Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2007) 833 definitief.



Vergelijkbare documenten
8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie interne markt en consumentenbescherming 2008/2173(INI)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

BIJLAGEN. bij. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

De publieke omroep in het digitale tijdperk: de toekomst van het duale systeem

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2009) 283 definitief.

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

AUDIOVISUEEL EN MEDIABELEID

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport VOORLOPIGE VERSIE 2001/2086(COS) 30 mei 2001

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Gezamenlijke conclusies van de Jeugdconferentie van de EU (Dublin, maart 2013)

Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6855/07 SOC 78

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2167.

ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

Conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van het tabaksgebruik

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 januari 2009 (21.01) (OR. en) 5524/09 SOC 25 COMPET 25

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2005 (03.01) 15929/05 EDUC 197 STATIS 100

8034/17 rts/pau/ln 1 DG E - 1C

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 november 2011 (14.11) (OR. en) 16155/11 AUDIO 59 JEU 70 TELECOM 160 CO SOM 168 JAI 781 DROIPE 135

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2005) 526 definitief.

Brussel, 29 juli 2002 (OR. en) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN BULGARIJE UE-BG 1909/02

10329/17 mak/gar/ln 1 DRI

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13441/05 STAT 24 FIN 375. VOORSTEL de Commissie d.d.: 12 oktober 2005 Betreft:

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

ZITTING OP MAANDAG 22 MEI 2017 (10:00 UUR)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

De wijzigingen ten opzichte van de originele versie (doc. 5799/00) staan vetgedrukt, terwijl weggelaten passages met vierkante haken zijn aangegeven.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

AANGENOMEN TEKSTEN. Resolutie van het Europees Parlement van 28 april 2015 over de Europese film in het digitale tijdperk (2014/2148(INI))

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE)

15312/16 NAF/ev 1 DG D 1B

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2001) 600 def.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

CREATIVE EUROPE ( )

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2007) 810.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

Deze nota bevat ook een planning voor de verdere behandeling van dit dossier in de aanloop naar de zitting van de Raad TTE (8-9 juni 2006).

Brussel, 29 juni 2001 (OR. en) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN REPUBLIEK TSJECHIË UE-CZ 1710/01

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2006 (24.11) (OR. en) 15258/06 SAN 240. NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2006 (17.11) (OR. en) 14845/06 SOC 507

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

VR DOC.0432/1

AANGENOMEN TEKSTEN. Tenuitvoerlegging van het Bolognaproces stand van zaken en follow-up

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

EUROPEES LABEL VOOR INNOVATIEF TALENONDERWIJS 2008

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT 2003/0293 (COD) PE-CONS 3682/04 AUDIO 42 CODEC 1016

13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE Begeleidend document bij de

EUROPEES PARLEMENT. Commissie cultuur en onderwijs PE v Voorstel voor een besluit (COM(2004)0470 C6-0093/ (0151(COD))

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 juni 2010 (OR. en) 11682/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0180 (NLE) AVIATION 100 RHJ 13 RELEX 599

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 5 juni 2008 (23.06) (OR. fr) 10285/08 ADD 2 LIMITE JURI FO 45 JAI 305 JUSTCIV 119 COPE 118 CRIMORG 87

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

WORDT UW STAD DE EERSTE EUROPESE HOOFDSTAD VAN SLIM TOERISME?

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Preview. De vragenlijst kan uitsluitend online worden ingevuld.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 september 2017 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2010) 566 definitief.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 november 2017 (OR. en)

Binnen het bestek van deze doelstelling is een specifieke actie van de lidstaten en de Commissie voorzien om gezamenlijk:

26 JANUARI 2011 PUNT 6 OPRICHTING VAN EEN PLATFORM VOOR EUROPESE GROEPERINGEN VOOR TERRITORIALE SAMENWERKING (EGTS) VOOR BESLUIT

AANBEVELINGEN. AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 9 april 2014 over de kwaliteit van de rapportage over corporate governance ( pas toe of leg uit )

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 juni 2003 (06.06) (OR. en) 8642/03 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2002/0303 (COD) EDUC 79 CODEC 518 OC 348

