen in het plangebied, er moet daarom met deze effectafstanden rekening worden gehouden. 3.3 Inrichtingen In en nabij het plangebied zijn verschillende bedrijven met opslagen met gevaarlijke stoffen. De bijbehorende scenario's bij deze inrichtingen zijn loodsbranden met een invloedsgebied van maximaal 930 meter. 4. Veiligheidstoets In het vorige hoofdstuk heeft een analyse plaatsgevonden van de scenario's die kunnen optreden in het plangebied. Naar aanleiding van deze scenario's vindt in dit hoofdstuk een veiligheidstoets plaats. Deze veiligheidstoets zal worden gedaan aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijftal aspecten die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect. 1 Persoonlijke beschermingsmiddelen Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 6 van 10

4.1. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is het risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op één bepaalde plaats verblijft, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval binnen een inrichting of met een transportmodaliteit waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. 4.1.1. Weg- en watervervoer gevaarlijke stoffen Voor de N217 en de Rijksstraatweg ligt de contour voor het plaatsgebonden risico PR 10' 6 op de weg zelf. Voor de A16 ten noorden van de N217 ligt deze contour op 22 meter uit het hart van de weg en ten zuiden van de N217 op 45 meter uit het hart. Binnen deze PR 10~ 6 contouren, aangeduid als veiligheidszones, zijn in het plangebied geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig. Daarmee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico. De gemeente Dordrecht voert als beleid om binnen de veiligheidszones geen bebouwing toe te staan. Voor de Dordtse Kil ligt het plaatsgebonden risico PR 10" 6 op het water. 4.1.2. Aardgastransportleiding De plaatsgebonden risicocontour PR 10" 6 ligt op de leiding zelf. Er is in het plangebied geen bebouwing boven de leiding aanwezig of geprojecteerd. Hiermee wordt voor het plangebied voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. 4.1.3. Inrichtingen Binnen de contouren van de diverse inrichtingen zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. De gemeente Dordrecht voert als beleid binnen de PR 10" 6 contour geen bebouwing toe te staan. 4.2. Groepsrisico Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat een groep personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting of met een transportmodaliteit waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een fn-curve, waarin het aantal doden is uitgezet tegen de cumulatieve kans op scenario's met dat aantal doden. In de fn-curve wordt een oriëntatiewaarde aangegeven, die het ijkpunt aangeeft waarin gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen. 4.2.1. Weg- en watervervoer gevaarlijke stoffen Het groepsrisico als gevolg van het geschetste vervoer gevaarlijke stoffen over de A16 bedraagt ter hoogte van het plangebied maximaal 0,053 maal de oriëntatiewaarde. Dit is verwaarloosbaar en is geen belemmering om het plan vast te stellen. Gelet op de klasse vaarwegen en de omvang van het vervoer van de stofcategorieën LT2 en GT3 zal het groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Dordtse Kil lager zijn dan 10% van de oriëntatiewaarde. 4.2.2. Aardgastransportleiding Het groepsrisico blijft in de huidige omgevingssituatie meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde. Binnen het invloedsgebied van de leiding zijn in het plangebied geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen voorzien die tot een hoger groepsrisico kunnen leiden. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 7 van 10

De in het plangebied gelegen aardgastransportleiding naar het Eneco gasdrukmeet- en regelstation vormt geen belemmering om de actuele situatie in het bestemmingsplan vast te leggen. Wel dient op de verbeelding van het bestemmingsplan de ligging van de leiding aangegeven te worden en de hierbij horende belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding. De hiermee samenhangende planregels dubbelbestemming dienen in overeenstemming te zijn met het hieromtrent gestelde in het BevB. 4.2.3. Inrichtingen Bij twee inrichtingen, SST en Safety Center ZHZ, is er sprake van een relevant groepsrisico: resp. 0,36 en 0,11 maal de oriënterende waarde. Er zijn geen ontwikkelingen gepland. Het groepsrisico zal niet toenemen, maar moet wel worden verantwoord. 4.3. Zelfredzaamheid De voorgenomen ontwikkeling van het plangebied impliceert dat het gebruik voornamelijk is toegesneden op zelfredzame personen. Voorkomen moet worden dat verminderd zelfredzamen zich kunnen vestigen of langdurig kunnen verblijven in de directe omgeving van de genoemde risicobronnen. De gebruikers dienen echter, bij een optredend incident op het spoor, de weg of op het water te vluchten van de risicobron af. In het effectgebied dient het waarschuwings- en alarmeringssysteem, middels de sirenes, goed hoorbaar te zijn. Het blijkt dat de dekking goed is. Bovendien blijven mensen van nature niet graag in rook staan, hetgeen de zelfredzaamheid ten goede komt. De functie-indeling, de infrastructuur en nieuw te realiseren bebouwing kan op verschillende manieren op de zelfredzaamheid inspelen: Gebouwen zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; Mechanische ventilatie die centraal buiten werking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; Aan de risicozijden het toepassen van splinterwerend glas; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gevaarszijde zijn geplaatst; Gebouwen loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen. Voor de bestaande gebouwen in het plangebied zijn de bovengenoemde aandachtspunten niet relevant en dienen er andere compenserende maatregelen getroffen te worden t.a.v. beheersbaarheid (zie paragraaf 4.4). Voor het uitschakelen van de mechanische ventilatie in kantoorpanden e.d. kan het Ventilatie Uitschakel Systeem worden toegepast. Daarnaast speelt risicocommunicatie een belangrijke rol. Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk. De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden over een drietal zaken. Ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico's als gevolg. Vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico's te beperken. Tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatiemiddelen worden ingezet. Wettelijk is de gemeente verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 8 van 10