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de aanbevelingen in het verslag van de Deskundigengroep mensenhandel van de Europese Commissie aan de EU-lidstaten van 22 december 2004,

9641/16 ons/zr/as 1 DGE 1C

Fiche 4: Mededeling Normalisatiepakket Europese normen voor de 21e eeuw

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

12671/17 van/asd/sp 1 DG D 2C

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 januari 2008 (09.01) (OR. en) 5086/08 AUDIO 1 EDUC 1 TELECOM 2 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie ingekomen: 21 december 2007 aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Betreft: MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S - Een Europese aanpak van mediageletterdheid in de digitale omgeving Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2007) 833 definitief. Bijlage: COM(2007) 833 definitief 5086/08 fb DG I - 2 A NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 20.12.2007 COM(2007) 833 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S Een Europese aanpak van mediageletterdheid in de digitale omgeving NL NL

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S Een Europese aanpak van mediageletterdheid in de digitale omgeving 1. MEDIAGELETTERDHEID IN DE DIGITALE OMGEVING Mediageletterdheid krijgt een steeds belangrijkere rol toebedeeld in de Europese en nationale beleidsagenda's van de media- en communicatiesector. In de nieuwe richtlijn audiovisuele mediadiensten (AVMS) is bijvoorbeeld bepaald dat de Commissie verslag moet uitbrengen over de niveaus van mediageletterdheid in alle lidstaten 1. Hoewel de Europese burger nog steeds hoofdzakelijk aangewezen blijft op de media om meer inzicht te krijgen in de wereld en deel te nemen aan de democratie en het culturele leven, zijn veranderingen waar te nemen in het mediaverbruik. Mobiliteit, door de gebruiker gegenereerde communicatie, internet en de sterk toegenomen beschikbaarheid van digitale producten betekenen dat de media-economie een radicale transformatie aan het ondergaan is. Het is dan ook van cruciaal belang meer kennis te vergaren over en inzicht te krijgen in de manier waarop de media werken in de digitale omgeving, wie de nieuwe spelers in de mediaeconomie zijn en welke nieuwe mogelijkheden en uitdagingen het digitale mediaverbruik met zich meebrengt. Dit bepaalt in hoge mate het vertrouwen van de consument in digitale technologieën en media en derhalve de invoering van nieuwe ICT en media, hetgeen een prioriteit is voor de Europese Commissie zoals werd bevestigd in haar algemene strategische beleidskader "i2010" 2. Meer in het algemeen is het ook van belang dat burgers meer inzicht krijgen in de economische en culturele dimensie van de media en dat een discussie op gang wordt gebracht over het belang van sterke en concurrerende media op wereldniveau voor de Europese economie, zodat gezorgd wordt voor pluralisme en culturele diversiteit. Een hoog niveau van mediageletterdheid kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen die op de Europese Raad van Lissabon in 2000 zijn vastgesteld voor de Europese Unie. Dit is met name van belang voor de totstandbrenging van een meer concurrerende en inclusieve kenniseconomie, door het concurrentievermogen in de ICT en mediasectoren een nieuwe impuls te verschaffen, voor de verwezenlijking van de gemeenschappelijke Europese informatieruimte en voor de bevordering van inclusie, betere openbare diensten en levenskwaliteit. Deze Europese aanpak voor mediageletterdheid in de digitale omgeving beantwoordt aan verzoeken van het Europees Parlement 3 en de media- en ICT-sector. Hij vormt een aanvulling 1 2 3 Artikel 26 : de Commissie "brengt verslag uit over de toepassing van deze richtlijn en doet ( ), indien nodig, nieuwe voorstellen om de richtlijn aan te passen aan de ontwikkelingen op het gebied van audiovisuele mediadiensten, met name gelet op recente technologische ontwikkelingen, het concurrentievermogen in de sector en de niveaus van mediageletterdheid in alle lidstaten.". Zie: http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/index_en.htm Zo heeft het Europees Parlement in een resolutie van 6 september 2005 over de richtlijn "Televisie zonder grenzen (89/552/EEG) de Raad en de Commissie gevraagd "alfabetiseringsprogramma's inzake de media op te zetten en te implementeren zodat een actief en bewust burgerschap in Europa kan NL 2 NL

op het lopende initiatief inzake pluralisme van de media 4, de modernisering van de regelgevingskaders voor audiovisuele mediadiensten en voor elektronische communicatie, de strategische initiatieven met betrekking tot mobiele televisie 5 en de creatieve inhoud online, en het komende initiatief inzake e-inclusie. Voorts voegt deze mededeling een nieuwe bouwsteen toe aan het Europees audiovisueel beleid. De mededeling sluit met name aan op de bepalingen van de AVMS-richtlijn (de mededeling zal onderzoek aanmoedigen van de criteria om mediageletterdheid te beoordelen, hetgeen een eerste stap is op weg naar de verplichting (om verslag uit te brengen) van artikel 26 6 en het MEDIA 2007-programma. In dit laatste programma wordt nog eens het belang onderstreept van mediageletterdheid en van initiatieven op het gebied van beeldeducatie om toegang te krijgen tot Europese audiovisuele werken en om het Europees cinematografisch en audiovisueel erfgoed te verbeteren. De voornaamste doelstelling is de goede praktijken op het gebied van mediageletterdheid op Europees niveau te belichten en te bevorderen en maatregelen voor te stellen. De mededeling bouwt voort op de resultaten van de werkzaamheden van de groep van deskundigen inzake mediageletterdheid (opgericht in 2006), op de conclusies van de openbare raadpleging die in oktober 2006 van start is gegaan en op de ervaringen die zijn opgedaan bij eerdere en huidige initiatieven van de Commissie die verband houden met mediageletterdheid. Deze mededeling heeft geen andere financiële gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap dan die welke zijn voorzien en vastgesteld in het financieel kader voor 2007-2013. 4 5 6 worden bevorderd". In een verslag van 22 november 2006 (A6-0399/2006) over hetzelfde onderwerp wordt mediageletterdheid een fundamentele vaardigheid genoemd. Op 27 april 2006 heeft het Europees Parlement een resolutie goedgekeurd over de overgang van analoge naar digitale omroep (2005/2212(INI). Op het niveau van de Unie "verzoekt [het] de Commissie een mededeling over het mediaonderwijs op te stellen". In de vragen die aan mevrouw Reding zijn gesteld in de hoorzittingen van het Europese Parlement in 2004 zijn verschillende thema's van deze mededeling reeds aan de orde gesteld, zoals inclusie en toegankelijkheid. In antwoord op een vraag over de veiligheid van het internet voor kinderen, verklaarde mevrouw Reding eveneens dat mediageletterdheid of mediaonderwijsprogramma's middelen zijn om minderjarigen vaardiger en meer bewust te maken. Op 16 januari 2007 heeft de Europese Commissie een driefasenaanpak gelanceerd van pluralisme in de media. De eerste stap bestond uit een werkdocument van de diensten van de Commissie, de tweede is een onafhankelijke studie om concrete en objectieve doelstellingen te bepalen en te toetsen om het pluralisme van de media in de EU-lidstaten te beoordelen (de resultaten worden begin 2009 verwacht), en tenslotte komt er een mededeling van de Commissie over de indicatoren voor pluralisme van de media in de EU-lidstaten, die begin 2009 moet verschijnen. Zie: http://ec.europa.eu/information_society/media_taskforce/pluralism/index_en.htm Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - De versterking van de interne markt voor mobiele tv COM(2007)409 definitief. Richtlijn audiovisuele mediadiensten, overweging 37: "Mediageletterdheid heeft betrekking op de vaardigheden, de kennis en het inzicht waarover consumenten moeten beschikken om doeltreffend gebruik te kunnen maken van media. Mediageletterde mensen zijn in staat geïnformeerde keuzes te maken, de aard van inhoud en diensten te begrijpen, hun voordeel te doen met het volledige scala aan mogelijkheden die de nieuwe communicatietechnologieën bieden en beter in staat zichzelf en hun gezinnen te beschermen tegen schadelijk of aanstootgevend materiaal. Het is derhalve van cruciaal belang dat lidstaten en nationale regelgevende instanties de ontwikkeling van mediageletterdheid in alle lagen van de samenleving actief bevorderen en regelmatig onderzoek uitvoeren om dit proces te volgen." Zie ook voetnoot 1. NL 3 NL