4.3. Beheersbaarheid Beheersbaarheid richt zich op de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten in hoeverre zij in staat zijn hun taken goed uit te kunnen voeren en om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Ten aanzien van de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorziening hanteert de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid de richtlijnen zoals beschreven in de NVBR publicatie "Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid". In overleg met het lokale brandweerkorps van uw gemeente zijn de volgende aspecten naar voren gekomen: Bereikbaarheid De voorgenomen locatie voor de bouw van het plangebied is door de lokale brandweer goed bereikbaar binnen de daarvoor gestelde zorgnorm. Binnen het plangebied dienen alle gebouwen tweezijdig bereikbaar zijn voor de hulpverleningsdiensten. Bluswatervoorzieninq De primaire bluswatervoorzieningen zijn in dit plangebied niet overal voldoende aanwezig. Dit wordt gecompenseerd door de aanwezigheid van voldoende secundaire bluswatervoorzieningen in het plangebied. Zorgnorm De brandweerzorgnorm is een door het bestuur vastgestelde maximale opkomsttijd die afhankelijk is van het soort object en de risico's voor de aanwezige personen. De opkomsttijd is de tijd vanaf het moment dat de meldkamer de melding in ontvangst neemt tot aan het moment dat de brandweer bij de brand arriveert. De brandweer kan in de meeste gevallen binnen de zorgnorm in het plangebied aanwezig zijn. Een uitzondering hierop is de zuidwesthoek van het plangebied (ten zuiden van Spinel/Opaal en ten westen van Aquamarijnweg). In dit gebied kan de brandweer niet binnen de zorgnorm aanwezig zijn. 4.5. Resteffect Het resteffect geeft een inschatting van het aantal doden, gewonden en materiële schade bij de representatieve scenario's, ondanks de getroffen maatregelen. Het resteffect van een incident is moeilijk concreet in te schatten. Bij de maatregelen in het kader van de zelfredzaamheid is beschreven dat de kans op dodelijke slachtoffers in het plangebied verminderd kan worden. Over het aantal gewonden kan geen concrete voorspelling gedaan worden. De genoemde maatregelen zullen zorgen voor een daling van het aantal gewonden en schade in het plangebied. De mate van daling is afhankelijk van meerdere factoren (bijvoorbeeld de vorm van gebouwen, de vullingsgraad van de tank, de hoeveelheid vrijgekomen gevaarlijke stoffen, weersinvloeden, e.d.) Bij een incident op het water, de weg en met de gasleiding zullen er in het effectgebied slachtoffers vallen. Dit aantal is afhankelijk van de aard en hoeveelheid vrijgekomen stoffen, de windrichting en de weersomstandigheden. 5. Conclusies De veiligheidstoets levert de volgende conclusies op: Er liggen in het plangebied geen kwetsbare objecten binnen de PR 10" 6 contouren; Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 9 van 10

Het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden van diverse inrichtingen, de vaarweg, de rijksweg en hogedruk aardgastransportleidingen; De groepsrisico's van de inrichtingen moeten worden verantwoord; Bij een incident bij een inrichting, op het water, de weg en met de gasleidingen zullen er in het effectgebied mogelijk slachtoffers vallen; 6. Aanbevelingen Naar aanleiding van de analyse en de daaruit getrokken conclusies komen de volgende aanbevelingen naar voren: Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied moet de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid worden afgestemd met de lokale brandweer. In het kader van de zelfredzaamheid bij genoemde scenario's verdient het de aanbeveling bij ontwikkelingen binnen de aangegeven veiligheidszone in het plangebied de volgende maatregelen te creëren: De gebouwen zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; Ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gevaarszijde zijn geplaatst; De gebouwen loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen. Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk: De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden over een drietal zaken. Ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico's als gevolg. Vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico's te beperken. Tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatiemiddelen worden ingezet. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 10 van 10