2. EEN EUROPESE DEFINITIE VAN MEDIAGELETTERDHEID Mediageletterdheid wordt over het algemeen gedefinieerd als het vermogen om toegang te hebben tot de media, de verschillende aspecten van media en media-inhoud met een kritisch oog te kunnen evalueren en in uiteenlopende contexten communicatie tot stand te kunnen brengen. Een ruime meerderheid van de respondenten die deelnamen aan de openbare raadpleging maar ook de leden van de groep van deskundigen inzake mediageletterdheid 7 konden zich vinden in deze definitie. Massamedia zijn media die een breed publiek kunnen bereiken via verschillende distributiekanalen. Mediaboodschappen kunnen van informatieve of creatieve aard zijn en zijn opgenomen in tekst, geluid en beeld die via verschillende communicatievormen worden overgedragen, met inbegrip van televisie, bioscoop, video, websites, radio, videospelletjes en virtuele gemeenschappen. Een Europese aanpak van mediageletterdheid zou betrekking moeten hebben op alle media. De verschillende niveaus van mediageletterdheid omvatten: gemakkelijk kunnen omgaan met alle bestaande media variërend van kranten tot virtuele gemeenschappen; actief gebruik kunnen maken van media, onder meer via interactieve televisie, gebruik van internetzoekmachines of deelneming aan virtuele gemeenschappen en betere benutting van het potentieel van de media voor amusementsdoeleinden, toegang tot cultuur, interculturele dialoog, leren en toepassingen in het dagelijks leven (bijvoorbeeld via bibliotheken, podcasts); de media kritisch kunnen benaderen, zowel wat betreft de kwaliteit als de nauwkeurigheid van de inhoud (een gebruiker moet bijvoorbeeld informatie kunnen beoordelen, kunnen omgaan met reclame op de verschillende media, en op intelligente wijze gebruik kunnen maken van zoekmachines); creatief gebruik kunnen maken van media nu de ontwikkeling van mediatechnologieën en de toenemende aanwezigheid van het internet als distributiekanaal steeds meer Europeanen in staat stellen beelden, informatie en inhoud te creëren en te verspreiden; inzicht hebben in de economie van de media en het verschil tussen pluralisme en eigendom van de media; zich bewust zijn van kwesties in verband met auteursrechten die van fundamenteel belang zijn voor een cultuur van legaliteit met name voor de jongere generatie die niet alleen inhoud consumeert maar ook produceert. Omdat een groot aantal van deze punten al in lopende initiatieven worden behandeld zal deze mededeling zich vooral concentreren op specifieke vraagstukken. 7 Zie : http://ec.europa.eu/avpolicy/media_literacy/docs/report_on_ml_2007.pdf NL 4 NL

3. TOT DUSVERRE GENOMEN INITATIEVEN In 2006 werd een groep van deskundigen inzake mediageletterdheid opgericht die tot taak kreeg de doelstellingen en trends op het gebied van mediageletterdheid te analyseren en te definiëren, de goede praktijken op Europees niveau onder de aandacht te brengen en te bevorderen en voorstellen op tafel te leggen voor maatregelen op dit gebied. Ook de analyse en beoordeling van eerdere activiteiten van de Europese Commissie (bijvoorbeeld projecten op het gebied van mediageletterdheid die gefinancierd werden uit hoofde van het e-learningprogramma) werden besproken en onderzocht. De groep bestaat uit een aantal Europese deskundigen op het gebied van mediageletterdheid en is samengesteld uit personen met uiteenlopende competenties en achtergronden, waaronder academici en beroepsmensen uit de mediawereld. De groep kwam in 2006 drie maal en in 2007 twee maal bijeen. Voorts heeft de Commissie in het laatste kwartaal van 2006 een openbare raadpleging 8 gehouden. De response was bevredigend, zowel in kwantitatieve zin als wat betreft de kwaliteit en variëteit van de respondenten. De respondenten omvatten mediaorganisaties en industrie, formele en informele onderwijsinstellingen, aanbieders en producenten van inhoud, onderzoek- en culturele instellingen, regelgevende instanties en organisaties van burgers en consumenten. Uit een analyse van de antwoorden bleek dat het analyseren, onder de aandacht brengen en verspreiden van plaatselijke en nationale goede praktijken op dit gebied in de hele Europese Unie het juiste antwoord is om vaart te zetten achter de vooruitgang op het gebied van mediageletterdheid. Voorts bleek dat criteria of normen om mediageletterdheid te beoordelen ontbreken en dat goede praktijken nog niet beschikbaar zijn voor alle aspecten van mediageletterdheid. De Commissie vindt dan ook dat er dringend behoefte is aan meer grootschalig onderzoek op langere termijn van nieuwe beoordelingscriteria en nieuwe goede praktijken. In mei 2006 gaf de Commissie opdracht tot een studie over hedendaagse trends en benaderingen van mediageletterdheid in Europa. Hierin wordt geschetst welke praktijken worden gehanteerd bij het bevorderen van mediageletterdheid in Europa, worden de tendensen bevestigd die in de openbare raadpleging reeds aan het licht kwamen en worden aanbevelingen gedaan voor maatregelen die op communautair niveau moeten worden uitgevoerd om het niveau van mediageletterdheid te bevorderen en te verhogen. Tot slot werd een beknopt overzicht gegeven van de mogelijke economische en sociale effecten van EUsteun op dit gebied. Het eindverslag van de studie kan worden geraadpleegd op de website van de Europese Commissie 9. In het Besluit inzake het MEDIA 2007-programma 10 wordt het belang onderstreept van mediageletterdheid en van initiatieven inzake filmeducatie, met name initiatieven die door festivals in samenwerking met scholen worden georganiseerd voor een jong publiek. Een oproep tot het indienen van voorstellen waarbij een specifiek selectiecriterium werd gehanteerd voor filmeducatie, werd begin 2007 gelanceerd en er werden een aantal projecten geselecteerd 11. 8 9 10 11 Zie ook "het verslag over de resultaten van de openbare raadpleging over mediageletterdheid: http://ec.europa.eu/avpolicy/media_literacy/docs/report_on_ml_2007.pdf Zie: http://ec.europa.eu/avpolicy/media_literacy/index_en.htm Besluit nr. 1718/2006/EG. Voorbeelden zijn: het filmfestival van Thessaloniki (Griekenland), Festival Premiers Plans (Anger, Frankrijk), Europees festival van de kortfilm van Brest (Frankrijk), Internationaal filmfestival voor NL 5 NL

Het programma VEILIGER INTERNET PLUS (2004-2008) beoogt ouders, docenten en kinderen instrumenten aan te reiken om veilig gebruik te maken van het internet. Het bestrijkt ook andere media zoals video s. In de context van dit programma werd in mei 2007 een kwalitatieve studie 12 uitgevoerd die gebaseerd was op een Eurobarometeronderzoek en de kennis van het internet en van het gebruik van mobiele telefoons door kinderen, evenals hun gedrag online, wil verbeteren en hen meer bewust wil maken van de risico's en veiligheidsaspecten. Het wetgevingskader van de EU dat betrekking heeft op inhoud bestrijkt ook mediageletterdheid. Zo werd op 20 december 2006 een aanbeveling goedgekeurd van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband met de concurrentiepositie van de Europese audiovisuele industrie en online informatiediensten 13. Hierin wordt het belang benadrukt van de ontwikkeling van programma s over mediageletterdheid door de lidstaten en wordt gepleit voor een reeks concrete maatregelen van de lidstaten en de Commissie op dat gebied. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn: de audiovisuele industrie en online-informatiediensten aanmoedigen om elke discriminatie op basis van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, of seksuele geaardheid te vermijden en te bestrijden zonder afbreuk te doen aan de vrijheid van meningsuiting of aan de persvrijheid; gedragscodes vast te stellen in samenwerking met beroepsmensen en regelgevende instanties op nationaal en communautair niveau; maatregelen bevorderen om alle onwettige activiteiten die schadelijk zijn voor minderjarigen op het internet te bestrijden. De Commissie wil er tevens op wijzen dat alle lidstaten, op één na, en de Europese Gemeenschap het VN-Verdrag betreffende de rechten van personen met een handicap hebben ondertekend. Artikel 21 beschrijft de verplichting om de massamedia aan te moedigen, met inbegrip van aanbieders van informatie via het internet, om hun diensten toegankelijk te maken voor personen met een handicap. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel ligt de verantwoordelijkheid voor het opnemen van mediageletterdheid in schoolprogramma's op alle niveaus in de eerste plaats bij de nationale autoriteiten. Ook voor de plaatselijke autoriteiten is een belangrijke rol weggelegd omdat zij dichter bij de burger staan en initiatieven ondersteunen in de informele onderwijssector. In de recent goedgekeurde tekst van de richtlijn audiovisuele en mediadiensten is een overweging opgenomen die verwijst naar mediageletterdheid 14, en in artikel 26 is bepaald dat de Commissie verslag moet uitbrengen om alle niveaus van mediageletterdheid in alle lidstaten te meten. In mei 2007 was mediageletterdheid het centrale thema van een zitting van een door het Duitse voorzitterschap georganiseerde studiebijeenkomst in Leipzig "Meer vertrouwen in inhoud". In juni 2007 onderstreepten de UNESCO, de Raad van Europa en de Commissie op een door de UNESCO georganiseerde conferentie over mediageletterdheid gezamenlijk dat internationale samenwerking op dit gebied moet worden versterkt. 12 13 14 jongeren (Gijón, Spanje), Internationaal kortfilm festival (Berlijn, Duitsland), Crossing Europe Film Festival (Linz, Oostenrijk) en het 20 ste Europees jeugdfilmfestival Vlaanderen (België). http://ec.europa.eu/information_society/activities/sip/eurobarometer/index_en.htm#overall_report Aanbeveling nr. 2006/952/EG. Zie voetnoot 6. NL 6 NL

4. MEDIAGELETTERDHEID IN DE DIGITALE OMGEVING - GOEDE PRAKTIJKEN Deze mededeling concentreert zich op drie gebieden: commerciële communicatie, audiovisuele werken en online. 4.1. Mediageletterdheid voor commerciële communicatie Reclame maakt deel uit van ons dagelijks leven en is een van de bouwstenen van een markteconomie. Het is van belang dat iedereen zich meer bewust wordt van de rol van commerciële communicatie in de waardeketen van de audiovisuele industrie. Dit geldt met name voor gratis televisie omdat deze zenders kwalitatief hoogwaardige inhoud kunnen aanschaffen dankzij reclame en andere vormen van commerciële communicatie zoals sponsoring, teleshopping of productplaatsing. Het is tevens van belang negatieve beelden van ouderen en mensen met een handicap in de media te weren. Mediageletterdheid voor commerciële communicatie omvat wat dit betreft drie aspecten: het aanreiken van instrumenten aan jongeren zodat zij een kritische visie kunnen ontwikkelen ten aanzien van commerciële communicatie en geïnformeerde keuzes kunnen maken 15 ; het bewustmaken van alle betrokkenen van en hen voorlichten over zelfregulerende en mederegulerende lichamen en over de ontwikkeling en toepassing van gedragscodes 16 ; het aanmoedigen van publiek-private financiering op dit gebied met voldoende transparantie 17. Omdat de Commissie op grond van de richtlijn audiovisuele mediadiensten verplicht is verslag uit te brengen, acht zij het noodzakelijk goede praktijken te ontwikkelen en uit te wisselen over commerciële communicatie (bijv. door input te verstrekken voor de ontwikkeling van gedragscodes) om deze voor te stellen als alternatief voor beperkingen van of een verbod op bepaalde praktijken. 4.2. Mediageletterdheid voor audiovisuele werken Digitale technologieën en de verspreiding van breedband hebben de toegang tot audiovisuele werken aanzienlijk verbeterd, door nieuwe distributiekanalen te creëren zoals video-ondemand en mobiele televisie. Hierdoor worden weer nieuwe markten gecreëerd voor catalogusinhoud en inhoud voor cultuurerfgoed. Voorts verlagen digitale technologieën de drempel voor het creëren en verspreiden van audiovisuele werken en dragen zij bij tot het 15 16 17 Mediakompassi bijvoorbeeld, een site over mediageletterdheid die werd ontwikkeld door de Finse omroeporganisatie YLE's, omvat een sectie die vooral gericht is op reclame voor jeugd, ouders en docenten; de Zweedse consumentenorganisatie heeft verschillende boeken geproduceerd en onderwijsmateriaal over reclameboodschappen op televisie medegefinancierd. De Consell Audiovisual de Catalunya (CAC) bevordert bijvoorbeeld platforms voor dialoog om codes vast te stellen voor zelfregulering en mederegulering. Media Smart is bijvoorbeeld een programma zonder winstoogmerk inzake mediageletterdheid voor schoolkinderen in de leeftijd van 6-11 jaar, dat zich richt op reclame. Dit initiatief werd in november 2002 gelanceerd in het VK en wordt nu uitgevoerd in België, Duitsland, Nederland, het VK, Finland en Zweden. Daarnaast wordt het ontwikkeld in Italië, Portugal en Hongarije. Het wordt gefinancierd door de reclamesector in het VK en gesteund door de regering van het VK en andere lidstaten. NL 7 NL

creëren van een audiovisuele markt zonder grenzen. In deze context betekent mediageletterdheid: jong Europees publiek meer bewust maken van en inzicht verschaffen over ons filmerfgoed en hun belangstelling opwekken voor deze films en recente Europese films 18 ; het verwerven van audiovisuele mediaproductie en creatieve vaardigheden bevorderen 19 ; besef hebben van het belang van auteursrechten vanuit het gezichtspunt van zowel consumenten als producenten van inhoud 20. 4.3. Mediageletterdheid online In de snel evoluerende informatiemaatschappij moet men mediageletterd zijn om op de hoogte te zijn van en deel te nemen aan technologische, economische en culturele innovatie. Het internet heeft het mediaverbruik ingrijpend veranderd omdat het een aanvullende manier is om op interactieve wijze toegang te krijgen tot traditionele media (IPTV of internetradio bijvoorbeeld) en tekst, beeld en geluid uit heel de wereld. Dit opent tal van mogelijkheden bijvoorbeeld wat multimedia digitale bibliotheken betreft 21 maar vormt ook belangrijke uitdagingen op het gebied van mediageletterdheid. Mediageletterdheid online betekent: gebruikers in staat stellen inhoud op kritische wijze te beoordelen; digitale creativiteit en productievaardigheden uitbreiden en het publiek meer bewust maken van auteursrechtkwesties 22 ; 18 19 20 21 22 Een voorbeeld hiervan is Europa Cinemas dat in 1992 werd opgericht met financiële steun van het MEDIA-programma van de Europese Unie en van het Centre National de la Cinématographie. Europa Cinemas is het meest toonaangevende netwerk van filmtheaters met voornamelijk Europese films op het programma en organiseert onder meer evenementen voor de bevordering van Europese films voor jongeren. Een voorbeeld hiervan is het Community Media Network (Ierland) dat buurtwerk en responsabilisering bevordert, waarbij gebruik wordt gemaakt van video, radio, fotografie, het gedrukte woord en internet. www.cmn.ie. Een ander voorbeeld is FILM-X, de op computer gebaseerde interactieve filmstudio van het Deense filminstituut voor kinderen en jongeren. Kinderen, jongeren en volwassenen krijgen hier de kans zelf ervaring op te doen met filmproductie zodat zij leren dat er verschillende manieren zijn om via film te communiceren. http://www.dfi.dk/filmx De BBC biedt gebruikers een uitgebreide reeks mogelijkheden tot actieve deelneming, met inbegrip van online message boards, fora waar commentaar kan worden geleverd, blogs en audio- en videobijdragen. De BBC heeft daarnaast onlangs een proefproject afgerond van het creatief archief dat heeft geleid tot actieve betrokkenheid van de kijkers en waarvan bijna 100.000 mensen regelmatig gebruik maken. Met dit proefproject kon het publiek gecontroleerde inhoudclips downloaden, opnieuw editen, gebruiken en delen voor hun eigen niet-commerciële creatieve doeleinden mits werd voldaan aan de voorwaarden van de vergunningsregeling voor het creatief archief. Het digitale bibliotheekinitiatief is een project in het kader van de i2010-strategie van de Commissie om de digitale economie een nieuwe impuls te geven. Digitale bibliotheken zijn georganiseerde verzamelingen van digitale inhoud die ter beschikking worden gesteld van het publiek. De drie hoofdlijnen van dit initiatief zijn online toegankelijkheid, digitalisering en conservering en opslag. Een voorbeeld hiervan is http://www.internet-abc.de/kinder/ dat kinderen in staat stelt zich vertrouwd te maken met het internet en met het creëren en produceren van online inhoud. NL 8 NL

ervoor zorgen dat iedereen, met inbegrip van mensen die zich als gevolg van beperkte middelen of onderwijs, leeftijd, geslacht, etnische afstamming of handicap in een achtergestelde positie verkeren (e-toegankelijkheid) alsmede diegenen die in achtergestelde gebieden wonen, kunnen profiteren van de voordelen van de informatiemaatschappij (al deze groepen vallen onder e-inclusie) 23 ; het publiek bewust maken van de manier waarop zoekmachines werken (prioriteitsvolgorde van vragen, enz.) en leren beter gebruik te maken van dergelijke machines 24. 5. CONCLUSIES De Commissie zal de ontwikkeling en uitwisseling van goede praktijken op het gebied van mediageletterdheid in de digitale omgeving blijven bevorderen door middel van bestaande programma s en initiatieven. Zij zal daarnaast ook onderzoek van criteria voor het meten van mediageletterdheid aanmoedigen. Om dit te kunnen bereiken zal in 2008 een specifieke studie worden opgezet waarin zal worden onderzocht welke criteria gehanteerd moeten worden om het niveau van mediageletterdheid te kunnen bepalen. De resultaten van deze studie zullen worden opgenomen in het verslag dat op grond van de richtlijn audiovisuele mediadiensten moet worden uitgebracht en dat de Commissie uiterlijk 4 jaar na de vaststelling van de richtlijn zal indienen. Op grond van het bovenstaande roept de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Economische en Sociaal Comité en het Comité van de Regio s op de in deze mededeling uiteengezette doelstellingen en prioriteiten te steunen en in 2008 evenementen te organiseren die de uitwisseling van goede praktijken op het gebied van mediageletterdheid in de digitale omgeving beogen, met inbegrip van de economie van de mediasector in Europa. Gelet op het door de andere instellingen naar voren gebrachte standpunt en de reacties van de betrokkenen op de huidige mededeling, zal de Commissie deze goede praktijken verder onder de aandacht brengen, en indien nodig eventueel een aanbeveling goedkeuren. Rekening houdend met het feit dat 2008 het Europese Jaar van Interculturele dialoog is, verzoekt de Commissie de Europese instellingen bij hun activiteiten inzake mediageletterdheid aandacht te besteden aan de interculturele dialoog. De Commissie roept de lidstaten op om: de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de regelgeving inzake audiovisuele en elektronische communicatie aan te zetten tot grotere betrokkenheid en aan te moedigen om mee te werken aan de verbetering van de verschillende hierboven beschreven niveaus van mediageletterdheid; 23 24 De derde prioriteit van i2010 is, met de instrumenten waarover de Commissie beschikt, een inclusieve Europese informatiemaatschappij te bevorderen gesteund door doelmatige en gebruiksvriendelijke op ICT gebaseerde openbare diensten. Zie: http://ec.europa.eu/information_society/activities/einclusion/index_en.htm en http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/inclusion/index_en.htm Zie bijvoorbeeld deze zoekmachine voor kinderen: http://www.blinde-kuh.de/ NL 9 NL

systematisch onderzoek uit te voeren naar en regelmatige verslaggeving te doen over de verschillende aspecten en dimensies van mediageletterdheid; gedragscodes te ontwikkelen en toe te passen uit te voeren en eventueel passende kaders voor mederegulering in samenwerking met alle belanghebbende partijen op nationaal niveau en zelfreguleringinitiatieven te bevorderen. NL 10 NL